Regeling vervallen per 01-01-2022

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland 2015

Geldend van 01-02-2016 t/m 31-12-2021

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland 2015

Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland

De Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten:

Alkmaar, Bergen, Castricum, Heerhugowaard, Heiloo en, Langedijk

Overwegende: dat de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland aanpassing behoeft;

dat de gemeenteraden toestemming hebben gegeven voor het treffen, c.q. wijzigen van de gemeenschappelijke regeling.

Gelet op: het bepaalde in de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet sociale werkvoorziening en de Participatiewet;

artikel 28 van de geldende gemeenschappelijke regeling;

Besluiten: de Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland te Alkmaar te wijzigen en opnieuw vast te stellen overeenkomstig onderstaande tekst:

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      De Wet De Wet sociale werkvoorziening van 11 september 1997, staatsblad 465, houdende nieuwe regeling inzake de sociale werkvoorziening, zoals deze sedertdien is gewijzigd of nog zal worden gewijzigd, met de bijbehorende besluiten en uitvoeringsvoorschriften.

    • b.

      Wgr De Wet gemeenschappelijke regelingen.

    • c.

      Het Schap Het rechtspersoonlijkheid bezittende openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling

    • d.

      De gemeenten De aan deze regeling deelnemende gemeenten.

    • e.

      De raden De gemeenteraden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten bedoeld onder ‘d’.

    • f.

      Het bestuur Het Algemeen- en Dagelijks Bestuur tezamen.

    • g.

      Algemeen Bestuur Het Algemeen Bestuur van het Schap.

    • h.

      Dagelijks Bestuur het Dagelijks Bestuur van het Schap.

    • i.

      De voorzitter De voorzitter van het Schap.

    • j.

      De secretaris De directeur van het Schap.

    • k.

      De ambtenaar De persoon die op basis van een aanstelling of, indien te zijner tijd van toepassing, arbeidsovereenkomst als bedoeld in de Ambtenarenwet werkzaam is bij het Schap.

    • l.

      Schriftelijk Per brief, waaronder mede wordt begrepen per e-mail .

    • m.

      College Een van de deelnemende colleges van burgemeester en wethouders.

    • n.

      Uitvoeringsorganisatie Het SW-bedrijf van het Schap.

  • 2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, worden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college, de burgemeester en de secretaris onderscheidenlijk gelezen het Schap, het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de secretaris.

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam met rechtspersoonlijkheid genaamd: “Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland”, gevestigd te Alkmaar;

  • 2. Het rechtsgebied van het Schap omvat het grondgebied van de door de Colleges vertegenwoordigde gemeenten.

Artikel 3 Doel en belang

  • 1. Het Schap heeft tot doel in haar rechtsgebied de Wet uit te voeren;

  • 2. Het Schap behartigt, met inachtneming van hetgeen hierover in de regeling is bepaald, de belangen van de gemeenten gezamenlijk en ieder afzonderlijk met betrekking tot de uitvoering van de Wet en richt zich op het behoud, herstel en bevorderen van arbeidsbekwaamheid, alsmede het in dienst nemen van c.q. (bevorderen van) uitstroom naar arbeidsplaatsen bij andere werkgevers van personen met een arbeidsbeperking.

Artikel 4 Taken en overdracht bevoegdheden

  • 1. Ter uitvoering van het in artikel 3 lid 1 en lid 2 van de regeling genoemde doel en belang dragen de colleges aan het bestuur alle bevoegdheden en verplichtingen over met betrekking tot de uitvoering van de Wet.

  • 2. De uitvoering bedoeld in het eerste lid heeft in ieder geval betrekking op:

    • a.

      het in dienst nemen/houden van personen, die op grond van de Wet daarvoor in aanmerking komen, voor zover voor die personen passende arbeid beschikbaar is;

    • b.

      het actief begeleiden van personen met een arbeidsbeperking naar werk bij een reguliere werkgever;

    • c.

      het oprichten en/of in stand houden van één of meer werkverbanden;

    • d.

      Het oprichten van één of meer private ondernemingen, alsmede het deelnemen in private ondernemingen;

    • e.

      het op basis van een daartoe af te sluiten dienstverleningsovereenkomst uitvoeren van andere taken ten behoeve van (één van) de gemeenten dan alleen de Wet;

    • f.

      het verlenen van diensten aan derden op basis van een daartoe met een dergelijke organisatie af te sluiten dienstverleningsovereenkomst.

  • 3. Het bestuur van het schap kan publieke taken mandateren aan de uitvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder n van de regeling.

Artikel 5 Medewerkingsplicht

De colleges verplichten zich tot het medewerken bij het vinden en beschikbaar stellen van voldoende en geëigende werkzaamheden voor de personen als bedoeld in artikel 3, tweede lid van de regeling.

Hoofdstuk 2 Bestuur

Artikel 6 Bestuursorganen van het Schap

Het bestuur van het Schap bestaat uit:

  • a.

    Het Algemeen Bestuur;

  • b.

    Het Dagelijks Bestuur;

  • c.

    De voorzitter.

Artikel 7 Samenstelling Algemeen Bestuur

  • 1. Het Algemeen Bestuur staat aan het hoofd van het Schap.

  • 2. Het Algemeen Bestuur wordt gevormd door één lid, alsmede één plaatsvervangend lid per gemeente. De plaatsvervanger treedt op bij verhindering of ontstentenis van het lid. Zowel het lid als diens plaatsvervanger zijn lid van het college en worden per college door hem uit zijn midden aangewezen.

  • 3. De aanwijzing van de leden van het Algemeen Bestuur vindt plaats in de eerste vergadering van de colleges der gemeenten in de nieuwe samenstelling. Wanneer een college hieraan niet voldoet, blijft het lid uit de desbetreffende college zijn lidmaatschap van het Algemeen Bestuur vervullen totdat de opvolger is aangewezen.

  • 4. De leden, de voorzitter inbegrepen, en de plaatsvervangende leden worden aangewezen voor een tijdvak van vier jaar. Ongeacht het tijdstip van benoeming treden zij af op de dag waarop de zittingsperiode van de colleges eindigt. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 5. Een lid dat de hoedanigheid als lid van het college verliest, houdt tevens op lid te zijn van het Algemeen Bestuur behoudens het gestelde in het zesde lid.

  • 6. Een lid van het Algemeen Bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het lid deelt dit mede aan het college dat hem heeft aangewezen en aan het Algemeen Bestuur. Het lid blijft de functie waarnemen totdat een opvolger is aangewezen en deze de aanwijzing heeft aanvaard.

  • 7. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

  • 8. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is onverenigbaar met de dienstbetrekking van ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub k, alsmede met de dienstverbanden van de overige medewerkers.

  • 9. De leden van het Algemeen Bestuur, die in strijd handelen met het bepaalde in artikel 20 van de Wgr kunnen door het Algemeen Bestuur worden geschorst.

  • 10. Het Algemeen Bestuur kan op uitnodiging adviseurs aan zijn vergaderingen laten deelnemen. Deze adviseurs hebben geen stemrecht.

  • 11. De colleges bezitten de bevoegdheid om het door hen aangewezen lid of plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur ontslag te verlenen indien het college het vertrouwen in dat lid niet meer bezit.

Artikel 8 De Voorzitter

De voorzitter is voorzitter van zowel het Algemeen Bestuur, als het Dagelijks Bestuur en wordt door het Algemeen Bestuur uit zijn midden aangewezen voor de duur van hun zittingsperiode. Hij blijft zijn functie waarnemen totdat in zijn opvolging is voorzien.

Artikel 9 Werkwijze van het Algemeen Bestuur

  • 1. Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en verder zo dikwijls de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt of indien dit door tenminste drie leden van het Algemeen Bestuur schriftelijk en onder opgave van redenen wordt gevraagd. In het laatste geval wordt de vergadering binnen drie weken gehouden.

  • 2. De voorzitter belegt de vergaderingen en bepaalt de plaats en het tijdstip van de vergadering.

  • 3. Uiterlijk tien dagen vóór een vergadering van het Algemeen Bestuur worden, plaats en agenda bekend gemaakt door publicatie op de website van het Schap. De agenda en de stukken, behalve die waarop geheimhouding rust, worden tegelijkertijd ter inzage gelegd bij het Schap.

  • 4. De leden en adviseurs worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste acht dagen tevoren, met gelijktijdige toezending van de agenda, schriftelijk ter vergadering opgeroepen.

  • 5. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter of de secretaris in het bestuur worden deze vervangen door de vicevoorzitter, respectievelijk de plaatsvervangend secretaris. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter, de (plaatsvervangend) secretaris en de vicevoorzitter wijst het Algemeen Bestuur één van zijn leden aan die de voorzitter vervangt.

  • 6. De stemverhouding in het Algemeen Bestuur is als volgt:

    • a.

      De waarde van de stem uitgebracht door de leden, die zijn aangewezen door het college van een gemeente met een inwonertal van 60.000 of meer is gelijk aan drie stemmen;

    • b.

      De waarde van de stem uitgebracht door de leden, die zijn aangewezen door het college van een gemeente met een inwonertal van 30.000 tot 60.000 is gelijk aan twee stemmen;

    • c.

      De waarde van de stem uitgebracht door de leden, die zijn aangewezen door het college van een gemeente met een inwonertal van minder dan 30.000 is gelijk aan één stem.

  • 7. Een vergadering van het Algemeen Bestuur wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van de zitting hebbende leden aanwezig is. Indien dit niet het geval is, wordt door de voorzitter een nieuwe vergadering uitgeschreven binnen veertien dagen te houden tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping c.q. de oproeping per e‐mail is gelegen. Het Algemeen Bestuur kan alleen over andere zaken dan de in de eerste vergadering vermelde zaken beraadslagen en besluiten indien blijkens de presentielijst meer dan helft van de zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 8. In de vergadering van het Algemeen Bestuur worden alle besluiten genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 9. Wanneer ten aanzien van zaken geen der leden stemming vraagt, wordt aangenomen dat conform het voorstel is besloten.

    Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen dient steeds tot stemming te worden overgegaan, tenzij het Algemeen Bestuur unaniem besluit van stemming af te zien. Alsdan wordt, evenals ten aanzien van zaken, aangenomen dat conform het voorstel is besloten.

    Indien tot stemming wordt overgegaan, worden alle zaken mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, bij gesloten en ondertekende briefjes.

    Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit tot de volgende vergadering uitgesteld. In deze vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij staking van stemmen over personen wordt een herstemming gehouden, indien de stemmen bij herstemming staken, beslist terstond het lot.

  • 10. De leden van het Algemeen Bestuur zijn, wanneer belangen van personen en/of private onderdelen van het Schap daardoor kunnen worden geschaad, tegenover derden, waaronder niet worden begrepen de colleges, tot geheimhouding verplicht van al hetgeen hen in de uitoefening van hun functie bekend wordt.

  • 11. Ten aanzien van het beraadslagen en besluiten is artikel 28 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Openbaarheid vergaderingen

  • 1. Het Algemeen Bestuur vergadert in het openbaar. De vergaderingen worden, zo mogelijk op een zodanig tijdstip en plaats gehouden dat belangstellenden deze kunnen bijwonen.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer tenminste één vijfde gedeelte van de aanwezige leden daarom verzoekt of als de voorzitter dat nodig oordeelt. Het Algemeen Bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Omtrent de geheimhouding is het bepaalde in artikel 23 Wgr van toepassing. Alleen de leden van het Algemeen Bestuur zijn gerechtigd een besloten vergadering bij te wonen, tenzij door het Algemeen Bestuur in besloten vergadering anders wordt beslist. Van een besloten vergadering worden afzonderlijke notulen opgesteld.

  • 3. Artikel 24 van de Gemeentewet is op het houden van een besloten vergadering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Reglement van Orde

Het Algemeen Bestuur stelt een Reglement van Orde vast voor zijn vergaderingen enandere werkzaamheden. Het reglement en eventuele besluiten ter zake daarin aan te brengen wijzigingen, brengt het Algemeen Bestuur zo spoedig mogelijk ter kennis van Gedeputeerde Staten en van de gemeentebesturen.

Artikel 12 Samenstelling Dagelijks Bestuur

  • 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en (maximaal) twee andere leden, door en uit het Algemeen Bestuur aan te wijzen, met inachtneming van het daaromtrent in de regeling bepaalde.

  • 2. De leden van het Dagelijks Bestuur mogen nimmer de meerderheid van het Algemeen Bestuur uitmaken.

  • 3. Naast de in lid 1 bedoelde leden kunnen door het Algemeen Bestuur andere leden worden benoemd, indien vanwege kennis van, ervaring in en/of betrokkenheid bij het bedrijfsleven een waardevolle bijdrage tot de uitvoering van doel‐ en taakstelling van het Schap mag worden verwacht. Deze leden worden aangewezen van buiten de kring van het Algemeen Bestuur.

  • 4. De op grond van het vorige lid benoemde leden mogen nimmer de meerderheid van het Dagelijks Bestuur uitmaken.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur kiest uit haar midden de vicevoorzitter, de penningmeester en de portefeuillehouder personeelszaken.

  • 6. Ambtenaren van het Schap als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub k van de Regeling, alsmede de overige medewerkers zijn uitgesloten van benoeming als lid van het Dagelijks Bestuur.

  • 7. Alle in het eerste lid genoemde leden hebben in het Dagelijks Bestuur één stem.

  • 8. De zittingsduur van de leden van het Dagelijks Bestuur is gelijk aan die van het Algemeen Bestuur. Artikel 7, lid 4 is op hen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat aan een op grond van dit artikel benoemd lid tussentijds ontslag wordt verleend indien hij de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij is benoemd.

  • 9. Het lid, dat ophoudt lid te zijn van het Algemeen Bestuur, houdt tevens op lid te zijn van het Dagelijks Bestuur.

  • 10. Het Algemeen Bestuur beslist bij aanvang van elke zittingsperiode ten spoedigste over de benoeming van de in lid 1 vermelde leden in het Dagelijks Bestuur.

  • 11. Indien tussentijds een plaats van een lid in het Dagelijks Bestuur beschikbaar komt, benoemt het Algemeen Bestuur ten spoedigste een nieuw lid.

Artikel 13 Werkwijze Dagelijks Bestuur

  • 1. Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee andere leden dit nodig oordelen.

  • 2. In de vergadering van het Dagelijks Bestuur worden alle besluiten genomen bij meerderheid van uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 3. Het bepaalde in artikel 9 lid 2, 4, 5, 7 en 11 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Reglement van Orde

Het Dagelijks Bestuur kan een Reglement van Orde vast stellen voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden. Het reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen, brengt het Dagelijks Bestuur zo spoedig mogelijk ter kennis van het Algemeen Bestuur en van de gemeentebesturen.

Artikel 15 Verantwoording en informatieplicht

Relatie Dagelijks Bestuur – Algemeen Bestuur

  • 1.

    De leden van het Dagelijks Bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het Algemeen Bestuur verantwoording schuldig voor het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur geeft aan het Algemeen Bestuur alle informatie en inlichtingen die het Algemeen Bestuur voor de uitoefening van zijn taak, waaronder een juiste beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig heeft, en alle overige inlichtingen waarvoor door één of meer leden van het Algemeen Bestuur wordt verzocht.

  • 3.

    Het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording geschiedt schriftelijk binnen 30 dagen na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek en/of, indien het Algemeen Bestuur of het Dagelijks Bestuur daartoe besluit, mondeling in de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur.

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur kan besluiten een lid van het Dagelijks Bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit.

Relatie Dagelijks Bestuur – Minister en het provinciebestuur

  • 5.

    Het Dagelijks Bestuur dient de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, alsmede het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad over al hetgeen het openbaar lichaam betreft.

  • 6.

    Het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording geschiedt schriftelijk binnen 30 dagen na ontvangst van een daartoe strekkend verzoek.

Relatie Algemeen Bestuur raden van de deelnemende gemeenten

  • 7.

    Het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur c.q. de individuele leden legt/leggen verantwoording af en verstrekt/verstrekken aan de raden alle informatie die voor de beoordeling van het door het bestuur te voeren en gevoerde beleid nodig is, alsmede alle overige inlichtingen waarom door één of meer leden van die raden wordt verzocht.

  • 8.

    Een verzoek om inlichtingen wordt schriftelijk ingediend. De vragen worden binnen 30 dagen na ontvangst schriftelijk beantwoord. Deze termijn kan met ten hoogste 30 dagen worden verlengd; in dat geval wordt hiervan kennisgeving gedaan aan de indiener(s).

  • 9.

    De vragen en antwoorden worden ter kennis gebracht van de Gemeentebesturen.

  • 10.

    Een lid van het Algemeen Bestuur geeft geen inlichtingen en legt geen verantwoording af over zaken waaromtrent krachtens artikel 23 van de Wgr geheimhouding is opgelegd, behoudens na opheffing van de geheimhouding door het Algemeen Bestuur.

Relatie van het Algemeen Bestuur colleges van de deelnemende gemeenten

  • 11.

    Een lid van het Algemeen Bestuur is voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid verantwoording schuldig aan het college dat hem als lid heeft aangewezen, en wel analoog aan de in het Reglement van Orde voor de vergaderingen van dat college aangegeven wijze, waarop een lid van het college verantwoording verschuldigd is aan het college.

  • 12.

    Een lid van het Algemeen Bestuur geeft aan het college dat hem als lid heeft aangewezen, ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur te voeren en gevoerde beleid nodig is, alsmede alle inlichtingen waarom door één of meer leden van dat college wordt verzocht.

  • 13.

    Een lid van het Algemeen Bestuur geeft geen inlichtingen en legt geen verantwoording af over zaken waaromtrent krachtens artikel 23 van de Wgr geheimhouding is opgelegd, behoudens na opheffing van de geheimhouding door het Algemeen Bestuur.

  • 14.

    Een lid van het Algemeen Bestuur dat niet langer het vertrouwen geniet van het college dat hem heeft aangewezen, kan door dat college als lid van het Algemeen Bestuur worden ontheven. In dat geval draagt het college er zorg voor dat zo spoedig mogelijk een nieuw lid wordt aangewezen.

Artikel 16 Taken/bevoegdheden van het bestuur

  • 1. Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, behoren aan het Algemeen Bestuur onder meer de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen en reglementen;

    • b.

      het vaststellen van de begroting en de begrotingswijzigingen en het vaststellen van de jaarrekening, zulks met inachtneming van het bepaalde in de onderdelen "begroting" en "rekening en verantwoording" van deze regeling;

    • c.

      het vaststellen van de jaarlijks door de deelnemende gemeenten en de niet aan deze regeling deelnemende gemeenten, zoals geregeld in artikel 23, te betalen bijdragen.

    • d.

      het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden;

    • e.

      het aangaan van rekening‐courant overeenkomsten, op grond van bij afzonderlijk besluit vastgestelde maximum kredietbedragen;

    • f.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur van het Schap en ander personeel dat op directieniveau werkzaam is;

    • g.

      het oprichten van private werkverbanden of deelnemen daarin;

    • h.

      het vaststellen van de voorwaarden en de instructies waaronder de directeur en ander op directieniveau functionerende ambtenaren als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k van de regeling, werkzaam zullen zijn binnen het Schap;

    • i.

      de aan‐ en verkoop van onroerende zaken.

  • 2. Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, behoren aan het Dagelijks Bestuur de volgende taken en bevoegdheden:

    • a.

      het voorbereiden, voor zover zulks niet aan anderen is opgedragen, van al hetgeen in het Algemeen Bestuur ter beraadslaging en ter beslissing moet worden gebracht;

    • b.

      Het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur;

    • c.

      hetzij op verzoek, hetzij uit eigen beweging, advies uitbrengen aan het Algemeen Bestuur, aan de colleges en aan de raden over zaken betreffende het Schap;

    • d.

      het nemen van conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen wat nodig is ter voorkoming van verlies of verjaring van recht of bezit;

    • e.

      het beheren van de inkomsten en de uitgaven van het Schap, voor zover dit niet bij of krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen;

    • f.

      de zorg, voor zover niet aan anderen opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de administratie;

    • g.

      Het vaststellen van regels over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

    • h.

      het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel;

    • i.

      het in dienst nemen, schorsen en ontslaan van personen in het kader van de Wet, zulks met inachtneming van het bepaalde in de Wet en in deze regeling;

    • j.

      het afkondigen van de besluiten waarvan de afkondiging bij deze regeling of bij besluit van het Algemeen Bestuur is voorgeschreven;

    • k.

      met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 lid 2 van deze regeling het voorstaan en het behartigen van de belangen van het Schap zulks ter uitvoering van de Wet;

    • l.

      te besluiten namens het openbaar lichaam, het Dagelijks Bestuur of het Algemeen Bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het Algemeen Bestuur, voor zover het het Algemeen Bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

  • 3. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn ieder afzonderlijk en tezamen voor de uitoefening van hun taken en bevoegdheden aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd en zijn gehouden de door het Algemeen Bestuur gevraagde inlichtingen te verstrekken. Zij kunnen ter zake door het Algemeen Bestuur ter verantwoording worden geroepen.

  • 4. De leden van het Algemeen Bestuur zijn met inachtneming van het bepaalde in artikel 16 lid 5 van de Wgr gehouden aan de respectievelijke colleges, die de leden hebben aangewezen, de gevraagde inlichtingen te verstrekken, zulks overeenkomstig de regelen welke in onderscheiden gemeenten voor binnengemeentelijke verantwoordingswijzen van toepassing zijn.

  • 5. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur zijn ieder voor zich verplicht op verzoek van gedeputeerde staten en/of de gemeentebesturen deze van bericht en raad te dienen aangaande zaken welke deze regeling betreffen. Zij zijn voorts bevoegd ongevraagd aan de gemeentebesturen advies te geven of voorstellen te doen welke zij in verband met deze regeling nodig achten.

Artikel 17 Bevoegdheden van de voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen en Dagelijks Bestuur. Bij afwezigheid wordt hij vervangen door de vicevoorzitter.

  • 2. De voorzitter is samen met de secretaris belast met de uitvoering van de besluiten van het Algemeen en Dagelijks Bestuur.

  • 3. De voorzitter ondertekent tezamen met de secretaris alle stukken welke van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur uitgaan. De voorzitter kan onder eigen verantwoordelijkheid het tekenen van bepaalde stukken, welke van het Dagelijks Bestuur uitgaan, opdragen aan de secretaris van het Schap.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt het Schap in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aangewezen gemachtigde.

  • 5. In gedingen met de gemeente van welk bestuur de voorzitter deel uitmaakt, wordt het Schap vertegenwoordigd door de vicevoorzitter.

Artikel 18 De secretaris

  • 1. De directeur van het Schap is tevens directeur van private onderdelen van het Schap en is tevens secretaris van het (Algemeen- en Dagelijks) Bestuur.

  • 2. De secretaris vervult zijn functie met inachtneming van een door het Algemeen Bestuur vast te stellen instructie, die de taken en bevoegdheden van de secretaris regelt.

  • 3. De secretaris staat het Algemeen en Dagelijks Bestuur, de voorzitter en de commissie(s) bij, in alles wat de hen opgedragen taak aangaat.

  • 4. De secretaris is samen met de voorzitter belast met de uitvoering van de besluiten van het Algemeen en Dagelijks Bestuur.

  • 5. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergaderingen van het Algemeen en Dagelijks Bestuur.

  • 6. De secretaris ondertekent samen met de voorzitter alle stukken, welke van het Algemeen en het Dagelijks Bestuur uitgaan.

Hoofdstuk 3 Cliëntenraad en commissies

Artikel 19 Cliëntenraad

De raden van de gemeenten hebben cliëntenraden ingesteld, ten aanzien waarvan bij verordening regels worden, c.q. zijn gesteld.

Artikel 20 Commissies

  • 1. Het Algemeen Bestuur kan commissies van advies instellen, alsmede commissies ter behartiging van bepaalde belangen. Het Algemeen Bestuur bepaalt daarbij welke bevoegdheden aan de commissies worden toegekend en op welke wijze deze worden samengesteld.

    Het Algemeen Bestuur regelt de samenstelling van de commissie en kan een lid van het Dagelijks Bestuur aanwijzen dat voorzitter is van een commissie als bedoeld in dit artikellid.

  • 2. Het Algemeen Bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie met het oog op de behartiging van bepaalde belangen, dan nadat de raden van de gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het Algemeen Bestuur te brengen.

  • 3. De instelling van vaste commissies van advies aan het Dagelijks Bestuur of aan de voorzitter en de regeling van haar bevoegdheden en samentelling geschieden door het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur onderscheidenlijk van de voorzitter.

  • 4. Commissies van advies aan het Dagelijks Bestuur of de voorzitter, niet zijnde vaste commissies, worden door het Dagelijks Bestuur onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.

  • 5. De leden van commissies kunnen een vergoeding ontvangen voor het bijwonen van een vergadering van de commissie voor zover zij niet de functie van burgemeester, wethouder of secretaris vervullen.

  • 6. De hoogte van de in het vorige lid bedoelde vergoeding vindt plaats door het Algemeen Bestuur en in overeenstemming met artikel 21 van de Wgr.

Hoofdstuk 4 Financiële bepalingen

Artikel 21 Voorschriften financieel beheer

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer van vermogenswaarden van het Schap. Deze regels dienen te waarborgen dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 2. De administratie en het beheer, bedoeld in het eerste lid, worden verricht door de bij de in dat lid bedoelde regels aan te wijzen ambtenaren. Deze ambtenaren kunnen niet tevens secretaris zijn.

  • 3. Het Algemeen Bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de controle op de administratie en op het beheer van vermogenswaarden van het Schap. Deze regels dienen onder meer te waarborgen dat de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de administratie en het beheer worden getoetst.

  • 4. De regels, bedoeld in het eerste lid, voorzien in de aanwijzing van één of meer accountants, belast met het onderzoek van jaarrekening alsmede met het ter zake uitbrengen van een verslag, dat - behalve de verklaring bij de jaarrekening - bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid.

  • 5. Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 22 Begroting en jaarrekening

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast voor 1 juli in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 2. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast voor 1 juli in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 3. De uitgangspunten voor de begroting worden uiterlijk 15 januari door het Dagelijks Bestuur aangeboden en uiterlijk 1 maart door het Algemeen Bestuur vastgesteld.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur zendt uiterlijk 15 april van het jaar de conceptbegroting, voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient en de concept jaarrekening, volgende op het jaar waarop de ze betrekking heeft, aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 5. De conceptbegroting en de conceptjaarrekening worden door de zorg van de colleges van de deelnemende gemeenten voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betalen van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de ter inzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven.

  • 6. De raden beraadslagen over de conceptbegroting den conceptjaarrekening niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving.

  • 7. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen uiterlijk 10 weken na de in het vierde lid genoemd datum hun zienswijzen over de conceptbegroting en de conceptjaarrekening naar voren brengen bij het bestuur van het Schap.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur zendt de vastgestelde begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de raden en aan Gedeputeerde Staten.

  • 9. Het Dagelijks Bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, aan de raden en aan Gedeputeerde Staten.

  • 10. De vaststelling van de jaarrekening strekt het Dagelijks Bestuur en de daartoe aangewezen functionaris tot decharge, behoudens later in rechte gebleken vastheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

  • 11. Het bepaalde in dit artikel is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

  • 12. Het Dagelijks Bestuur zendt de raden en de colleges jaarlijks vóór 30 april een verslag van de aan de Wet gegeven uitvoering in het voorgaande kalenderjaar.

Artikel 23 Bijdragen gemeenten

  • 1. De gemeenten verlenen jaarlijks een bijdrage ter zake van de uitvoering van de Wet. Het Algemeen Bestuur stelt deze bijdrage vast, zulks naar rato van het in mandagen uitgedrukt aantal personen dat in de gemeente zijn woonplaats heeft.

  • 2. Indien bij het schap personen in dienstbetrekking zijn die buiten het rechtsgebied van het schap hun woonplaats hebben, wordt aan de desbetreffende gemeente(n) de door het Algemeen Bestuur vastgestelde gemeentelijke bijdrage in rekening gebracht. De betreffende gemeente(n) dienen voorafgaande aan plaatsing zich garant te stellen voor deze door het Algemeen Bestuur vast te stellen bijdragen.

  • 3. In de begroting wordt een raming opgenomen van de door elke gemeente verschuldigde bijdrage.

  • 4. In de jaarrekening wordt de door elk van de gemeenten werkelijk verschuldigde bijdrage opgenomen. Verrekening van het verschil tussen de geraamde en de werkelijk verschuldigde bijdrage vindt plaats binnen twee maanden nadat het Algemeen Bestuur de jaarrekening heeft vastgesteld.

Artikel 24 Samenstelling geldmiddelen en financieringsmiddelen

  • 1. De geldmiddelen van het Schap bestaan uit:

    • a.

      middelen ten behoeve van de uitvoering van de Wet;

    • b.

      gemeentelijke bijdragen volgens het bepaalde in artikel 23 van de regeling;

    • c.

      opbrengsten van de bedrijven en deelnemingen van het Schap;

    • d.

      opbrengsten uit détacheringen;

    • e.

      opbrengsten uit dienstverleningen van het Schap;

  • 2. Voor de voorziening in financieringsmiddelen nodig voor de uitvoering van de doel‐ en taakstelling van het Schap kunnen geldleningen worden aangegaan of op andere wijze financieringsmiddelen worden aangetrokken.

  • 3. De rentelasten van geldleningen en andere financieringsmiddelen, alsmede afschrijvingen op de met deze middelen gefinancierde objecten, worden jaarlijks in de exploitatiebegroting opgenomen.

  • 4. De gemeenten waarborgen de voldoening van de rente, aflossing en kosten van de door het schap te sluiten vaste geldleningen, alsmede van gelden die het schap in rekening‐courant of bij wijze van kasgeldleningen zal opnemen, naar evenredigheid van het aantal inwoners op 1 januari van het jaar waarin de overeenkomst voor de desbetreffende transactie wordt gesloten.

Artikel 25 Batige en nadelige saldi

  • 1. Mocht enig jaar een batig saldo opleveren dan wordt over de eventuele aanwending daarvan, passend bij het in de Wet bepaalde, beslist door het Algemeen Bestuur.

  • 2. Mocht enig jaar een nadelig saldo opleveren dan wordt dit nadelig saldo allereerst afgeboekt van de algemene reserve en indien deze uitgeput of onvoldoende is dan wordt het overblijvende saldo betrokken bij de afrekening van de gemeentelijke bijdragen zoals geregeld in artikel 23 van de regeling.

Hoofdstuk 5 Overige en slotbepalingen

Artikel 26 Archief

  • 1. Het bestuur van deze regeling is verplicht de onder haar rustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren, alsmede zorg te dragen voor de vernietiging van daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden.

  • 2. Overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen verordening draagt het Dagelijks Bestuur zorg voor de archiefbescheiden van het bestuur.

  • 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995, over te brengen archiefbescheiden van het Algemeen en Dagelijks Bestuur wijst het Dagelijks Bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van het bestuur, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van het Dagelijks bestuur, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995 of nadien gewijzigd, de archivaris belast. Met betrekking tot dit toezicht bevat de verordening bedoeld in het tweede lid de nodige bepalingen.

  • 5. De archivaris wordt door het Dagelijks Bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 6. Bij opheffing van de regeling worden alle bescheiden, die niet voor vernietiging in aanmerking komen, naar het Regionaal Archief te Alkmaar overgebracht.

Artikel 27 Toetreding

  • 1. Mits het Algemeen Bestuur bij meerderheid der uitgebrachte stemmen daarin bewilligt en de meerderheid van de colleges daarmede instemt, kan een ander college c.q. kunnen andere colleges toetreden door toezending van de daartoe strekkende besluiten van haar organen.

  • 2. In het besluit van het Algemeen Bestuur kunnen aan de toetreding voorwaarden worden verbonden.

  • 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de regeling is bekend gemaakt.

  • 4. Het Algemeen Bestuur kan de toetredende gemeente een inlegsom opleggen, waarvan het bedrag en de bestemming door dit bestuur wordt vastgesteld.

Artikel 28 Uittreding

  • 1. Een gemeente kan, na verkregen toestemming van de gemeenteraad, uittreden door toezending van de daartoe strekkende besluiten van haar organen.

  • 2. Het Algemeen Bestuur bepaalt het tijdstip waarop de uittreding ingaat, met dien verstande dat dit tijdstip niet kan zijn gelegen op een datum later dan 3 jaar na de dag waarop het besluit, bedoeld in het 1ste lid, genomen is.

  • 3. Het Algemeen Bestuur stelt tenminste 3 maanden vóór het tijdstip van uittreding de financiële en andere gevolgen van de uittreding voor de betrokken gemeente vast.

  • 4. Van ieder bericht van toetreding en uittreding door één of meerdere gemeenten wordt onmiddellijk kennis gegeven aan de colleges, alsmede aan gedeputeerde staten.

Artikel 29 Wijziging

  • 1. Wijziging van deze regeling is mogelijk zowel op voorstel van het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, als het college van een gemeente.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde wijziging wordt door het Algemeen Bestuur aan de colleges van de gemeenten gezonden en is vastgesteld zodra zij, na verkregen toestemming van de raden, is aanvaard door de colleges van tenminste twee derde van de gemeenten.

  • 3. De wijziging treedt in werking ‐ en indien niet anders bepaald ‐ op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de regeling is bekend gemaakt.

Artikel 30 Opheffing en liquidatie

  • 1. Tot opheffing van deze regeling kan slechts worden overgegaan nadat de colleges van tenminste drievierde van de deelnemende gemeenten daartoe hebben besloten.

  • 2. Een besluit tot opheffing vermeldt de datum waarop de opheffing ingaat. De opheffing gaat eerst in nadat deze is bekend gemaakt.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur zal, nadat tot opheffing besloten is, overgaan tot de voorbereiding van de liquidatie van het Schap en stelt daartoe zo spoedig mogelijk een ontwerp liquidatieplan op. Het liquidatieplan wordt ‐ nadat de raden van de gemeenten zijn gehoord ‐ vastgesteld door het Algemeen Bestuur. In het liquidatieplan kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die financiële en andere gevolgen die de opheffing voor de onderneming van het Schap heeft.

  • 5. Het Dagelijks Bestuur is belast met de liquidatie.

  • 6. Van het besluit tot liquidatie wordt Gedeputeerde Staten in kennis gesteld.

  • 7. Het openbaar lichaam blijft na zijn ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is.

Artikel 31 Overgangsbepaling

  • 1. De eerste leden van het Algemeen Bestuur, bedoeld in artikel 7, zijn de personen die bestuurslid van de oude regeling waren.

  • 2. Binnen één maand na de in artikel 32 lid 1 bedoelde dag van inwerkingtreding roept het oude bestuur het nieuwe Algemeen Bestuur voor de eerste maal bijeen. In die vergadering gaat het Algemeen Bestuur over tot de aanwijzing van een voorzitter en de in artikel 12 lid 2 genoemde leden van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 32 Duur en inwerkingtreding

  • 1. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de regeling conform het bepaalde in artikel 26 Wgr is bekend gemaakt.

  • 2. Besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing, dan wel besluiten tot toetreding en uittreding treden in werking op de eerste dag van de maand volgend op die waarin deze besluiten zijn bekend gemaakt, tenzij in het betreffende besluit anders is bepaald.

  • 3. De gemeente Alkmaar draagt zorg voor publicatie in de Staatscourant, alsmede voor verzending van de regeling aan gedeputeerde staten.

Artikel 33 Citeertitel

De regeling kan worden aangehaald onder de titel:

“Gemeenschappelijke Regeling Werkvoorzieningsschap Noord Kennemerland 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten:
Gemeente
College d.d.
Raad
Alkmaar
3 november 2015
3 december 2015
Bergen
3 november 2015
10 december 2015
Castricum
3 november 2015
3 december 2015
Heerhugowaard
3 november 2015
15 december 2015
Heiloo
27 oktober 2015
7 december 2015
Langedijk
10 november 2015
15 december 2015