Beleidsregel "Gedoogbeleid tijdelijke proef reguleren mengvormen winkel/horeca"

Geldend van 01-04-2016 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGEL: “Gedoogbeleid tijdelijke proef reguleren mengvormen winkel/horeca”.

In dit besluit worden de door de burgemeester in overeenstemming met het college van burgemeester en wethouders vastgestelde kaders voor een proef reguleren mengvormen winkel/horeca uiteengezet. Achtereenvolgens zullen behandeld worden:

  • 1.

    Achtergrond en doel

  • 2.

    Kaders proef

  • 3.

    Voorwaarden en beperkingen voor deelnemers

1. Achtergrond en doel

In meerdere kernen staan horeca en detailhandel onder druk ondermeer als een gevolg van de afgelopen recessie, kopen via internet en meer sociale contacten via social media. Om klanten te trekken moet je als gezamenlijke ondernemers een “beleving” aanbieden. Dit vraagt om innovatie. Hierdoor leeft bij verschillende ondernemers de wens om in een winkel ook iets te drinken of te eten te kunnen aanbieden, of in een horecagelegenheid iets te kunnen verkopen waardoor de winkel of horecagelegenheid aantrekkelijker wordt voor de klant. De bestaande regels van de Drank- en horecawet (DHW) laten dit maar beperkt toe.

Sinds 1 januari 2013 is het toezicht op de naleving en de handhaving van de DHW aan de burgemeesters opgedragen. Deze stap is ingegeven door het uitgangspunt dat zij dat beter kunnen doen dan de centrale overheid, omdat zij de lokale omstandigheden kennen. Bij een aantal burgemeesters leeft de wens een proef van beperkte duur te organiseren met mengvormen van winkels en horeca. Dit binnen duidelijke kaders en onder duidelijke voorwaarden. Ook het Actal, het Adviescollege toetsing regeldruk, meent in zijn advies over transsectoraal ondernemen dat er goede redenen zijn om ondernemers ruimte te bieden om buiten de traditionele grenzen van de verschillende soorten ondernemingen te treden. Het hoofddoel van de DHW is het tegengaan van de nadelige gevolgen van alcoholgebruik, met bijzondere aandacht voor de bescherming van jongeren. Er is reden om te veronderstellen dat dit hoofddoel niet in gevaar komt door een beperkte versoepeling van de regels. Met een proef kan worden nagegaan of de gedachte dat beperkte mengvormen van winkel- en horeca-activiteiten aantrekkelijk zijn, klopt, het niet tot onwenselijke concurrentievervalsing leidt en geen afbreuk doet aan het hoofddoel van de wet.

Dat spreekt mij en ook het college van burgemeester en wethouders aan. Daarom heb ik besloten ook in onze gemeente de mogelijkheid te bieden om aan de proef mee te doen. Het gaat om situaties waarbij de traditionele scheidslijn niet goed meer aansluit bij de manier waarop het publiek tegenwoordig graag winkelt en uitgaat. In juridische zin gaat het daarbij om lichte, vaak onbewuste overtredingen van de DHW waartegen toch al weinig handhavend wordt opgetreden. Men kan denken aan zaken als het schenken van een glas champagne bij het passen van een trouwjurk in een bruidsmodezaak of van een glas wijn bij een boekpresentatie in een boekwinkel, het organiseren van een proeverij in een slijterij, de verkoop van een fles olijfolie of een kookboek in een restaurant of de verkoop van een exotische fles wijn in een fairtrade cadeauwinkel. Deze zaken zijn in enkele buurlanden al gangbaar en succesvol, zonder dat er merkbare nadelige neveneffecten op lijken te treden.

Er zijn horecaondernemers en winkeliers die proberen aan te sluiten bij de geschetste ontwikkelingen, maar zij lopen daarbij nu tegen wettelijke grenzen aan. Alle genoemde situaties leveren formeel namelijk strijd op met een of meer van de artikelen 3, 12, 13, 14, 15, 18, 24 of 25 van de DHW. Dit leidt soms tot onbegrip en onvrede, zowel bij ondernemers als bij klanten. Tevens kampen gemeenten met een schaarse toezicht- en handhavingcapaciteit.

De proef richt zich op situaties waar het onwenselijk en disproportioneel is om de schaarse handhavingscapaciteit in te zetten. Daarnaast wordt onderzocht of de volksgezondheid en/of de openbare orde en veiligheid in het geding zijn. Al met al is er voldoende aanleiding om in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse gemeenten een proef met mengvormen van winkels en horeca te organiseren. Hierbij worden de uitgangspunten gevolgd die hiervoor in landelijk verband door gemeenten zijn geformuleerd, na overleg met diverse belangen- en brancheorganisaties. Ook met het advies van Actal is rekening gehouden.

Het doel van de proef is na te gaan of de belangen van ondernemers en klanten blijken te worden gediend als tijdelijk meer ruimte wordt geboden om op maatschappelijk verantwoorde wijze in te spelen op de genoemde ontwikkelingen. Ook kunnen we dan nagaan of er geen ongewenste neveneffecten optreden. Daarmee wordt tevens informatie verzameld voor de evaluatie van de DHW in 2017. Als dat verantwoord is gebleken, zal de wetgever wellicht besluiten de ondernemers in de toekomst wettelijk de ruimte te geven om hun bedrijfsactiviteiten vorm te geven overeenkomstig de mogelijkheden van de proef.

Daarom zal door een onafhankelijk onderzoeksbureau (Berenschot) gemonitord worden hoe het aantal uitgiftepunten in onze gemeente en de scheidslijn tussen hoofdactiviteit en nevenactiviteit zich ontwikkelen en wat hiervan de gevolgen zijn.

2. Kaders proef

Om de uiteindelijke verwezenlijking van het hoofddoel van de DHW niet te doorkruisen en de bescherming van jongeren niet uit het oog te verliezen, en ook om aan de redelijke wensen van ondernemers tegemoet te komen zonder dat hierbij voor een bepaalde groep oneerlijke concurrentievoordelen worden gecreëerd, en ten slotte om ten behoeve van de evaluatie van de DHW in 2017 een representatief beeld te kunnen schetsen van de uitkomsten van de proef, zullen voor de proef de volgende kaders gelden.

  • 1.

    De proef heeft een looptijd van twaalf maanden, te weten van 1 april 2016 t/m 1 april 2017.

  • 2.

    Er kunnen maximaal 25 ondernemers deel nemen.

  • 3.

    De proef kent drie categorieën:

Categorie slijtersbedrijf:

ondernemers in het bezit van een vergunning krachtens artikel 3 DHW, die ofwel in afwijking van artikel 13, tweede lid en artikel 14, eerste lid, van de DHW een slijterij ook in gebruik mogen hebben voor het klanten op georganiseerde wijze laten proeven van alcoholhoudende drank die daar per fles e.d. wordt verkocht.

Categorie horecabedrijf:

ondernemers in het bezit van een vergunning krachtens artikel 3 DHW, die in afwijking van de DHW een horecalokaliteit ook in gebruik mogen hebben voor het uitoefenen van de kleinhandel.

Categorie winkels:

ondernemers niet in het bezit van een vergunning krachtens artikel 3 DHW, die in afwijking van de DHW in een winkel alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse mogen verstrekken of alcoholhoudende drank voor gebruik elders dan ter plaatse mogen verstrekken aan particulieren.

De mogelijk te gedogen afwijking van de DHW ziet op de volgende bepalingen:

– art. 3, verbod horeca- of slijterijactiviteiten uit te oefenen zonder vergunning burgemeester

– art. 12, verbod alcohol te schenken buiten horecalokaliteit

– art. 13, a. verbod in horecalokaliteit alcohol te verkopen voor consumptie elders, en

b.verbod in slijterij proeverij te organiseren

– art. 14, a. verbod in slijterij proeverij te organiseren

b.verbod in horecalokaliteit niet-horecaproducten te verkopen

– art. 15, verbod niet-horecaproducten te verkopen in ruimte die alleen via horecalokaliteit toegankelijk is

– art. 18, verbod om buiten slijterij, supermarkt, levensmiddelen- of tabakswinkel of cafetaria alcohol te verkopen voor consumptie elders

– art. 25, verbod alcoholhoudende drank opgeslagen te hebben in een voor het publiek openstaande ruimte (bijv. een winkel) waar geen alcohol mag worden verkocht.

Bij de beoordeling van de aanvraag van de ondernemer zal eveneens beoordeeld worden of deze past binnen het geldende bestemmingsplan. Indien dit niet het geval is, deze overtreding kennelijk van ondergeschikt belang is maar het gedogen van deze overtreding noodzakelijk is om een positieve gedoogverklaring af te geven tot deelname aan de proef mengvormen winkels en detailhandel, zal hierover een besluit worden genomen en zal dit expliciet in de gedoogverklaring door de bevoegde bestuurorganen worden opgenomen. Dat betekent dat in die situatie eveneens niet opgetreden wordt tegen de benoemde overtreding van het bestemmingsplan.

3. Voorwaarden en beperkingen voor deelnemers

Deelname aan de proef vindt plaats onder de volgende algemene voorwaarden en beperkingen.

  • 1.

    De ondernemer die toegelaten wil worden tot de proef dient hiervoor het opgestelde aanvraagformulier volledig in te vullen.

  • 2.

    De aanvraag wordt getoetst aan de kaders van de proef. Deze kaders hebben betrekking op de juridische kaders waarbinnen er gedoogd kan worden en het innovatieve karakter van het verzoek van de ondernemer.

  • 3.

    De deelnemer is op zijn verzoek schriftelijk toegelaten tot de proef.

  • 4.

    De aangevraagde handelingen moeten duidelijk ondergeschikt zijn aan de bestaande hoofdactiviteit.

  • 5.

    Voor de deelnemer die behoort tot de categorie winkel moet altijd een medewerker aanwezig zijn die kan aantonen dat hij of zij beschikt over een verklaring sociale hygiëne of in het bezit is van een certificaat waaruit blijkt dat de instructie verantwoord alcoholschenken (IVA) is gevolgd. De namen van deze medewerkers worden bij de aanmelding voor de proef opgegeven. Tevens mogen dan niet meer dan twee glazen alcoholhoudende drank per persoon worden geschonken.

  • 6.

    Er wordt geen alcoholhoudende drank verkocht of geschonken aan personen van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en evenmin als de drank kennelijk bestemd is voor iemand onder de 18 jaar.

  • 7.

    Er wordt geen alcoholhoudende drank verkocht of geschonken aan iemand van wie duidelijk is dat hij reeds onder invloed van alcohol of van een verdovend middel is.

  • 8.

    Bestaande openingstijden blijven van kracht.

  • 9.

    De proef mag niet leiden tot een uitbreiding van detailhandel op zondag.

  • 10.

    In de gedoogverklaring tot toelating tot de proef kunnen bijzondere voorwaarden en beperkingen worden gesteld. De gedoogverklaring kan worden ingetrokken bij overtreding van de regels. In dat geval zal handhavend worden opgetreden bij voortzetting de onderliggende overtreding.

Ondertekening

Vastgesteld door de burgemeester van Middelburg op 22 maart 2016.
mr. H.M. Bergmann