Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening Subsidies Vrijwilligersactiviteiten Welzijn en Zorg 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening subisidies vrijwilligersactiviteiten welzijn en zorg 2017

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 april 2016, organisatieonderdeel BO Sociaal, no 2016-14765;

BESLUIT:

de Verordening Subsidies Vrijwilligersactiviteiten Welzijn en Zorg 2017 vast te stellen met als ingangsdatum 01-01-2017.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1 DEFINITIES EN BEGRIPPEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Subsidie: hetgeen daaronder verstaan wordt in artikel 4:21, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b)

    Basissubsidie: Een subsidie tot een vooraf bepaald maximum als bijdrage in de organisatiekosten en basis-activiteiten van de aanvrager.

  • c)

    Organisatiekosten: de vaste kosten die aanvrager maakt voor het bestaan en de exploitatie van zijn vrijwilligersorganisatie met uitzondering van personeelskosten die toe te rekenen zijn aan (flexibele) activiteiten/projecten.

    Basisactiviteiten: activiteiten die aangemerkt kunnen worden als de core-business van de aanvragende vrijwilligersorganisatie.

  • d)

    Flexibele subsidie: een subsidie ten behoeve van een activiteit of een programma van activiteiten.

  • e)

    Tender: een procedure waarbij door middel van inschrijving subsidie wordt verstrekt op basis van vooraf bekend gemaakte beoordelingscriteria en de gewogen afweging daarvan;

  • f)

    Subsidieplafond: het bedrag dat het college gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar stelt voor de verstrekking van subsidies binnen de door de raad vastgestelde begroting;

  • g)

    (vrijwilligers-) activiteit (-en): een activiteit c.q. initiatief zonder winstoogmerk uitgevoerd door en/of met vrijwilligers, al dan niet ondersteund door een beroepskracht, ter behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard;

  • h)

    Vrijwilligersorganisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid (stichting of vereniging), die al dan niet in opdracht van de gemeente, zonder winstoogmerk activiteiten uitvoert met vrijwilligers, eventueel ondersteund door een of meerdere beroepskrachten, ter behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard. Wanneer de vrijwilligersorganisatie een breed algemeen belang dient, wordt geacht dat de gekozen rechtspersoon daarbij aansluit;

  • i)

    Buurtnetwerk: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die zonder winstoogmerk activiteiten uitvoert met vrijwilligers in een buurt of samenstelling van buurten, met als doel gezamenlijk met de bewoners van een buurt of samenstelling van buurten, een lokale visie te ontwikkelen en bewoners te stimuleren deze visie zelf, indien nodig gefaciliteerd door en / of samenwerkend met professionals en gemeente en vrijwilligersorganisaties, te realiseren.

  • j)

    Bewonersinitiatief: een initiatief van een of meerdere bewoners die niet georganiseerd zijn in een stichting of vereniging, gericht op het bevorderen van de leefbaarheid in de buurt en/of het oplossen van een ervaren problematiek.

  • k)

    Levensbeschouwelijk genootschap: een initiatief van bewoners gebaseerd op een gemeenschappelijke levensbeschouwing, die niet georganiseerd zijn in een stichting of vereniging, en zonder winstoogmerk activiteiten uitvoeren met vrijwilligers, eventueel ondersteund door een of meerdere beroepskrachten, ter behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard.

  • l)

    Prestatieplan: een overzicht van de prestatie(s) waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee te realiseren doelstelling(en).

  • m)

    Werkprogramma: een plan, opgesteld door de vrijwilligersorganisatie, waarin is (zijn) opgenomen de activiteit(en) of programma van activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, de daarmee te realiseren doelstelling(en) en voorzien van een bijbehorende begroting;

  • n)

    Prestatieverslag: een verslag van de prestatie(s) welke met de verleende subsidie zijn gerealiseerd.

  • o)

    Subsidiecontract: een schriftelijke privaatrechtelijke overeenkomst tussen aanvrager en gemeente Maastricht, in deze vertegenwoordigd door de burgemeester, ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, waarin de wederzijdse rechten en plichten zijn vastgelegd;

  • p)

    Beoordelingscommissie: Een commissie bestaande uit ambtenaren van de gemeente Maastricht al dan niet aangevuld met bewoners, die de subsidieaanvragen van de flexibele subsidies beoordelen.

ARTIKEL 2 ALGEMENE VOORWAARDEN

  • 1.

    Subsidie kan slechts worden verstrekt:

    • a)

      indien daarvoor door de raad op de gemeentebegroting voor het boekjaar middelen beschikbaar zijn gesteld, en;

    • b)

      onder de daarbij door de raad of door burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden, en;

    • c)

      voor zover de doelstellingen van de te subsidiëren vrijwilligersorganisatie, buurtnetwerk, levensbeschouwelijk genootschap of bewonersinitiatief, de activiteit of het programma van activiteiten subsidiabel zijn op grond van de doelstellingen van deze verordening

    • d)

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders mag worden verwacht dat met de subsidiëring van de vrijwilligersorganisatie, buurtnetwerk, levensbeschouwelijk genootschap of bewonersinitiatief en/of een activiteit of een programma van activiteiten de te realiseren doelstelling(en) zal (zullen) worden bereikt, en

    • e)

      indien de aanvrager aan kan tonen dat het bestuur bestaat uit minimaal 3 personen die geen eerstelijns verwantschap met elkaar hebben, noch op hetzelfde adres ingeschreven staan in de gemeentelijke basisregistratie, en de bestuurssamenstelling in overeenstemming is met de statuten en de inschrijving bij de Kamer van Koophandel.

    • f)

      Indien de aanvrager naar het oordeel van burgemeester en wethouders de behoefte aan subsidie heeft aangetoond, en aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van subsidie, voldoende zullen zijn om de exploitatie van zijn vrijwilligersorganisatie; een voorgenomen activiteit of een programma van activiteiten uit te voeren, en

    • g)

      Indien de aanvrager inzichtelijk maakt wat is ondernomen om (niet gemeentelijke) middelen te verwerven, en

    • h)

      de aanvragende organisatie statutair en feitelijk is gevestigd in de gemeente Maastricht, tenzij in deze verordening anders is bepaald, of tenzij de activiteit of het programma van activiteiten van aanvrager naar oordeel van burgemeester en wethouders een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de doelstellingen van deze verordening. In dit geval behoeft aanvrager niet statutair en feitelijk te zijn gevestigd in de gemeente Maastricht.

    • i)

      Het gestelde onder lid e en h, is niet van toepassing op en Levensbeschouwelijke Genootschappen als bedoeld onder artikel 1 lid k voor zover de per kalenderjaar verleende subsidie niet meer bedraagt dan € 1.000,-; en Bewonersinitiatieven als bedoeld onder artikel 1, lid j, van deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks met betrekking tot deze verordening de subsidieplafonds vast voor het daaropvolgende jaar binnen de door de raad op de gemeentebegroting voor dat boekjaar beschikbaar gestelde middelen. Deze subsidieplafonds worden uiterlijk op 15 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieplafonds van toepassing zijn bekend gemaakt.

  • 3.

    Subsidie wordt door burgemeester en wethouders verstrekt.

ARTIKEL 3 TOEPASSINGSBEREIK

  • 1.

    Deze verordening is slechts van toepassing op de aanvraag door en verstrekking van subsidie aan een organisatie als bedoeld in artikel 1, onder h, i, j en k, die conform de doelstellingen van deze verordening een activiteit of een programma van activiteiten uitvoeren. Op deze verstrekkingen is de thans geldende Algemene Subsidieverordening onverminderd van toepassing tenzij in deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Subsidie wordt slechts verstrekt aan organisaties als bedoeld in artikel 1, onder h, i, j en k, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

  • 3.

    Deze verordening is slechts van toepassing op te subsidiëren organisaties als bedoeld in artikel 1, onder h, i, j en k en hun activiteiten of programma’s van activiteiten die bijdragen aan de beleidsdoelstellingen van het Sociale Domein, participatie en ondersteuning.

ARTIKEL 4 VERPLICHTINGEN

  • 1.

    Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij een ander bestuursorgaan of organisatie, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de hoogte van het gevraagde bedrag en van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 2.

    Indien aanvrager subsidie wordt verstrekt voert aanvrager een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3.

    Indien aanvrager een subsidie wordt verleend voor een activiteit of programma van activiteiten waarbij voor de uitvoering van deze activiteit of dit programma van activiteiten vergunning(en) in het kader van openbare orde en veiligheid noodzakelijk zijn, dient aanvrager over deze vergunningen de beschikking te hebben alvorens de activiteit of het programma van activiteiten kan worden uitgevoerd.

  • 4.

    Indien het een activiteit of programma betreft van activiteiten met kinderen tot 18 jaar of met mensen met een verstandelijke beperking, dienen de leidinggevenden en/of coaches van de activiteiten, te beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag.

  • 5.

    De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan het college van burgemeester en wethouders , zodra aannemelijk is dat de exploitatie van de vrijwilligersorganisatie en /of de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of anderszins dat niet of niet geheel aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aanvragende organisatie als bedoeld in artikel 1, onder h, i, j en k, verplichten zich ook tegen andere risico’s dan genoemd in het derde lid te verzekeren. Indien hiervan sprake is worden deze andere te verzekeren risico’s in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen van de verplichtingen genoemd in het vijfde lid. Indien aanvrager voor deze ontheffing in aanmerking wenst te komen dient hij daartoe uiterlijk 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd een schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders.

ARTIKEL 5 WEIGERINGSGRONDEN

  • 1.

    De subsidieverlening kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene Wet Bestuursrecht en de in artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening genoemde redenen, worden geweigerd indien:

    • a)

      een activiteit of een programma van activiteiten een jubileum of een feest betreft van aanvrager zelf dan wel een andere vergelijkbare aard heeft, en

    • b)

      de activiteit of de vrijwilligersorganisatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet breed toegankelijk is voor inwoners van Maastricht

    • c)

      een activiteit of een programma van activiteiten een politiek en/of religieus karakter heeft.

  • 2.

    De subsidieverlening wordt voorts geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond, als bedoeld in de artikel 2, lid f en artikel 2, lid 2 van deze verordening, zou worden overschreden.

  • 3.

    De subsidieverlening kan daarnaast worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a)

      een activiteit of een programma van activiteiten niet of niet geheel zal worden uitgevoerd;

    • b)

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c)

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de exploitatie van zijn vrijwilligersorganisatie; een te verrichten activiteit of programma van activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 4.

    De subsidieverlening kan worden geweigerd indien voor dezelfde ondersteuningsbehoefte reeds door de gemeente subsidie is verleend op grond van een andere regeling of verordening.

  • 5.

    De subsidieverlening kan tot slot in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a)

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b)

      failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

HOOFDSTUK 2 BASISSUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

ARTIKEL 6 BASISSUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

  • 1.

    Een basissubsidie zoals omschreven in artikel 1, sub b, wordt op aanvraag verleend onder voorwaarde dat:

    • a)

      De aanvrager gedurende de twee, aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd c.q. de activiteit wordt uitgevoerd, voorafgaande jaren aantoonbaar activiteiten heeft ontplooid welke een bijdrage hebben geleverd aan de beleidsdoelstellingen van het Sociaal Domein. Deze bepaling is van toepassing op buurtnetwerken die voorafgaand als erkend buurtplatform actief waren.

    • b)

      De basis activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, een bijdrage leveren aan de beleidsdoelstellingen van het Sociaal Domein

  • 2.

    Organisaties die als hoofddoel het beoefenen van sport en/of amateurkunsten hebben, kunnen niet in aanmerking komen voor een basissubsidie.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast voor de verlening van basissubsidies aan buurtplatformen en buurtnetwerken.

  • 4.

    De aanvrager stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 5.

    De bepalingen in de Algemene Subsidieverordening zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL 7 SUBSIDIEGRONDSLAG BASISSUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

  • 1.

    De subsidiegrondslag voor de basissubsidies is gelijk aan het bedrag van de verleende basissubsidie van het voorgaande jaar, tenzij door burgemeester en wethouders anders wordt bepaald.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders de basissubsidie voor een vrijwilligersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onder h, i, j en k, op een afwijkend bedrag vaststellen dan de basissubsidie van het voorgaande jaar, heeft dat geen gevolgen voor de subsidieverlening aan andere organisaties.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels voor de subsidiegrondslag voor buurtplatforms en buurtnetwerken

ARTIKEL 8 MELDINGSPLICHT BASISSUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

Burgemeester en wethouders kunnen aan de verlening van een basissubsidie nadere regels verbinden met betrekking tot het verstrekken van periodieke rapportages over de realisatie en de afwijkingen daarvan met betrekking tot het uit te voeren prestatieplan of werkprogramma. Indien burgemeester en wethouders hiertoe beslissen wordt het tijdstip of worden de tijdstippen, waarop de rapportages moeten worden ingediend en de aanwijzing over de wijze van rapporteren, integraal opgenomen in het subsidiecontract ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening.

ARTIKEL 9 AANVRAAG TOT VERLENING EN VASTSTELLING VAN EEN BASISSUBSIDIE

  • 1.

    Hoofdstuk 3 van de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Maastricht is inzake de procedure van aanvraag, te overleggen bijlagen en bescheiden, verlening en vaststelling alsmede inzake reserves en verplichtingen onverminderd van toepassing op de verlening van basissubsidies, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders bepaalt.

  • 2.

    De aanvraag voor een basissubsidie kan, in afwijking van artikel 11, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening, jaarlijks worden aangevraagd binnen een door burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagtermijn.

  • 3.

    Een basissubsidie kan op aanvraag voor een periode van maximaal 3 jaren worden verleend.

  • 4.

    Aanpassingen van het subsidieplafond kunnen leiden tot tussentijdse aanpassing van meerjarige subsidieafspraken als bedoeld in artikel 9, lid 3 van deze verordening.

ARTIKEL 10 BEOORDELING EN TOEKENNING

  • 1.

    Hoofdstuk 3 van de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Maastricht is inzake de procedure van aanvraag, te overleggen bijlagen en bescheiden, verlening en vaststelling alsmede inzake reserves en verplichtingen onverminderd van toepassing op de verlening van basissubsidies, tenzij het college van burgemeester en wethouders anders bepaalt.

  • 2.

    Bij overschrijding van het subsidieplafond vindt de verdeling van de beschikbare subsidies in eerste instantie op inhoudelijke gronden plaats te weten:

    • a.

      De mate waarin de gesubsidieerde vrijwilligersorganisatie en de door haar uitgevoerde activiteiten een bijdrage levert aan de beleidsdoelstellingen van het Sociale Domein, Welzijn en Zorg

    • b.

      Het versterken van de zelfredzaamheid van bewoners

    • c.

      Het versterken van de zorg van bewoners voor elkaar

    • d.

      De bijdrage die de vrijwilligersorganisatie en de door haar uitgevoerde activiteiten levert aan de versterking van preventie en maatschappelijke zorg

  • Indien verdeling van de beschikbare subsidie op bovengenoemde gronden niet mogelijk is, vindt herverdeling naar rato plaats.

    Artikel 7 is eveneens van toepassing.

  • 3.

    Bij daling van het subsidieplafond ten opzichte van het voorgaande jaar, worden de basissubsidies naar rato aangepast.

  • 4.

    De toekenningen zullen worden gepubliceerd. Hiermee wordt beoogd de transparantie te vergroten en (vrijwilligers)organisaties te stimuleren tot samenwerking

  • 5.

    De subsidieontvanger dient mee te werken aan communicatie-uitingen van de Gemeente Maastricht. Hier zijn voor de subsidieontvanger geen kosten aan verbonden.

HOOFDSTUK 3 FLEXIBELE SUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

ARTIKEL 11 FLEXIBELE SUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

  • 1.

    Aan een vrijwilligersorganisatie als bedoeld in artikel 1, onder h, i, j en k, kan een flexibele subsidie worden verstrekt voor een activiteit of programma van activiteiten gericht op de beleidsdoelstellingen van het sociale domein.

  • 2.

    Een flexibele subsidie, als bedoeld in artikel 1, kan in diverse vormen worden opengesteld en toegekend op basis van een integrale afweging van de subsidiecriteria in deze verordening en de bij het openstellen van de aanvraagmogelijkheid door burgemeester en wethouders vastgestelde nadere criteria en wegingsfactoren, de vorm van flexibele subsidie en opgenomen procedure.

  • 3.

    De aanvraag voor een flexibele subsidie wordt ingediend conform de in de flexibele subsidievorm opgenomen procedure.

  • 4.

    De aanvraag tot flexibele subsidieverlening gaat, voor zover niet in de elders bepaald, in ieder geval vergezeld van:

    • a)

      een omschrijving van de activiteit of het programma van activiteiten en de daarmee beoogde doelstelling(en), en

    • b

      een overzicht van de aan de activiteit of het programma van activiteiten verbonden begrote inkomsten en uitgaven van de aanvrager.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op een flexibele subsidie verstrekken. Zij kunnen nadere regels met betrekking tot de bevoorschotting stellen. De wijze van bevoorschotting wordt integraal opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.

ARTIKEL 12 AANVRAAG, VERLENING EN VASTSTELLING VAN EEN FLEXIBELE SUBSIDIE

Hoofdstuk 2 van de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Maastricht is inzake de procedure van aanvraag, verlening en vaststelling alsmede inzake reserves en verplichtingen onverminderd van toepassing op de verlening van flexibele subsidies, tenzij het college van burgemeester en wethouders in de procedure anders bepaalt.

ARTIKEL 13 BEOORDELING EN TOEKENNING

  • 1.

    Subsidieaanvragen, die voldoen aan de doelstelling, de bepalingen van de Algemene subsidieverordening en de algemene subsidievoorwaarden van deze subsidieverordening, worden gewogen op basis van de in de betreffende flexibele subsidieregeling opgenomen subsidiecriteria.

  • 2.

    De beoordeling op basis van de subsidiecriteria vindt plaats door een gemeentelijke beoordelingscommissie, al dan niet aangevuld met inwoners van Maastricht. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast over het aantal en de voorwaarden waaronder inwoners kunnen deelnemen aan de beoordelingscommissie.

  • 3.

    De toekenningen zullen worden gepubliceerd in een overzicht van toegekende subsidies op de gemeentelijke website. Hiermee wordt beoogd de transparantie te vergroten en (vrijwilligers)organisaties te stimuleren tot samenwerking.

  • 4.

    De subsidieontvanger dient mee te werken aan communicatie-uitingen van de Gemeente Maastricht. Hier zijn voor de subsidieontvanger geen kosten aan verbonden.

ARTIKEL 14 SUBSIDIECRITERIA

  • 1.

    Hoofddoelstelling van het gemeentelijke beleid is iedereen in de gelegenheid te stellen mee te doen in de maatschappij. Dat betekent dat de te subsidiëren activiteiten een bijdrage dienen te leveren aan:

    • a)

      Het versterken van de zelfredzaamheid van bewoners

    • b)

      Het versterken van de zorg van bewoners voor elkaar.

  • 2.

    Voor de beoordeling van de subsidieaanvragen zullen nadere subsidiecriteria worden vastgesteld die bij deze doelstellingen aansluiten.

  • 3.

    De subsidiecriteria worden bij het vaststellen van de aanvraagmogelijkheden van de flexibele subsidies door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIE BEWONERSINITIATIEVEN

ARTIKEL 15 SUBSIDIE BEWONERSINITIATIEVEN

  • 1.

    Een subsidie voor een bewonersinitiatief zoals omschreven in artikel 1, sub k., wordt op aanvraag verleend onder voorwaarde dat:

    • a)

      De aanvrager(s) aantonen dat er draagvlak voor het bewonersinitiatief is binnen de buurt of straat waar de activiteit zal plaatsvinden

    • b)

      De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, een bijdrage leveren aan de beleidsdoelstellingen van het Sociaal Domein

    • c)

      De bepalingen in artikel 9 van de Algemene Subsidieverordening zijn van overeenkomstige toepassing

  • 2.

    De beoordeling van de ingediende aanvragen vindt plaats door een gemeentelijke beoordelingscommissie van minimaal 3 personen, al dan niet aangevuld met inwoners van Maastricht. Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast over het aantal en de voorwaarden waaronder inwoners kunnen deelnemen aan de beoordelingscommissie.

  • 3.

    De aanvrager stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders stellen nadere regels vast voor de subsidieverlening aan bewonersinitiatieven.

HOOFDSTUK 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 16 SLOT

  • 1.

    In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffend, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de uitvoering van deze verordening

ARTIKEL 17 INWERKINGTREDING

Deze verordening treedt in werking na bekendmaking, met ingang van 1 januari 2017.

ARTIKEL 18 CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Subsidies Vrijwilligersactiviteiten Welzijn en Zorg 2017”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 14 juni 2016.
De Griffier,
J.L.L. Goossens.
De Voorzitter,
J.M. Penn-te Strake.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

DEFINITIES:

ARTIKEL 1: DEFINITIES EN BEGRIPPEN

In dit artikel worden de begrippen in deze verordening verder gedefinieerd.

Onder b en c.: basissubsidies: Aanvrager maakt bij de aanvraag inzichtelijk welk deel organisatiekosten betreft en welk deel basisactiviteiten betreft. Deze kostensoorten worden inhoudelijk inzichtelijk gemaakt. De definitie van basissubsidies wordt verder uitgewerkt in basis organisatiekosten en basis activiteiten van de organisaties.

Onder de basis organisatiekosten worden verstaan de kosten die gemaakt moeten worden om de organisatie te doen bestaan en functioneren. Het gaat dan meer specifiek om de kosten als huisvesting, kantoorkosten en administratie, personeel voor zover aanwezig, opleidings- en andere kosten van vrijwilligers e.d. Er wordt geen uitputtend overzicht gegeven, de exacte samenstelling zal een vorm van maatwerk zijn, omdat elke vrijwilligersorganisatie anders is georganiseerd. Daarnaast worden de basis activiteiten onderscheiden. Het gaat daarbij om kosten van activiteiten die de vrijwilligersorganisatie zelf aanmerkt als haar core-business, de reden van haar bestaan. De reden voor deze uitsplitsing is dat de gemeente als subsidiegever helderheid wenst over de aard en omvang van deze activiteiten en hierover, binnen de kaders van het gemeentelijke subsidiebeleid ook het gesprek wil aangaan.

Onder d: Flexibele subsidies. Het uitgangspunt van de flexibele subsidies is dat er naast de basissubsidies die gericht zijn op de sociaal maatschappelijke structuur van vrijwilligersorganisaties in de stad, ruimte is voor innovatie, uitproberen van nieuwe concepten door zowel bestaande als nieuwe vrijwilligersorganisaties. Tevens is dat ook de ruimte die de overheid nodig heeft om de maatschappij te vragen mee te denken over het oplossen van knelpunten en of maatschappelijke opgaven en problemen. De vorm waarin deze flexibele subsidies beschikbaar zullen komen kan en moet divers zijn en zal zich dus niet beperken tot het model van ‘tenders’.

Onder i: Buurtnetwerk betreft een een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die zonder winstoogmerk activiteiten uitvoert met vrijwilligers in een buurt of samenstelling van buurten, met als doel gezamenlijk met de bewoners van een buurt of samenstelling van buurten, een lokale visie te ontwikkelen en bewoners te stimuleren deze visie zelf, indien nodig gefaciliteerd door en / of samenwerkend met professionals en gemeente en vrijwilligersorganisaties, te realiseren.

Onder j: Bewonersinitiatief betreft een initiatief door bewoners is of wordt ontwikkeld en uitgevoerd. Subsidieverlening ten aanzien van bewonersinitiatieven was tot 2017 geregeld in de Regeling bewonersinitiatiefgelden, maar maakt vanaf 2017 onderdeel uit van de verordening waarin de subsidiering van vrijwilligersactiviteiten worden geregeld. Burgemeester en wethouder stellen in de uitvoeringsregeling nadere regels vast ten aanzien de maximale hoogte van de subsidie en de voorwaarden waaraan de activiteit moet voldoen.

Onder k: levensbeschouwelijk genootschap: een initiatief van bewoners die zich vanuit een levenbeschouwelijke visie inzetten voor de samenleving. Om voor subsidiering in aanmerking te kunnen komen moeten de activiteiten die door de levensbeschouwelijke genootschappen worden uitgevoerd betrekking hebben op doelstellingen van het sociale domein. De activiteiten mogen geen religieus karakter hebben noch mogen de activiteiten er op gericht zijn de eigen levensbeschouwelijke visie uit te dragen.

ALGEMEEN:

ARTIKEL 2: ALGEMENE VOORWAARDEN

In lid 1 wordt aangegeven onder welke voorwaarden subsidie kan worden verstrekt.

Onder e wordt als aanvullende voorwaarde bepaald dat om in aanmerking te kunnen komen een vrijwilligersorganisatie, moet beschikken over een bestuur van minimaal 3 personen. Deze personen mogen geen eerstelijns familie van elkaar zijn en niet op hetzelfde adres woonachtig zijn. Daarmee willen we voorkomen dat er vrijwilligersorganisaties die geen volwaardig bestuur hebben en/of waar het risico of de schijn van belangenverstrengeling bestaat, gesubsidieerd worden. In voorkomende gevallen waar duidelijk is dat hier sprake is van een tijdelijke overgangssituatie, kunnen burgemeester en wethouders een uitzondering toestaan.

Onder f is als aanvullende voorwaarde voor de subsidieverlening aan buurtnetwerken opgenomen dat het buurtnetwerk moet aantonen dat er minimaal 10 bewoners actief bij het netwerk betrokken zijn. Indien dat niet mogelijk blijkt, is er sprake van een vrijwilligersorganisatie, niet zijnde een buurtnetwerk, en zijn de daarop van toepassing zijnde bepalingen van deze verordening van toepassing.

Onder g is bepaald dat de aanvrager moet aantonen dat de subsidie noodzakelijk is voor de uitvoering van de activiteit(en). Dat betekent dus ook dat de aanvrager aannemelijk moet maken dat er geen andere inkomensbronnen beschikbaar zijn die de totale subsidiebehoefte kunnen dekken. Van hem wordt dus verwacht dat hij aantoont welke activiteiten hij heeft ondernomen om zelf voldoende inkomsten te verkrijgen anders dan subsidie.

Onder h is vastgelegd dat de aanvrager moet aantonen welke inzet hij gepleegd heeft om zelf andere middelen te verwerven om de kosten te dekken. Daarmee wordt tegelijkertijd aangegeven dat gemeentelijke subsidie niet de enige bron van inkomsten hoeft te zijn en dat van aanvragers verwacht mag worden zich in te spannen om de financiering op een andere wijze dan via publieke middelen, sluitend te krijgen.

ARTIKEL 3: TOEPASSINGSBEREIK

In artikel 3 worden de kaders aangegeven waarbinnen op grond van deze verordening subsidies worden verstrekt. Deze verordening kan worden gezien als een uitwerking van de de WMO-WPG-nota Meer voor Elkaar (december 2011), sociale visie (juni 2013), de notitie samenhangend beleid 3D/transformatie sociaal domein (februari 2014), het beleidsplan WMO2015 (februari 2014) en de Toekomstagenda Sociaal Domein 2015-2018 (december 2015).

ARTIKEL 4: VERPLICHTINGEN

Algemene verplichtingen die gelden voor alle met deze verordening bedoelde organisaties, activiteiten en subsidieverstrekkingen.

Onder lid 4 is opgenomen dat vrijwilligers die werken met kinderen en/of geestelijk gehandicapten, in het bezit moeten zijn van een Verklaring Omtrent Goed Gedrag. Voor vrijwilligers die werken met kinderen en/of geestelijk gehandicapten is deze verklaring gratis. Nadere informatie kan bij het gemeenteloket worden verkregen. Voor andere kwetsbare doelgroepen is het wel wenselijk, maar wordt het in de verordening niet verplicht gesteld.

Tevens is opgenomen dat een vrijwilligersorganisatie verplicht is zich afdoende te verzekeren tegen risico’s welke activiteiten met zich meebrengen. Er is een gemeentelijke verzekering voor vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid. Deze dekt evenwel niet alle risico’s die activiteiten met zich meebrengen. Het is de verantwoordelijkheid van de vrijwilligersorganisatie zelf om voor een afdoende verzekering te zorgen.

ARTIKEL 5: WEIGERINGGRONDEN

Algemene weigeringgronden die gelden voor alle met deze verordening bedoelde organisaties, activiteiten en subsidieverstrekkingen (zowel basis als flexibele subsidies).

In lid 1 wordt bepaald dat, behalve hetgeen reeds is opgenomen in de Algemene Subsidieverordening, subsidie geweigerd wordt indien deze wordt aangevraagd voor een jubileum of feest van de aanvrager, de activiteit of vrijwilligersorganisaties niet breed toegankelijk is en/of de activiteit een politiek en/of religieus karakter heeft. Dit is een inhoudelijke aanscherping van de weigeringsgronden welke reeds in de Algemene Subsidieverordening zijn aangegeven. Het doel hiervan is er voor te zorgen dat de subsidie welke in het kader van het sociale domein ook worden ingezet voor een zo breed mogelijke sociale doelstelling. Onder lid 1, sub b is aangegeven dat subsidie eveneens wordt geweigerd indien naar oordeel van de gemeente, de vrijwilligersorganisatie of de activiteit waarvoor subsidie wordt gevraagd, niet breed toegankelijk is voor de inwoners van Maastricht. Hiermee wordt invulling gegeven aan het principe dat ook informele gesubsidieerde voorzieningen, toegankelijk moeten zijn voor alle bewoners van Maastricht en een bijdrage moeten leveren aan diversiteit en integratie.

In lid 2 wordt verder bepaald dat de subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking het subsidieplafond zou worden overschreden. Ten aanzien van de basissubsidies betekent dit dat indien het subsidieplafond wordt overschreden, de verdeling van de subsidie op inhoudelijke gronden plaatsvindt (zie artikel 10, lid 3). Omdat effectuering daarvan niet onmiddellijk kan ingaan (artikel 7) kan dat betekenen dat in eerste instantie de voor de flexibele subsidie beschikbare gelden moeten worden verlaagd om hiervoor een buffer te genereren.

Ten aanzien van de flexibele subsidie betekent dit dat subsidie wordt toegekend aan de hoogste beoordeling tot het subsidieplafond is bereikt (zie artikel 13, lid 2).

BASISSUBSIDIES:

ARTIKEL 6: BASISSUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

Een basissubsidie is een subsidie ter hoogte van een vooraf bepaald maximum bedoeld als bijdrage in de organisatiekosten en de basisactiviteiten van de aanvrager. Zie verder toelichting op artikel 1, lid 1 sub b en c.

Gezien het doel van de basissubsidie, het versterken van de infrastructuur, bestaat recht op basissubsidie indien de aanvrager aantoonbaar onderdeel is van deze sociale infrastructuur. Derhalve is opgenomen dat een aanvrager dient aan te tonen dat hij gedurende de laatste 2 jaren activiteiten heeft ontplooid die een bijdrage hebben geleverd aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente. Deze voorwaarde wordt ook gesteld aan nieuwe, tot nu toe niet de gemeente gesubsidieerde, vrijwilligersorganisaties. Daarbij is het uitgangspunt dat aanvragers moeten aantonen dat zij beschikken over voldoende kennis en kunde van de door hen voorgestelde activiteiten en de relevantie voor de Maastrichtse gemeenschap.

Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrijwilligersorganisaties met of zonder gemeentelijke taak. Iedereen kan een aanvraag indienen. De gemeentelijke opdracht heeft vooral betrekking op de inhoudelijke taken die de desbetreffende organisatie uitvoert en zal vooral onderdeel van gesprek zijn tussen gemeente en vrijwilligersorganisatie. Er bestaat geen noodzaak om hiervoor specifieke procedure regels in de subsidieverordening op te nemen.

Vrijwilligersorganisaties welke activiteiten verrichten op het terrein van mondialisering kunnen geen basissubsidie aanvragen. Mondialisering valt niet binnen de beleidsdoelstellingen van welzijn en zorg. Zij kunnen wel in aanmerking komen een flexibele subsidie indien de door hen voorgesteld activiteiten passen binnen de doelstellingen van welzijn en zorg.

In lid 2 van dit artikel is tevens bepaald dat organisaties op het gebied van sport en culturele activiteiten, niet in aanmerking kunnen komen voor een basissubsidie. Zij kunnen wel in aanmerking komen een flexibele subsidie indien de door hen voorgesteld activiteiten passen binnen de doelstellingen van welzijn en zorg.

ARTIKEL 7: SUBSIDIEGRONDSLAG BASISSUBSIDIE

De subsidiegrondslag voor het jaar waarvoor wordt aangevraagd, is gelijk aan de verleende subsidie van het voorgaande jaar. Daarmee wordt voorkomen dat door een stijgende vraag vanuit de reeds gesubsidieerde vrijwilligersorganisaties, een stijging van de basissubsidies kan optreden waardoor het beschikbare subsidieplafond zou worden overschreden. Indien een vrijwilligersorganisatie van mening is dat de basissubsidie voor die organisatie verhoogd zou moeten worden, zullen burgemeester en wethouders hierover een besluit nemen. Het kan b.v. zijn dat er sprake is van een forse kostenstijging door een niet te beïnvloeden verandering in de huisvestingskosten of dat de betreffende vrijwilligersorganisatie nieuwe activiteiten wil toevoegen aan de basisactiviteiten. In deze gevallen zullen burgemeester en wethouders samen met de betreffende aanvrager kijken of daar mogelijkheden voor zijn.

Hetzelfde geldt wanneer burgemeester en wethouders van mening zijn dat een vrijwilligersorganisatie geen of onvoldoende bijdrage levert aan de beleidsdoelstellingen van de gemeente en subsidiering van die organisatie of van een bepaalde basis activiteit, niet meer mogelijk is. Uiteraard zal de gemeente, op grond van de beginselen van behoorlijk bestuur, de organisatie hierover tijdig moeten informeren.

In lid 2 is bepaald dat indien burgemeester en wethouders de basissubsidie van een vrijwilligersorganisatie verhogen, dat niet mag betekenen dat andere organisaties doordoor naar rato worden gekort.

ARTIKEL 8: MELDINGSPLICHT BASISSUBSIDIE VRIJWILLIGERSORGANISATIES

Geen verdere toelichting.

ARTIKEL 9: AANVRAAG, VERLENING EN VASTSTELLING VAN EEN BASISSUBSIDIE

De bepalingen in de Algemene Subsidieverordening over het indienen van een aanvraag tot verlening van subsidie en tot definitieve vaststelling aan het einde van de subsidieperiode, zijn van toepassing. In afwijking daarop is in lid 2 bepaald dat de aanvraagtermijn jaarlijks door burgemeester en wethouders wordt vastgesteld.

Een aanvraag voor basissubsidie kan ook meerdere jaren beslaan, tot maximaal 3 jaren. Indien een dergelijke aanvraag wordt gehonoreerd, wordt de subsidie voorlopig toegekend. Jaarlijks dient de aanvrager door middel van een evaluatie inzichtelijk te maken dat de activiteiten conform plaatsvinden en dat de subsidiebehoefte nog bestaat. Daarop zal de gemeente de subsidie voor het volgende jaar beschikbaar stellen.

In lid 3 wordt bepaald dat aanpassingen van het subsidieplafond kunnen leiden tot herziening van deze voorlopige toekenning. Indien b.v. burgemeester en wethouders het subsidieplafond in enig jaar lager vaststellen, heeft deze verlaging ook zijn consequenties voor de eerder afgegeven voorlopige beschikking en de daarin genoemde subsidiebedragen en kunnen deze worden aangepast. Hetzelfde geldt uiteraard indien de evaluatie van het lopende jaar negatief is.

ARTIKEL 10: BEOORDELING EN TOEKENNING

De aanvragen voor een basissubsidie worden ambtelijk beoordeeld. In tegenstelling tot de flexibele subsidies, zijn de basissubsidies vooral gericht op het in stand houden en versterken van het sociaal maatschappelijke netwerk van vrijwilligersorganisaties. Een inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvragen richt zich dan ook voornamelijk op deze structuur, redelijkheid van organisatiekosten en basisactiviteiten. Deze discussie zal voornamelijk tussen aanvrager en gemeente worden gevoerd gedurende de looptijd van de subsidieperiode. Het ligt daarom voor de hand om bij de toekenning van de basissubsidies vooralsnog te kiezen voor een ambtelijke beoordeling.

Subsidie wordt verleend tot het subsidieplafond is bereikt. Bij overschrijding vindt een inhoudelijke afweging plaats m.b.t. de verdeling van de subsidies. Wanneer het aantal aanvragers toeneemt, kan de vraag om subsidie, het subsidieplafond overschrijden. In dat geval wordt door burgemeester en wethouders bepaald hoe de subsidie wordt verdeeld. Dat kan betekenen dat op inhoudelijke gronden besloten wordt de subsidie van een organisatie of een activiteit te beperken. Deze afweging vindt uiteraard al het hele jaar plaats in de gesprekken tussen de gemeente en vrijwilligersorganisaties en kan dus niet als een verrassing komen. Effectuering kan ook alleen maar plaatsvinden indien de betreffende organisatie hierover tijdig wordt geïnformeerd.

Een inhoudelijke toetsing geschiedt op basis van de in de verordening genoemde criteria.

Indien de herverdeling niet voor het volgende subsidiejaar kan worden geëffectueerd (zie artikel 7) kunnen burgemeester en wethouders besluiten om alle subsidies naar rato te verlagen.

Om de transparantie te vergroten en tevens de bekendheid van vrijwilligersorganisaties en de door hen uitgevoerde activiteiten te vergroten, zullen de toegekende subsidies periodiek worden gepubliceerd. Dit zal gebeuren in de vorm van een overzicht van vrijwilligersorganisaties welke een basissubsidie hebben toegekend gekregen en de hoogte van de bedragen.

FLEXIBELE SUBSIDIES:

ARTIKEL 11: FLEXIBELE SUBSIDIE VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN

De wijze van subsidiering van activiteiten door vrijwilligersorganisaties in het kader van deze verordening is flexibel. Periodiek worden hiervoor aanvraagmogelijkheden geschapen. Deze zullen tijdig worden gepubliceerd via de gebruikelijke informatiekanalen van de gemeente (Bericht uit Maastricht) maar ook op MaastrichtDoet.nl. De gemeente zal er zorg voor dragen dat de aanvraagmogelijkheden voor flexibele subsidies zo tijdig mogelijk en zo breed mogelijk worden gecommuniceerd. Op basis van door het college van B&W bepaalde, factoren vindt vervolgens een afweging plaats inzake verdeling van het beschikbare budget over de verschillende aanvraagperioden. Bij het vaststellen van dit budget en de wijze waarop aangevraagd kan worden, wordt door het college van burgemeester en wethouders tevens aangegeven aan welke beleidsdoelstellingen en thema’s de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een bijdrage moeten leveren en welke criteria en wegingsfactoren van toepassing zijn (artikel 14 en 15 van deze verordening).

ARTIKEL 12: AANVRAAG, VERLENING EN VASTSTELLING VAN EEN FLEXIBELE SUBSIDIE

Geen verdere toelichting.

ARTIKEL 13: BEOORDELING EN TOEKENNING

De subsidieaanvraag wordt beoordeeld op een aantal vastgestelde subsidiecriteria. De beoordeling van de aanvragen vindt plaats door een beoordelingscommissie. Om de transparantie en betrokkenheid van bewoners en vrijwilligersorganisaties te vergroten wordt in lid 1 de ruimte geschapen om externe personen aan de beoordelingscommissie worden toe te voegen. Burgemeester en wethouders zullen, alvorens hiertoe over te gaan, nadere regels stellen ten aanzien van het aantal externe personen, de voorwaarden waaronder dit mogelijk is, de selectiecriteria en de duur van deelname.

Subsidie wordt toegekend op basis van welke aanvrager de hoogste beoordelingen heeft en zo verder tot het subsidieplafond is bereikt. De laatst toe te kennen subsidie kan lager zijn dan het gevraagde bedrag afhankelijk van de hoogte van het resterende budget.

Om de transparantie te vergroten en tevens de bekendheid van vrijwilligersorganisaties en de door hen uitgevoerde activiteiten te vergroten, zullen de toegekende subsidies periodiek worden gepubliceerd op de gemeentelijke website. Dit zal gebeuren in de vorm van een overzicht van vrijwilligersorganisaties welke een subsidie hebben toegekend gekregen en de hoogte van de bedragen, maar kan ook op een andere manier worden vormgegeven.

ARTIKEL 14: SUBSIDIECRITERIA

De hoofddoelstelling waaraan activiteiten van vrijwilligersorganisaties een bijdrage zouden moeten leveren, willen zij in aanmerking komen voor subsidie, is dat zij een bijdrage leveren aan de doelstelling: “iedereen doet mee”. Dat betekent dat activiteiten meer concreet een bijdrage zouden moeten leveren aan het versterken van de zelfredzaamheid van bewoners en het versterken van de zorg van bewoners voor elkaar.

ARTIKEL 15: WEGINGSFACTOREN

De subsidiecriteria krijgen elk een eigen wegingsfactor waardoor de ene factor in verhouding zwaarder kan komen te wegen dan een andere factor. Deze wegingsfactoren worden jaarlijks, bij het vaststellen van de aanvraagmogelijkheid voor een flexibele subsidie, door het college van burgemeester en wethouders vast gesteld.

BEWONERSINITIATIEVEN:

ARTIKEL 16: SUBSIDIES BEWONERSINITIATIEVEN

Dit artikel regelt de subsidieverlening aan initiatieven van (nog) niet in een stichting georganiseerde bewoners. De aanvraag moet voldoen aan de vereisten welke zijn opgenomen in de Algemene Subsidieverordening.

ARTIKEL 17: INWERKINGTREDING

Geen verdere toelichting.

ARTIKEL 18: CITEERTITEL

Geen verdere toelichting.