Regeling vervallen per 24-03-2021

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Woonboulevard 2016

Geldend van 07-11-2015 t/m 23-03-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Woonboulevard 2016

De raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 augustus 2015

gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones; en

gelet op de tussen de gemeente Utrecht en de Vereniging BIZ Woonboulevard gesloten Uitvoeringsovereenkomst BI-zone Woonboulevard

gezien het advies van de commissie Stad en Ruimte van 22 september 2015;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Woonboulevard 2016

(Verordening BI-zone Woonboulevard 2016)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. De BI-zone is het gebied dat bestaat uit de percelen gelegen aan de Australiëlaan (huisnummers 40 en 42), Decimalaan (huisnummers 10, 16, 19 en 26), Europalaan (huisnummers 95, 97 en 99), Hollantlaan, Kaap de Goede Hooplaan, Nieuw Amsterdamlaan (huisnummer 1 en 12), Van Renselaarlaan (huisnummers 2 en 7), Vrieslantlaan (huisnummers 5, 7, 8, 10 en 20) en de Zeelantlaan, alle gelegen in de gemeente Utrecht. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage 1, gebiedsafbakening BIZ Woonboulevard);

  • b.

    de wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Utrecht en de Vereniging BIZ Woonboulevard gesloten Uitvoeringsovereenkomst BI-zone Woonboulevard

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2 Aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.

Artikel 3 Belastingobject

Belastingobject is de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalanderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht op persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen belastingobject gebruikt;

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdelijk gebruik aangemerkt als gebruik door degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 3. Indien een belastingobject bij het begin van het kalenderjaar geen gebruiker kent, wordt de van de gebruiker te heffen BIZ-bijdrage geheven van de eigenaar.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1. De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde voor het kalenderjaar 2016.

  • 2. Indien in de loop van het tijdvak waarvoor deze verordening geldt, op de voet van de Wet waardering onroerende zaken, een nieuw belastingobject binnen het BIZ-gebied zoals omschreven in artikel 1 ontstaat, wordt de BIZ-bijdrage geheven naar de op voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor het belastingobject vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het eerste kalenderjaar waarin het belastingobject, niet zijnde in aanbouw, in de heffing van de Wet waardering onroerende zaken wordt betrokken.   

Artikel 6 Vrijstellingen

  • 1. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moersassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

    • k.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

    • l.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria.

  • 2. In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de BIZ-bijdrage van de gebruiker buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 7 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage bedraagt bij een waarde van:

  • a.

    minder dan € 200.000 € 1.000,-;

  • b.

    van € 200.000 tot en met € 500.000 € 1.500,-;

  • c.

    van € 500.001 tot en met € 1.500.000 € 2.000,-;

  • d.

    van € 1.500.001 tot en met € 5.000.000 € 3.000,-;

  • e.

    van € 5.000.001 tot en met € 10.000.000 € 6.000,-;

  • f.

    meer dan € 10.000.000 € 8.000,-.

Artikel 8 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van maximaal 5 jaar.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Aanwijzing vereniging

De Vereniging BIZ Woonboulevard wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Artikel 13 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening 2014 (ASV 2014) niet van toepassing.

Artikel 14 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst wordt verstrekt aan de in artikel 12 aangewezen vereniging.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, nadat daarop de perceptiekosten in mindering zijn gebracht.

  • 3. Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidie-ontvanger.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van ene wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening BI-zone 7 Woonboulevard 2011, vastgesteld op 25 november 2010, wordt ingetrokken op de datum van ingang van de heffing bedoeld lid 3, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat het college heeft bekend gemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening BI-zone Woonboulevard 2016’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 oktober 2015.
De griffier, De burgemeester,
mr. M. van Hall, mr. J.H.C. van Zanen

Bijlage 1: kaart als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Verordening BI-zone Woonboulevard 2016

afbeelding binnen de regeling