Algemene subsidieverordening Heemstede 2022

Geldend van 23-03-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Algemene subsidieverordening Heemstede 2022

De raad van de gemeente Heemstede;

Gelezen het voorstel van het college van 16 februari 2016 en 21 december 2021;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

Algemene subsidieverordening Heemstede 2016

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • ·

    bijzondere subsidieverordening: een door de raad vastgestelde verordening, gericht op de verstrekking van subsidies op een specifiek beleidsterrein;

  • ·

    college: het college van de gemeente Heemstede

  • ·

    instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten voor inwoners van de gemeente Heemstede;

  • ·

    leden: natuurlijke personen die contributie betalen aan een instelling.

  • ·

    actieve leden: natuurlijke personen die contributie betalen aan een instelling en deelnemen aan de activiteiten van deze instelling;

  • ·

    actieve deelnemers: natuurlijke personen, niet zijnde leden, die aan een activiteit deelnemen;

  • ·

    passieve deelnemers: natuurlijke personen, niet zijnde leden, die als toeschouwer deelnemen aan een activiteit;

  • ·

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen zoals bedoeld in artikel 4:21 eerste lid van de wet;

  • ·

    subsidieplafond: een bedrag, zoals bedoeld in artikel 4:22 van de wet, dat maximaal beschikbaar is voor subsidieverstrekkingen op een bepaald beleidsterrein;

  • ·

    subsidieverlening: de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag;

  • ·

    subsidievaststelling: de beschikking van het college waarin het subsidiebedrag definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat;

  • ·

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen, tenzij voor de verstrekking van subsidies een andere wettelijke regeling van kracht is.

Artikel 3 Bevoegdheid

Het college is bevoegd tot het beslissen op subsidieaanvragen.

Artikel 4 Bijzondere subsidieverordeningen

Voor zover een bijzondere verordening afwijkt van deze algemene verordening gaat de bijzondere verordening voor.

Artikel 5 Algemene eisen

  • 1. Subsidie kan slechts worden verstrekt aan instellingen die statutair gevestigd zijn in Heemstede.

  • 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan subsidie worden verleend voor activiteiten van regionaal werkende instellingen, indien:

    • a.

      de activiteiten in Heemstede plaatsvinden en niet reeds door een Heemsteedse instelling

      worden aangeboden; of

    • b.

      de activiteiten gericht zijn op maatschappelijk kwetsbare groepen én een regionaal draagvlak vereisen én niet reeds naar het oordeel van het college in voldoende mate in Heemstede worden aangeboden.

Artikel 6 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. Het college maakt een subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare budget uiterlijk zes weken voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld bekend.

Artikel 7 Subsidievormen

De volgende subsidievormen worden onderscheiden:

  • a.

    structurele subsidie: subsidie bestemd om gedeeltelijke bekostiging van jaarlijks terugkerende activiteiten te kunnen laten plaatsvinden;

  • b.

    incidentele subsidie: subsidie die betrekking heeft op een kortdurend project (pilot) en die maximaal 2 achtereenvolgende jaren voor het betreffende project kan worden verstrekt;

  • c.

    budgetsubsidie: subsidie waarbij aan een instelling gedurende een periode van minimaal 2 achtereenvolgende kalenderjaren een bedrag wordt verstrekt om een tevoren met het college overeengekomen activiteitenpakket uit te voeren. De instelling legt uitsluitend verantwoording af over de omvang en kwaliteit van het uitgevoerde activiteitenpakket;

  • d.

    investeringssubsidie: incidentele subsidie voor de bekostiging door van de bouw, verbouw, aanpassing of aankoop van een accommodatie en terrein, alsmede de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen ten behoeve van de uitvoering van activiteiten. Deze subsidie is uitsluitend bedoeld voor instellingen op het gebied van sport en scouting.

  • e.

    waarderingssubsidie: incidentele of structurele subsidie ter waardering van de activiteiten van een instelling, waarbij geen verband bestaat tussen de kosten die de instelling maakt en de subsidie die zij ontvangt. Een waarderingssubsidie bedraagt € 250 of € 500, dit naar het oordeel van het college.

HOOFDSTUK 2 INDIENEN SUBSIDIEAANVRAAG, BESLISTERMIJN EN WEIGERINGSGRONDEN

Artikel 8 Aanvraag structurele subsidie

  • 1. Een aanvraag voor een structurele subsidie dient vóór 1 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar

    waarin de activiteiten worden uitgevoerd schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. De subsidieaanvraag dient te bevatten:

    • a.

      een activiteitenplan en een begroting;

    • b.

      de gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de subsidie.

  • 3. Bij een eerste subsidieaanvraag dient de instelling tevens te overleggen:

    • a.

      een afschrift van haar statuten;

    • b.

      een beschrijving van haar organisatievorm;

    • c.

      een opgave van haar bestuurssamenstelling.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen aan een aanvrager schriftelijk uitstel verlenen van de in het

    eerste lid van dit artikel genoemde datum.

Artikel 9 Aanvraag incidentele subsidie

  • 1. Een aanvraag voor een incidentele subsidie dient uiterlijk 4 weken vóór aanvang van de activiteit

    schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag dienen, naast het bepaalde in artikel 8, derde lid, de volgende gegevens door

    de aanvrager te worden overlegd:

    • a.

      een begroting;

    • b.

      een beschrijving van de activiteit(en) waarvoor de subsidie wordt gevraagd;

    • c.

      de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de subsidie.

Artikel 10 Aanvraag budgetsubsidie

  • 1. Een aanvraag voor een budgetsubsidie dient vóór 1 september van het jaar voorafgaand aan de

    periode waarin de activiteiten plaatsvinden schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Een aanvraag voor een budgetsubsidie dient naast de in artikel 8 genoemde gegevens te bevat-

    ten:

    • a.

      een opgave van het bedrag nodig voor het uitvoeren van de activiteiten;

    • b.

      de aard en omvang van de activiteiten;

    • c.

      de doelgroep(en) waarop de activiteiten betrekking hebben;

    • d.

      de beoogde prestaties en resultaten;

    • e.

      een balans van het voorgaande jaar met een toelichting.

  • 3. Indien het college van mening is dat een instelling die een aanvraag voor een budgetsubsidie heeft ingediend hiervoor in aanmerking kan komen, treedt zij in overleg met de instelling om tot overeenstemming te komen over de activiteiten, prestaties, resultaten, het bedrag en de subsidieverplichtingen.

Artikel 11 Aanvraag investeringssubsidie

  • 1. Een aanvraag voor een investeringssubsidie dient vóór 1 juni voorafgaand aan het jaar waarin de activiteit wordt uitgevoerd schriftelijk te worden ingediend bij het college.

  • 2. Bij de aanvraag om verlening van een investeringssubsidie moeten naast het bepaalde in artikel 8, derde lid, de volgende gegevens door de aanvrager worden overlegd:

    • a.

      een bouwplan, een gespecificeerde begroting daarvan en een gespecificeerde begroting van de inrichtingskosten, of voor zover het de aanschaffing van een duurzaam goed betreft, tenminste twee offertes;

    • b.

      een opgave van de vermoedelijke omvang en intensiteit van het gebruik van het gebouw, van de lokaliteit of het duurzame goed;

    • c.

      het plan tot financiering van de investering en de exploitatiekosten voor de investering.

Artikel 12 Verstrekken aanvullende stukken en gegevens

  • 1. Het college kan, naast de gegevens genoemd in de artikelen 8 tot en met 11, verlangen dat een instelling aanvullende gegevens of informatie verstrekt, indien dit nodig wordt geacht voor een goede beoordeling van de aanvraag.

  • 2. Een aanvraag wordt geacht te zijn ingediend op het moment dat de aanvrager alle gegevens en informatie die op grond van de artikelen 8 tot en met 11 en het eerste lid van dit artikel worden verzocht heeft aangeleverd.

Artikel 13 Verzuimherstel aanleveren gegevens

Het college kan besluiten een aanvraag niet in behandeling te nemen, indien de aanvrager de voor de beoordeling van de aanvraag vereiste gegevens niet aanlevert, mits de aanvrager in de gelegenheid is gesteld het verzuim binnen een gestelde redelijke termijn te herstellen.

Artikel 14 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een structurele subsidie of een investeringssubsidie uiterlijk twee maanden na vaststelling van degemeentebegroting van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college beslist in het geval van een aanvraag om incidentele subsidie binnen twee maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 3. Het college beslist in het geval van een aanvraag om een budgetsubsidie binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag.

  • 4. Het college kan de in het eerste, tweede en derde lid bedoelde termijn met ten hoogste twee maanden verlengen. In dit geval stelt zij de aanvrager hiervan in kennis.

Artikel 15 Weigeringsgronden

  • 1. Een subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde weigeringsgronden, worden geweigerd, als:

    • a.

      de aanvrager geen rechtspersoonlijkheid heeft;

    • b.

      de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen binnen het beleid van de gemeente;

    • c.

      de activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet ten goede zullen komen aan de inwoners van de gemeente;

    • d.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd naar het oordeel van het college onvoldoende draagvlak heeft.

      e de kosten van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet in redelijke verhouding staan tot het te verwachten effect van de activiteit.

    • f.

      de aanvrager van een subsidie naar het oordeel van het college in onvoldoende mate een maatschappelijke bijdrage (tegenprestatie) binnen het sociaal domein levert. Deze weigeringsgrond is voor structurele subsidies en budgetsubsidies van toepassing met ingang van het subsidiejaar 2017;

    • g.

      de aanvrager ook zonder subsidieverlening over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • h.

      de aanvrager van een subsidie niet aantoonbaar heeft getracht een andere wijze van dekking van de kosten te realiseren;

    • i.

      de aanvrager die activiteiten aanbiedt gericht op jeugdigen zich niet heeft geconformeerd aan de Meldcode Kindermishandeling;

    • j.

      ten behoeve van de activiteit (pilot) waarvoor een incidentele subsidie wordt aangevraagd door het college reeds voor 2 achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt.

    • k.

      en voor zover een subsidieplafond wordt overschreden.

  • 2. De subsidieverlening kan geweigerd worden, indien in het aanbod van de activiteiten van de aanvrager naar het oordeel van het college in de gemeente reeds in voldoende mate wordt voorzien.

Artikel 16 Aanvullende eisen

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen gelden de volgende aanvullende eisen:

    • a.

      een instelling dient minimaal 20 actieve leden te hebben die woonachtig zijn in Heemstede.

    • b.

      in afwijking van het gestelde onder sub a dient een veldsportvereniging in totaal minimaal 75 actieve leden te hebben.

      c een activiteit gericht op actieve deelnemers dient minimaal 20 actieve deelnemers te hebben die woonachtig te zijn in Heemstede

    • d.

      minimaal 35% van het totaal aantal actieve leden van een instelling of van het totaal aantal actieve deelnemers aan een activiteit dient woonachtig te zijn in Heemstede. Deze eis wordt niet gesteld aan instellingen die over meer dan 200 Heemsteedse actieve leden beschikken.

    • e.

      in afwijking van het gestelde onder sub a en sub c van dit artikel dient een scoutingvereniging, indien sprake is van een aanvraag om een investeringssubsidie gericht op aankoop, aanbouw, verbouw of nieuwbouw van een clubgebouw in totaal minimaal 50 actieve leden te hebben, waarvan 50% woonachtig is in Heemstede.

  • 2. Bij de bepaling van het in het eerste lid van dit artikel genoemde aantal leden wordt uitgegaan van het aantal actieve leden op 1 mei voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 3. Bij de bepaling van het in het eerste lid van dit artikel genoemde aantal actieve deelnemers wordt uitgegaan van het verwachte aantal deelnemers bij de activiteit.

  • 4. Het in het eerste lid van dit artikel genoemde percentage van 35% geldt voor structurele subsidies voor de subsidieaanvraag vanaf het subsidiejaar 2023.

  • 5. Indien een organisatie waaraan reeds een structurele subsidie wordt verleend ondanks aantoonbare inspanningen niet aan het eerste lid, onder d, genoemde criterium van 50% blijkt te kunnen voldoen, kan het college met het oog op het maatschappelijk belang van de beschikbaarheid van het betreffende aanbod, besluiten om de subsidieverstrekking desondanks te continueren.

Artikel 17 Beschikking tot subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat:

    • a.

      het tijdvak en de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt;

    • b.

      het bedrag van de subsidie;

    • c.

      het bedrag van het voorschot indien de beschikking tot subsidieverleningbepaalt dat het college een voorschot verleent en het aantal termijnen waarin dit betaalbaar wordt gesteld;

    • d.

      de voorwaarden en verplichtingen waaronder de subsidie wordt verleend;

    • e.

      de wijze waarop rekening en verantwoording door de instelling wordt afgelegd aan het college;

  • 2. In de beschikking tot verlening van een budgetsubsidie wordt aangegeven welk bedrag de instelling voor het eerste jaar wordt verleend en op welke wijze het verleende bedrag jaarlijks wordt geïndexeerd.

  • 3. Het college kan bij een structurele subsidie en een incidentele subsidie de subsidieverlening overslaan en direct een beschikking tot subsidievaststelling geven. Dit doet zij in ieder geval indien sprake is van een waarderingssubsidie.

Artikel 18 Subsidievoorwaarden

Het college kan aan een beschikking tot verlening van een subsidie voorwaarden verbinden. Artikel 4:33 van de wet is hierbij van toepassing.

Artikel 19 Voorschotverlening

  • 1. Het college stelt een subsidie in de regel bij wijze van voorschot betaalbaar.

  • 2. Zijn aan een subsidieverlening voorwaarden verbonden dan zal niet tot bevoorschotting wordenovergegaan dan nadat de instelling schriftelijk heeft verklaard in te stemmen met de gestelde voorwaarden.

Hoofdstuk 4 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 20 Rapportage bij een structurele subsidie of een investeringssubsidie

Een instelling waaraan een structurele subsidie of een investeringssubsidie is verleend, dient vóór 1 juni van het jaar volgend op het kalenderjaar waarvoor het subsidie is verleend aan het college te overleggen:

  • a.

    een door het bestuur gewaarmerkt verslag van de verrichte activiteiten;

  • b.

    een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten en, zo nodig, een balans alsmede een toelichting daarop, voorzien van een verslag van een kascontrolecommissie. De rekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij het verzoek om subsidie overgelegde begroting;

  • c.

    indien naar het oordeel van het college nodig: een accountantsverklaring (afgegeven door een registeraccountant) of een beoordelingsverklaring (afgegeven door een registeraccountant of een accountant administratieconsulent).

Artikel 21 Rapportage bij een budgetsubsidie

Uiterlijk 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar overlegt de instelling:

  • a.

    een door het bestuur gewaarmerkt verslag van de in het afgelopen jaar geleverde prestaties, vergezeld van een financiële en inhoudelijke rapportage;

  • b.

    artikel 20 onder c is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Rapportage bij een incidentele subsidie

De instelling waaraan een incidentele subsidie is verleend, kan worden verplicht binnen drie maanden na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend aan het college te overleggen:

  • a.

    een cijfermatig onderbouwd verslag van de door de instelling uitgevoerde activiteit en de wijze van besteding van de subsidie;

  • b.

    artikel 20 onder c is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23 Beheer en administratie

  • 1. De administratie van een instelling dient zodanig te zijn ingericht en te worden bijgehouden,dat zij een getrouw en inzichtelijk beeld geeft van de ondernomen activiteiten en de financiële positie van de instelling.

  • 2. Het boekjaar van de instelling dient gelijk te zijn aan het kalenderjaar.

  • 3. De instelling dient zorg te dragen voor een overzichtelijke administratie van de gegevens die nodig zijn om de subsidie te kunnen berekenen.

Artikel 24 Melding bij rechtshandelingen

Een instelling waaraan subsidie is verleend, doet onverwijld schriftelijk melding aan het college in het geval sprake is van:

  • a.

    het oprichten van dan wel deelnemen aan een rechtspersoon;

  • b.

    het wijzigen van de statuten;

  • c.

    het bezwaren van onroerend goed met zakelijke rechten of vervreemding of wijziging van de bestemming van onroerend goed dat mede met financiële inspanning van het gemeentebestuur tot stand is gekomen of in stand is gehouden;

  • d.

    het ontbinden van de rechtspersoon;

  • e.

    het doen van aangifte tot faillissement of het aanvragen van surseance van betaling.

Artikel 25 Bezwaring, vervreemding en wijziging onroerend goed

  • 1. De instelling is bij bezwaring, vervreemding of wijziging van de bestemming van het onroerend goed, bedoeld in artikel 24 onder c, een vergoeding verschuldigd die door het college wordt vastgesteld.

  • 2. Een voorgenomen bezwaring, vervreemding of wijziging van de bestemming van het onroerend goed, bedoeld in artikel 24 onder c, mag niet plaatsvinden voordat het college de in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergoeding heeft vastgesteld.

Artikel 26 Overige verplichtingen

In aanvulling op de artikelen 20 t/m 25 van deze verordening zijn de verplichtingen opgenomen in afdeling 4.2.4 van de wet bij een subsidieverlening onverkort van toepassing.

Artikel 27 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidieverlening met terugwerkende kracht

  • 1. Het college kan een beschikking tot subsidieverlening met terugwerkende kracht intrekken of ten nadele van de instelling wijzigen indien:

    • a.

      de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

    • b.

      de instelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de instelling onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d.

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging door het college anders wordt bepaald.

  • 3. Een instelling stelt het college van elke omstandigheid die kan leiden tot het intrekken of wijzigen van een subsidie onverwijld schriftelijk in kennis.

  • 4. Als een beschikking tot subsidieverlening is ingetrokken of gewijzigd, kan het college bepalen dat de instelling waaraan krachtens deze verordening een subsidie, dan wel één of meer voorschotten daarop, is uitbetaald, een door het college te bepalen vergoeding aan de gemeente is verschuldigd.

  • 5. Vooruitlopend op de intrekking of wijziging kan de verplichting tot het betaling van het subsidiebedrag of van een voorschot door het college worden opgeschort.

Artikel 28 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidieverlening voor de toekomst

  • 1.

    • Zolang de subsidie niet is vastgesteld kan het college de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn voor de toekomst intrekken of ten nadele van de instelling wijzigen:

    • a.

      voor zover de subsidieverlening onjuist is;

    • b.

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten;

    • c.

      de instelling niet meer voldoet aan de bij of krachtens deze verordening of de desbetreffende bijzondere verordening gestelde voorwaarden om voor subsidiëring in aanmerking te komen;

    • d.

      het financieel beheer of de administratie van de instelling niet aan redelijk te stellen eisen voldoet en de instelling nalaat de door het college ter zake gegeven aanwijzingen na te komen;

    • e.

      de instelling wordt opgeheven of haar doelstelling wordt gewijzigd dan wel de uit de doelstelling voortvloeiende activiteiten worden gewijzigd;

    • f.

      zodra ten aanzien van de instelling de staat van faillissement wordt uitgesproken.

  • 2. Bij intrekking of wijziging op grond van het eerste lid sub a. en b. vergoedt het college de schade die de instelling lijdt, doordat zij in vertrouwen op de subsidie anders heeft gehandeld dan zij zonder subsidie zou hebben gedaan.

HOOFDSTUK 5 SUBSIDIEVASTSTELLING

Artikel 29 Aanvraag tot vaststelling structurele subsidie of investeringssubsidie

De instelling waaraan een structurele subsidie of en investeringssubsidie is verleend dient vóór 1 juni volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling in. Bij de aanvraag toont de instelling aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvraag dient te worden vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 20.

Artikel 30 Aanvraag tot vaststelling budgetsubsidie

De instelling waaraan een budgetsubsidie is verleend dient vóór 1 juni volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot subsidievaststelling in. Bij de aanvraag toont de instelling aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvraag dient te worden vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 21.

Artikel 31 Aanvraag tot vaststelling incidentele subsidie

De instelling waaraan een incidentele subsidie is verleend, dient binnen drie maanden na afloop van de activiteit waarvoor de subsidie is verleend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Bij de aanvraag toont de instelling aan dat de activiteit heeft plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. De aanvraag dient te worden vergezeld van de gegevens genoemd in artikel 22.

Artikel 32 Inlichtingen

  • 1. Een instelling is verplicht aan het college onverwijld alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor een verantwoorde beoordeling van de door de instelling uitgevoerde activiteit(en) en de aan de subsidie gegeven bestemming.

  • 2. Zo nodig geeft de instelling daartoe aan het college inzage in haar boeken en administratie en verschaft zij het college toegang tot alle ruimten die onder haar beheer staan.

Artikel 33 Beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt een verleende subsidie definitief vast binnen drie maanden na de ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn met ten hoogste drie maanden verlengen. Zij stelt de instelling hiervan in kennis.

  • 3. Indien uit de overlegde gegevens blijkt dat de verleende subsidie overeenkomstig haar bestemming is gebruikt, vindt definitieve vaststelling dienovereenkomstig plaats.

  • 4. Het college kan besluiten tot definitieve vaststelling op een lager dan het aanvankelijk verleende bedrag in de gevallen zoals genoemd in artikel 4:46 van de wet.

  • 5. In aanvulling op het vierde lid van dit artikel kan het vastgestelde subsidiebedrag in het geval van een structurele subsidie, een incidentele subsidie of een investeringssubsidie niet hoger zijn dan de werkelijke kosten van de gesubsidieerde activiteit.

  • 6. In aanvulling op het vierde lid van dit artikel kan het vaststelde subsidiebedrag in het geval van een structurele subsidie niet hoger zijn dan het exploitatietekort van de instelling in het betreffende subsidiejaar. Deze aanvulling is niet van toepassing op instellingen als bedoeld is artikel 5, tweede lid.

  • 7. In aanvulling op het vierde lid van dit artikel brengt het college bij de vaststelling van een structurele subsidie de door een instelling gevormde financiële reserves op de subsidie in mindering, voor zover de som van de reserve meer bedraagt dan 20 procent van de exploitatie-uitgaven in het subsidiejaar. Deze aanvulling is niet van toepassing op instellingen als bedoeld is artikel 5, tweede lid.

  • 8. Het college kan overschrijding van het in het vorige lid genoemde maximum toestaan. Zij kan deze overschrijding binden aan een termijn en aan haar beslissing voorschriften verbinden.

  • 9. Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats. Is sprake van terugvordering dan dient de instelling binnen zes weken tot betaling over te gaan.

Artikel 34 Intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidievaststelling

  • 1. Het college kan de subsidievaststelling met terugwerkende kracht intrekken of ten nadele van de instelling wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de instelling na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De subsidievaststelling kan niet worden ingetrokken of ten nadele van de instelling worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt, dan wel, in het geval bedoeld in eerste lid onder c., sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

  • 3. Een instelling geeft van elke omstandigheid die kan leiden tot het intrekken of wijzigen van een beschikking tot subsidievaststelling tot gevolg kan hebben onverwijld schriftelijk kennis aan het college.

Artikel 35 Ambtshalve subsidievaststelling

  • 1. Het college stelt de subsidie geheel of deels ambtshalve vast, indien de instelling geen of een onvolledige aanvraag tot subsidievaststelling indient. Alvorens zij hiertoe overgaat, stelt zij de instelling in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een gestelde redelijke termijn.

  • 2. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast, indien de beschikking tot subsidieverlening of de beschikking tot subsidievaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de instelling wordt gewijzigd.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 36 Intrekking oude verordening

De Algemene subsidieverordening Heemstede 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 37 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de aanvrager, wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden, afwijken van een of meer bepalingen van deze verordening, indien de toepassing hiervan zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 38 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 39 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2016.

Artikel 40 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Heemstede 2022.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad op 24 maart 2016 en gewijzigd bij raadsbesluit van 27 januari 2022.