Regeling vervallen per 01-01-2025

Gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark

Wijzigingsbesluit Gemeenschappelijke Regeling Kempisch Bedrijvenpark

De raden, de colleges van burgemeester en wethouder, en de burgemeesters van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel R2015.127 van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015;

overwegende dat in 2006 is besloten tot het aangaan van de gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark;

dat artikel 38 van de regeling bepaalt dat de regeling een looptijd heeft tot 1 januari 2016 of tot zoveel eerder nadat 90% van de binnen het bedrijvenpark door of namens het algemeen bestuur vervaardigde uitgeefbare grond is verkocht aan derden én door het algemeen bestuur is ingestemd met de uitgangspunten, de organisatorische vormgeving en de financiering betreffende het parkmanagement;

dat nog niet 90% van alle uitgeefbare grond is verkocht en dat zij de huidige samenwerking ook na 1 januari 2016 wensen voort te zetten;

dat bovendien de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is gewijzigd en dat als gevolg daarvan de gemeenschappelijke regeling aanpassing behoeft;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;

besluit:

de Gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark als volgt te wijzigen:

Algemeen: aanpassingen schrijfwijze en hernummering verwijzingen

  • 1.

    “College” met kleine letter “c”;

  • 2.

    “Wet” met kleine letter “w”;

  • 3.

    “het Meerjarenbeleidsplan” zonder het, met kleine letter “m”

  • 4.

    “het Archief” zonder “het” met kleine letter “a”

  • 5.

    “Onteigeningswet” met kleine letter “o“;

  • 6.

    Diverse verwijzingen naar artikelen in de regeling wordt aangepast aan de nieuwe inhoud;

Overwegingen

Overweging d. wordt vervangen door:

  • 1.

    door de raden van Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden hebben toestemming verleend zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen,

  • 2.

    de looptijd van de regeling waartoe in 2006 is besloten afloopt per 1 januari 2016;

  • 3.

    de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is herzien;

Artikel 1, toevoegen: “n. wet = wet gemeenschappelijke regelingen”

Artikel 6, lid 2 wordt vervangend door: “

2. Het algemeen bestuur besluit slechts tot de oprichting of deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderling waarborgmaatschappijen, indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

3. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeente een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.”;

Artikel 7, eerste lid, vervalt de tekst “uit zijn midden, de voorzitter en de wethouders daartoe inbegrepen”.

Artikel 8, lid 2 vervalt;

Artikel 9 wordt vervangen door een nieuw artikel 9, dat luidt als volgt:

Artikel 9 Einde lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 2.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij de beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

  • 3.

    Indien tussentijds een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt, wijst de raad van de betreffende gemeente zo spoedig mogelijk een nieuw collegelid aan.

  • 4.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen op ieder moment ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur en de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Zij blijven niettemin in functie tot in hun opvolging is voorzien.

  • 5.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

Artikel 10, lid 2, onder c, verwijzing naar “artikel 87” wordt vervangen door “de”;

Artikel 10, lid 2, onder e, “het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van de in artikel 4 omschreven doelstelling” vervalt;

Artikel 10, lid 2, onder g, “het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen voor de financiering van de verwerving van gronden, het (tijdelijk) beheer van verworven gronden, de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en de verdere met de in het kader van de uitvoering van de in artikel 4 omschreven doelstelling te maken kosten” vervalt;

Artikel 13, lid 2, 2e volzin vervalt;

Artikel 14, lid 1, 1e zin komt te luiden: Het dagelijks bestuur is bevoegd:”

Artikel 14, lid 1, onder a t/m d vervalt en daarvoor in de plaats komt een nieuw onderdeel a: “tot uitoefening van de bevoegdheden , genoemd in artikel 33b van de Wet;”;

Artikel 15, lid 2 vervalt;

Artikel 16, over de benoeming van de voorzitter en plaatsvervangende voorzitter, vervalt en komt te luiden als volgt:

  • 1.

    De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur gekozen.

  • 2.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is ook voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Bij verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door een ander lid van het algemeen bestuur, aan te wijzen door het algemeen bestuur, uitgezonderd uit de leden van het algemeen bestuur die daartoe zijn aangewezen door de raad van die deelnemende gemeente waaruit de voorzitter is gekozen.

  • 4.

    De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie echter waarnemen totdat hun opvolgers deze functie hebben aanvaard.

  • 5.

    Indien tussentijds de functie van voorzitter beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzitter aan; zulks met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel. Gaat het beschikbaar komen van de functie van voorzitter gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuwe voorzitter uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur weer is bezet. Degene die als voorzitter ontslag neemt, blijft zijn/haar functie waarnemen totdat een opvolger de functie heeft aanvaard. Het bepaalde in de eerste tot en met derde volzin is van overeenkomstige toepassing op het tussentijds beschikbaar komen van de functie van plaatsvervangend voorzitter, met dien verstande dat ten aanzien van de nieuwe aanwijzing het derde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 17, lid 2, 2e volzin vervalt;

Artikel 17, lid 3, 2e volzin vervalt;

Artikel 18, lid 3, 2e volzin, “zes weken” komt te luiden “acht weken”;

Artikel 19, lid 2, onder a., 2e volzin vervalt;

Artikel 20, lid 2, komt te luiden: ”Zij geven ongevraagd en met toepassing van artikel 19a van de Wet het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, op de wijze zoals die is geregeld in het reglement van orde van het algemeen bestuur”;

Artikel 20, lid 3, 2e volzin vervalt;

Artikel 22, lid 1, “ “zesde lid” vervalt;

Artikel 23, lid 1, “algemeen bestuur” vervangen door “dagelijks bestuur”

Artikel 23, lid 2, 2e volzin, de tekst “(zoals deze artikelen luidden voor 7 maart 2002)” vervalt;

Artikel 23, lid 3, 2e volzin vervalt;

Artikel 23, lid 4, 2e volzin: “algemeen bestuur” vervangen door “dagelijks bestuur”;

Artikel 24, lid 1 en 2, “algemeen bestuur” vervangen door “dagelijks bestuur”;

Artikel 25, lid 1 en 2 “algemeen bestuur” vervangen door “dagelijks bestuur”;

Artikel 27, lid 1, 3e volzin, ’artikel 212” vervangen door “artikel 212 tot en met 214” en de tekst “(zoals deze artikelen luidden voor 7 maart 2002)” vervalt;

Artikel 27, lid 2, de tekst “(zoals deze artikelen luidden voor 7 maart 2002)” vervalt;

Artikel 29, lid 2, 2e volzin vervalt;

Artikel 29, lid 3, “zes weken” komt te luiden “acht weken”;

Artikel 29, lid 5, ”gevoelens” wordt vervangen door “zienswijze”;

Artikel 29, lid 4, “vóór 15 juli” wordt gewijzigd in “vóór 1 augustus”;

Artikel 30, lid 1, vervalt en wordt vervangen door: “Het dagelijks bestuur biedt de voorlopige jaarrekening over het afgelopen jaar, onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de krachtens artikel 27, lid 2 van deze regeling aangewezen deskundigen, en van hetgeen de dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks vóór 1 april ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de besturen van de deelnemende gemeenten.”;

Artikel 31, lid 2, de tekst “(zoals deze artikelen luidden voor 7 maart 2002)” vervalt;;

Artikel 34, lid 2, 1e volzin, wordt aangevuld met: “,een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de Wet”;

Artikel 36, lid 1, wordt aangevuld met: “,een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de Wet”;

Artikel 38, “1 januari 2016” komt te luiden “1 januari 2024”;

Artikel 39, 41, 42, 43, 44 en 45 worden vervangen door een nieuw artikel 40, dat luidt als volgt”:

  • 1.

    Deze regeling is een voortzetting van de regeling, vastgesteld in 2006.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3.

    De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bladel in zijn openbare vergadering van 17 december 2015.

De griffier, L.A.J. Dirks

De voorzitter, mr. A.H.J.M. Swachten

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel op 22 december 2015.

De secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

De burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Bladel op 22 december 2015.

De burgemeester, mr. A.H.J.M. Swachten.

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING KEMPISCH BEDRIJVENPARK

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders, en de burgemeesters van de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende dat:

  • 1.

    de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden, ter bevordering van de economische ontwikkeling en werkgelegenheid en de daarmee verband houdende bedrijvigheid binnen de genoemde gemeenten, het voornemen hebben te komen tot een gezamenlijke ontwikkeling en realisatie van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel-economisch oogpunt aanvaardbaar bedrijvenpark;

  • 2.

    het ter uitvoering van het onder a genoemde beleid gewenst is te komen tot een gestructureerde vorm van bestuurlijke samenwerking, waarbij wordt gekomen tot de oprichting van een rechtspersoonlijkheidbezittend openbaar lichaam, waardoor op adequate wijze in het rechtsverkeer kan worden geparticipeerd;

  • 3.

    de realisatie van de onder a genoemde doelstelling door de betrokken gemeenten niet op adequate wijze kan plaatsvinden op basis van integratie van enige in het Wgr-samenwerkings­gebied waarbinnen de gemeenten zijn gelegen, bestaande gemeenschappelijke regeling;

  • 4.

    door de raden van Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel-De Mierden toestemming, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is verleend

  • 5.

    de looptijd van de regeling waartoe in 2006 is besloten afloopt per 1 januari 2016;

  • 6.

    de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is herzien;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet;

Besluiten:

de Gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark te wijzigen, zodat deze komt te luiden als volgt:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder:

    • a.

      bedrijvenpark: het door het openbaar lichaam te realiseren bedrijventerrein;

    • b.

      burgemeester: de burgemeester van een deelnemende gemeente; college van burgemeester en wethouders:

    • c.

      het college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente;

    • d.

      deelnemer/deelnemende gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

    • e.

      Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant;

    • f.

      grondgebiedgemeente: de deelnemende gemeente, binnen wier grondgebied het rechts­gebied van de gemeenschappelijke regeling is gelegen;

    • g.

      grondexploitatie: het geheel van activiteiten en werkzaamheden met betrekking tot de verwerving, het bouw- en woonrijp maken, en de uitgifte van voor bebouwing geschikt gemaakte gronden, in het kader van de realisatie van het Bedrijvenpark;

    • h.

      Kempisch Bedrijvenpark: het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

    • i.

      meerjarenbeleidsplan: het meerjarig beleidsplan zoals bedoeld in artikel 18 van deze regeling;

    • j.

      raad: de gemeenteraad van een deelnemende gemeente;

    • k.

      rechtsgebied: het gebied binnen de gemeenten Bergeijk, Bladel, Eersel en Reusel‑De Mierden, zoals aangegeven op de bij de regeling behorende en gewaarmerkte tekening;

    • l.

      regeling of gemeenschappelijke regeling: de Gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark;

    • m.

      schade bij uittreding: financieel nadeel of verlies dat voor het Kempisch Bedrijvenpark en/of voor een of meerdere deelnemende, niet-uittredende, gemeenten uit een uittreding voortvloeit, bestaande uit vermogensschade als bedoeld in artikel 6:96 BW. Ideële (of immateriële) schade en verplaatste schade bij lichamelijk of geestelijk letsel worden hieronder niet begrepen;

    • n.

      wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt indien in die artikelen wordt gesproken van gemeente, raad, college van burgemeester en wethouders, en burgemeester, daarvoor gelezen het Kempisch Bedrijvenpark, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 2 Het openbaar lichaam

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam genaamd: Kempisch Bedrijvenpark. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Bladel.

  • 2.

    Het gebied waarvoor deze regeling geldt, omvat het rechtsgebied; een en ander zoals dat is vastgelegd op de van deze regeling onderdeel uitmakende en gewaarmerkte kaart.

Artikel 3 Bestuursorganen

Het bestuur van het Kempisch Bedrijvenpark bestaat uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur;

  • c.

    de voorzitter.

Hoofdstuk II DOELSTELLINGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Doel

De gemeenschappelijke regeling heeft tot doel het ontwikkelen en realiseren van een kwalitatief hoogwaardig en uit financieel-economisch oogpunt aanvaardbaar bedrijvenpark gelegen binnen het rechtsgebied, binnen de door het bevoegd gezag te stellen ruimtelijke en andere publiekrechtelijke randvoorwaarden, en met inachtneming van de nader te formuleren sectorale doelstellingen en uitgangspunten.

Artikel 5 Taken

1. Het Kempisch Bedrijvenpark heeft tot taak het zodanig ontwikkelen en realiseren van een bedrijvenpark binnen het rechtsgebied, dat wordt voldaan aan de in artikel 4 omschreven doelstelling. Hiertoe worden onder meer de volgende, afgeleide, deeltaken gerekend:

a. het opstellen van een meerjarenbeleidsplan;

b. het verwerven, al dan niet in samenwerking met één of meerdere deelnemers, van alle voor de realisatie van het bedrijvenpark benodigde en daarvoor in aanmerking komende gronden;

c. het, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, coördineren, faciliteren, (mede) voorbereiden en (mede) uitvoeren van de toepassing door de grondgebiedgemeente van de Wet voorkeursrecht gemeenten;

d. het, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, toepassen van de onteigeningswet, zowel door middel van het rechtstreeks indienen van onteigeningsverzoeken bij de Kroon als door middel van het coördineren en faciliteren van door de grondgebiedgemeente te starten onteigeningsprocedures;

e. het voeren van (tijdelijk) beheer, in de ruimste zin van het woord, met betrekking tot verworven gronden;

f. het financieren van de kosten van verwerving, (tijdelijk) beheer, de aanleg van voorzieningen van openbaar nut, en verdere kosten ter uitvoering van de doelstelling van deze regeling;

g. het (doen) aanleggen van alle voor het bedrijvenpark benodigde voorzieningen van openbaar nut en semi-openbare voorzieningen, inclusief de met deze aanleg verband houdende nazorg, waartoe in ieder geval wordt gerekend het verrichten van alle werkzaamheden gericht op het bouwrijp en gebruiksgereed maken van het bedrijvenpark;

h. het ontwikkelen en het toepassen van een kostenverhaalsinstrumentarium, gericht op het (doen) verkrijgen van een evenredige bijdrage in de door het Kempisch Bedrijvenpark te maken kosten in verband met de ontwikkeling en realisatie van het bedrijvenpark. Tot deze taak behoort, voor zover van belang, tevens de afstemming met het door de grondgebiedgemeente terzake het bedrijvenpark te voeren (aanvullende) kostenverhaalsbeleid;

i. het ontwikkelen van een slagvaardig promotie-, acquisitie- en uitgiftebeleid voor de uitgifte van bouwkavels en de daarmee verband houdende vestiging van bedrijven;

j. het uitgeven van bouwkavels voor de vestiging van bedrijven;

k. het zorg dragen voor het ontwikkelen en borgen van een duurzaam beheer van het bedrijvenpark, onder meer door het oprichten en instandhouden van een parkmanagementorganisatie ten behoeve van het toekomstig beheer en het overdragen aan de grondgebiedgemeente van de in opdracht van het Kempisch Bedrijvenpark alsdan gerealiseerde openbare ruimte binnen het rechtsgebied;

l. het bevorderen van de meerwaarde van het door de deelnemende gemeenten, ieder waar het hun grondgebied betreft, te voeren beleid met betrekking tot de herontwikkeling van binnen het grondgebied van de deelnemende gemeenten vrijkomende locaties, een en ander voorzover van belang in relatie tot de in artikel 4 opgenomen doelstelling, als gevolg van vestiging van de op die locaties thans aanwezige bedrijvigheid in het bedrijvenpark; zulks door middel van het opstellen van een gezamenlijk plan van aanpak.

2. Tot de taken zoals omschreven in het eerste lid, kan, indien dit bijdraagt tot de realisatie van de in artikel 4 omschreven doelstelling, tevens worden gerekend het betrekken van één of meerdere deelnemers bij de uitvoering van één of meerdere van de in het eerste lid genoemde (deel)taken.

3. Onder de taken van de Kempisch Bedrijvenpark is uitdrukkelijk niet begrepen de bij de grondgebiedgemeente berustende taakstelling betreffende de inzameling van huis- en bedrijfsafval, het inzamelen van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, het na de afronding van de realisatie van het bedrijvenpark te voeren duurzaam beheer en onderhoud van de openbare ruimte, de handhaving van de openbare orde en uitvoering van brandweer- en rampbestrijdingstaken.

4. De deelnemende gemeenten onthouden zich van het voeren van onderhandelingen gericht op het (doen) verwerven van gronden voorzover die gronden zijn gelegen binnen het rechtsgebied, tenzij hiervoor de voorafgaande instemming van het Kempisch Bedrijvenpark is verkregen.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1.

    Aan het bestuur van het Kempisch Bedrijvenpark worden ter vervulling van de in artikel 5 omschreven taken alle bevoegdheden van regeling en bestuur toegekend binnen de grens van artikel 30 van de wet, en met inachtneming van hetgeen in deze regeling verder is bepaald.

  • 2.

    Het algemeen bestuur besluit slechts tot de oprichting of deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderling waarborgmaatschappijen, indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

  • 3.

    Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en zij in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

Hoofdstuk III ALGEMEEN BESTUUR

Paragraaf 1 Samenstelling en lidmaatschap

Artikel 7 Samenstelling

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit acht leden, als volgt aan te wijzen. De raad van elke deelnemende gemeente wijst twee leden en twee plaatsvervangende leden aan. De door een raad aan te wijzen leden en plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur dienen allen deel uit te maken van het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende deelnemende gemeente.

  • 2.

    Bepalingen in deze regeling, geldende voor de leden van het algemeen bestuur, zijn mede van toepassing op de plaatsvervangende leden.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur kan bij afwezigheid worden vervangen door een daartoe aangewezen plaatsvervangend lid. Een plaatsvervanging wordt meegedeeld aan de voorzitter op de wijze zoals bepaald in het in artikel 12 genoemde reglement van orde.

Artikel 8 Vereisten lidmaatschap

Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege het Kempisch Bedrijvenpark aangesteld of daaraan ondergeschikt. Onder ambtenaar wordt ook verstaan degene die op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is.

Artikel 9 Einde lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op het tijdstip waarop de zittingsperiode van het college afloopt.

  • 2.

    Het lidmaatschap eindigt tevens bij de beëindiging van het lidmaatschap van het college waaruit het lid is aangewezen.

  • 3.

    Indien tussentijds een zetel van een lid van het algemeen bestuur vacant komt, wijst de raad van de betreffende gemeente zo spoedig mogelijk een nieuw collegelid aan.

  • 4.

    De leden van het algemeen bestuur kunnen op ieder moment ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur en de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen, schriftelijk op de hoogte. Zij blijven niettemin in functie tot in hun opvolging is voorzien.

  • 5.

    Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen.

Paragraaf 2 Bevoegdheden en werkwijze

Artikel 10 Bevoegdheden

  • 1.

    Met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 behoren aan het algemeen bestuur alle bevoegdheden toe die niet ingevolge de regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn overgedragen. Het algemeen bestuur kan, naar door deze te stellen regelen, het uitoefenen van deze bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur, met dien verstande dat niet kunnen worden overgedragen de bevoegdheden bedoeld in het tweede lid, onder a en tweede lid, onder e.

  • 2.

    Tot de in het eerste lid, eerste volzin, bedoelde bevoegdheden behoren in ieder geval de volgende bevoegdheden:

    a. het vaststellen van het meerjarenbeleidsplan;

    b. het verzoeken aan de grondgebiedgemeente tot het tijdig vaststellen van aanwijzings­besluiten zoals bedoeld in de Wet voorkeursrecht gemeenten c.q. tot het tijdig starten van een onteigeningsprocedure;

    c. het verzoeken aan de Kroon, in de zin van de Onteigeningswet, tot het starten van onteigeningsprocedures;

    d. het in opdracht van de grondgebiedgemeente, in het kader van de toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten, behandelen van door die gemeente ontvangen aanbiedingen tot verkoop van gronden;

    e. het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften ter uitvoering van de in artikel 4 omschreven doelstelling;

    f. het benoemen, het schorsen en het ontslaan van personeel in dienst van het Kempisch Bedrijvenpark, al dan niet op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht; het aangaan van detacheringsovereenkomsten met betrekking tot personeel in dienst van één of meerdere deelnemers, alsmede het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten met één of meerdere deelnemers; een en ander voor zover in deze regeling niet anders is bepaald;

    g. het sluiten van (bestuurs)overeenkomsten met andere overheden, ter uitvoering van de in artikel 4 omschreven doelstelling.

  • 3.

    Voor zover een door het algemeen bestuur vastgestelde verordening voorziet in hetzelfde onderwerp als een verordening van een deelnemer, regelt eerstbedoelde verordening de onderlinge verhouding.

Artikel 11 Werkwijze

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

  • 2.

    De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 12 Reglement van orde

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vast.

  • 2.

    In het reglement van orde worden in ieder geval regels gegeven over de wijze van het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording, zoals bedoeld in artikel 20 tot en met artikel 22 van deze regeling.

Hoofdstuk IV DAGELIJKS BESTUUR

Paragraaf 1 Samenstelling

Artikel 13 Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kent een samenstelling van vier leden, bestaande uit:

  • a. de voorzitter;

    b. de plaatsvervangend voorzitter;

    c. één lid door het algemeen bestuur te kiezen uit hen die daartoe aangewezen zijn door de raad van de gemeente Bergeijk, tenzij de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter wethouder of burgemeester is van de gemeente Bergeijk;

    d. één lid door het algemeen bestuur te kiezen uit hen die daartoe aangewezen zijn door de raad van de gemeente Bladel, tenzij de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter wethouder of burgemeester is van de gemeente Bladel;

    e. één lid door het algemeen bestuur te kiezen uit hen die daartoe aangewezen zijn door de raad van de gemeente Eersel, tenzij de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter wethouder of burgemeester is van de gemeente Eersel;

    f. één lid door het algemeen bestuur te kiezen uit hen die daartoe aangewezen zijn door de raad van de gemeente Reusel-De Mierden, tenzij de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter wethouder of burgemeester is van de gemeente Reusel-De Mierden.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kiest in zijn eerste vergadering van elke zittingsperiode de door hem aan te wijzen leden van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De door het algemeen bestuur aangewezen leden van het dagelijks bestuur treden af als lid van het dagelijks bestuur op de dag waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt.

  • 4.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal het algemeen bestuur het kiezen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur weer is bezet.

  • 5.

    Degene die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt of overeenkomstig het bepaalde in het derde lid moet aftreden, blijft zijn/haar functie waarnemen totdat een opvolger de functie heeft aanvaard. Het nemen van ontslag geschiedt door schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter.

  • 6.

    Degene die tussentijds ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt ook op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Paragraaf 2 Bevoegdheden en werkwijze

Artikel 14 Bevoegdheden

Het dagelijks bestuur is bevoegd:

  • a.

    Tot uitoefening van de bevoegdheden genoemd in artikel 33b van de wet;

  • b.

    het voorstaan van de belangen van het Kempisch Bedrijvenpark bij andere overheden, instellingen en diensten waarmee, of personen met wie contact met het Kempisch Bedrijvenpark van belang is;

  • c.

    het beheren van activa en passiva van het Kempisch Bedrijvenpark;

  • d.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding;

  • e.

    het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding of uitvoering van de werken en leveranties ten behoeve van het Kempisch Bedrijvenpark, waarvan de vaststelling het algemeen bestuur niet aan zich heeft voorbehouden;

  • f.

    het houden van voortdurend toezicht op al hetgeen het Kempisch Bedrijvenpark aangaat.

Artikel 15 Werkwijze

Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden van het dagelijks bestuur dit schriftelijk, onder opgaaf van redenen, aan de voorzitter verzoeken.

Hoofdstuk V DE VOORZITTER EN PLAATSVERVANGENDE VOORZITTER

Artikel 16 Benoeming

  • 1.

    De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur gekozen.

  • 2.

    De voorzitter van het algemeen bestuur is ook voorzitter van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Bij verhindering van de voorzitter wordt deze vervangen door een ander lid van het algemeen bestuur, aan te wijzen door het algemeen bestuur, uitgezonderd uit de leden van het algemeen bestuur die daartoe zijn aangewezen door de raad van die deelnemende gemeente waaruit de voorzitter is gekozen.

  • 4.

    De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur afloopt. Zij blijven hun functie echter waarnemen totdat hun opvolgers deze functie hebben aanvaard.

  • 5.

    Indien tussentijds de functie van voorzitter beschikbaar komt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzitter aan; zulks met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel. Gaat het beschikbaar komen van de functie van voorzitter gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan zal het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuwe voorzitter uitstellen totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur weer is bezet. Degene die als voorzitter ontslag neemt, blijft zijn/haar functie waarnemen totdat een opvolger de functie heeft aanvaard. Het bepaalde in de eerste tot en met derde volzin is van overeenkomstige toepassing op het tussentijds beschikbaar komen van de functie van plaatsvervangend voorzitter, met dien verstande dat ten aanzien van de nieuwe aanwijzing het derde lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing is.

Artikel 17 Taken en bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De voorzitter is belast met de leiding van vergaderingen van het algemeen en van het dagelijks bestuur.

  • 3.

    De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4.

    De voorzitter vertegenwoordigt het Kempisch Bedrijvenpark in en buiten rechte. Indien het Kempisch Bedrijvenpark en een deelnemende gemeente betrokken zijn in een geding en de voorzitter tevens burgemeester en of wethouder van die gemeente is, oefent een ander door en uit het dagelijks bestuur aan te wijzen lid de in de eerste volzin bevoegdheid uit. Indien de voorzitter wordt vervangen door een plaatsvervangend voorzitter en het Kempisch Bedrijvenpark en een deelnemende gemeente betrokken zijn in een geding en de plaatsvervangend voorzitter tevens burgemeester of wethouder van de betrokken gemeente is, oefent een ander door en uit het dagelijks bestuur aan te wijzen lid de in de eerste volzin bevoegdheid uit.

Hoofdstuk VI HET MEERJARENBELEIDSPLAN

Artikel 18 Inhoud en procedure meerjarenbeleidsplan

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks vóór 15 maart, een ontwerp-meerjarenbeleidsplan op, dat als kader geldt voor het door het Kempisch Bedrijvenpark uit te voeren beleid met betrekking tot de ontwikkeling en realisatie van het bedrijvenpark. In het ontwerp-Meerjarenbeleidsplan worden in ieder geval voorstellen gedaan voor:

    a. de wijze, het tempo en de te verwachten resultaten van realisatie van de in artikel 4 genoemde doelstellingen;

    b. de begrenzing in omvang van de voorraad verworven gronden;

    c. de begrenzing van de maximale boekwaarde van de voorraad verworven gronden;

    d. de begrenzing van de maximale omvang van het aangetrokken vreemd vermogen door het Kempisch Bedrijvenpark;

    e. de fasering van de uitgifte van bouwkavels;

    f. de ontwikkeling en borging van een duurzaam beheer van het bedrijvenpark.

  • 2.

    Het meerjarenbeleidsplan beslaat steeds een periode van vier jaar, te rekenen vanaf het eerste jaar volgende op het jaar van vaststelling. Het meerjarenbeleidsplan wordt jaarlijks bijgesteld. Het bepaalde in het eerste lid is op de bijstelling van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het ontwerp-meerjarenbeleidsplan wordt vóór 1 april toegezonden aan de leden van het algemeen bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken hun reacties op het ontwerp-meerjarenbeleidsplan kenbaar maken aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze reactie is vervat, bij het ontwerp-meerjarenbeleidsplan zoals dit aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt het meerjarenbeleidsplan vast vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan het eerste jaar waarvoor het Meerjarenbeleidsplan dan wel het bijgestelde meerjarenbeleidsplan moet dienen. Na vaststelling wordt het Meerjarenbeleidsplan toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten.

Hoofdstuk VII SAMENWERKING MET PRIVATE PARTIJEN

Artikel 19 Wijze van samenwerking

  • 1. Indien dit ter uitvoering van de in artikel 5 omschreven taakstelling bijzonder aangewezen is, is het algemeen bestuur bevoegd de ontwikkeling en realisatie van het bedrijvenpark voor te bereiden en uit te voeren in samenwerking met private partijen.

  • 2. De samenwerking met private partijen zoals bedoeld in het eerste lid , geschiedt in ieder geval onder de volgende voorwaarden:

    • a.

      De samenwerking met private partijen kan worden vormgegeven door gebruikmaking van de in artikel 6 opgenomen bevoegdheid tot het oprichten van of deelnemen in een stichting, maatschap, vennootschap, coöperatie, vereniging of onderlinge waarborgmaatschappij.

    • b.

      Ingeval toepassing wordt gegeven aan het bepaalde onder a, worden in de statuten dan wel akte van oprichting van of deelneming in een onder a bedoelde samenwerkingsvorm nadere regels opgenomen over:

    • 1.

      de over te dragen taken en bevoegdheden van het Kempisch Bedrijvenpark;

    • 2.

      de door het Kempisch Bedrijvenpark en/of een of meerdere van de deelnemende gemeenten met betrekking tot de ontwikkeling en realisatie van het bedrijvenpark getroffen of te treffen maatregelen, waartoe zij krachtens publiekrecht in redelijkheid genoodzaakt is/zijn of wordt/worden;

    • 3.

      de inbreng van (financiële) middelen van het Kempisch Bedrijvenpark en private partijen, en de daarmee verband houdende risicoverdeling;

    • 4.

      de vertegenwoordiging en het stemrecht van het Kempisch Bedrijvenpark en private partijen. Met betrekking tot de door het Kempisch Bedrijvenpark te benoemen leden van het op te richten bestuur, en indien daartoe aanleiding bestaat van de raad van commissarissen, wordt in de statuten dan wel akte van oprichting/deelneming bepaald dat deze worden aangewezen door en uit het dagelijks bestuur alsmede dat deze door het algemeen bestuur kunnen worden ontslagen;

    • 5.

      de inzet van personeel, in dienst van het Kempisch Bedrijvenpark, in de met private partijen te ontwikkelen samenwerkingsvorm;

    • 6.

      het toezicht en de controle op de te ontwikkelen samenwerkingsvorm;

    • 7.

      de randvoorwaarden voor de oprichting en instandhouding van een parkmanagementorganisatie;

    • 8.

      de randvoorwaarden voor het door de grondgebiedgemeente te voeren beheer met betrekking tot de openbare ruimte binnen het bedrijvenpark.

  • 3. Alvorens het algemeen bestuur besluit tot de in het eerste lid bedoelde samenwerkingsvorm met private partijen, worden de raden van de deelnemende gemeenten gehoord.

Hoofdstuk VIII INFORMATIE, VERANTWOORDING EN ONTSLAG

Artikel 20 Interne werking

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd en met toepassing van artikel 19a van de wet het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, op de wijze zoals die is geregeld in het reglement van orde van het algemeen bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur is bevoegd aan een lid van het dagelijks bestuur tussentijds ontslag te verlenen ingeval deze heeft opgehouden het vertrouwen van het algemeen bestuur te bezitten.

  • 4.

    Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem/haar gevoerde bestuur.

Artikel 21 Externe werking, bestuursorganen

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, en de voorzitter geven aan de raden van de deelnemende gemeenten, gevraagd of ongevraagd, alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is, indien het verstrekken daarvan niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2.

    Een verzoek om inlichtingen door een of meer leden van de raad van een deelnemende gemeente dient schriftelijk te worden ingediend bij het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur verstrekt de gevraagde inlichtingen aan de raad van een deelnemende gemeente schriftelijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek.

Artikel 22 Externe werking, leden algemeen bestuur

  • 1.

    Een lid van het algemeen bestuur geeft het bestuursorgaan dat hem als lid heeft aangewezen, mondeling of schriftelijk de door een of meerdere leden van dat bestuursorgaan overeen­komstig het reglement van orde van dat bestuursorgaan verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met artikel 16, vijfde lid van de wet.

  • 2.

    Alvorens de gevraagde inlichtingen zoals bedoeld in het eerste lid te verstrekken, kan het lid zich daarover laten adviseren door het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Een lid van het algemeen bestuur is aan het bestuursorgaan dat hem als lid heeft aangewezen, verantwoording schuldig voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Het afleggen van verantwoording vindt plaats op de wijze zoals geregeld in het reglement van orde van het desbetreffende bestuursorgaan, met dien verstande dat daarbij een termijn in acht wordt genomen die het lid de gelegenheid biedt om zich desgewenst door het dagelijks bestuur te laten informeren.

  • 4.

    De raad van een deelnemende gemeente is bevoegd een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag te verlenen indien dit lid het vertrouwen van de raad niet meer bezit, overeenkomstig het bepaalde in het reglement van orde van de desbetreffende raad.

Hoofdstuk IX PERSONEEL EN ORGANISATIE

Artikel 23 De secretaris en de directeur

  • 1.

    Tot het personeel van het Kempisch Bedrijvenpark behoren de secretaris en de directeur. Het dagelijks bestuur beslist over de benoeming, de schorsing en het ontslag van de secretaris en de directeur. Deze functies zijn onverenigbaar.

  • 2.

    De secretaris en de directeur worden bij verhindering of ontstentenis vervangen op een door het dagelijks bestuur te bepalen wijze. De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, en de voorzitter behulpzaam in alles wat de hen opgedragen taak aangaat. Artikel 33 en 103 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Door de secretaris worden alle stukken die van het algemeen en van het dagelijks bestuur uitgaan, meeondertekend.

  • 4.

    De directeur is onder toezicht van het dagelijks bestuur verantwoordelijk voor de administratie, het beheer van vermogenswaarden en het jaarlijks opmaken van de rekening. Het dagelijks bestuur stelt voor de directeur een instructie vast.

Artikel 24 Rechtspositie personeel

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan, naast de in artikel 23 genoemde secretaris en directeur, verdere personeelsleden aanstellen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur regelt de bezoldiging van de secretaris, de directeur en het eventuele overige personeel van het Kempisch Bedrijvenpark, al dan niet werkzaam op arbeids­overeenkomst naar burgerlijk recht.

  • 3.

    Op de secretaris, de directeur en de eventuele overige ambtenaren van het Kempisch Bedrijvenpark, en op het eventuele overige personeel werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht zijn van overeenkomstige toepassing de door de gemeente Bladel vastgestelde of nog vast te stellen regelingen van de rechtstoestand en van de arbeidsvoorwaarden met de daaruit voortvloeiende uitvoeringsvoorschriften.

  • 4.

    Bij de uitvoering van de in het derde lid bedoelde regelingen en voorschriften treden in de plaats van de organen en functionarissen en de gemeente, de overeenkomstige organen en functionarissen van het Kempisch Bedrijvenpark.

Artikel 25 Detachering en dienstverlening

  • 1.

    Voor de uitvoering van de in artikel 5.1 genoemde deeltaken is het algemeen bestuur bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten met één of meerdere deelnemers, waarbij personeel in dienst van de deelnemers wordt gedetacheerd bij het Kempisch Bedrijvenpark. In deze overeenkomst worden bepalingen opgenomen over het functionele werkgeverschap, de rechts­positie en de kosten.

  • 2.

    Voor de uitvoering van de in artikel 5.1 genoemde deeltaken is het algemeen bestuur bevoegd tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten met één of meerdere deelnemers. In deze overeenkomst worden bepalingen opgenomen over de met de uitvoering gepaard gaande kosten.

Hoofdstuk X VERGOEDINGEN EN AANSPRAKELIJKHEID

Artikel 26 Vergoedingen en verzekering

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter ontvangen geen vergoeding voor hun werkzaamheden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het sluiten van een verzekering met een naar het oordeel van het dagelijks bestuur toereikende dekking, tegen de risico’s van aansprakelijkheid.

Hoofdstuk XI FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 27 Administratie en beheer

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt een verordening vast voor de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, doelmatigheid en controle wordt voldaan. De verordening wordt door het dagelijks bestuur binnen twee weken na vaststelling toegezonden aan Gedeputeerde Staten. Het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de administratie en het beheer verricht worden door of namens de directeur zoals bedoeld in artikel 23 van deze regeling.

  • 2.

    Op de controle op de administratie en op het beheer van vermogenswaarden zijn de artikelen 213 en 214 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 28 Comptabiliteitsvoorschriften

De begroting, de begrotingswijzigingen, de meerjarenraming, en de rekening worden ingericht overeenkomstig de in en krachtens het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten gestelde regels.

Artikel 29 Begroting

  • 1.

    Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 1 april een ontwerpbegroting van het Kempisch Bedrijvenpark voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een deugdelijke toelichting, aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 3.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen acht weken na toezending van de ontwerp-begroting het dagelijks bestuur van hun reacties doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze reactie is vervat, bij de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting vast vóór 1 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen. Na vaststelling wordt de begroting toegezonden aan de raden van de deelnemende gemeenten. De vastgestelde begroting wordt binnen veertien dagen na vaststelling doch uiterlijk vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, gezonden aan Gedeputeerde Staten.

  • 5.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen Gedeputeerde Staten binnen zes weken hun zienswijze over de vastgestelde begroting doen blijken. De in de vorige volzin bedoelde termijn vangt aan met ingang van de dag na die van de verzending zoals bedoeld in het vierde lid, tweede volzin.

  • 6.

    Van de beslissing van Gedeputeerde Staten doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 7.

    In de begroting wordt aangegeven het naar raming bepaalde batig of nadelig saldo. Het bepaalde in artikel 31 is van overeenkomstige toepassing.

  • 8.

    Het bepaalde in het eerste lid tot en met het zevende lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting; zulks met inachtneming van het bepaalde in het negende lid.

  • 9.

    Het bepaalde in het derde tot en met het vijfde lid is niet van toepassing op begrotingswijzigingen die:

    a. niet leiden tot overschrijding van het totaalbedrag van de lasten en/of baten van de begroting;

  • én:

  • b. niet leiden tot een daling van het geraamde batig saldo dan wel stijging van het geraamde nadelig saldo.

Artikel 30 Rekening

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt de voorlopige jaarrekening over het afgelopen jaar, onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de krachtens artikel 27, tweede lid, van deze regeling aangewezen deskundigen, en van hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks vóór 1 april ter vaststelling aan het algemeen bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de besturen van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur onderzoekt de rekening zonder uitstel en stelt haar vast vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de rekening betrekking heeft. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Zij wordt terstond doch in ieder geval vóór 15 juli met alle bijbehorende stukken toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    De vaststelling van de rekening ontlast de leden van het dagelijks bestuur van het daarin verantwoorde financieel beheer, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 5.

    In de rekening wordt het werkelijke batige of nadelige saldo opgenomen. Het bepaalde in artikel 31 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 31 Risicoverdeling deelnemers

  • 1. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat het Kempisch Bedrijvenpark te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een deelnemende gemeente weigert de uit het eerste lid voortvloeiende uitgaven op de gemeentebegroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

  • 3. Het algemeen bestuur beslist of een batig saldo van de begroting of rekening van baten en lasten:

    a. geheel of gedeeltelijk zal worden toegevoegd aan reserves; en/of

    b. geheel of gedeeltelijk aan de deelnemers zal worden uitgekeerd.

  • 4. Het algemeen bestuur beslist of een nadelig saldo van de begroting of rekening van baten en lasten:

    a. geheel of gedeeltelijk ten laste van het volgende dienstjaar zal worden gebracht; en/of

    b. geheel of gedeeltelijk ten laste van bestaande reserves zal worden gebracht; en/of

    c. geheel of gedeeltelijk ten laste van de deelnemers zal worden gebracht.

  • 5. Indien er sprake is van een verdeling van enig batig saldo ten gunste van de deelnemers dan wel van enig nadelig saldo ten laste van de deelnemers, geschiedt de verdeling als volgt:

    • *

      25% van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Bergeijk;

    • *

      25% van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Bladel;

    • *

      25% van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Eersel;

    • *

      25% van het batige/nadelige saldo komt ten gunste van/ten laste van de gemeente Reusel-De Mierden.

  • 6. Indien het dagelijks bestuur, op de voet van artikel 14, voornemens is een geldlening aan te trekken onder rechtstreekse garantiestelling van de deelnemers, dan gaat het algemeen bestuur niet over tot het aangaan van zodanige geldlening totdat door alle deelnemers schriftelijk is meegedeeld dat met de verlening van die garantiestelling wordt ingestemd. Het algemeen bestuur richt ten aanzien van dit voornemen een schriftelijk verzoek tot garantiestelling aan de deelnemers, waarbij geldt dat voor de verdeling van de garantiestelling over de deelnemers de percentages zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van toepassing zijn.

Artikel 32 Rekening-courantverhouding

  • 1.

    Ter voorziening in de behoefte aan kasgeld en voor het aangaan van leningen wordt door de gemeente Bladel voor het Kempisch Bedrijvenpark een rekening-courant opengesteld, zulks onder nader overeen te komen voorwaarden.

  • 2.

    De in het eerste lid gecreëerde rekening-courantverhouding laat onverlet dat het Kempisch Bedrijvenpark met bancaire instellingen of met andere deelnemers een rekening-courant-verhouding voor het in het eerste lid genoemde doel kan aangaan.

Hoofdstuk XII ARCHIEF

Artikel 33 Archiefzorg

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de bestuursorganen ingesteld bij deze regeling overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling, die aan Gedeputeerde Staten moet worden meegedeeld.

  • 2.

    De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3.

    Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4.

    Na opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de in het tweede lid bedoelde archiefbescheiden overgebracht naar de alsdan door het algemeen bestuur aangewezen archiefbewaarplaats.

Hoofdstuk XIII TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 34 Toetreding en uittreding

  • 1.

    Toetreding tot de regeling door andere gemeenten is alleen mogelijk door wijziging van deze regeling.

  • 2.

    Een deelnemer kan uittreden uit de regeling middels een daartoe strekkend besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de wet. Een afschrift van de besluiten tot uittreding van een deelnemer wordt zo spoedig mogelijk toegezonden aan het algemeen bestuur, alsmede aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Tenzij door het algemeen bestuur anders wordt bepaald, vindt de uittreding niet eerder plaats dan op 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin het in het tweede lid bedoelde uittredingsbesluiten door het algemeen bestuur is ontvangen.

  • 4.

    De financiële schade als bedoeld in artikel 1.1.m, die door de uittreding is toegebracht, wordt aan de uittredende gemeente in rekening gebracht.

  • 5.

    Het Kempisch Bedrijvenpark, de (achterblijvende) deelnemende gemeenten en de uittredende gemeente vragen gezamenlijk advies aan een onafhankelijke externe deskundige voor de vaststelling van de schade als bedoeld in het vierde lid. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend. De kosten voor het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente.

Artikel 35 Wijziging

  • 1.

    Het dagelijks bestuur en/of de raad van een deelnemende gemeente kan aan het algemeen bestuur voorstellen doen voor wijziging van de regeling.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 3.

    Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer de in het tweede lid bedoelde bestuursorganen met een meerderheid van het aantal deelnemers met het voorstel van het algemeen bestuur hebben ingestemd.

Artikel 36 Opheffing

  • 1.

    De regeling wordt opgeheven wanneer de datum zoals bedoeld in artikel 38 is verstreken, of zoveel eerder wanneer de raden van alle deelnemende gemeenten, al dan niet op basis van een voorstel van het algemeen bestuur, daartoe besluiten“, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 van de wet.

  • 2.

    In geval van opheffing van de regeling, besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling – met uitzondering van het bepaalde in artikel 31.3 en van het bepaalde in artikel 36 – worden afgeweken.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld. Het behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het Kempisch Bedrijvenpark over de deelnemers te verdelen op een in het liquidatieplan te bepalen wijze. Voorts voorziet het liquidatieplan in de gevolgen die de opheffing voor het personeel van het Kempisch Bedrijvenpark heeft.

  • 5.

    Zo nodig blijven de bestuursorganen van het Kempisch Bedrijvenpark ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

Hoofdstuk XIV GESCHILLEN

Artikel 37 Geschillen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten beslissen omtrent geschillen over de toepassing, in de ruimste zin des woords, van deze regeling tussen besturen van deelnemers of tussen besturen van een of meer deelnemers en het bestuur van het Kempisch Bedrijvenpark, voor zover die geschillen niet behoren tot die zoals vermeld in artikel 112, eerste lid van de Grondwet of tot die waarvan de beslissing krachtens artikel 112, tweede lid van de Grondwet is opgedragen aan hetzij de rechterlijke macht, hetzij aan gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. Het bepaalde in artikel 28, tweede en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Alvorens een beslissing zoals bedoeld in het eerste lid te nemen, legt het algemeen bestuur een dergelijk geschil om advies voor aan een door het algemeen bestuur in te stellen geschillencommissie, zulks met inachtneming van het bepaalde in het derde lid en het vierde lid. Het algemeen bestuur kan regels stellen voor het functioneren van de geschillencommissie.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij dat geschil betrokken besturen en brengt advies uit aan de bij dat geschil betrokken besturen over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen. Een afschrift van dit advies wordt toegezonden aan het algemeen bestuur.

  • 4.

    Indien, nadat het advies van de geschillencommissie is uitgebracht, de bij het geschil betrokken besturen alsnog niet tot overeenstemming komen, wordt het advies van de geschillencommissie toegezonden aan Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk XV DUUR VAN DE REGELING

Artikel 38 Duur regeling

De regeling heeft een looptijd tot 1 januari 2024 of tot zoveel eerder nadat 90% van de binnen het bedrijvenpark door of namens het algemeen bestuur vervaardigde uitgeefbare grond is verkocht aan derden én door het algemeen bestuur is ingestemd met de uitgangspunten, de organisatorische vormgeving en de financiering betreffende het parkmanagement.

Hoofdstuk XVI OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 39 Niet-voorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, wordt, voor zover wet en regelgeving zich daartegen niet verzetten, door het algemeen bestuur een voorziening getroffen.

Artikel 40 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze regeling is een voortzetting van de regeling, vastgesteld in 2006.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 3.

    De regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Kempisch Bedrijvenpark”.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bergeijk in zijn openbare vergadering van 15 december 2015.
De plv. griffier,
Mevrouw H. van de Ven
De voorzitter,
H.G.M. van de Vondervoort
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Bergeijk op 22 december 2015.
De locosecretaris,
H.A.J. Loos
De burgemeester,
H.G.M. van de Vondervoort
Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Bergeijk op 22 december 2015.
De burgemeester,
H.G.M. van de Vondervoort
Aldus besloten door de raad van de gemeente Bladel in zijn openbare vergadering van 17 december 2015.
De griffier,
L.A.J. Dirks
De voorzitter,
Mr. A.H.J.M. Swachten
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel op 22 december 2015.
De secretaris,
drs. E.L.C.M. Mol
De burgemeester,
mr. A.H.J.M. Swachten
Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Bladel op 22 december 2015.
De burgemeester,
mr. A.H.J.M. Swachten
Aldus besloten door de raad van de gemeente Eersel in zijn openbare vergadering van 15 december 2015.
De griffier,
H.J. Broekman
De voorzitter,
Mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel op 22 december 2015.
De secretaris,
mr. H.J.M. Timmermans
De burgemeester,
Mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers
Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Eersel op 22 december 2015.
De burgemeester,
Mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers
Aldus besloten door de raad van de gemeente Reusel-De Mierden in zijn openbare vergadering van 15 december 2015.
De griffier,
J.C.M. van Berkel
De plv. voorzitter,
E.A.M.C. van Laarhoven
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden op 22 december 2015.
De secretaris (wnd)
J.H.J. Sanders
De loco-burgemeester,
A.J.J. Antonis
Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Reusel-De Mierden op 22 december 2015.
De loco-burgemeester,
A.J.J. Antonis

Bijlage:

  • 1.

    Gewaarmerkte tekening als bedoeld in artikel 1, aanhef, onder k

Plankaart