Regeling vervallen per 01-01-2024

ASV Westland 2016

Geldend van 27-07-2016 t/m 31-12-2023

Intitulé

ASV Westland 2016

De raad van de gemeente Westland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 juni 2016;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

ASV Westland 2016

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland;

  • b.

    incidentele subsidie: subsidie voor activiteiten met een eenmalig of experimenteel karakter;

  • c.

    subsidieregeling: waarin nadere regels kunnen worden bepaald om voor subsidie in aanmerking te komen;

  • d.

    structurele subsidie: jaarlijks terugkerende subsidie voor de exploitatiekosten teneinde activiteiten met een voortdurend karakter of jaarlijks terugkerende activiteiten in stand te houden;

  • e.

    investeringssubsidie sport: een subsidie voor het bouwen of verbouwen van sportgebouwen of –inrichtingen;

  • f.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    activiteitenplan: zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht artikel 4:62;

  • h.

    rekenkamercommissie: de door de gemeenteraad bij of krachtens verordening ingestelde rekenkamercommissie;

  • i.

    risicoparagraaf: beschrijving van de voornaamste risico’s en onzekerheden;

  • j.

    controleverklaring: accountantsverklaring als bedoeld in artikel 393 eerste lid van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

  • k.

    controleprotocol: handleiding voor de accountant voor de controle op de besteding van het subsidiebedrag;

  • l.

    gelieerde rechtspersoon: onder gelieerde rechtspersoon wordt verstaan een rechtspersoon die voornamelijk dient ter financiële ondersteuning of buffer van de subsidieaanvrager, tot uitdrukking komend in één of meerdere van de volgende kenmerken:

    • 1.

      een rechtspersoon waaraan in het verleden door de subsidieaanvrager een groter bedrag dan € 500 om

      niet ter beschikking is gesteld, waarover de subsidieaanvrager op enig moment weer de beschikking kan

      krijgen;

    • 2.

      een rechtspersoon ten aanzien waarvan de subsidieaanvrager een beslissende invloed heeft op de

      besteding van de middelen dan wel invloed heeft op de benoeming van één of meer bestuursleden;

    • 3.

      een rechtspersoon, die statutaire bepalingen kent op grond waarvan bij liquidatie gelden aan de

      subsidieaanvrager kunnen toevloeien;

    • 4.

      een rechtspersoon, waarbij statutair bepaald is dat deze mede ten doel heeft de subsidieaanvrager financieel te ondersteunen.

Artikel 2 Algemene grondslag

Subsidies kunnen worden verstrekt ten behoeve van activiteiten op de beleidsterreinen die vallen onder de door de raad vastgestelde en in de gemeentebegroting opgenomen programma’s.

Artikel 3 Bevoegdheden college

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Indien de begroting niet is vastgesteld dan wel goedgekeurd, verleent het college subsidies alleen onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening een subsidieregeling vast te stellen.

  • 4. Het college is bevoegd een subsidieregeling vast te stellen en daarin af te wijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Subsidieplafonds

  • 1. Het college kan per beleidsterrein als bedoeld in artikel 2 of per activiteit binnen een beleidsterrein een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Het college stelt per subsidieplafond de wijze van verdeling van het beschikbare subsidiebudget als bedoeld in het eerste lid vast.

Artikel 5 Subsidiabele kosten overhead

  • 1. Wanneer de hoogte van het subsidiebedrag wordt berekend of mede wordt berekend aan de hand van de exploitatiekosten, de accommodatiekosten of de kostprijs van de activiteit, zijn de kosten die behoren tot de overhead subsidiabel voor zover het de kosten van de directie, de leidinggevenden, de kosten voor facilitaire zaken en de huisvesting van de organisatie van de subsidieontvanger betreft.

  • 2. De huisvestingskosten die worden gemaakt ten behoeve van het uitvoeren van de activiteiten worden niet beschouwd als overhead maar worden toegerekend aan de activiteiten.

  • 3. De overhead kosten worden gesubsidieerd voor zover zij niet meer dan 25% van de totale kosten uitmaken.

Artikel 6 Indexering

  • 1. Het college beslist jaarlijks of indexering van een subsidiebedrag plaatsvindt.

  • 2. Wanneer subsidiebedragen worden geïndexeerd, gebeurt dit op basis van het consumentenprijsindexcijfer van het jaar voorafgaand aan het jaar van indiening van de aanvraag om subsidie.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt de looncomponent van een activiteitensubsidie van € 70.000 of meer, geïndexeerd op basis van de percentages zoals deze door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten jaarlijks bekend worden gemaakt.

Artikel. 7 Sanctie bij te laat of onvolledig indienen aanvraag vaststelling

Indien een subsidieontvanger niet voldoet aan de verplichting de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van meer dan € 10.000 of de daarbij behorende stukken voor een bepaalde datum in te dienen en hij op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid is gesteld de aanvraag of de daarbij behorende stukken alsnog in te dienen, kan de subsidie wegens het niet naleven van de betreffende verplichting met 5% worden verlaagd ten opzichte van het bedrag waarop de subsidie anders zou zijn vastgesteld.

Artikel 8 Maximaal eigen vermogen

  • 1. Een instelling die een activiteitensubsidie aanvraagt mag over een eigen vermogen beschikken dat bestaat uit:

    • a.

      de boekwaarde van inventaris en onroerende zaken in eigen gebruik; en

    • b.

      bestemmingsreserves ten behoeve van de zaken als genoemd in het derde lid; en

    • c.

      een egalisatiereserve van maximaal 10% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten, of een egalisatiereserve van maximaal 25% van het totaal van het aangevraagde gemeentelijk subsidiebedrag en de overige begrote inkomsten in geval van een subsidie-aanvrager die een gebouw in eigendom exploiteert.

  • 2. Bij het bepalen van de hoogte van het eigen vermogen worden uitsluitend voorzieningen geaccepteerd die concrete, geïdentificeerde verplichtingen of risico's betreffen die hun oorsprong vinden in het verslagjaar of in een voorafgaand boekjaar of strekken tot een gelijkmatige verdeling van de kosten over de jaren en die aantoonbaar redelijk zijn gekwantificeerd. Voorzieningen voor normale bedrijfsrisico's zoals voornemens en plannen voor het verevenen van de resultaten worden beschouwd als eigen vermogen.

  • 3. Bij het bepalen van de hoogte van de bestemmingsreserves worden de volgende afschrijvingstermijnen gehanteerd:

    • a.

      onroerende zaken: 40 jaar;

    • b.

      automatisering: 5 jaar;

    • c.

      inventaris: 15 jaar;

  • 4. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor subsidieontvangers die een incidentele subsidie ontvangen.

  • 5. Wanneer het eigen vermogen van een instelling groter is dan het maximaal toegestane bedrag als bedoeld in het eerste lid, wordt het verschil tussen beide bedragen in mindering gebracht op de aangevraagde subsidie.

  • 6. Het college kan bepalen dat de mindering wordt verspreid over maximaal drie jaar.

  • 7. Het college kan bepalen dat het bedrag van het eigen vermogen dat het maximumbedrag als bedoeld in het eerste lid overstijgt, mag worden besteed aan extra activiteiten voor zover deze activiteiten passen binnen het beleid van de gemeente Westland.

  • 8. Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste tot en met het zesde lid, wanneer daarvoor aanleiding bestaat.

  • 9. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op binnen het Westland actieve onderwijsinstellingen voor primair, voortgezet en/of beroepsonderwijs.

  • 10. Dit artikel is niet van toepassing op regionaal, provinciaal of landelijk werkende instellingen.

Artikel 9 Subsidies op grond van de Awb

  • 1. Het college is bevoegd te beslissen op aanvragen om subsidie op grond van artikel 4:23, derde lid, van de Awb.

  • 2. Op subsidies die worden verstrekt op grond van artikel 4:23, derde lid, van de wet, zijn de artikelen 10, 11, 13 eerste tot en met derde lid, 14 tot en met 16 onder a tot en met e, 19 tot en met 21, 24 tot en met 26 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De artikelen 17 en 18 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op subsidies die worden verstrekt op grond van artikel 4:23, derde lid onder c, van de wet.

Artikel 10 Eisen aan een subsidieregeling

Een subsidieregeling bevat tenminste:

  • a.

    een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt;

  • b.

    het subsidieplafond dan wel de mogelijkheid voor het college een subsidieplafond vast te stellen, tenzij daar geen behoefte aan bestaat;

  • c.

    de criteria waaraan de subsidieaanvragen worden getoetst;

  • d.

    voor zover gewenst, de bepaling dat de subsidie zonder voorafgaande verlening wordt vastgesteld

  • e.

    de verplichtingen die aan de subsidieverstrekking kunnen worden verbonden, naast de verplichtingen die op grond van de wet en deze verordening aan de subsidieverstrekking kunnen worden verbonden.

Artikel 11 Meerjarige subsidies

  • 1. Het tijdvak waarvoor een incidentele of structurele subsidie wordt verleend is maximaal vier jaar.

  • 2. Een meerjarige subsidie wordt verleend onder het voorbehoud dat jaarlijks voldoende financiële middelen ter beschikking worden gesteld.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 12 Indieningstermijn aanvraag

  • 1. Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, wordt:

    • a.

      de aanvraag voor een structurele subsidie vóór 1 april voorafgaand aan het subsidiejaar, ingediend;

    • b.

      de aanvraag voor een incidentele subsidie tenminste acht weken voor aanvang van de te realiseren activiteit, ingediend;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen uitstel verlenen van de verplichting om voor een bepaalde datum een subsidieaanvraag in te dienen.

Artikel 13 Tweede aanvraag algemeen

In een subsidieregeling kan het college bepalen of en onder welke voorwaarden er binnen hetzelfde tijdvak een tweede aanvraag kan worden ingediend.

Artikel 14 Eisen aan de aanvraag

  • 1. Indien er een (digitaal) aanvraagformulier beschikbaar is, is de aanvrager verplicht daarvan gebruik te

    maken op grond van artikel 4:4 van de Awb.

  • 2. Tenzij in de subsidieregeling anders is bepaald, wordt:

    • a.

      bij een eerste subsidieaanvraag van de subsidieaanvrager die een rechtspersoon is, overgelegd:

      • de statuten of het reglement van de subsidieaanvrager;

      • een opgaaf van de bestuurssamenstelling;

      • een uittreksel handelsregister Kamer van Koophandel

    • b.

      bij een aanvraag voor een structurele subsidie overgelegd:

      • een activiteitenplan;

      • de exploitatiebegroting over het lopende en het komende jaar;

      • bij subsidieaanvragen boven de € 100.000 moet de exploitatiebegroting zijn voorzien van een

        risicoparagraaf;

      • de laatste jaarrekening;

      • het laatste jaarverslag.

    • c.

      bij een aanvraag voor een structurele subsidie van minder dan € 10.000 overgelegd:

      • een globaal activiteitenplan;

      • een overzicht van de kosten en opbrengsten van de activiteiten met toelichting.

      • de laatste jaarrekening;

      • het laatste jaarverslag.

    • d.

      bij een aanvraag voor een incidentele subsidie overgelegd:

      • activiteitenplan;

      • een exploitatiebegroting voor de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • bij subsidieaanvragen boven de € 70.000 wordt daarnaast overgelegd:

        • -

          een investeringsplan;

        • -

          de laatste jaarrekening;

        • -

          het laatste jaarverslag;

        • -

          de aanvragen om subsidie bij andere bestuursorganen en aanvragen om financiële middelen bij andere organisaties.

  • 3. Indien voor de beoordeling van de aanvraag, aanvullende of andere gegevens of bescheiden nodig zijn,

    kunnen deze opgevraagd worden.

  • 4. Het college kan de subsidieontvanger verplichten een overzicht te verstrekken van de met de subsidieontvanger gelieerde rechtspersonen, alsmede informatie te verstrekken over de aard van deze betrekkingen, de financiële positie en de jaarrekeningen van deze rechtspersonen.

  • 5. Het overleggen van de genoemde stukken in de onderdelen b. en c. kan achterwege blijven, als deze reeds in bezit zijn van het college.

  • 6. Het overleggen van de laatste jaarrekening en het laatste jaarverslag kan achterwege blijven, als dit in verband met de datum van oprichting niet mogelijk is.

Artikel 15 Beschikking op de aanvraag om subsidieverlening

  • 1. Tenzij in de subsidieregeling anders wordt bepaald, wordt:

    • a.

      de beschikking op een aanvraag voor een structurele subsidie van € 10.000 of meer bekendgemaakt voor aanvang van het jaar waarop de aanvraag voor subsidie betrekking heeft;

    • b.

      de beschikking op een aanvraag voor een incidentele subsidie bekendgemaakt binnen acht weken

      nadat de aanvraag is ingediend. In ieder geval vóór aanvang van de te realiseren activiteit.

  • 2. Van de termijn waarbinnen de beschikking op een aanvraag bekend gemaakt moet zijn, kan in geval van

    incidentele en meerjarige subsidies worden afgeweken.

Artikel 16 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden in de wet kan de subsidieverstrekking tevens worden geweigerd indien:

  • a.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • b.

    de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd onder ongeoorloofde staatssteun vallen;

  • c.

    in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • d.

    de hiervoor benodigde gelden niet in de gemeentebegroting zijn opgenomen;

  • e.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd niet (voornamelijk) is gericht op inwoners van Westland of op de promotie van Westland;

  • f.

    uit de bij de aanvraag overgelegde bescheiden blijkt dat de aanvrager zelf in de kosten van de activiteit kan voorzien, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, waaronder met de aanvrager gelieerde rechtspersonen;

  • g.

    de activiteiten, doelstellingen of middelen van de aanvrager in strijd zijn met de Nederlandse wetgeving of het algemeen belang;

  • h.

    dit voortvloeit uit een subsidieregeling.

HOOFDSTUK 3 VERPLICHTINGEN

Artikel 17 Toestemming voor bepaalde handelingen

  • 1. De subsidieontvanger van een structurele subsidie heeft voorafgaande schriftelijke toestemming nodig van het college voor:

    • a.

      het oprichten van, dan wel deelnemen in, een rechtspersoon;

    • b.

      het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling,

      met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk

      medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt.

  • 2. Het college kan voorschriften aan de toestemming verbinden.

  • 3. Het college beslist binnen vier weken na ontvangst van het verzoek over de te verlenen toestemming.

  • 4. De beslistermijn kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verlengd.

Artikel 18 Meldingsplicht wijzigingen organisaties

De subsidieontvanger doet een mededeling aan het college, binnen één maand na bekendmaking, waar subsidieontvanger redelijkerwijs van had kunnen begrijpen dat dit van invloed zou zijn op de subsidieverstrekking, bijvoorbeeld:

  • a.

    het wijzigen van de statuten;

  • b.

    wijziging van bestuurssamenstelling;

  • c.

    het ontbinden van de rechtspersoon;

  • d.

    het doen van aangifte tot faillissement of aanvragen van zijn surseance van betaling.

Artikel 19 Meldingsplicht afwijking activiteiten of verplichtingen

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 20 Niet subsidiabele kosten

Loonkosten van bestuurders, directie of andere medewerkers van subsidieaanvrager die de in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector opgenomen norm (Wnt-norm) te boven gaan, komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 21 Overig onderzoek

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan een onderzoek door het college of de rekenkamercommissie naar de besteding van de subsidiegelden of de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de ontvanger.

  • 2. Het onderzoek kan zich uitstrekken over meerdere jaren en meerdere gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 22 Voorzieningen en vermogensvorming bij structurele subsidies

  • 1. Het college kan een ontvanger van een structurele subsidie verplichten tot het vormen van voorzieningen en reserveringen.

  • 2. Het college kan een ontvanger van een structurele subsidie verplichten een egalisatiereserve te vormen.

Artikel 23 Vergoeding voor vermogensvorming

  • 1. In de gevallen, bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger aan het college een door het college te bepalen vergoeding voor vermogensvorming verschuldigd.

  • 2. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en ander vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 3. Indien het onroerende zaken betreft, wijst het college een onafhankelijk deskundige aan die de waarde bepaald.

  • 4. Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid en besluiten dat geen vergoeding verschuldigd is dan wel dat het gevormde vermogen mag worden besteed aan bepaalde activiteiten.

Artikel 24 Niet doelgebonden verplichtingen ex artikel 4:39 van de wet

  • 1. Het college kan verplichtingen opleggen met betrekking tot de wijze waarop de activiteit wordt verricht. Deze verplichtingen kunnen betrekking hebben op:

    • a.

      gelijke behandeling;

    • b.

      toegankelijkheid van de activiteiten voor mensen met een beperking;

    • c.

      social return on investment;

    • d.

      duurzaamheid;

    • e.

      de samenwerking met andere instellingen;

    • f.

      de hoogte van de tarieven voor, of bijdragen van deelnemers aan, gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het college kan tevens bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen indien regelingen van het Rijk dan wel van de provincie deze aanbevelen.

Artikel 25 Controleprotocol

Voor zover de subsidieontvanger verplicht is bij de aanvraag tot vaststelling een goedkeurende controleverklaring over te leggen, is hij verplicht het controleprotocol voorafgaand aan de controle ter beschikking van de accountant te stellen.

HOOFDSTUK 4 VASTSTELLING SUBSIDIES

Artikel 26 Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. Indien er een (digitaal) formulier voor de aanvraag tot vaststelling van de subsidie beschikbaar is, dient de aanvrager daarvan gebruik te maken.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling van een structurele subsidie wordt vóór 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend, ingediend.

  • 3. De volgende stukken moeten bij de aanvraag tot vaststelling van een structurele subsidie worden overgelegd:

    • -

      een inhoudelijk verslag;

    • -

      de financiële verantwoording;

    • -

      een goedkeurende controleverklaring voor subsidiebedragen groter dan € 70.000.

  • 4. De aanvraag tot vaststelling van een incidentele subsidie wordt binnen drie maanden na realisering van de activiteit ingediend.

  • 5. Voor zover de ontvanger van een incidentele subsidie ook een structurele subsidie ontvangt geldt voor de aanvraag tot vaststelling van de incidentele subsidie de indieningtermijn als bedoeld in het tweede lid.

  • 6. De volgende stukken moeten bij de aanvraag tot vaststelling van een incidentele subsidie worden overgelegd:

    • -

      een inhoudelijk verslag;

    • -

      de financiële verantwoording;

    • -

      een goedkeurende controleverklaring bij subsidiebedragen groter dan € 70.000.

  • 7. Indien voor de beoordeling van de aanvraag andere of aanvullende gegevens of bescheiden nodig zijn, kunnen deze worden opgevraagd.

  • 8. Het college kan een meerjarige subsidie jaarlijks vaststellen.

  • 9. Het college kan in bijzondere gevallen uitstel verlenen van de verplichting om voor een bepaalde datum rekening en verantwoording af te leggen.

Artikel 27 Beslistermijn vaststelling van de subsidie

Tenzij in een subsidieregeling anders is bepaald, beslist het college:

  • a.

    op de aanvraag tot vaststelling van een incidentele subsidie binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    op de aanvraag tot vaststelling van een structurele subsidie binnen negen maanden na ontvangst van de aanvraag;

  • c.

    voor zover de ontvanger van een structurele subsidie ook een incidentele subsidie ontvangt, geldt in afwijking van het bepaalde onder a dat de incidentele subsidie tegelijk met de structurele subsidie wordt vastgesteld.

Artikel 28 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze verordening afwijken indien toepassing van de bepalingen zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 29 Intrekking

De Algemene subsidieverordening Westland 2011, zoals vastgesteld op 15 december 2009, wordt ingetrokken.

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1. Verwijzingen in de subsidieregelingen naar de artikelen van de Algemene subsidieverordening Westland 2011 worden geacht te verwijzen naar artikelen van deze verordening waarin hetzelfde onderwerp wordt geregeld.

  • 2. De Algemene subsidieverordening Westland 2011 blijft van toepassing op subsidies die zijn aangevraagd voor inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening Westland 2016 en op lopende meerjarige subsidies die nog niet zijn vastgesteld.

  • 3. Bestaande subsidieregelingen en beleidsregels gelden als regels die op grond van de Algemene subsidieverordening Westland 2016 zijn vastgesteld.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ASV Westland 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad op 5 juli 2016.
de griffier, de voorzitter
N. Broekema J. van der Tak

Toelichting Algemene subsidieverordening gemeente Westland 2016

Toelichting Algemene subsidieverordening gemeente Westland 2016