Regeling vervallen per 01-01-2024

Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2016

Geldend van 13-04-2016 t/m 31-12-2023

Intitulé

Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2016

Het algemeen bestuur van Waterschap Rijn en IJssel, gelet op artikelen 56, 77, 83 en 86 van de Waterschapswet en afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

BESLUIT

vast te stellen het Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2016 en aan het college van dijkgraaf en heemraden de volgende bevoegdheden te delegeren, waarbij onder delegeren wordt verstaan het overdragen van bevoegdheden van het algemeen bestuur aan het college van dijkgraaf en heemraden krachtens artikel 83, eerste lid, van de Waterschapswet:

Artikel 1 Privaatrechtelijke rechtshandelingen (algemeen)

  • 1. Het nemen van beslissingen tot het aangaan, verlengen, wijzigen of beëindigen van obligatoire overeenkomsten, waaronder het nemen van beslissingen tot het sluiten van verzekeringen.

  • 2. Het nemen van beslissingen tot het aangaan, verlengen, wijzigen of beëindigen van overeenkomsten betreffende de uitoefening van publiekrechtelijke bevoegdheden of convenanten.

  • 3. Het bepalen van het standpunt van het waterschap in de hoedanigheid van aandeelhouder van een privaatrechtelijke rechtspersoon voor zover het algemeen bestuur zich ten aanzien van specifieke onderwerpen die bevoegdheid niet heeft voorbehouden.

  • 4. Het nemen van beslissingen betreffende het al dan niet aanvaarden van aan het waterschap gemaakte erfstellingen en legaten en het aangaan van schenkingsovereenkomsten, tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,- en voor zover daar voor het waterschap geen bezwarende voorwaarden aan zijn verbonden.

Artikel 2 Aanbestedingen

  • 1. Het gemotiveerd afwijken van het Inkoop- en aanbestedingsbeleid in incidentele gevallen.

  • 2. Het aanbrengen van aanpassingen in het Inkoop- en aanbestedingsbeleid indien veranderde wet- en regelgeving of rechtspraak dat vereist.

Artikel 3 Onroerende zaken

  • 1. Het verkrijgen, vervreemden en bezwaren van onroerende zaken al dan niet ten behoeve van de aanleg of wijziging van waterstaatswerken en zuiveringstechnische werken of ter uitvoering van het grondbeleid van het waterschap met een maximum van € 1.000.000,- per aankoop van gronden en € 250.000,- per aankoop van bedrijfsgebouwen.

  • 2. Het bedingen en aanvaarden, vestigen, wijzigen en beëindigen van zakelijke rechten ten behoeve van de aanleg of wijziging van waterstaatswerken en zuiveringstechnische werken en/of ter uitvoering van obligatoire verbintenissen.

  • 3. Het onteigenen van onroerende zaken ten behoeve van de aanleg of wijziging van waterstaatswerken en zuiveringstechnische werken voor zover de wet zich daartegen niet verzet.

  • 4. Het nemen van beslissingen inzake het huren, verhuren, verpachten of op andere wijze in gebruik geven van roerende en onroerende zaken van en door het waterschap.

Artikel 4 Aanleg of wijziging waterstaatswerken

  • 1. Het vaststellen van projectplannen als bedoeld in de Waterwet, met uitzondering van:

    • a.

      projectplannen waarop de projectprocedure van paragraaf 2 van hoofdstuk 5 van de Waterwet van toepassing is;

    • b.

      projectplannen die grote bestuurlijke, beleidsmatige of financiële consequenties hebben of vermoedelijk zullen krijgen, zulks ter beoordeling van het college.

Artikel 5 Waterbeheer

  • 1. Het besluiten tot het aangaan van waterakkoorden als bedoeld in artikel 3.7 van de Waterwet.

  • 2. Het besluiten tot het vaststellen van de legger als bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet en de legger als bedoeld in artikel 78 van de Waterschapswet.

  • 3. Het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot verontreiniging van de bodem en oever van oppervlaktewaterlichamen op grond van hoofdstuk 5, paragraaf 3, van de Waterwet.

  • 4. Het nemen van gedoogbeschikkingen op grond van de artikelen 5.21 en 5.24 van de Waterwet.

  • 5. Het uitoefenen van de bevoegdheden bij gevaar voor waterstaatswerken op grond van hoofdstuk 5, paragraaf 5, van de Waterwet.

  • 6. Het op grond van hoofdstuk 6 van de Waterwet verlenen of weigeren van en het adviseren over een vergunning en het afhandelen van meldingen.

  • 7. Het vaststellen van zwemwaterprofielen als bedoeld in de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden.

Artikel 6 Schadevergoeding en nadeelcompensatie

  • 1. Het besluiten tot het toekennen van schadevergoeding uit onrechtmatige daad, met een maximum van € 250.000,- per vordering.

  • 2. Het besluiten op verzoeken om vergoeding van schade als gevolg van rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid door het waterschap.

Artikel 7 Openbaarheid van bestuur

  • 1. Het toepassing geven aan artikel 3:11 van de Algemene wet bestuursrecht (tervisielegging).

  • 2. Het doen van bekendmakingen of mededelingen, zoals bedoeld in artikel 73 van de Waterschapswet en de artikelen 3:42 en 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Het besluiten op verzoeken gericht aan het algemeen bestuur op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

  • 4. Het besluiten op verzoeken gericht aan het algemeen bestuur op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Artikel 8 Juridische en processuele bevoegdheden

  • 1. Het besluiten over en het voeren van civielrechtelijke en strafrechtelijke rechtsgedingen en bestuursrechtelijke procedures en het instellen van rechtsmiddelen, zowel eisend als verwerend, en het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze procedures, indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt.

  • 2. Het indienen van zienswijzen, bezwaren en klaagschriften indien een recht daartoe bij wettelijk voorschrift aan het waterschap of aan het waterschapsbestuur toekomt.

  • 3. Het aangaan van vaststellingsovereenkomsten of schikkingen alsmede het opdragen van geschillenbeslechting aan scheidslieden en/of mediators.

  • 4. Het berusten in rechtsvorderingen en/of het aangaan van dadingen.

Artikel 9 Overige onderwerpen

  • 1. Het nemen van beslissingen tot het aanvragen of toekennen van subsidies.

Artikel 10 Voorwaarden voor delegatie

  • 1. De in deze regeling genoemde bevoegdheden worden gedelegeerd onder de voorwaarde dat:

    • a.

      deze worden uitgeoefend binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde beleid en binnen de ten aanzien van specifieke onderwerpen gegeven aanwijzingen;

    • b.

      de benodigde budgettering kan plaatsvinden op basis van exploitatiebudgetten of door het algemeen bestuur beschikbaar gestelde kredieten.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden kan de uitoefening van de in dit besluit gedelegeerde bevoegdheden onder het stellen van nadere regels opdragen aan door haar aan te wijzen functionarissen.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden verschaft aan het algemeen bestuur inlichtingen over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden.

  • 4. Van de beslissingen en besluiten als bedoeld in dit besluit doet het college van dijkgraaf en heemraden mededeling aan het algemeen bestuur.

Artikel 11 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Het Delegatiebesluit zoals dat in werking is getreden op 1 april 2011 wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op 1 april 2016.

  • 3. Dit besluit kan worden aangehaald als: Delegatiebesluit Waterschap Rijn en IJssel 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 15 maart 2016,

drs. C. Roos drs. H.Th.M. Pieper
secretaris-directeur dijkgraaf

ALGEMENE TOELICHTING

Delegatie

Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent (artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Delegatie is slechts mogelijk als daar bij wettelijk voorschrift in is voorzien (artikel 10:15 Awb). Artikel 83 Waterschapswet (Wsw) maakt in algemene bewoordingen delegatie van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur mogelijk, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. Delegatie heeft in eerste instantie betrekking op het nemen van besluiten (een publiekrechtelijke rechtshandeling) in de zin van de Awb en niet op privaatrechtelijke of feitelijke handelingen. Aan iedere privaatrechtelijke rechtshandeling door een overheidsorgaan gaat echter een publiekrechtelijk (voorbereidings)besluit vooraf. Dat betekent dat voordat de (publieke) rechtspersoon Waterschap Rijn en IJssel een overeenkomst kan sluiten, daartoe eerst door het bevoegde bestuursorgaan van het openbaar lichaam het Waterschap Rijn en IJssel moet worden besloten. Gelet op de hoofdregel van artikel 56 en 77 Wsw is dat in principe het algemeen bestuur.

Daarnaast kent artikel 10:21 Awb een schakelbepaling voor feitelijke handelingen, waarmee de bepalingen over delegatie van overeenkomstige toepassing worden verklaard en ook op privaatrechtelijke rechtshandelingen van toepassing is.

Waterschapswet

Artikel 56 Wsw geeft aan dat het waterschapsbestuur bevoegd is tot regeling en bestuur ter behartiging van de taken die het waterschap in het reglement zijn opgedragen.

De in artikel 56 omschreven bevoegdheid tot regeling en bestuur berust bij het algemeen bestuur voor zover deze niet bij of krachtens reglement dan wel bij wet of bij algemene maatregel van bestuur is toegekend aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter (artikel 77 Wsw).

Artikel 84 Wsw geeft aan dat het dagelijks bestuur is belast met:

  • -

    de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap;

  • -

    de voorbereiding van al hetgeen in de vergadering van het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

  • -

    de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur, tenzij bij het reglement de voorzitter hiermede is belast.

Het algemeen bestuur kan op grond van artikel 83 Wsw dus bevoegdheden aan het college van dijkgraaf en heemraden overdragen, tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen delegatie verzet. In artikel 83, lid 2, Wsw is daarnaast bepaald welke bevoegdheden het algemeen bestuur niet mag overdragen:

  • a.

    het vaststellen of wijzigen van de begroting;

  • b.

    het vaststellen van de rekening, als bedoeld in artikel 106;

  • c.

    het vaststellen van regels als bedoeld in de artikelen 108 en 109;

  • d.

    het heffen van belastingen of rechten;

  • e.

    het vaststellen van verordeningen;

  • f.

    het vaststellen van peilbesluiten;

  • g.

    het vaststellen van plannen krachtens bijzondere wetten met uitzondering van projectplannen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Waterwet.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Privaatrechtelijke rechtshandelingen (algemeen)

Zoals in de algemene toelichting al gesteld, moeten er wat betreft het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen in juridische zin twee handelingen plaatsvinden. Een (publiekrechtelijke) beslissing van het bestuursorgaan om de privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten en het daadwerkelijk verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling door de rechtspersoon. Gelet op de hoofdregel van artikel 77 Wsw ligt de bevoegdheid om de privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten in principe bij het algemeen bestuur. Met dit artikel wordt deze bevoegdheid in zijn algemeenheid gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. De voorzitter van het waterschap vertegenwoordigt de rechtspersoon als het gaat om het daadwerkelijk verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling (artikel 95 Wsw).

Artikel 2 Aanbestedingen

Aanbesteden van diensten, werken en leveringen behoort tot de dagelijkse aangelegenheden, afwijkingen van het vastgestelde Inkoop- en aanbestedingsbeleid moeten worden gemotiveerd.

Artikel 3 Onroerende zaken

Met dit artikel worden de bevoegdheden tot het nemen van besluiten over onroerende zaken gedelegeerd. Ook wordt daarin de bevoegdheid tot onteigening gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en heemraden voor zover de (Onteigenings)wet zich daartegen niet verzet.

Artikel 4 Aanleg of wijziging waterstaatswerken

Op grond van de Waterwet moet het aanleggen of wijzigen van een waterstaatswerk (door het waterschap) plaatsvinden door het vaststellen van een projectplan. Deze verplichting geldt voor alle soorten waterstaatswerken die worden aangelegd of gewijzigd: van het plaatsen van een stuw tot het aanleggen van een waterbergingsgebied.

Het projectplan is een juridisch instrument waarin het uit te voeren werk, de wijze van uitvoering en de maatregelen voor het voorkomen/beperken van nadelige gevolgen worden vastgelegd.

Voorts geldt dat als er sprake is van plannen met grote bestuurlijke, beleidsmatige of financiële consequenties, besluitvorming daarover is voorbehouden aan het algemeen bestuur De beslissing of er sprake is van een dergelijk bijzonder projectplan ligt ter beoordeling van het college van dijkgraaf en heemraden.

Artikel 5 Waterbeheer

De Waterwet (Wtw) kent het bevoegde bestuursorgaan van het overheidslichaam dat belast is met beheer een aantal bevoegdheden toe. Gelet op de hoofdregel van artikel 56 in samenhang met artikel 77 Wsw komen deze bevoegdheden toe aan het algemeen bestuur. Gelet op de aard van deze bevoegdheden ligt het in het kader van slagvaardig kunnen handelen voor de hand deze bevoegdheden te delegeren aan het college van dijkgraaf en heemraden.

Waterakkoorden

Bij het vaststellen van waterakkoorden gaat om de feitelijke uitvoering van het watersysteembeheer of zuiveringsbeheer.

Legger

Op grond van artikel 78 Wsw stelt het algemeen bestuur de legger vast waarin onderhoudsplichtigen of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen. Op grond van artikel 5.1 van de Waterwet draagt de beheerder zorg voor de vaststelling van een legger, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. Aangezien de vaststelling van de legger feitelijk de administratieve neerslag is van eerdere (bestuurlijke) besluiten zoals projectplannen en watervergunningen, ligt het voor de hand deze bevoegdheid te delegeren.

Waterbodems

De bevoegdheden in Hoofdstuk 5, paragraaf 3, van de Waterwet hebben betrekking op bevoegdheden ter voorkoming van verontreinigingen van de bodem en oever van oppervlaktewaterlichamen.

Gedoogplichten

De Wtw kent verschillende gedoogplichten. Een aantal vloeit rechtstreeks voort uit de wet. Andere moeten bij wijze van een beschikking worden opgelegd. Deze laatste categorie wordt gedelegeerd.

Gevaar voor waterstaatswerken

In de Waterstaatswet 1900 werd in paragraaf 17 expliciet geregeld dat het dagelijks bestuur het bevoegd gezag was voor het nemen van maatregelen bij gevaar voor waterstaatswerken. De Waterstaatswet 1900 is in zijn geheel opgegaan in de Wtw (Hoofdstuk 5, paragraaf 5). Er is echter niet aangegeven dat voor deze paragraaf het dagelijks bestuur moet worden gezien als beheerder. Door dit verzuim lijkt formeel het algemeen bestuur het bevoegd gezag ten tijde van een calamiteit. Bovenstaande conclusie is niet wenselijk en niet bedoeld, nu juist vooral ten tijde van een calamiteit slagvaardig bestuurlijk optreden gewenst is. Wanneer de omstandigheden geen voorafgaande bijeenroeping van het algemeen bestuur of van het college van dijkgraaf en heemraden dulden, is de voorzitter bevoegd bij omstandigheden waaronder de veiligheid van een of meer waterstaatswerken, of anderszins de goede staat daarvan, in onmiddellijk en ernstig gevaar is of dreigt te komen, al die maatregelen te treffen waartoe die besturen bevoegd zijn, zolang deze toestand voortduurt en totdat deze besturen van hun bevoegdheid gebruik maken (artikel 96 Wsw).

Vergunningen

Het besluiten op verzoeken tot het verlenen van vergunningen is sinds jaar en dag een aangelegenheid van het college van dijkgraaf en heemraden. Met delegatie van deze bevoegdheid wordt die praktijk bestendigd. Soms verleent niet het waterschap een vergunning doch het hoogste bevoegde gezag na advies van het waterschap. Vandaar ook dat deze wettelijke vorm van advisering in dit delegatiebesluit is opgenomen. Opgemerkt wordt dat waar het gaat om bevoegdheden in het kader van de keur, deze in de keur zelf worden gedelegeerd aan het college van dijkgraaf en heemraden. Het algemeen bestuur stelt de keur (een verordening) vast.

Zwemwaterprofielen

Op grond van de Europese Zwemwaterrichtlijn moeten er zogenaamde zwemwaterprofielen worden opgesteld. Doel van deze profielen is enerzijds het in kaart brengen van de waterkwaliteit en eventuele risicobronnen en anderzijds het voorlichten van het publiek over de zwemwaterkwaliteit. In de op de Zwemwaterrichtlijn gebaseerde Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden is de taak voor het opstellen van de zwemwaterprofielen toegewezen aan de waterschappen.

Artikel 6 Schadevergoeding en nadeelcompensatie

Schadevergoedingen die moeten worden betaald omdat door het waterschap een onrechtmatige daad (in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek) is begaan zijn verschuldigd. Daarbij zijn geen bestuurlijke of beleidsmatige aspecten aan de orde.

Het algemeen bestuur heeft in de Procedureverordening Nadeelcompensatie de kaders voor de toekenning van nadeelcompensatie voor rechtmatige overheidsdaden vastgesteld. Dat geldt bijvoorbeeld voor de vergoedingen op grond van artikel 5.14 Wtw en kan aan het dagelijks bestuur worden overgelaten binnen de daarvoor door het algemeen bestuur gestelde of nog te stellen beleidsregels.

Artikel 7 Openbaarheid van bestuur

Er is een aantal bevoegdheden waarvan het vanuit een oogpunt van doelmatigheid (denk in het bijzonder aan wettelijke termijnen) aan te bevelen is om deze over te dragen van het algemeen bestuur aan het college van dijkgraaf en heemraden.

Artikel 8 Juridische en processuele bevoegdheden

Aan het algemeen bestuur van het waterschap is de bevoegdheid toegekend tot regeling en bestuur van het waterschap. Dit houdt ook in dat het algemeen bestuur bevoegd is te beslissen tot het aangaan van een gerechtelijke procedure namens de (publiekrechtelijke) rechtspersoon Waterschap Rijn en IJssel. In artikel 86 Wsw is aan deze bevoegdheid nader uitwerking gegeven. Het dagelijks bestuur is op grond van dit artikel bevoegd ‘spoedshalve’ te besluiten tot het aangaan van gerechtelijke procedures namens het waterschap, maar ook namens het algemeen bestuur indien aan dit bestuursorgaan zelf een bevoegdheid toekomt tot het aangaan van een gerechtelijke procedure.

Ter vermijding van discussies over de geldigheid van bevoegdheden tot het aangaan van gerechtelijke procedures en in verband met de soms noodzakelijke snelle besluitvorming is delegatie door het algemeen bestuur aan het college van dijkgraaf en heemraden van al haar bevoegdheden tot het verrichten van juridische en processuele handelingen gewenst. Zowel voor wat betreft de (publieke) rechtspersoon Waterschap Rijn en IJssel, als voor wat betreft het algemeen bestuur zelf, zijnde een bestuursorgaan van het openbaar lichaam Waterschap Rijn en IJssel.

Artikel 10 Voorwaarden voor delegatie

Het kunnen uitoefenen van gedelegeerde bevoegdheden vereist de beschikking over financiële middelen. De middelen dienen beschikbaar te zijn op basis van exploitatiebudgetten of door het algemeen bestuur beschikbaar gestelde kredieten.

Is dat niet het geval, denk bijvoorbeeld aan een projectplan waarvoor afzonderlijk krediet beschikbaar moet worden gesteld, dan blijft het algemeen bestuur bevoegd.

Artikel 11 Intrekking, inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling wijkt af van de eerdere delegatie(wijzigings)besluiten en die besluiten wordt om die reden ingetrokken.