Overig besluit van algemene strekking van het dagelijks bestuur van het waterschap Rijn en IJssel houdende verlenen mandaat Besluit mandaat, volmacht en machtiging Waterschap Rijn en IJssel 2016

Geldend van 13-07-2016 t/m heden

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Waterschap Rijn en IJssel 2016

Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rijn en IJssel en de dijkgraaf van Waterschap Rijn en IJssel,

gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht, Boek 3, titel 3 Burgerlijk Wetboek, artikel 95 Waterschapswet en het Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2016;

BESLUIT:

vast te stellen het navolgende:

Besluit mandaat, volmacht en machtiging Waterschap Rijn en IJssel 2016

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. In dit besluit en de daarbij behorende bijlagen wordt verstaan onder:

    • a.

      b esluit: een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht dat wil zeggen een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende publiekrechtelijke rechtsgevolgen;

    • b.

      algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap Rijn en IJssel

    • c.

      college: het college van dijkgraaf en heemraden van het waterschap Rijn en IJssel;

    • d.

      dijkgraaf: de voorzitter van het waterschap Rijn en IJssel in de zin van artikel 10 Waterschapswet;

    • e.

      functionaris: natuurlijke persoon die werkzaam is bij waterschap Rijn en IJssel;

    • f.

      secretaris-directeur: de functionaris die secretaris is van het college en het algemeen bestuur en tevens eindverantwoordelijk is voor de ambtelijke organisatie, de inhoudelijke werkprocessen, de bedrijfsvoering en de organisatieontwikkeling van het waterschap;

    • g.

      lijndirecteur: de functionaris die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke werkprocessen, de bedrijfsvoering en de organisatie van de units;

    • h.

      lijnmanager: de functionaris die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke werkprocessen en de organisatie van de door die lijnmanager aangestuurde unit;

    • i.

      teamleider / coördinator : de functionaris die verantwoordelijk is voor een specifiek deel van de inhoudelijke werkprocessen en de organisatie van de door die lijnmanager aangestuurde unit;

    • j.

      mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van waterschap Rijn en IJssel besluiten als bedoeld in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen;

    • k.

      ondermandaat: de bevoegdheid om een verkregen mandaat door te mandateren aan een ondergeschikte functionaris;

    • l.

      v olmacht: de bevoegdheid om in naam van het college of van de dijkgraaf privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

    • m.

      m achtiging: de bevoegdheid om in naam van het college of van de dijkgraaf andere handelingen dan besluiten of privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, hieronder mede te verstaan de vertegenwoordiging van het college of de dijkgraaf in en buiten rechte;

    • n.

      bevoegdhedenregister: het bij dit besluit als bijlage 1 behorende register waarin een overzicht is opgenomen van de gemandateerde bevoegdheden, volmachtverleningen en machtigingen, alsmede de verleende ondervolmachten en substituutvolmachten;

    • o.

      Verordening B&V: de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie

    • p.

      SAW: Sectorale Arbeidsvoorwaardenregeling Waterschappen.

  • 2. Elk mandaat, volmacht of machtiging voor het nemen van een besluit of het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling omvat ook alle daarmee samenhangende (voorbereidende of uitvoerende) rechtshandelingen.

Artikel 2 Algemeen mandaat, volmacht en machtiging voor de secretaris-directeur

  • 1. Het college en de dijkgraaf verlenen aan de secretaris-directeur algemeen mandaat, volmacht en machtiging voor uitoefening van alle aan het college en aan de dijkgraaf toekomende wettelijke bevoegdheden, alsmede voor de door het algemeen bestuur aan het college gedelegeerde bevoegdheden, behoudens de bevoegdheden als vermeld in lid 2.

    Tot de hier bedoelde bevoegdheden behoren ook de bevoegdheden die aan het college toekomen op grond van de SAW.

  • 2. Naast de in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde uitsluitingen geldt de algemene mandaat-, volmachtverlening en machtiging als bedoeld in het eerste lid niet voor:

    • a.

      het vaststellen van beleidsregels in de zin van 4:81 Awb;

    • b.

      het verlenen van strafontslag;

    • c.

      besluiten over de rechtspositie van de secretaris-directeur;

    • d.

      het aanstellen, nemen van disciplinaire maatregelen en ontslaan van lijndirecteuren;

    • e.

      het heroverwegen van besluiten van het waterschap waar bezwaar tegen is gemaakt;

    • f.

      het beslissen op watervergunningaanvragen, waarvoor een uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 Awb is doorlopen en zienswijzen zijn ingediend;

    • g.

      besluiten inzake toekenning van (materiële of immateriële) schadevergoeding ex art. 6:162 BW met een hoger bedrag dan € 30.000;

    • h.

      besluiten inzake toekenning van nadeelcompensatie met een hoger bedrag dan € 30.000;

    • i.

      het vaststellen van het exploitatiebudget per beleidsprogramma, c.q. per beleidsveld en beleidsproduct;

    • j.

      het vaststellen van de bestuursrapportages in het kader van verantwoording mb.t. de uitvoering van de exploitatiebegroting;

    • k.

      het aangaan van langlopende geldleningen;

    • l.

      het aangaan van borgstellingen;

    • m.

      het aangaan van een convenant, waterakkoord, samenwerkingsovereenkomst, bestuursovereenkomst of soortgelijke incidentele overeenkomst met een sterk representatief karakter;

    • n.

      het vaststellen van de leggers op grond van de Waterwet en de Waterschapswet, waarvoor een uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 Awb is doorlopen en zienswijzen zijn ingediend;

    • o.

      het vaststellen van projectplannen op grond van de Waterwet, waarvoor een uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 Awb is doorlopen en zienswijzen zijn ingediend;

    • p.

      het nemen van maatregelen in geval van dringend of dreigend gevaar, als bedoeld in artikel 96 van de Waterschapswet;

    • q.

      het aangaan van de SAW;

    • r.

      het vaststellen van algemene (nadere) regels het kader van de SAW en de op de SAW gebaseerde besluiten als opgesomd in bijlage 2.

  • 3. De gegeven bevoegdheid mag uitsluitend worden gebruikt met inachtneming van het ter zake geldende recht en de voor het waterschap geldende beleids- en uitvoeringsregels, waaronder de Verordening B&V.

Artikel 3 Financiële beperkingen en uitsluitingen

  • 1. De algemene mandaat-, volmachtverlening en machtiging als bedoeld in artikel 2 mag worden aangewend voor:

    • i.

      het aangaan van exploitatieverplichtingen waarmee voor het waterschap een bedrag is gemoeid van maximaal € 250.000 voor de duur van maximaal vier jaren;

    • ii.

      investeringskredieten waarmee een bedrag is gemoeid minder dan € 100.000;

    • iii.

      uitgaven met betrekking tot calamiteiten (incidenten waarbij direct optreden noodzakelijk is) van maximaal € 100.000.

  • 1. De algemene mandaat- volmachtverlening en machtiging als bedoeld in artikel 2 lid 1 mag niet worden aangewend voor:

    • i.

      het afwijken van de begroting door (in te stemmen met) verschuiving van budgetten binnen of buiten de beleidsvelden en beleidsproducten zoals begroot;

    • ii.

      het doen van uitgaven ten laste van de begrotingspost onvoorzien.

  • 2. Voor andere dan de in het eerste lid bedoelde uitgaven en voor de in het tweede lid bedoelde uitgaven is toestemming van het college vereist. Het college zal op zijn beurt voor de navolgende financiële beslissingen toestemming vragen van het algemeen bestuur:

    • i.

      investeringskredieten waarmee een bedrag is gemoeid groter dan € 250.000;

    • ii.

      het goedkeuren van uitgaven ten laste van de reserves;

    • iii.

      het afwijken van de begroting door (in te stemmen met) verschuiving van budgetten binnen of buiten de taak zoals begroot;

    • iv.

      het doen van uitgaven ten laste van de begrotingspost onvoorzien.

Artikel 4 Ondermandaat en ondervolmacht

  • 1. Het college en de dijkgraaf verlenen toestemming aan de secretaris-directeur tot het verlenen van ondermandaten en ondervolmachten binnen wettelijke en binnen door het college en de dijkgraaf bepaalde kaders overeenkomstig het gestelde in het bij dit besluit behorende bevoegdhedenregister en de Verordening B&V. Als redelijkerwijs te verwachten is dat een te nemen besluit bestuurlijk gevoelig is, wordt de desbetreffende beslissing op het niveau van de mandaatgever genomen.

  • 2. Het gegeven (onder)mandaat, de volmacht of machtiging is beperkt tot de aangelegenheden die behoren tot het taakveld van de betreffende functionaris.

  • 3. In het Bevoegdhedenregister kunnen uitbreidingen en beperkingen zijn opgenomen van de in het algemene deel van het onderhavige besluit mandateringen en volmachtverleningen.

  • 4. De bepalingen van dit besluit zijn van overeenkomstige toepassing op ondermandaat en ondervolmacht.

Artikel 5 Financiële randvoorwaarden voor lijndirecteuren, lijnmanagers, coördinatoren, teamleiders en overige functionarissen

  • 1. De mandaten, ondermandaten en machtigingen die worden verleend aan de lijndirecteuren zoals vermeld in het bevoegdhedenregister mogen worden aangewend voor:

    • i.

      het aangaan van exploitatieverplichtingen, die:

      • a.

        passen binnen de beleidsprogramma’s waar de betreffende lijndirecteur verantwoordelijk voor is; en

      • b.

        die passen binnen de beleidsvelden en beleidsproducten als vermeld in de begroting; en

      • c.

        die worden aangegaan voor de duur van maximaal vier jaren; en

      • d.

        waarmee voor het waterschap een bedrag is gemoeid van maximaal € 250.000;

    • ii.

      (vervanging)investeringskredieten van maximaal € 100.000;

    • iii.

      uitgaven met betrekking tot calamiteiten (incidenten waarbij direct optreden noodzakelijk is) tot een bedrag van maximaal € 100.000.

  • 2. De mandaten, ondermandaten en machtigingen die worden verleend aan lijnmanagers zoals vermeld in het bevoegdhedenregister mogen worden aangewend voor:

    • i.

      het aangaan van exploitatieverplichtingen, die:

      • a.

        passen binnen het jaarplan van de unit waar de betreffende lijnmanager verantwoordelijk voor is; en

      • b.

        die passen binnen beleidsvelden en beleidsproducten als vermeld in de begroting; en

      • c.

        die worden aangegaan voor de duur van maximaal vier jaren; en

      • d.

        waarmee voor het waterschap een bedrag is gemoeid van maximaal € 100.000;

    • ii.

      (vervanging)investeringen tot het bedrag van het toegekende (bruto)investeringskrediet voor zover het algemeen bestuur het investeringskrediet heeft goedgekeurd;

    • iii.

      uitgaven met betrekking tot calamiteiten (incidenten waarbij direct optreden noodzakelijk is) tot een bedrag van maximaal € 50.000.

  • 3. De mandaten, ondermandaten en machtigingen die worden verleend aan overige functionarissen zoals vermeld in het bevoegdhedenregister mogen worden aangewend voor:

    • i.

      het aangaan van exploitatieverplichtingen waarmee voor het waterschap een bedrag is gemoeid van maximaal € 10.000 en voor de duur van maximaal vier jaar;

    • ii.

      (vervanging)investeringen tot een bedrag van maximaal € 10.000:

      • a.

        voor zover dat past binnen het bedrag van het toegekende (bruto)investeringskrediet;

      • b.

        voor zover het algemeen bestuur het investeringskrediet heeft goedgekeurd; en

      • c.

        voor zover passend in het taakveld van de desbetreffende functionaris.

Artikel 6 Kredietoverschrijdingen

  • 1. Toegekende kredieten mogen in beginsel niet worden overschreden.

  • 2. Voor kredietoverschrijdingen van meer dan 10% van het toegekende krediet of meer dan een bedrag van €100.000 is goedkeuring van het algemeen bestuur noodzakelijk.

  • 3. Voor uitgaven in spoedeisende situaties die toegekende kredieten overschrijden is:

    • a.

      bij een overschrijding tot € 25.000 goedkeuring nodig van de secretaris-directeur;

    • b.

      bij een overschrijding tot € 100.000 goedkeuring nodig van het college.

Artikel 7 Overige functionarissen

  • 1. Dit besluit is van overeenkomstige toepassing indien het college aan een andere functionaris volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, mandaat of machtiging tot het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • 2. Elke functionaris is gemachtigd om handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn voor zover deze handelingen binnen de normale uitoefening van zijn taak vallen.

Artikel 8 Bevoegdheden dijkgraaf

  • 1. Het college stemt ermee in dat de dijkgraaf mandaat, volmacht en machtiging verleent voor uitoefening van de aan hem toekomende bevoegdheden aan de in het bevoegdhedenregister genoemde functionarissen om de daarin vermelde (privaatrechtelijke) rechtshandelingen te verrichten en namens hem voor ondertekening van de daartoe benodigde documenten zorg te dragen.

  • 2. De functionaris die volmacht heeft gekregen is bevoegd om schriftelijk substitutievolmacht te verlenen.

Artikel 9 Rapportage

De gemandateerde/gevolmachtigde verschaft de mandaatgever/volmachtgever op diens verzoek een rapportage op hoofdlijnen over de uitoefening van de bevoegdheid. Ten aanzien van de mandaten wordt hiervoor in de management- en bestuursrapportages, die het waterschap binnen het planning & controlsysteem kent, ruimte gereserveerd. Daarnaast informeert de gemandateerde de mandaatgever over zaken die direct de taakuitoefening van bestuurders raken. Daarvan is in ieder geval sprake als maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 10 Vervanging

  • 1. In geval van afwezigheid van de secretaris-directeur wordt een aan hem verleend mandaat of volmacht uitgeoefend door de loco secretaris-directeur.

  • 2. In geval van afwezigheid van degene aan wie (onder)mandaat of volmacht is verleend, kan het aan hem verleende (onder)mandaat of de volmacht worden uitgeoefend door degene die hem vervangt.

Artikel 11 Ondertekening

  • 1. Krachtens mandaat of volmacht genomen besluiten worden door de gemandateerde dan wel de ondergemandateerde ondertekend, echter uitdrukkelijk namens het college dan wel de dijkgraaf. Het besluit vermeldt krachtens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

  • 2. Bij uitoefening van het (onder)mandaat ondertekent de (onder)gemandateerde op de volgende wijze:

    namens het college / namens de dijkgraaf,

    handtekening (onder)gemandateerde

    naam (onder)gemandateerde

    functie (onder)gemandateerde

  • 3. Bij gebruikmaking van een volmacht ondertekent de gemachtigde op de volgende wijze:

    namens het college / namens de dijkgraaf,

    handtekening gemachtigde

    naam gemachtigde

    functie gemachtigde

Artikel 12 Citeertitel, intrekking en inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Besluit mandaat, volmacht en machtiging Waterschap Rijn en IJssel 2016’.

  • 2. De door het college van dijkgraaf en heemraden verleende algemene (onder)mandaten, algemene machtigingen en algemene (onder)volmachten worden met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit geacht te zijn ingetrokken.

  • 3. De Regeling budgettering d.d. 4 december 2008 wordt met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit geacht te zijn ingetrokken.

  • 4. De Mandaatregeling toepassing rechtspositieregelingen d.d. 19 juni 2008 wordt met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit geacht te zijn ingetrokken.

  • 5. De Mandaatregeling vergunningverlening en handhaving d.d. 12 februari 2009 wordt met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit geacht te zijn ingetrokken.

  • 6. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 5 juli 2016.
de secretaris-directeur, de dijkgraaf,
drs. C. Roos drs. H.Th.M. Pieper

Bijlage 1 Bevoegdhedenregister

Bevoegdhedenregister bij Besluit mandaat, volmacht en machtiging

Bijlage 2 Lijst met van mandaat uitgezonderde besluiten SAW

Sectorale arbeidsvoorwaardenregelingen waterschapspersoneel (deel 1)

Hoofdstuk 3 Beloning

 

Bezoldiging/salariëring

 

Artikel 3.1.13, lid 2, 6 en 7

Toekennen in bijzonder gevallen van overwerkvergoeding aan ambtenaren die daar geen recht op hebben;

Vaststellen van billijke vergoeding voor gelijktijdig overwerk door ambtenaren met een verschillende bezoldiging;

Vaststellen regeling voor overwerk bij calamiteiten, oorlog en buitengewone omstandigheden

Onregelmatige dienst

 

Artikel 3.3.10 Overgangstoelage onregelmatige dienst

Vaststellen van leeftijdgrens

Overige vergoedingen

 

Artikel 3.4.14, lid 3

Schadeloosstelling en vergoeding in niet elders voorziene gevallen

  

Hoofdstuk 7 disciplinaire maatregelen

Het hele hoofdstuk is uitgezonderd van mandaat, met uitzondering van artikel 7.3 (het horen van de ambtenaar) en een schorsing, anders dan als disciplinaire maatregel, op grond van artikel 7.4. .

Hoofdstuk 8 Ontslag

 

Ontslag

 

Artikel 8.4

Ontslag bij reorganisatie.

Artikel 8.6

Ontslag bij onbekwaamheid en ongeschiktheid.

Artikel 8.7

Overige ontslaggronden.

Artikel 8.8

Onverenigbaarheid van karakters.

  

Overgenomen modelregelingen (deel 2 SAW)

Overlegregeling

Artikelen 2.2 – 2.3 – 4.1 – 4.2 – 16 – 24.

Klokkenluidersregeling

Artikelen 2.3 – 2.4 – 3.1 – 3.2 – 4.1 – 9.1.

 

ALGEMENE TOELICHTING

Inleiding

Mandaat betreft de bestuursrechtelijke vertegenwoordiging (artikel 10:1 Awb), volmacht is privaatrechtelijke vertegenwoordiging (artikel 3:60ev BW). De term machtiging is het verzamelbegrip voor volmacht en mandaat.

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Waterschap Rijn en IJssel 2016 ziet op het mandaat en de volmacht van het college en van de dijkgraaf aan de secretaris-directeur alsmede de bevoegdheid van de secretaris-directeur om binnen de verleende machtiging ondermandaat en ondervolmacht te verlenen. Tevens is de plaatsvervanging van de secretaris-directeur geregeld. Ook is in deze regeling opgenomen dat de dijkgraaf functionarissen kan aanwijzen die op grond van volmacht namens hem voor ondertekening van documenten kunnen zorgdragen. In de regeling zijn ook de randvoorwaarden opgenomen voor financiële mandateringen en het aangaan van financiële verplichtingen voor de door het algemeen bestuur aan het college vrijgegeven gelden. Die verplichtingen betreffen zowel de kosten van exploitatie als investeringen.

Mandaat c.q. volmacht en ondermandaat c.q. ondervolmacht

De secretaris-directeur heeft een algemeen mandaat en volmacht voor zaken die de ambtelijke organisatie aangaan. Een algemeen mandaat en volmacht heeft als voordeel dat er geen ongewenste lacunes in de bevoegdheid optreden van de ambtelijke organisatie.

De secretaris-directeur draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het college en de dijkgraaf. De secretaris-directeur draagt verder zorg voor de verwezenlijking van het beleid, de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer, effectiviteit, efficiency en handhaving van voorschriften.

Ondermandaat c.q. ondervolmacht betekent dat de gemandateerde c.q. gevolmachtigde – dat wil zeggen de secretaris-directeur – op zijn beurt mandaat c.q. volmacht verleent aan een ander. Het college heeft de secretaris-directeur hiertoe in artikel 4 toestemming verleend voor de in het bevoegdhedenregister vermelde gevallen. De secretaris-directeur blijft tegenover het college echter volledig verantwoordelijk voor alle besluiten die middels het mandaat of de volmacht zijn genomen.

In een bestuursrechtelijk besluit dat krachtens mandaat wordt genomen moet worden vermeld namens welk bestuursorgaan de gemandateerde handelt. Ingeval van ondermandaat dient bij het besluit in ieder geval de oorspronkelijke mandaatgever te worden vermeld. Niet noodzakelijk is dat bij ondermandaat iedere tussenschakel wordt genoemd.

Dijkgraaf en machtiging

De dijkgraaf is op grond van artikel 95 van de Waterschapswet bevoegd om het waterschap in en buiten rechte te vertegenwoordigen. De vertegenwoordigingsbevoegdheid omvat o.m. het ondertekenen van overeenkomsten en (onderhandse en notariële) aktes, het voeren van rechtsgedingen, het vertegenwoordigen van het waterschap in bestuurlijk overleg met andere overheden en organisaties. Als de dijkgraaf aan een ander machtiging wil verlenen tot vertegenwoordiging, moet daarmee worden ingestemd door het college.

Deze regeling voorziet in een algemene voorafgaande instemming in de gevallen die in het bevoegdhedenregister worden genoemd.

Het bevoegdhedenregister maakt deel uit van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Waterschap Rijn en IJssel 2016 en vormt daarmee één geheel. In dat register zijn ook beperkingen en uitbreidingen opgenomen die niet rechtstreeks blijken uit de tekst van de artikelen. In die gevallen is dat vermeld in de kolom ‘Bijzonderheden’ en die daar vermelde bijzonderheden prevaleren op hetgeen elders is vermeld.

Ten overvloede wordt opgemerkt dat bij het verlenen van volmacht of mandaat de volmachtgever en de mandaatverlener ook zelf bevoegd blijft.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

In dit artikel worden de voor dit besluit relevante begrippen toegelicht.

Aan iedere privaatrechtelijke rechtshandeling waarbij verplichtingen worden aangegaan ligt een bestuurlijk besluit ten grondslag. Door het tweede lid wordt bewerkstelligd dat alle benodigde samenhangende rechtshandelingen worden gebundeld. Dit betekent dat degene die een volmacht heeft om een bepaalde rechtshandeling te verrichten in beginsel ook het mandaat heeft om het daartoe benodigde besluit in de zin van de Awb te nemen.

Een besluit als bedoeld in artikel 1:3 Awb is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende publiekrechtelijke rechtsgevolgen, bijvoorbeeld een projectplan Waterwet. Een beschikking is een subcategorie van zo’n besluit die geen algemene strekking heeft maar gericht is op een concreet geval, bijvoorbeeld een vergunning. Als tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld, moet dit bij de bekendmaking en bij de mededeling van het besluit moet worden vermeld. Deze verplichting geldt onverminderd voor besluiten die op basis van (onder)mandaat worden genomen.

Artikel 2

Aan de secretaris-directeur wordt een algemeen mandaat verleend. Voor een aantal specifieke bevoegdheden zullen het college en de dijkgraaf geen mandaat, volmacht of machtiging kunnen of willen verlenen. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan mandaat kan verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. In artikel 10:3 lid 2 geeft de Awb enkele voorbeelden van bevoegdheden waarin mandaat in ieder geval niet wordt verleend:

  • a.

    het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

  • b.

    het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

  • c.

    het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

In artikel 2 is specifiek benoemd dat de secretaris-directeur een algemeen mandaat en volmacht heeft voor de bevoegdheden die ingevolge de SAW aan het college toekomen. In het register is dan vervolgens aangegeven dat de feitelijk leidinggevenden kunnen beschikken over ondermandaat om bijvoorbeeld invulling te geven aan het IKB, verlof, etc. Met dit onderhavige besluit keurt het college ook het geven van die ondermandaten goed.

Artikel 2 is niet uitputtend zodat in alle niet expliciet genoemde gevallen telkens moet worden bezien of de aard van de bevoegdheid mandatering toelaat.

In sommige van de genoemde gevallen wordt telkens opnieuw een specifiek mandaat verleend, bijvoorbeeld een mandaat voor het aangaan van langlopende leningen bij de behandeling van de begroting.

Uitgezonderd is het nemen van maatregelen in geval van dringend of dreigend gevaar, als bedoeld in artikel 96 van de Waterschapswet. Deze uitzondering is opgenomen omdat de dijkgraaf in die gevallen al namens het college over zeer vergaande bevoegdheden kan beschikken die zelfs mogen afwijken van wettelijke voorschriften (met uitsluiting van de Grondwet). De beperking staat niet in de weg aan het nemen van acute maatregelen door andere functionarissen van het waterschap bij calamiteiten. Elders is geregeld dat die functionarissen in die situatie verplichtingen mogen aangaan tot een bedrag van € 100.000.

 

Artikel 3 Financiële beperkingen en uitsluitingen

Dit artikel geeft aan hoever het algemeen aan de secretaris-directeur verleende mandaat, volmacht en machtiging in financiële zin strekt. De beperkingen daarin worden ook expliciet vermeld. Voor die genoemde beperkingen geldt dat telkens toestemming nodig is van het college. Volledigheidshalve is opgenomen dat het college op zijn beurt voor bepaalde uitgaven toestemming nodig heeft van het algemeen bestuur.

 

Artikel 4 Ondermandaat en ondervolmacht

Voor ondermandaat is de toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener noodzakelijk. Om deze reden is deze toestemming expliciet vastgelegd in het eerste lid van dit artikel. Om tegemoet te komen aan het kenbaarheidsvereiste wordt een register als bijlage bij het besluit gevoegd waarin de ondermandaten c.a. zijn vermeld. Als redelijkerwijs te verwachten is dat een te nemen besluit bestuurlijk gevoelig is, wordt de desbetreffende beslissing op het niveau van de mandaatverlener genomen. Dit laatste zal voor de buitenwacht niet kenbaar zijn en moet dan ook uitsluitend als interne werkinstructie worden gezien. De Afdeling Bestuursrechtspraak RvSt heeft immers in de uitspraak van 26 juni 2002 zaaknr. 100104374/1bepaald dat het in strijd met de rechtszekerheid is indien in een mandaatregeling aan de gemandateerde wordt overgelaten te beoordelen of een zaak bestuurlijk gevoelig is.

 

Artikel 5 Financiële randvoorwaarden voor lijndirecteuren, lijnmanagers, coördinatoren, teamleiders en overige functionarissen

Dit artikel geeft aan hoever het verleende (onder)mandaat aan de lijndirecteuren, de lijnmanagers en de overige functionarissen in financiële zin strekt en daarin worden de randvoorwaarden en beperkingen vermeld. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen kosten voor de exploitatie en investeringen. Voor investeringen geldt dat deze de door het algemeen bestuur er beschikking gestelde kredieten niet mogen overschrijden. Tot het bedrag van het verleende krediet kan de lijnmanager die verantwoordelijk is voor de daaraan gekoppelde taak dat krediet ook daadwerkelijk besteden en daartoe verplichtingen aangaan of andere functionarissen daartoe machtigen.

 

Artikel 6 Kredietoverschrijdingen

Dit artikel bepaalt dat voor kredietoverschrijdingen die een bedrag betreffen van meer dan € 100.000 of meer dan 10% van het krediet in beginsel altijd voorafgaande toestemming van het algemeen bestuur nodig is. Soms ontbreekt de tijd voor het vragen van toestemming en daarvoor geldt dat tot € 25.000 toestemming van de secretaris directeur volstaat en tot € 100.000 toestemming van het college.

Overschrijdingen tot 10% van het krediet en relevante overschrijdingen tot € 100.000 moeten altijd in de bestuursrapportage (BURAP) worden gemeld.

  

Artikel 7 Overige functionarissen

Deze bepaling is bedoeld om te voorkomen dat functionarissen de handelingen die binnen de normale vervulling van hun taak vallen niet zouden kunnen verrichten. Het betreft feitelijke handelingen die niet zijn gericht op rechtsgevolgen.

 

Artikel 8 Bevoegdheden door volmacht, substitutievolmacht

Artikel 95 Waterschapswet bepaalt, dat de voorzitter (dijkgraaf) het waterschap in en buiten rechte vertegenwoordigt.

Hier is bedoeld de vertegenwoordiging van het waterschap als rechtspersoon in privaatrechtelijke aangelegenheden. De dijkgraaf kan deze bevoegdheid met instemming van het college opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon. Op die wijze kan de functionaris het waterschap vertegenwoordigen bij buitengerechtelijke rechtshandelingen zoals het door middel van ondertekening sluiten van een overeenkomst.

Het voorgaande betekent, dat zonder nadere regeling de functionaris die in (onder)mandaat namens het waterschap kan besluiten tot het bijvoorbeeld aangaan van een overeenkomst, níet bevoegd is om de overeenkomst ook namens het waterschap te ondertekenen. Hij dient hiervoor over een volmacht van de dijkgraaf te beschikken.

Om die reden wordt door de dijkgraaf - met instemming van het college – een volmacht verleend. Hierin wordt aan (onder)gemandateerden volmacht verleend voor het – voor zover voortvloeiend uit verleend (onder)mandaat - namens de dijkgraaf verrichten van buitengerechtelijke rechtshandelingen met inbegrip van het ondertekenen van hiermee samenhangende schriftelijke stukken.

 

Artikel 9 Rapportage

Dit artikel regelt de verplichting tot rapportage aan de mandaatgever/volmachtgever. Vanuit een oogpunt van rechtmatigheid is het belangrijk dat kan worden gecontroleerd of verleende bevoegdheden door de functionaris ook juist worden uitgeoefend.

 

Artikel 10 Vervanging

In artikelen 54 en 55a lid 1 van de Waterschapswet wordt de rol van secretaris binnen het bestuur geregeld. De secretaris (secretaris-directeur) staat het algemeen bestuur, het college en de dijkgraaf ter zijde bij de uitoefening van hun taak. Hij is aanwezig in de vergadering van het algemeen bestuur en van het college. De stukken die van het algemeen bestuur en het college uitgaan, worden door hem mede ondertekend. Het college regelt de vervanging van de secretaris.

Met het vaststellen van de mandaatregeling wordt het mogelijk gemaakt dat de secretaris-directeur bij (tijdelijke) afwezigheid dan wel verhindering vervangen kan worden door een van de directieleden, waarbij de vervanger de bevoegdheden van de secretaris-directeur uitoefent. De directieleden kunnen daardoor ook als plaatsvervangend secretaris optreden.

 

Artikel 11 Ondertekening

Dit artikel regelt de wijze van ondertekening van brieven en besluiten zoals wettelijk voorgeschreven. Een krachtens mandaat genomen besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen.

 

Artikel 12 Citeertitel, intrekking en inwerkingtreding

Dit zijn gebruikelijke slotbepalingen. Van belang is te constateren dat eerder verleende specifieke mandaten door de inwerkingtreding van dit besluit in stand blijven.