In een glazen huis, gedragscode politiek ambtsdragers gemeente Brummen

Geldend van 03-12-2015 t/m heden

Intitulé

In een glazen huis, gedragscode politiek ambtsdragers gemeente Brummen

De raad van de gemeente Brummen;

gelezen het voorstel van het presidium van 28 oktober 2015 met kenmerk RV15.0102;

gehoord het behandeladvies van het forum Samenleving/Bestuur/Financiën van 12 november 2015;

heeft besloten:

  • 1.

    'In een glazen huis, gedragscode politiek ambtsdragers gemeente Brummen' (RB15.0367) vast te stellen, onder gelijktijdige intrekking van de gedragscode 'In een glazen huis, gedragscode politiek ambtsdragers gemeente Brummen, vastgesteld d.d. 19 april 2012 (RD12.0134);

  • 2.

    De inwerkingtreding te bepalen op de dag na publicatie.

Inleiding

Politiek ambtsdragers vervullen een voorbeeldfunctie in de samenleving. Zij leven in zekere zin in een glazen huis, waardoor ook privégedragingen onderwerp van (brede) publieke aandacht kunnen zijn. Dat maakt dat een politiek ambtsdrager wellicht meer dan een andere burger, zijn handelen en nalaten regelmatig onder de loupe moet nemen.

In bijeenkomsten met politiek ambtsdragers in Brummen is uitgesproken dat men uitgaat van vertrouwen in elkaar. Men acht het van groot belang dat er een cultuur heerst van openheid waarin men elkaar aanspreekt op gedrag en handelen. Voor de gemeente Brummen is deze grondhouding een vanzelfsprekendheid.

Men heeft geen behoefte aan een gedragscode waarin men zich moeizaam herkent, maar aan een jas die past. De gedragscode poogt dan ook meer een sfeer te scheppen van een hulpmiddel bij integriteitsvraagstukken, dan een keurslijf waarin iedere politiek ambtsdrager moet passen. Integriteit is zoveel meer dan verboden en geboden. Het gaat om waarden en normen en om bewustzijn en bewustwording daarvan.

In deze gedragscode zijn zoveel mogelijk alleen thema’s opgenomen die niet elders zijn geregeld. Om die reden vindt men bijvoorbeeld geen regels voor het melden van nevenfuncties of het indienen van declaraties.

De gedragscode is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1 wordt aangegeven wie behoren tot de groep van ‘politiek ambtsdrager’. Hoofdstuk 2 omschrijft het glazen huis. Hoofdstuk 3 behandelt verboden handelingen. Hoofdstuk 4 gaat over deelnemen aan beraadslaging en stemming. In hoofdstuk 5 wordt het belang van beveiliging van informatie benadrukt. Hoofdstuk 6 gaat in op het ontvangen van geschenken en het ontvangen of bedingen van kortingen op privé-goederen. In hoofdstuk 7 is de afspraak over buitenlandse reizen vastgelegd.

Hoofdstuk 8 geeft handvatten voor het gebruik maken van bezwaar- en beroepsprocedures. Hoofdstuk 9 maakt de noodzaak van voortdurende aandacht voor integriteit duidelijk. Tot slot bevat hoofdstuk 10 een aantal kernbegrippen van integriteit. De gedragscode sluit af met een aantal relevante artikelen uit de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, het Wetboek van Strafrecht en het Burgerlijk Wetboek.

1. Het begrip ‘politiek ambtsdrager’

Wie zijn politiek ambtsdrager? Dat zijn in een gemeente de burgemeester, de wethouders en de leden van de gemeenteraad. De Gemeentewet bepaalt dat de gemeenteraad voor allen een gedragscode vaststelt. Politiek ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

De gedragscode is openbaar en te vinden op www.overheid.nl.

2. Het glazen huis

Een politiek ambtsdrager vervult een voorbeeldfunctie in de samenleving. In zekere zin leeft hij in een glazen huis.

Maar leeft hij alleen in dat glazen huis? Of moet hij zijn positie in dat glazen huis ook laten beïnvloeden door zijn relaties met anderen, zoals zijn partner, kinderen, ouders, overige familieleden en misschien zelfs vrienden?

Veel integriteitvraagstukken zijn terug te voeren tot de vraag of er sprake is van vermenging van het publiek belang met het persoonlijk belang van een politiek ambtsdrager of dat van derden, zoals familieleden of vrienden. Niet alleen feitelijke belangenverstrengeling, maar ook de schijn ervan moet worden vermeden. Zodra een politiek ambtsdrager niet meer onafhankelijk zijn standpunt kan bepalen, moet hij zich afvragen welke belangen in het geding zijn en of hij met een zuiver geweten aan de beraadslaging en besluitvorming kan deelnemen.

3. Verboden handelingen

Een aantal handelingen is verboden voor politiek ambtsdragers. De Gemeentewet noemt o.a. dat men niet als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam mag zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur. Ook is het verboden om rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aan te gaan betreffende het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente, het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente, het onderhands verwerven van onroerende zaken van de gemeente enz. Tijdens de integriteitsbijeenkomsten met raad en college zijn hiervan diverse voorbeelden de revue gepasseerd. Daaruit bleek dat bewustwording heel belangrijk is. Wanneer men de juiste weg bewandelt, hoeven heel veel overeenkomsten met de gemeente niet tot problemen te leiden. Van de verboden overeenkomsten kan bijvoorbeeld ontheffing worden aangevraagd bij de provincie. De verboden handelingen zijn voor raadsleden beschreven in artikel 15 van de Gemeentewet, in artikel 41c Gemeentewet van toepassing verklaard op wethouders en in artikel 69 Gemeentewet op de burgemeester.

4. Deelnemen aan beraadslaging en stemming

Een vraag waar vrijwel iedere politiek ambtsdrager wel eens mee te maken krijgt is de vraag of hij – als belanghebbende – mag meedoen aan de beraadslaging en mag meestemmen. Ook dit thema is nadrukkelijk aan de orde geweest in de bijeenkomsten over integriteit met raad en college.

De Gemeentewet geeft aan dat een raadslid niet mag deelnemen aan de stemming over een aangelegenheid die hem ‘rechtstreeks of middellijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken’ (artikel 28, eerste lid). Dit artikellid is ook van toepassing op collegeleden (artikel 58).

Wie behoren tot de kring van de middellijken? De wetgever heeft de bedoeling gehad om in ieder geval hiertoe te rekenen bloed- of aanverwanten tot de derde graad. En de Memorie van Toelichting stelt dat met de term ‘middellijk’ ook alle ter zake doende, intensieve, persoonlijke relaties worden bedoeld.

Als leidraad kan men het volgende hanteren.

Allereerst dient de politiek ambtsdrager zich af te vragen of hij belanghebbende is. In dat geval moet hij zichzelf allereerst de vraag stellen of hij in bezwaar/beroep wil gaan tegen het voorgenomen besluit. Is dat het geval, dan dient hij zich te onthouden van zowel deelname aan de beraadslaging als deelname aan de stemming.

Is hij wel belanghebbende, maar maakt hij geen gebruik van de bezwaar/beroepsprocedure, dan kan in de regel hij gewoon meestemmen, maar niet meedoen met de beraadslaging! Dit is een belangrijke restrictie. Neemt hij wel deel aan de beraadslaging, dan kan de bestuursrechter tot het oordeel moeten komen dat  het besluit van het bestuursorgaan onrechtmatig is, omdat de politiek ambtsdrager de besluitvorming daadwerkelijk heeft beïnvloed.

Ter illustratie volgt hier de overweging van de Afdeling Bestuursrechtspraak in de uitspraak ‘Centrumplan Wissenkerke’ d.d. 10 december 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4428): “Er kunnen zich evenwel bijkomende omstandigheden voordoen die maken dat de behartiging van het persoonlijk belang van een raadslid zodanig aan de orde is bij het onderwerp van de besluitvorming dat hij daaraan niet behoort deel te nemen. Weliswaar kan de gemeenteraad niet verhinderen dat een lid deelneemt aan de besluitvorming en aan stemmingen, maar deelname van een lid kan er bij aanwezigheid van zo’n persoonlijk belang wel toe leiden dat de bestuursrechter tot het oordeel moet komen dat het desbetreffende besluit is genomen in strijd met artikel 2:4. De conclusie dat het betrokken bestuursorgaan in strijd met deze bepaling een besluit heeft genomen, kan echter pas worden getrokken indien aannemelijk is dat de betrokken volksvertegenwoordiger de besluitvorming daadwerkelijk heeft beïnvloed”.

Wat betreft de toepassing van artikel 28, eerste lid onder a Gemeentewet (geldt op grond van artikel 58 ook voor het college), overweegt de Afdeling “dat het bij het besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan gaat om besluitvorming door de gemeenteraad die een belangenafweging vergt waarbij politieke inzichten een belangrijke rol spelen. Daarom ligt het in de rede voor de invulling van het begrip "persoonlijk belang" in dit verband aansluiting te zoeken bij artikel 28, eerste lid, onder a, van de Gemeentewet. Deze bepaling dient strikt te worden uitgelegd, nu daarbij het fundamentele recht van een raadslid om deel te nemen aan een stemming wordt ingeperkt.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 6 februari 2013 in zaak nrs. 201008516/1/R1 en 201201618/1/R1, volgt uit artikel 2:4 van de Awb in het algemeen niet dat een persoon die deel uitmaakt van een democratisch gekozen bestuursorgaan zoals de gemeenteraad en die bij een besluit belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, zich zou moeten onthouden van deelname aan de besluitvorming. Dit zou afbreuk doen aan de taak en de fundamentele rechten van een gekozen volksvertegenwoordiger en daarmee aan het democratisch proces”.

Belangrijk is dat de politiek ambtsdrager toelicht hoe hij hierin staat. Zo maakt hij zijn handelen transparant en controleerbaar en maakt hij het voor het bestuursorgaan mogelijk om ervoor te waken dat de besluitvorming niet wordt beïnvloed door persoonlijke belangen van de politiek ambtsdrager (artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht).

De politiek ambtsdrager maakt echter zelf de afweging.

De jurisprudentie van de Afdeling Bestuursrechtspraak biedt veel handvatten ter beoordeling hoe de politiek ambtsdrager zich moet opstellen

5. Informatie

Zorgvuldig omgaan met informatie is van groot belang. De politiek ambtsdrager dient de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan beveiliging van de computer, smart Phone, I-pad e.d. met wachtwoorden. Deze mogen alleen bekend zijn bij de politiek ambtsdrager zelf.

6. Geschenken en kortingen op privé-goederen

Kan een politiek ambtsdrager geschenken of giften ontvangen of kan hij korting ontvangen of bedingen op de aanschaf van privé-goederen?

 

Over giften of geschenken kunnen we kort zijn. Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd. Is de geschatte waarde meer dan € 50,--, dan worden ze eigendom van de gemeente. Geschenken en giften die een lagere waarde vertegenwoordigen worden wel gemeld, maar kunnen worden behouden.

 

Anders ligt het met aanbiedingen of het bedingen van korting op de aanschaf van privé-goederen. Meer dan een gewone burger zal een politiek ambtsdrager zich moeten afvragen of de aanbieder een achterliggende gedachte heeft met de aanbieding of dat de politiek ambtsdrager mogelijk zelf zijn positie misbruikt door een korting te bedingen. Wanneer beide vragen ontkennend kunnen worden beantwoord, dan kan hij gerust de korting accepteren of een korting bedingen.

Echter, wanneer één van beide vragen met ‘ja’ moet worden beantwoord, ligt het anders. Het aannemen of bedingen van een dergelijke korting kan niet en is strafbaar. Zie hiervoor de artikelen 177 en 363 van het Wetboek van Strafrecht, opgenomen in de bijlage. Daaruit blijkt tevens dat ook de aanbieder niet vrijuit gaat

7. Deelname aan buitenlandse reizen

Uitnodigingen en voornemens voor deelname aan buitenlandse reizen op kosten van de gemeente door politiek ambtsdragers worden ter goedkeuring voorgelegd aan het presidium.

8. Bezwaar en beroep

Kan een politiek ambtsdrager zonder meer gebruik maken van zijn rechten van bezwaar en beroep tegen beschikkingen van zijn eigen gemeente? Het antwoord luidt: ja. De politiek ambtsdrager woont in de gemeente en heeft ook als privé persoon met de gemeente te maken. Zo ontvangt hij bijvoorbeeld aanslagen voor gemeentelijke belastingen en heffingen. Het is zijn goed recht om hiertegen in bezwaar/beroep te gaan, net als iedere andere burger. Van belangenverstrengeling tussen persoonlijk belang en algemeen belang is in dit voorbeeld immers geen sprake? Dat ligt anders wanneer er wel sprake is van vermenging van persoonlijk belang en algemeen belang. Zie hiervoor hoofdstuk 4.

Wanneer de politiek ambtsdrager het onplezierig vindt in eigen persoon als procespartij op te treden, kan hij een gemachtigde namens hem laten optreden.

Ook is de situatie denkbaar dat het gemeentebestuur politiek ambtsdragers in hun privé hoedanigheid moet confronteren met een bouwstop, een dwangsomaanschrijving of iets dergelijks. Het is in Brummen goed gebruik dat het gemeentebestuur optreedt zonder aanziens des persoons.

Dus ook als de overtreder een politiek ambtsdrager is, treedt de gemeente handhavend op.

9.Voortdurende aandacht

Een gedragscode heeft alleen zin als deze regelmatig onderwerp van gesprek is. De politiek ambtsdragers in Brummen hebben uitgesproken het onderwerp ‘integriteit’ een paar maal per bestuursperiode met elkaar te willen bespreken. Zo blijft het thema onder de aandacht en kan ieder zijn dilemma’s naar voren brengen. Dit leidt tot zinvolle gesprekken, zo is gebleken.

Voor het geval zich een acuut voorbeeld van (dreigende) integriteitschending voordoet, wordt de kwestie zo spoedig mogelijk besproken. Afhankelijk van de situatie kan de kwestie worden besproken in de collegevergadering danwel in een raadsvergadering. Indien gewenst, kan de raad een besloten vergadering beleggen.

Een politiek ambtsdrager kan zich in geval van integriteitsdilemma’s voor advies wenden tot de burgemeester, de griffier, dan wel de gemeentesecretaris.

9. Voortdurende aandacht

Een gedragscode heeft alleen zin als deze regelmatig onderwerp van gesprek is. De politiek ambtsdragers in Brummen hebben uitgesproken het onderwerp ‘integriteit’ een paar maal per bestuursperiode met elkaar te willen bespreken. Zo blijft het thema onder de aandacht en kan ieder zijn dilemma’s naar voren brengen. Dit leidt tot zinvolle gesprekken, zo is gebleken.

Voor het geval zich een acuut voorbeeld van (dreigende) integriteitschending voordoet, wordt de kwestie zo spoedig mogelijk besproken. Afhankelijk van de situatie kan de kwestie worden besproken in de collegevergadering danwel in een raadsvergadering. Indien gewenst, kan de raad een besloten vergadering beleggen.

Een politiek ambtsdrager kan zich in geval van integriteitsdilemma’s voor advies wenden tot de burgemeester, de griffier, dan wel de gemeentesecretaris.

10. Kernbegrippen integriteit van politiek ambtsdragers

Betrouwbaarheid

Op een politiek ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Belangenverstrengeling – voorkomen van

Van belangenverstrengeling is sprake als het publiek belang wordt vermengd met het persoonlijk belang van een politiek ambtsdrager of dat van derden, zoals familieleden of vrienden. Hierdoor is een zuiver besluiten of handelen in het publiek belang niet langer gewaarborgd. Niet alleen feitelijke belangenverstrengeling, maar ook de schijn ervan moet worden vermeden.

Dienstbaarheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken.

Functionaliteit

Het handelen van een politiek ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Integriteit

Rechtschapenheid, onomkoopbaarheid, het-te-goeder-trouw-zijn.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politiek ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij.

Persoonlijk belang

Ieder belang dat niet behoort tot de belangen die het bestuurs-

orgaan behoort te behartigen.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politiek ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 26 november 2015
de griffier, mr. A.P. Leenstra
de burgemeester, A.J. van Hedel

Bijlage bij de gedragscode 'In een glazen huis'

Enige artikelen uit de Gemeentewet

Betreffende de raad

Artikel 12 (openbaarmaking nevenfuncties raadslid)

  • 1.

    De leden van de raad maken openbaar welke andere functies dan het lidmaatschap van de raad zij vervullen.

  • 2.

    Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging van een opgave van de in het eerste lid bedoelde functies op het gemeentehuis

Artikel 14 (eedaflegging)

1. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van de raad in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"

(Dat verklaar en beloof ik!")

Artikel 15 (verboden handelingen)

1. Een lid van de raad mag niet:

a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

3. De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

 

Artikel 27 (stemmen)

De leden van de raad stemmen zonder last.

 

Artikel 28 (stemmen)

1. Een lid van de raad neemt niet deel aan de stemming over:

a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

4. Het eerste lid is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

 

Betreffende de wethouders/college van B&W

Artikel 41a (eedaflegging)

1. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de wethouders, in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!»

(«Dat verklaar en beloof ik!»)

Artikel 41c (verboden handelingen)

1. Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de wethouders.

2. De raad stelt voor de wethouders een gedragscode vast.

Artikel 41b (nevenfuncties wethouder)

  • 1.

    Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.

  • 2.

    Een wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad.

  • 3.

    Een wethouder maakt zijn nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis.

  • 4.

    Een wethouder die zijn ambt niet in deeltijd vervult, maakt tevens de inkomsten uit nevenfuncties openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 5.

    Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet

Artikel 44 (neven)inkomsten

  • 1.

    De wethouders genieten ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.

  • 2.

    Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het wethoudersambt.

  • 3.

    Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.

  • 4.

    De wethouders genieten geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties die zij vervullen uit hoofde van het wethoudersambt ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.

  • 5.

    Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de wethouder neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6.

    Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7.

    Ten aanzien van de wethouders die hun ambt in deeltijd vervullen, vindt onverminderd het vierde lid geen verrekening plaats van de inkomsten, bedoeld in het zesde lid.

  • 8.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de wethouder gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Artikel 58 (stemmen)

De artikel 28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30zijn ten aanzien van de vergaderingen van het college van overeenkomstige toepassing.

Betreffende de burgemeester

Artikel 65

1. Alvorens zijn ambt te aanvaarden, legt de burgemeester in handen van de commissaris van de Koning de volgende eed (verklaring en belofte) af:

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot burgemeester benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als burgemeester naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!"

(Dat verklaar en beloof ik!")

Artikel 66 (neven)inkomsten

  • 1.

    De burgemeester geniet ten laste van de gemeente een bezoldiging, die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt geregeld.

  • 2.

    Daarbij kunnen tevens regels worden gesteld betreffende tegemoetkoming in of vergoeding van bijzondere kosten en betreffende andere financiële voorzieningen die verband houden met de vervulling van het burgemeestersambt.

  • 3.

    Buiten hetgeen hem bij of krachtens de wet is toegekend, geniet de burgemeester als zodanig geen inkomsten, in welke vorm ook, ten laste van de gemeente.

  • 4.

    De burgemeester geniet geen vergoedingen, in welke vorm ook, voor werkzaamheden, verricht in nevenfuncties welke hij vervult uit hoofde van het burgemeestersambt, ongeacht of die vergoedingen ten laste van de gemeente komen of niet. Indien deze vergoedingen worden uitgekeerd, worden zij gestort in de gemeentekas.

  • 5.

    Tot vergoedingen als bedoeld in het vierde lid, behoren inkomsten, onder welke benaming ook, uit nevenfuncties die de burgemeester neerlegt bij beëindiging van het ambt.

  • 6.

    Andere inkomsten dan die bedoeld in het vierde lid worden met de bezoldiging verrekend overeenkomstig artikel 3 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.

  • 7.

    Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop de burgemeester gegevens over de inkomsten, bedoeld in het zesde lid, verstrekt, en de gevolgen van het niet verstrekken van deze gegevens.

Artikel 67 (nevenfuncties burgemeester)

  • 1.

    De burgemeester vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op de goede vervulling van zijn burgemeestersambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

  • 2.

    De burgemeester meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, aan de raad.

  • 3.

    De burgemeester maakt nevenfuncties, anders dan uit hoofde van zijn burgemeestersambt, en de inkomsten uit die functies openbaar. Openbaarmaking geschiedt door terinzagelegging op het gemeentehuis uiterlijk op 1 april na het kalenderjaar waarin de inkomsten zijn genoten.

  • 4.

    Onder inkomsten wordt verstaan: loon in de zin van artikel 9 van de Wet op de loonbelasting 1964, verminderd met de eindheffingsbestanddelen bedoeld in artikel 31 van die wet.

Artikel 69 (verboden handelingen)

1. Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester met dien verstande dat de ontheffing, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, wordt verleend door de commissaris van de Koning.

2. De raad stelt voor de burgemeester een gedragscode vast.

 

Algemene wet bestuursrecht

 

Artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht

1. Het bestuursorgaan vervult zijn taak zonder vooringenomenheid.

2. Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden.

 

Wetboek van Strafrecht, enige artikelen

 

Artikel 84 (begrip ambtenaar)

1. Onder ambtenaren worden begrepen leden van algemeen vertegenwoordigende organen.

2. Onder ambtenaren en onder rechters worden begrepen scheidsrechters; onder rechters zij die administratieve rechtsmacht oefenen.

3. Allen die tot de gewapende macht behoren worden mede als ambtenaar beschouwd.

Titel VIII. Misdrijven tegen het openbaar gezag

Artikel 177

  • 1.

    Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft: 1°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten; 2°. hij die een ambtenaar een gift of belofte doet dan wel een dienst verleent of aanbiedt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door deze in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten

    .

  • 2.

    Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een feit als in het eerste lid, onder 1°, omschreven, begaat jegens een persoon in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd.

  • 3.

    Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

  • 4.

    Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.

 

Titel XVII. Schending van geheimen

Artikel 272

1. Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

2. Indien dit misdrijf tegen een bepaald persoon gepleegd is, wordt het slechts vervolgd op diens klacht.

 

Titel XXVIII. Ambtsmisdrijven

Artikel 363

  • 1.

    Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft de ambtenaar:

1°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

2°. die een gift of belofte dan wel een dienst aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan, verleend of aangeboden wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten;

3°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt teneinde hem te bewegen om in zijn bediening iets te doen of na te laten;

4°. die een gift of belofte dan wel een dienst vraagt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn huidige of vroegere bediening is gedaan of nagelaten.

  • 2.

    Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het vooruitzicht van een aanstelling als ambtenaar, indien de aanstelling als ambtenaar is gevolgd, een feit begaat als in het eerste lid, onder 1° en 3°, omschreven.

  • 3.

    Hij die een feit als omschreven in het eerste lid begaat in verband met zijn hoedanigheid van minister, staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester, wethouder of lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

 

 

Boek 3, Burgerlijk Wetboek, artikel 43

  • 1.

    Rechtshandelingen die, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenkomende personen, strekken tot verkrijging door:

    • 1.

      rechters, leden van het openbaar ministerie, gerechtsauditeurs, griffiers, advocaten, deurwaarders en notarissen van goederen waarover een geding aanhangig is voor het gerecht, onder welks rechtsgebied zij hun bediening uitoefenen; |

    • 2.

      ambtenaren, van goederen die door hen of te hunnen overstaan worden verkocht, of

    • 3.

       personen met openbaar gezag bekleed, van goederen die toebehoren aan het Rijk, provincies, gemeenten of andere openbare instellingen en aan hun beheer zijn toevertrouwd,

    • 4.

      zijn nietig en verplichten de verkrijgers tot schadevergoeding.

  • 2.

    Lid 1 onder a heeft geen betrekking op uiterste wilsbeschikkingen, door een erflater ten voordele van zijn wettelijke erfgenamen gemaakt, noch op rechtshandelingen krachtens welke deze erfgenamen goederen der nalatenschap verkrijgen.

  • 3.

    In het geval bedoeld in het eerste lid onder c is de rechtshandeling geldig, indien zij met Onze goedkeuring is geschied of het een verkoop in het openbaar betreft. Indien de rechtshandeling strekt tot verkrijging door een lid van de gemeenteraad of een wethouder, onderscheidenlijk de burgemeester komt de in de vorige zin bedoelde bevoegdheid tot goedkeuring toe aan gedeputeerde staten, onderscheidenlijk de Commissaris van de Koning