Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016

Geldend van 01-08-2021 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Delft, Den Haag, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Wassenaar, Westland en Zoetermeer;

Gelet op het bepaalde in:

  • -

    de Wet veiligheidsregio’s;

  • -

    de Tijdelijke wet ambulancezorg;

  • -

    de Wet toelating zorginstellingen;

  • -

    de Wet gemeenschappelijke regelingen en

  • -

    de Gemeentewet;

overwegende:

dat zij op grond van artikel 8 en 9 en de bijlage van de Wet veiligheidsregio’s zijn aangewezen om tezamen een veiligheidsregio te vormen;

dat de huidige gemeenschappelijke regeling met het oog op de wijziging van de wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet veiligheidsregio’s de inwerkingtreding van de Wet publieke gezondheid en de Tijdelijke wet ambulancezorg aanpassing behoeft;

BESLUITEN:

dat de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2011 met ingang van 1 januari 2016 wordt gewijzigd in de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio Haaglanden 2016 die luidt als volgt:

HOOFDSTUK I ALGEMEEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s wordt in deze gemeenschappelijke regeling verstaan onder:

  • a.

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling veiligheidsregio Haaglanden 2016;

  • b.

    de gemeente: één van de in artikel 2, derde lid, genoemde gemeenten;

  • c.

    Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

  • d.

    De Veiligheidsregio: de Veiligheidsregio Haaglanden;

  • e.

    Veiligheidsdirectie: de multidisciplinaire directie als bedoeld in artikel 19;

  • f.

    de Brandweerkamer: door de Vereniging van Nederlands Gemeenten ingestelde kamer die tot doel heeft het collectief werkgeverschap van veiligheidsregio’s te organiseren en van daaruit het overleg met de vakorganisaties vorm te geven.

Artikel 2: Instelling, plaats van vestiging en belang

  • 1.

    Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s ingesteld, genaamd Veiligheidsregio Haaglanden.

  • 2.

    Het openbaar lichaam is gevestigd in Den Haag.

  • 3.

    De Veiligheidsregio behartigt de belangen van de gemeenten op het gebied van brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing, en geneeskundige hulpverlening.

HOOFDSTUK II : Taak van De veiligheidsregio

Artikel 3: Overdracht taken en bevoegdheden

  • 1.

    Aan het Algemeen Bestuur worden de taken overgedragen genoemd in artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2.

    De colleges kunnen, afzonderlijk of tezamen, andere taken of bevoegdheden opdragen of overdragen aan het bestuur van de veiligheidsregio, voor zover deze taken binnen het belang van de regeling vallen, als omschreven in artikel 2, lid 3. Het Algemeen Bestuur moet instemmen met deze aanvullende overdracht of opdracht van taken en bevoegdheden.

HOOFDSTUK III : algemeen bestuur

Artikel 4: Taakverdeling

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter, een portefeuillehouder Financiën en een portefeuillehouder Personeelszaken aan.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden een Dagelijks Bestuur aan dat tenminste bestaat uit de voorzitter, de portefeuillehouder Financiën en de portefeuillehouder Personeelszaken.

  • 3.

    Het portefeuillehouderschap en het plaatsvervangend voorzitterschap als bedoeld in het eerste lid worden beëindigd:

    • a.

      op verzoek van de functionaris zelf;

    • b.

      bij het einde van het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur;

    • c.

      na een besluit daartoe van het Algemeen Bestuur.

Artikel 5: Vergaderingen Algemeen Bestuur

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur vergadert jaarlijks ten minste vier maal. Indien de Voorzitter dan wel enig ander lid daarom verzoekt zal een extra vergadering worden georganiseerd.

  • 2.

    De leden van de veiligheidsdirectie als bedoeld in artikel 19 van deze regeling wonen de vergaderingen van het Algemeen Bestuur bij. Zij hebben daarin geen stemrecht.

  • 3.

    De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar. Indien de Voorzitter dan wel enig ander lid het nodig oordeelt, dient het Algemeen Bestuur te besluiten of zal worden vergaderd met gesloten deuren.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur kan besluiten tot het houden van themabijeenkomsten. In deze bijeenkomsten vindt discussie plaats tussen de leden van het Algemeen Bestuur over nader te bepalen thema’s. Deze bijeenkomsten hebben een besloten karakter en er worden geen besluiten genomen.

  • 5.

    Het Algemeen Bestuur kan, in aanvulling op het bepaalde in artikel 4, besluiten een van zijn leden aan te wijzen als bestuurlijk portefeuillehouder. Het vervullen van een combinatie van portefeuilles is mogelijk.

Artikel 5a: Oprichten en deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen.

Het Algemeen Bestuur is bevoegd om stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen op te richten en daarin deel te nemen.

Artikel 6: Besloten vergadering

In een besloten vergadering van het Algemeen Bestuur kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen terzake van:

  • a.

    de vaststelling en wijziging van de begroting;

  • b.

    de vaststelling van de rekening;

  • c.

    het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

  • d.

    het toetreden tot, het uittreden uit, of het wijzigen of opheffen van de regeling;

  • e.

    het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

  • f.

    het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan;

  • g.

    het aangaan van geldleningen, het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan;

  • h.

    het geheel of gedeeltelijk vervreemden en het bezwaren van een onroerende zaak;

  • i.

    het doen van een uitgaaf voordat de begroting of de begrotingswijziging waarbij deze uitgaaf is geraamd, is goedgekeurd.

Artikel 7: Stemverhouding

  • 1.

    Er is sprake van een gewogen stemverhouding. Het nemen van besluiten door het Algemeen Bestuur vindt plaats volgens de volgende stemverdeling:

    • a.

      gemeenten < 30.000 inwoners: 1 stem;

    • b.

      gemeenten > 30.000 tot 90.000 inwoners: 2 stemmen;

    • c.

      gemeenten > 90.000 tot 150.000 inwoners: 3 stemmen;

    • d.

      gemeenten > 150.000 tot 300.000 inwoners: 4 stemmen;

    • e.

      gemeenten > 300.000 inwoners: 5 stemmen.

  • 2.

    Voor de vaststelling van het aantal inwoners van de betrokken gemeente(n) wordt uitgegaan van de per 1 januari van het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

Artikel 8: Quorum

  • 1.

    De vergadering van het Algemeen Bestuur vindt alleen doorgang indien blijkt uit de presentielijst, dat meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen, die ten minste meer dan de helft van de uit te brengen stemmen vertegenwoordigen. Wanneer hieraan niet is voldaan wordt een nieuwe vergadering belegd, tenzij alle aanwezige leden er -op voorstel van de Voorzitter- mee instemmen dat de vergadering doorgang vindt.

  • 2.

    Bij toepassing van de tweede zin van het eerste lid, is besluitvorming eerst tot stand gekomen indien de benodigde meerderheid van het aantal zitting hebbende leden achteraf schriftelijk instemt met het verslag c.q. de standpuntbepaling van de aanwezige leden in de eerstbedoelde vergadering. Zo dit niet het geval is, worden de desbetreffende voorstellen opnieuw ter besluitvorming voorgelegd aan het Algemeen Bestuur in de eerstvolgende vergadering.

HOOFDSTUK IV : informatie en verantwoording

Artikel 9: Verantwoording aan de gemeenteraad

  • 1.

    Een lid van het Algemeen Bestuur geeft aan de gemeenteraad alle inlichtingen die door de betrokken gemeenteraad, of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2.

    Een lid van het Algemeen Bestuur kan door de gemeenteraad, op de in die gemeente gebruikelijke wijze ter verantwoording worden geroepen voor zijn bijdrage in het Algemeen Bestuur.

Artikel 10: Informatie aan de gemeenteraad

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur en de Voorzitter geven aan de gemeenteraden ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Algemeen Bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur en de Voorzitter verstrekken aan de gemeenteraden alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden verlangd.

  • 3.

    Het reglement van orde voor het Algemeen Bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden bepaalde.

HOOFDSTUK V : Dagelijks bestuur

Artikel 11: Vergaderingen van het Dagelijks Bestuur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls de Voorzitter dan wel één der andere leden het nodig oordeelt.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur vergadert volgens een reglement van orde dat ter goedkeuring aan het Algemeen Bestuur zal worden aangeboden.

  • 3.

    Dit reglement bevat bepalingen over de verplichting van leden van het Dagelijks Bestuur om inlichtingen te verstrekken aan de leden van het Algemeen Bestuur, en de wijze waarop deze inlichtingen verstrekt worden.

  • 4.

    De vergaderingen van het Dagelijks Bestuur zijn niet openbaar.

  • 5.

    De commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris wonen de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bij maar hebben daarin geen stemrecht.

HOOFDSTUK VI : De voorzitter

Artikel 12: De Voorzitter

  • 1.

    Voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur roept de voorzitter de leden - spoedeisende gevallen daargelaten - ten minste tien dagen voor het houden van de vergadering door middel van een schriftelijke kennisgeving op. In deze kennisgeving zijn de punten vermeld, welke ter vergadering zullen worden behandeld. De daarbij behorende bescheiden zullen zoveel mogelijk worden toe gezonden.

  • 2.

    De Voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur en draagt er zorg voor, dat de besluiten van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • 3.

    De Voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur uitgaan.

HOOFDSTUK VII : Secretaris

Artikel 13: Taak secretaris

  • 1.

    De secretaris is het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Voorzitter in alles wat de hun opgedragen taak aangaat, behulpzaam.

  • 2.

    De secretaris woont de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur bij.

  • 3.

    De secretaris ondertekent mede alle stukken, die van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur uitgaan.

Artikel 14: Aansturing

  • 1.

    De secretaris is verantwoording verschuldigd aan het Algemeen Bestuur.

  • 2.

    Het Algemeen Bestuur benoemt, schorst en ontslaat de secretaris.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

HOOFDSTUK VII : Organisatie

Artikel 15: Organisatieonderdelen

  • 1.De Veiligheidsregio kent de volgende organisatieonderdelen, functionarissen en samenwerkingsverbanden:

    • a.

      de regionale brandweer;

    • b.

      de GHOR

    • c.

      de gemeenschappelijke meldkamer als bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s.

      2.De veiligheidsregio kent de volgende functionarissen:

    • a.

      de commandant brandweer;

    • b.

      de directeur publieke gezondheid;

    • c.

      de directeur van de meldkamer;

    • d.

      de coördinerend functionaris.

    • 3.

      De veiligheidsregio werkt samen met de politie in de veiligheidsdirectie.

    • 4.

      Het Algemeen Bestuur is bevoegd andere organisatieonderdelen in te stellen, andere functionarissen te benoemen en samenwerkingsverbanden aan te gaan.

Artikel 16: Regelen van de Organisatie

  • 1.

    Teneinde een doelmatige taakuitoefening te bevorderen stelt het Dagelijks Bestuur een organisatieverordening vast die in elk geval bevat:

    • a.

      de taken, structuur en werkwijze van de ambtelijke organisatie;

    • b.

      de bevoegdheden van de ambtelijke leiding en de relatie met het Bestuur;

    • c.

      op welke wijze de relatie met de ondernemingsraad wordt vormgegeven;

    • d.

      op welke wijze de verantwoordelijkheid voor het beheer van de organisatie wordt belegd in de organisatie;

    • e.

      op welk wijze wordt voldaan aan de eisen die ten aanzien van dit beheer gelden op het gebied van doelmatigheid en rechtmatigheid;

    • f.

      op welke wijze de verantwoordelijkheid voor het financiële beleid en het personeelsbeleid wordt belegd in de organisatie.

  • 2.

    In de organisatieverordening wordt voorts in ieder geval opgenomen over de leden van de Veiligheidsdirectie op welke wijze zij hun taak dienen te verrichten, mede in relatie tot elkaars functies.

  • 3.

    In de organisatieverordening wordt over de directeur meldkamer tenminste opgenomen op welke wijze hij zijn taak dient te verrichten, mede in relatie tot de functies van de leden van de veiligheidsdirectie .

Artikel 17: Dienstverlening (niet wettelijke taken)

De regionale brandweer kan werkzaamheden uitvoeren in het verlengde van de in artikel 25 van de Wet veiligheidsregio’s genoemde taken, voor zover dit niet ten koste gaat van de uitoefening van deze taken. Voor deze dienstverlening is een vergoeding verschuldigd.

Artikel 18: Directeur publieke gezondheid

De directeur publieke gezondheid is naast verantwoordelijk voor de leiding van de GHOR als omschreven in artikel 32 van de Wet veiligheidsregio’s, tevens directeur van de Meldkamer voor de ambulancezorg.

HOOFDSTUK IX : De veiligheidsdirectie

Artikel 19: Taak Veiligheidsdirectie

  • 1.

    De commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid, de coördinerend functionaris, de chef van politie-eenheid Den Haag en eventueel andere door het Algemeen Bestuur aan te wijzen functionarissen vormen tezamen de Veiligheidsdirectie.

  • 2.

    De Veiligheidsdirectie is belast met de multidisciplinaire afstemming en coördinatie van de voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing en fungeert als primair adviesorgaan van het Algemeen Bestuur dienaangaande. Zij richt zich hierbij in ieder geval op de onderwerpen genoemd in artikel 19 van de Wet veiligheidsregio’s, het beleidsplan bedoeld in artikel 14 van deze wet en het risicoprofiel als bedoeld in artikel 15 van deze wet.

  • 3.

    Een van de leden van de Veiligheidsdirectie wordt door het Algemeen Bestuur benoemd als directeur Meldkamer.

  • 4.

    De Veiligheidsdirectie kan vertegenwoordigers op directieniveau van onder andere het Openbaar Ministerie, Defensie, Waterschappen, Provincie en Rijkswaterstaat uitnodigen om deel te nemen aan haar besprekingen.

HOOFDSTUK X : commissies

Artikel 20: Instelling commissies

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur kan naast commissies van advies in de zin van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies in de zin van artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen instellen.

  • 2.

    Bij het instellen van een commissie worden door het Algemeen Bestuur naast regels met betrekking tot bevoegdheid en samenstelling ook regels vastgesteld over de werkwijze van de commissie.

Artikel 21: Adviescommissie financiën

  • 1.

    Er is een Adviescommissie financiën die tot taak heeft aan de hand van jaarrekening, jaarverslag, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de begroting het Algemeen Bestuur te adviseren over het financiële beheer en beleid.

  • 2.

    In deze commissie heeft per gemeente één gemeenteraadslid en één plaatsvervanger zitting, die door de desbetreffende gemeenteraad uit zijn midden worden gekozen.

  • Het Algemeen Bestuur kan nadere regels stellen ten aanzien van de taken, verantwoordelijkheden en werkwijze van deze commissie.

  • 3.

    De adviescommissie financiën adviseert het Algemeen Bestuur over uit te voeren doelmatigheidsonderzoeken.

Artikel 22: Commissie van advies voor de Rampenbestrijding

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt de vaste Commissie van Advies voor de Rampenbestrijding in die haar van advies dient terzake van rampenbestrijding en crisisbeheersing.

  • 2.

    In deze commissie hebben zitting:

    • a.

      de gemeentesecretarissen van de gemeenten;

    • b.

      de coördinerend functionaris zoals genoemd in artikel 15, lid 2, onder d.

  • 3.

    Het Algemeen Bestuur kan nadere regels stellen ten aanzien van de werkwijze van de commissie.

Hoofdstuk XI: ADVIES OVER GENEESKUNDIGE HULPVERLENING

Artikel 23: Advies over geneeskundige hulpverlening

Het Algemeen Bestuur kan het Algemeen Bestuur van GGD Haaglanden om advies vragen terzake van de taken van de GHOR.

HOOFDSTUK XII : personeel

Artikel 24: Personeel

  • Vervallen

HOOFDSTUK XIII : financiele bepalingen

Artikel 25: Begroting

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur maakt elk jaar een ontwerpbegroting van baten en lasten voor het volgende kalenderjaar, alsmede voor de aansluitende periode van drie jaar een ontwerpmeerjarenbegroting. De ontwerpbegroting en de ontwerpmeerjarenbegroting zijn zodanig ingericht dat daaruit blijkt welke baten en lasten verband houden met de taken van de veiligheidsregio.

  • 2.

    Voor 15 april van het jaar, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting geldt, zendt het Dagelijks Bestuur, de ontwerpbegroting en de ontwerpmeerjarenbegroting, vergezeld van een voorlopige jaarrekening en de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan elk van de gemeenteraden toe.

  • 3.

    De gemeenteraden worden in de gelegenheid gesteld om binnen 8 weken na verzending van de ontwerpen hun eventuele zienswijze over de ontwerpbegroting schriftelijk ter kennis te brengen van het Dagelijks Bestuur. Het Dagelijks Bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden. Het Algemeen Bestuur betrekt deze eventuele zienswijzen van de gemeenteraden bij de vaststelling van de begroting en de meerjarenbegroting.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten ter beoordeling en aan de gemeenteraden ter kennisneming.

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur deelt de beslissing van Gedeputeerde Staten inzake de beoordeling van de begrotingen zo spoedig mogelijk mede aan de gemeenteraden.

  • 6.

    Met uitzondering van de data, c.q. termijnen, is de in de vorige leden beschreven procedure ook van toepassing op besluiten van het Algemeen Bestuur tot wijziging van de begroting c.q. meerjarenbegroting.

  • 7.

    De raden van de deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de vastgestelde begroting en/of begrotingswijzigingen één op één worden verwerkt in de gemeentelijke begroting.

Artikel 26: Rekening

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt de rekening over het voorgaande kalenderjaar voor 15 juli van het daarop volgende jaar vast.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur zendt een afschrift van de door het Algemeen Bestuur vastgestelde rekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de rekening betrekking heeft aan Gedeputeerde Staten

Artikel 27: Baten en lasten

  • 1.

    De baten van de gemeenschappelijke regeling bestaan uit de navolgende componenten:

    • a.

      een bijdrage van het Rijk;

    • b.

      subsidies en specifieke projectbaten;

    • c.

      een bijdrage van de Regionale Ambulancevoorziening Haaglanden aan de ambulancezorgtaak van de Meldkamer Ambulancezorg;

    • d.

      een bijdrage van de deelnemende gemeenten;

    • e.

      overige baten.

  • 2.

    De lasten van de veiligheidsregio vloeien voort uit haar taken op grond van de Wet veiligheidsregio’s en de door de colleges opgedragen taken als bedoeld in artikel 3, tweede lid van deze regeling.

  • In de begroting wordt gespecificeerd welke lasten door welke baten worden gedekt.

  • 3.

    De gemeenten betalen een maal per half jaar een voorschot op de hun verschuldigde bijdragen.

  • 4.

    De gemeenten waarborgen de betaling van rente en aflossing van de door de gemeenschappelijke regeling gesloten geldleningen volgens door het Algemeen Bestuur vast te stellen regels. Indien geldschieters dit wensen, doen de gemeenten hierbij afstand van de voorrechten welke de Wet gemeenschappelijke regelingen aan borgen toelaat.

Artikel 28: Financiële voorschriften

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt voorschriften vast terzake van het geldelijk beheer, de financiële administratie en de verzekering van eigendommen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur sluit een verzekering met betrekking tot wettelijke aansprakelijkheid.

HOOFDSTUK XIV : archiefbescheiden en klachtenbehandeling

Artikel 29: Archief

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld bij de gemeenschappelijke regeling, overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling, welke aan Gedeputeerde Staten moet worden medegedeeld.

  • 2.

    De commandant brandweer en de directeur publieke gezondheid zijn met inachtneming van het terzake bepaalde in de organisatieverordening belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Den Haag.

  • 3.

    De archivaris van de gemeente Den Haag oefent toezicht uit op het in het derde lid van dit artikel genoemde beheer.

  • 4.

    Als archiefbewaarplaats in de zin van artikel 12 van de Archiefwet 1995 wordt de archiefbewaarplaats van de gemeente Den Haag aangewezen.

  • 5.

    De in het vijfde lid van dit artikel bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Den Haag.

  • 6.

    Na opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de in het derde lid bedoelde archiefbescheiden door het Algemeen Bestuur overgebracht naar de archiefbewaarplaats .

  • 7.

    Bij overbrenging van archiefbescheiden naar de archiefbewaarplaats stelt het Algemeen Bestuur zonodig beperkingen als bedoeld in artikel 15, lid 1 van de Archiefwet 1995.

Artikel 30: Behandeling van klachten

  • 1.

    Het Algemeen Bestuur stelt nadere regels vast over de behandeling van klachten over gedragingen van personen werkzaam bij de Veiligheidsregio.

  • 2.

    De Nationale ombudsman functioneert als externe klachtinstantie voor de Veiligheidsregio als bedoeld in titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van klachten die worden afgehandeld conform de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.

HOOFDSTUK XV : inwerkingtreding, toetreding en uittreding

Artikel 31: Toe- en uittreding

  • 1.

    Toetreding van gemeenten tot de regeling is mogelijk overeenkomstig de bepalingen van de Wet.

  • 2.

    Uittreding uit de gemeenschappelijke regeling is niet mogelijk, tenzij een algemene maatregel van bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s, noopt tot uittreding van een of meer bestuursorganen.

  • 3.

    Het college dat moet uittreden, doet een verzoek hiertoe aan de voorzitter. De voorzitter zendt het verzoek onverwijld aan het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    Het uittredende college en het Dagelijks Bestuur doen gezamenlijk een voorstel voor de gevolgen van de uittreding. Het voorstel bevat in elk geval de vergoeding van de berekenbare kosten die rechtstreeks het gevolg zijn van de uittreding. Het voorstel wordt onverwijld aan het Algemeen Bestuur gezonden.

  • 5.

    De uittreding vindt plaats nadat de colleges in meerderheid hebben ingestemd met het voorstel inzake de gevolgen en daarmee de uittreding zelf, waarbij in elk geval het uittredende college moet instemmen. Artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing. Indien geen overeenstemming wordt bereikt over de gevolgen van uittreding en daarmee de uittreding zelf, wordt het geschil voorgelegd aan gedeputeerde staten, overeenkomstig artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 32: Wijziging of opheffing

  • 1.

    Een voorstel aan de besturen van de gemeenten tot wijziging van deze regeling kan worden gedaan door het Algemeen Bestuur of door de bestuursorganen van ten minste vijf van de gemeenten, zulks onverminderd de ter zake van toepassing zijnde bepalingen in de Wet.

  • 2.

    Een besluit tot wijziging van deze regeling dient met instemming van de colleges en raden van alle gemeenten te worden genomen.

  • 3.

    Ingeval van opheffing, stelt het Algemeen Bestuur, de colleges van burgemeester en wethouders gehoord, een liquidatieplan vast en regelt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten de vereffening van het vermogen.

Artikel 33: Intrekking

De Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 34: Inwerkingtreding en bekendmaking

  • 1.

    Deze regeling geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De gewijzigde regeling treedt in werking op 1 januari 2016.

Artikel 35: Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016”.

Toelichting Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden 2016

Algemeen

Sinds de Wet veiligheidsregio’s vanaf 1 januari 2011 de gemeenten ertoe verplichtte

een gemeenschappelijke regeling aan te gaan voor de samenwerking op het gebied van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en rampenbestrijding, is er een en ander in het wettelijk kader gewijzigd. Deze conceptregeling, beoogt de wijzigingen in het wettelijk kader te verwerken in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Haaglanden.

De belangrijkste wijzigingen zijn de inwerkingtreding van de Wet publieke gezondheid en daarmee samenhangende wijziging van de Wet veiligheidsregio’s, de Tijdelijke Wet ambulancezorg en wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen.

De wijziging van de Wet publieke gezondheid regelt de komst van de directeur publieke gezondheid die leiding geeft aan zowel de regionale GGD als aan de GHOR binnen de veiligheidsregio.

In de Wet gemeenschappelijke regelingen is de bevoegdheidsverdeling tussen Algemeen en Dagelijks Bestuur verduidelijkt. Ook verandert de financiële cyclus (invoering verplichte kadernota, verlening zienswijzetermijn, invoering voorlopig jaarverslag). De gewijzigde wet verplicht voorts tot het uitdrukkelijk regelen van de gevolgen van uittreding uit de gemeenschappelijke regeling.

Met de invoering van de Tijdelijke wet ambulancezorg is de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de Meldkamer ambulancezorg overgegaan van de veiligheidsregio naar de regionale ambulancevoorziening. Op grond van een in Haaglanden gesloten service level agreement is de uitvoering van de taken van de Meldkamer ambulancezorg echter nog steeds ondergebracht bij de veiligheidsregio.

In de gemeenschappelijke regeling is verder de omvorming van de rekeningcommissie naar een Adviescommissie financiën vorm gegeven.

Toekomstige wijzigingen

De meest in het oog lopende verandering die op stapel staat en die van invloed is op de taak en organisatie van de Veiligheidsregio’s, is een nieuwe wijziging van Politiewet 2012, de Wet veiligheidsregio’s en de Tijdelijke wet ambulancezorg, die maakt dat Meldkamers in plaats van regionaal, landelijk aangestuurd zullen gaan worden. Een wetsontwerp daartoe is op Rijksniveau ambtelijk in voorbereiding.

Wie zijn partij bij het aangaan van deze regeling

Artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de gemeenschappelijke regeling door de colleges dient te worden aangegaan. Dat betekent niet dat de andere gemeentelijke bestuursorganen buitenspel staan. De burgemeesters zijn er bij betrokken omdat zij op grond van artikel 11, eerste lid van de Wet veiligheidsregio’s het bestuur van de regio vormen. Voorts blijft de raad betrokken doordat zij op grond van artikel 1, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming voor deze gemeenschappelijke regeling dient te geven. De Wet gemeenschappelijke regelingen geeft daarbij aan dat de raad deze toestemming kan weigeren vanwege strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Algemene toelichting

Bij het opstellen van de regeling zijn de begrippen uit de Wet veiligheidsregio’s gehanteerd. In aanvulling daarop worden enkele extra begrippen omschreven.

Wijzigingen ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling

Uit de definities is de Meldkamer ambulancezorg geschrapt. In de vorige gemeenschappelijke regeling was het helder maken van de verhouding tussen het oude begrip “Centrale post ambulancevervoer” en “Meldkamer ambulancezorg” nog nodig omdat de landelijke regelgeving zich in een overgangsfase bevond. De Tijdelijke wet ambulancezorg was op dat moment nog niet in werking getreden.

Toegevoegd aan de definities is het begrip brandweerkamer. Deze fungeert vanaf september 2014. In de brandweerkamer wordt landelijk onderhandeld over de specifieke arbeidsvoorwaarden voor brandweerpersoneel.

Toegevoegd ook is het begrip “Veiligheidsregio” als aanduiding voor “Veiligheidsregio Haaglanden”. Dat maakt dat elders in de tekst van de regeling, met de kortere aanduiding volstaan kan worden.

Artikel 2 Instelling, plaats van vestiging en belang

Algemene toelichting

In de regeling dient op grond van artikel 1, lid 1 j° artikel 10, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen te worden vermeld ter behartiging van welke belangen zij is getroffen.

Wijzigingen ten opzichte van vorige de gemeenschappelijke regeling

Het artikel is juridisch tekstueel verhelderd. Verwezen is naar artikel 9 de Wet Veiligheidsregio’s waarin de verplichte instelling van veiligheidsregio’s door de colleges is vastgelegd. Daarbij dient de op grond van artikel 8 en de bijlage van de Wet veiligheidsregio’s, aangegeven indeling van Nederland in regio’s te worden aangehouden. De opsomming van de deelnemende gemeentes uit de oude regeling kan daardoor achterwege blijven.

Artikel 3 Overdracht taken en bevoegdheden; basispakket en pluspakket

Algemene toelichting

De regeling geeft aan welke bevoegdheden worden overgedragen (artikel 10, lid 2 Wet gemeenschappelijke regelingen) en bevat bepalingen over inrichting en samenstelling van het bestuur. In artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s is omschreven welke taken de gemeente in deze gemeenschappelijke regeling over dient te dragen aan de veiligheidsregio. Het betreft de volgende onderwerpen:

  • a.

    het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;

  • b.

    het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;

  • c.

    het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de taak, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • d.

    het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

  • e.

    het instellen en in stand houden van een brandweer;

  • f.

    het instellen en in stand houden van een GHOR;

  • g.

    het voorzien in de meldkamerfunctie;

  • h.

    het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

  • i.

    het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f, en g genoemde taken.

Het gaat hier om een verplichte bevoegdheidsoverdracht.

De wettelijk omschreven taken en kwaliteitsnormen uit het Besluit veiligheidsregio’s vormen de basis. Het staat gemeenten vrij om in aanvulling op deze basis te kiezen voor

aanvullende voorzieningen en taken. De kosten voor deze extra voorzieningen worden bij de gemeente apart in rekening gebracht.

Wijzigingen ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling

De bepaling is juridisch strakker geformuleerd. Het gebruik van niet wettelijke gedefinieerde termen zoals in de oude regeling stonden, is daarbij vermeden.

Artikel 4 Taakverdeling

Algemene toelichting

Het Algemeen Bestuur bestaat op grond van artikel 11, lid 1 van de Wet veiligheidsregio’s uit de burgemeesters van de aangesloten gemeenten. In het tweede lid van deze wetsbepaling is het voorzitterschap van het Algemeen Bestuur geregeld. Op grond van artikel 11, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s wijst het bestuur uit zijn midden een lid aan die de voorzitter vervangt.

Wijziging ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling

Dit artikel uit de Gemeenschappelijke regeling bepaalt dat het Dagelijks Bestuur naast uit de voorzitter tevens minimaal bestaat uit de portefeuillehouders Personeel en Financiën.

Bij de samenstelling van het Dagelijks Bestuur dient rekening te worden gehouden met het nieuwe artikel 14, lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat bepaalt dat de leden van het Dagelijks Bestuur nimmer de meerderheid van het Algemeen Bestuur mogen uitmaken. Deze bepaling dient ertoe om te waarborgen dat het Algemeen Bestuur zijn controlerende taak op het Dagelijks Bestuur naar behoren kan uitvoeren, vergelijkbaar met een gemeenteraad die de taak heeft een college te controleren.

Artikel 5 Vergaderingen van het Algemeen Bestuur

Algemene toelichting

Op de gang van zaken in vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn in eerste instantie de artikelen 22 en 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing. De Wet gemeenschappelijke regelingen haakt op haar beurt weer op veel punten aan bij de besluitvormingsprocessen binnen de gemeente zoals omschreven in de Gemeentewet. Artikel 5 uit de gemeenschappelijke regeling beoogt hier een aanvulling op te geven.

De vergaderingen van het Algemeen Bestuur worden bijgewoond door de veiligheidsdirectie en de secretaris. Daarnaast worden voor de vergaderingen uitgenodigd de hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap binnen welks grondgebied de veiligheidsregio is gelegen. Omdat in het grondgebied van Haaglanden meer dan één waterschap is gelegen, bepalen de betrokken voorzitters van de waterschappen wie van hen deelneemt aan de vergaderingen.

Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

Om (met het oog op artikel 14, lid 3 Wet Gemeenschappelijke regelingen) enige flexibiliteit bij de samenstelling van het Dagelijks Bestuur te kunnen betrachten, is aan artikel 5, lid 5 de zinsnede toegevoegd dat een combinatie van portefeuilles mogelijk is.

Geschrapt is de bepaling uit de voorgaande gemeenschappelijke regeling die ging over het Reglement van Orde van het Algemeen Bestuur. De inhoud van dit artikel bleek inhoudelijk van gelijke strekking als artikel 22, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen j° artikel 16 Gemeentewet. Deze bepalingen handelen over de verplichting tot het vaststellen van een Reglement van Orde.

Artikel 6 Besloten vergadering

Algemene toelichting

Op grond van artikel 22, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn vergaderingen van het Algemeen Bestuur in beginsel openbaar. In artikel 5, lid 4 van de regeling is de mogelijkheid genoemd dat het Algemeen Bestuur ook informele bijeenkomsten rond een bepaald thema belegd. Tijdens dergelijke bijeenkomsten vindt geen besluitvorming plaats.

Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

In de voorgaande regeling was vastgelegd dat het Algemeen Bestuur de rechtspositieregeling voor het personeel vaststelde. Deze bepaling was in strijd met de Wet gemeenschappelijke regelingen. Rechtspositieregelingen dienen door het Dagelijks Bestuur te worden vastgesteld. Deze zinsnede is dan ook geschrapt uit de bepaling.

Artikel 7 Stemverhouding

Algemene toelichting

Het gewicht van de stemmen van de deelnemende gemeenten in de gemeenschappelijke regeling verschilt en is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeenten. De achtergrond hiervan is gelegen in het feit dat grote gemeenten meer geld inbrengen in de gemeenschappelijke regeling dan de kleinere gemeenten. Op deze wijze krijgt het beginsel belang, betaling, zeggenschap een plaats.

Conform het de Wet veiligheidsregio’s heeft bij stakende stemmen de Voorzitter de doorslaggevende stem. Uiteraard kan in een voorkomend geval, door middel van een ordevoorstel, de stemming worden aangehouden tot een nader moment.

Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling.

Artikel 8 Quorum

Algemene toelichting

Op grond van artikel 22, lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen j° artikel 20 van de Gemeentewet kan een vergadering van het Algemeen Bestuur alleen doorgaan als de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is. In aanvulling hierop bepaalt artikel 9 van deze regeling dat deze helft ook minimaal het stemgewicht moet vertegenwoordigen.

Om een te starre gang van zaken bij de besluitvorming in het AB door afwezigheid van leden, te verhinderen, is er een “bypass” opgenomen. Deze procedure regelt dat besluitvorming in een vergadering waar te weinig leden met voldoende stemgewicht aanwezig zijn wel mogelijk is indien deze achteraf door benodigde meerderheid van de leden wordt bekrachtigd.

Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de vorige gemeenschappelijke regeling.

Artikel 9 en 10 Informatie en verantwoording aan de gemeenteraad

Algemene toelichting

Op grond van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient in een gemeenschappelijke regeling te worden geregeld op welke wijze door de raad gevraagde inlichtingen worden geleverd. Deze bepalingen beogen aan te geven hoe dit in zijn werk gaat.

De bepalingen regelen de passieve en de actieve informatieplicht van het bestuur van de veiligheidsregio naar de raden van de deelnemende gemeenten.

De raden spelen een rol bij de totstandkoming van de begroting. Ook het risicoprofiel, het beleidsplan en het crisisplan worden aan de raden toegezonden.

Bij de totstandkoming van het risicoprofiel spelen de raden op grond van artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s ook een rol bij de totstandkoming.

Deze bepalingen zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling.

Artikel 11 Vergaderingen van het Dagelijks Bestuur

Algemene toelichting

Het Dagelijks Bestuur bepaalt goeddeels zelf de gang van zaken rond haar vergaderingen.

Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

Door een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn net als bij een gemeente de bevoegdheden van Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur apart in de wet omschreven. De dualisering gemeentebestuur die voor gemeenten al in 2002 werd doorgevoerd, geldt nu ook voor gemeenschappelijke regelingen.

De bepaling dat het Dagelijks Bestuur de vergaderingen van het Algemeen Bestuur voorbereidde, wordt daarom worden geschrapt: deze bevoegdheid vloeit nu rechtstreeks uit de wet voort.

Geschrapt is de bepaling uit de voorgaande gemeenschappelijke regeling waarin de samenstelling van het Dagelijks Bestuur was vastgelegd. De samenstelling is namelijk al geregeld in artikel 4, lid 2 van deze regeling. De bepaling over welke ambtelijke functionarissen de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur kunnen bijwonen is verplaatst naar het gewijzigde artikel 11 van de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 12 De voorzitter

Algemene toelichting

De voorzitter kan niet geschorst en ontslagen worden door het Algemeen Bestuur omdat deze zijn positie ontleent aan artikel 11, lid 2 van de Wet veiligheidsregio’s. In dit wetsartikel is vastgelegd dat de voorzitter van een veiligheidsregio bij Koninklijk Besluit wordt benoemd, geschorst en ontslagen.

De Voorzitter is krachtens artikel 22 Wet gemeenschappelijk regelingen j° artikel 19 van de Gemeentewet belast met de oproeping voor vergaderingen en heeft zorg voor toezending van agenda en stukken. Ook is hij ervoor verantwoordelijk dat besluiten van beide colleges worden uitgevoerd. Waar het gaat om vertegenwoordiging van de regio, lijkt zijn functie op die van burgemeester bij een gemeente. Ook binnen de Veiligheidsregio is het de Voorzitter die de regio vertegenwoordigt bij het voeren van rechtsgedingen of het sluiten van contracten. De voorzitter handhaaft de orde in de vergaderingen op grond van artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen j° artikel 26 Gemeentewet.

Op grond van de Wet veiligheidsregio’s heeft de voorzitter bij bovenlokale rampen en crises (artikel 39 Wet veiligheidsregio’s) een belangrijke rol.

Wijzigingen ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling.

Geschrapt is het oude eerste lid dat bepaalde dat de voorzitter de dag, tijd en plaats van de vergaderingen van het AB vaststelt. Deze bepaling kent namelijk een overlap met hierboven aangeduide artikelen 22 Wet gemeenschappelijke regelingen en artikel 19 Gemeentewet.

Artikel 13 en 14 Taak en aansturing secretaris

Algemene toelichting

De positie van de secretaris is vergelijkbaar met die van een gemeentesecretaris.

Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

Binnen Veiligheidsregio Haaglanden wordt de positie van secretaris sinds enige tijd vervuld door de commandant brandweer. Plaatsvervangend secretaris is de directeur publieke gezondheid. Bij de aanvang van de Veiligheidsregio in 1989 was er een secretaris die onafhankelijk functioneerde van de operationele leiding van de organisatie. Bij het vertrek van deze functionaris is ervoor gekozen de functie niet opnieuw op deze wijze te vervullen, maar om de commandant brandweer de formele rol van secretaris van het bestuur te geven.

Artikel 13 en 14 van de gemeenschappelijke regeling zijn aan deze wijziging in de organisatie aangepast.

Artikel 15 Organisatieonderdelen

Algemene toelichting

In dit artikel zijn de organisatieonderdelen, de belangrijkste functionarissen en samenwerkingsverbanden van de veiligheidsregio opgesomd. In de volgende bepalingen van de regeling worden deze verder behandeld.

Wijzigingen ten opzichten van voorgaande gemeenschappelijke regeling

De aanduiding van de functionarissen is aangepast aan de Wet publieke gezondheid en de Wet Veiligheidsregio’s. Er is een verwijzing toegevoegd naar artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s dat handelt over de gemeenschappelijke meldkamer.

Artikel 16 Regelen van de organisatie

Algemene toelichting

Binnen de veiligheidsregio Haaglanden geldt een organisatieverordening. In de organisatieverordening worden de verhouding tussen de verschillende onderdelen (brandweer, geneeskundige hulpverlening, meldkamer en rampenbestrijding) vastgelegd en de verantwoordelijkheden van de diverse functionarissen verder uitgewerkt.

Ten aanzien van de meldkamer is hierbij de relatie met de politie en de Regionale ambulancevoorziening van belang.

De Regionale ambulancevoorziening Haaglanden is op grond van de Tijdelijke wet ambulancezorg verantwoordelijk voor de meldkamer ambulancezorg in Haaglanden Op grond van een Service Level agreement wordt deze taak ingevuld door de Veiligheidsregio.

Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

Op grond van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen is niet langer het Algemeen Bestuur, maar het Dagelijks Bestuur bevoegd tot vaststelling van een organisatieverordening.

De aanduiding van de functionarissen in het artikel is aangepast aan de Wet publieke gezondheid en de Wet Veiligheidsregio’s.

Artikel 17 Dienstverlening (niet wettelijke taken)

Algemene toelichting

Voorbeelden van de uitvoering van niet wettelijke taken door de brandweer ten behoeve van derden is het assisteren van ambulances bij het vervoer van personen of ondersteuning bij (brand)oefeningen door bedrijven in de regio. Voor deze diensten worden de kosten op contractbasis bij degene die deze diensten afnemen in rekening gebracht.

Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling.

Artikel 18 Directeur publieke gezondheid

Algemene toelichting

De directeur publieke gezondheid wordt op grond van de Wet publieke gezondheid benoemd door het Algemeen Bestuur van de GGD Haaglanden in overeenstemming met het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio. De directeur publieke gezondheid legt, net als de commandant brandweer verantwoording af aan het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio.

In dit artikel is vastgelegd dat de directeur publieke gezondheid overeenkomstig artikel 32 van de Wet Veiligheidsregio’s als leidinggevende van de GHOR (Geneeskundige Hulpverlenings-organisatie in de Regio) fungeert. Daarnaast geeft hij ook leiding aan de meldkamer ambulancezorg. In de praktijk hebben deze beide functies zoveel raakvlakken dat vervulling door een persoon voor de hand ligt.

Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

De Directeur publieke gezondheid heette voor de invoering van de Wet publieke gezondheid binnen Haaglanden: Regionaal geneeskundig commandant. De verwijzingen naar de wettelijke bepalingen in dit artikel zijn geactualiseerd.

De bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de meldkamer ambulancezorg berust niet langer bij de Veiligheidsregio maar bij de regionale ambulancevoorziening. Ook dit is in de bepaling tot uitdrukking gebracht.

Artikel 19 Taak veiligheidsdirectie

Algemene toelichting

De taak van de veiligheidsdirectie (bestaande uit commandant brandweer, directeur publieke gezondheid, de coördinerend functionaris, en de chef van de politie-eenheid Den Haag) is om op het hoogste ambtelijke niveau afstemming de voorbereiding op rampenbestrijding en crisisbeheersing te bewerkstelligen. De Veiligheidsdirectie is op dit punt de eerste adviseur van het Algemeen Bestuur. Van de punten die in de Wet veiligheidsregio’s genoemd worden waarop samenwerking of overleg tussen politie en veiligheidsregio verplicht is, is in deze gemeenschappelijke regeling bepaald dat de voorbereiding van de bestuurlijke besluitvorming en de afstemming rond de uitvoering van deze onderwerpen loopt via de veiligheidsdirectie.

De veiligheidsdirectie houdt zich in de praktijk bezig met alle onderwerpen die vanuit de verschillende hulpdiensten inbreng vergen.

Wijzigingen ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

De aanduiding van de functionarissen in deze bepaling is in overeenstemming gebracht met de

Politiewet 2012, de Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 20 Instelling commissies

Algemene toelichting

Het raamwerk voor de taken en bevoegdheden rond commissies is geregeld in artikel 24 en 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In deze bepalingen is de bevoegdheid tot instelling van de commissies vastgelegd.

Dit artikel is niet gewijzigd ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling.

Artikel 21 Adviescommissie financiën

Algemene toelichting

Binnen de veiligheidsregio bestaat een commissie die tot taak heeft te adviseren over het financiële beheer en beleid van de veiligheidsregio. Het is een adviescommissie ex artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Per gemeente wordt een raadslid en een plaatsvervanger in de commissie benoemd die de begroting, meerjarenbegroting, jaarrekening en het jaarverslag onderzoekt op doelmatigheid. Via de adviescommissie worden de gemeenteraden directer geïnformeerd en betrokken bij de veiligheidsregio.

Wijziging ten opzicht van de voorgaande gemeenschappelijke regeling

Voorheen bestond binnen de Veiligheidsregio een rekeningcommissie. Door de omvorming naar een adviescommissie financiën wordt de bestuurlijke gang van zaken van de afgelopen jaren geformaliseerd en blijft de betrokkenheid van de gemeenteraden geborgd. De commissie krijgt de taak om niet alleen een oordeel te geven over de rekening, maar over het gehele financiële beleid. Met de huidige rekeningcommissie is overleg gevoerd over de nieuwe taak en de procedure van advisering die wordt vastgelegd in een op deze gemeenschappelijke regeling gebaseerde Verordening adviescommissie financiën.

Artikel 22 Commissie van advies voor de rampenbestrijding

Deze commissie die bestaat uit de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten, adviseert het bestuur over de voorbereiding en uitvoering van de gemeentelijke processen bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing, en over de aansluiting van deze processen op die van de hulpdiensten.

Wijzing ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling

De bepaling is ten opzichte van de voorgaande regeling wat vereenvoudigd.

Artikel 23 Advies over geneeskundige hulpverlening

Algemene toelichting

Deze bepaling vormt de grondslag voor de adviesbevoegdheid van het bestuur van GGD Haaglanden over de taken van de GHOR binnen de VRH.

Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

Deze bepaling vervangt het artikel over de ‘commissie van advies voor geneeskundige hulpverlening’, zoals opgenomen in de vorige versie van de gemeenschappelijke regeling. Met het ontstaan van GGD Haaglanden heeft het Algemeen Bestuur van de VRH besloten dat een aparte adviescommissie voor de geneeskundige hulpverlening niet langer nodig is. De vorming van de regionale GGD biedt het Algemeen Bestuur van de VRH immers de mogelijkheid om advies te vragen aan het bestuur van de GGD, dat wordt gevormd door wethouders zorg in de gemeenten van Haaglanden. Andersom kan het bestuur van de GGD uiteraard ook het Algemeen Bestuur van de VRH om advies vragen.

Artikel 25 Begroting

Algemene toelichting

De nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt in artikel 34 dat de vastgestelde begroting voor 1 augustus in het voorafgaande jaar aan Gedeputeerde Staten dient te worden toegezonden. Daaraan voorafgaand wordt echter een ontwerpbegroting gemaakt (o.g.v. artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen). Deze gaat vergezeld van de voorlopige jaarrekening en de algemene financiële kaders voor 15 april naar de raden van de deelnemende gemeenten. De raden kunnen bij het Dagelijks Bestuur van de regio over de ontwerpbegroting een zienswijze indienen.

Wijzigingen ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling

De regeling is aangepast aan de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. Uiteraard zijn alle bepaling met betrekking tot de begrotingscyclus uit de Wet gemeenschappelijke regelingen van toepassing.

Artikel 26: Rekening

Algemene toelichting

De bepaling beschrijft de procedure voor de vaststelling en goedkeuring van de rekening.

Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

Deze bepaling is aangepast aan de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. De rekening dient op grond van artikel 34, vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor 15 juli aan Gedeputeerde Staten te worden gezonden.

De oude bepaling over wijziging van de begroting is verwijderd, de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen in combinatie met de Gemeentewet bevat hierover een voldoende regeling.

Artikel 27: Baten en lasten

Algemene toelichting

De gemeenschappelijke regeling kent baten en lasten. De baten bestaan uit een bijdrage van het Rijk ingevolge het Besluit Doeluitkering Rampenbestrijding, subsidies en specifieke (project)baten, de bijdrage van de Regionale ambulancevoorziening aan de meldkamer ambulancezorg, een bijdrage van de deelnemende gemeenten en overige baten.

In de begroting wordt helder gemaakt welke lasten worden gedekt uit welke baten.

Wijziging ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling

In het artikel zijn wijzigingen die voortvloeien uit de Tijdelijke wet ambulancezorg verwerkt. Deze wet vormt de basis voor de regionale ambulancevoorziening die verantwoordelijk is voor het ambulancevervoer en de meldkamer ambulancezorg. Veiligheidsregio Haaglanden voert de meldkamertaken wat betreft het ambulancevervoer uit onder verantwoordelijkheid van de Regionale ambulancevoorziening. De hiermee samenhangende wijziging van de financiering is in deze bepaling verwerkt.

In lid 2 van deze bepaling is nu rechtstreeks verwezen naar de taken op grond van de Wet veiligheidsregio’s in plaats van dat deze taken opnieuw zelf omschreven zijn.

Artikel 28: Financiële voorschriften

Algemene toelichting

De gemeenschappelijke regeling draagt de vaststelling van voorschriften over geldelijk beheer op aan het Algemeen Bestuur. Ook is de veiligheidsregio verplicht een WA verzekering af te sluiten.

Wijziging ten opzichte van oude gemeenschappelijke regeling

Op grond van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen is de bevoegdheidsverdeling tussen Algemeen bestuur en dagelijks bestuur gewijzigd. Het Dagelijks Bestuur is thans bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten. Dat betekent dat de bevoegdheid tot het afsluiten van verzekeringspolissen thans niet langer aan het Algemeen Bestuur, maar aan het Dagelijks Bestuur toekomt.

Artikel 29: Archief

Algemene toelichting

In dit artikel is een regeling getroffen voor het archiefbeheer van de Veiligheidsregio. Daarmee is invulling gegevens aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Archiefwet 1995.

Wijziging ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling

Het artikellid dat verwees naar het provinciaal toezicht uit de Oude Archiefwet 1995 is geschrapt omdat deze wetsbepaling vervallen is. Voorts is een voorziening opgenomen om ervoor te zorgen dat er voor bepaalde archiefstukken beperkingen aan de openbaarheid kunnen worden gesteld.

Artikel 30: Behandeling van klachten

Algemene toelichting

Op de veiligheidsregio zijn niet alleen de algemene bepalingen voor klachtbehandeling uit hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, maar in het geval de regio zorgverlener is ook de Wet klachtrecht cliënten zorginstellingen. Indien deze laatste wet van toepassing is kunnen de bepalingen van de Algemene wet buiten beschouwing worden gelaten.

Het Algemeen Bestuur treft voor beide soorten klachten een regeling.

Wijziging ten opzichte van oude gemeenschappelijke regeling

De Veiligheidsregio is met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet ambulancezorg niet langer bestuurlijk verantwoordelijk voor werkzaamheden van de Meldkamer ambulancezorg. Op grond van Service level agreement met de Regionale ambulancevoorziening Haaglanden (RAV) voert zij deze taken echter nog steeds uit, maar nu onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de RAV. De veiligheidsregio is ook geen zorgverlener meer in de zin van de Wet klachtrecht cliënten zorgsector. Dit betekent dat ook de verantwoordelijkheid voor de behandeling van klachten is overgegaan op het bestuur van de RAV. In het eerste lid van artikel 30 is deze wijziging tot uitdrukking gebracht. Er wordt niet langer verwezen naar een aparte klachtregeling voor het personeel van de Meldkamer ambulancezorg.

Het 2e lid van dit artikel heeft een redactionele wijziging ondergaan. De terminologie sluit beter aan bij hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. Ook de verwijzing naar deze wet is gepreciseerd.

Artikel 31 Toe- en uittreding

Algemene toelichting

Toe en uittreding uit de gemeenschappelijke regeling is alleen mogelijk wanneer bij algemene maatregel van bestuur de indeling van de veiligheidsregio zoals die is opgenomen in de bijlage bij artikel 8 Wet veiligheidsregio’s wordt gewijzigd.

Wijziging ten opzichte van de oude gemeenschappelijke regeling

In het tweede lid van de bepaling is beschreven hoe uittreding van een van de colleges plaats vindt en wat de gevolgen zijn. Hiermee wordt gevolg gegeven aan artikel 9, lid 1 van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen, waarin staat dat de gemeenschappelijke regeling de gevolgen van uittreding regelt.

Artikel 32 Wijziging of opheffing

Algemene toelichting

De Wet veiligheidsregio’s bepaalt dat de colleges van de Haaglanden gemeenten een gemeenschappelijke regeling moeten treffen waarbij een veiligheidsregio wordt ingesteld.

Het aangaan van deze regeling is dan ook niet vrijwillig.

Artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat in de gemeenschappelijke regeling wordt vastgelegd hoe wijziging, opheffing, toe- en uittreden geregeld zijn. Ook dienen er bepalingen te zijn over de vereffening van het vermogen ingeval van ontbinding.

De beide wetten vertonen op dit punt daarom een onderlinge spanning. In deze regeling is daarvoor een modus gevonden door te bepalen dat toe- en uittreding mogelijk is in overeenstemming met de wet. Met wet wordt hier verwezen naar zowel de Wet veiligheidsregio’s als de Wet gemeenschappelijke regelingen. Mocht de landelijke wetgever in de toekomst nieuwe plannen met de veiligheidsregio’s hebben waardoor het bestaan van de veiligheidsregio Haaglanden op de helling gaat, dan zal mogelijk een wijziging van artikel 32 nodig zijn.

Deze bepaling is ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande gemeenschappelijke regeling

Artikel 33 en 34 Inwerkingtreding, bekendmaking en citeertitel

Deze bepalingen spreken voor zich.

Wijziging ten opzichte van voorgaande gemeenschappelijke regeling

Artikel 33 is tekstueel juridisch vereenvoudigd. De derde lid van de bepaling dat de bekendmaking van de regeling delegeerde, is geschrapt omdat de Wet gemeenschappelijke regelingen inmiddels een uitgebreide regeling over bekendmaking van gemeenschappelijke regelingen bevat.