Beleidsregels van de burgemeester van Heerlen voor de toepassing van artikel 13B Opiumwet en artikel 174A Gemeentewet

Geldend van 26-11-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels van de burgemeester van Heerlen voor de toepassing van artikel 13B Opiumwet en artikel 174A Gemeentewet

1. Inleiding

1.1 Voorafgaand

In dit beleid wordt uiteengezet hoe de burgemeester optreedt in geval van:

  • -

    handel in harddrugs, niet zijnde straathandel;

  • -

    niet toegestane handel in softdrugs, niet zijnde straathandel;

  • -

    overlast vanuit woningen.

De bevoegdheid om hiertegen op te treden bestaat op grond van de artikelen 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet. Dit beleid bevat daarom de regels voor de toepassing van deze artikelen. Het onderhavige beleid geldt ten aanzien van de volle omvang van de Opiumwet (artikelen 2 en 3) en kan dus ook toepassing vinden bij het (doen laten) telen, bereiden, verwerken, verstrekken, verkopen, alsmede het aanwezig hebben (waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen) en vervaardigen van verdovende middelen (soft- en harddrugs). Doel van het beleid is om alle betrokken partijen (politie, bewoners, ondernemers, particuliere verhuurders, woningcorporaties en pandeigenaren) inzicht te geven in de wijze van bestuursrechtelijke handhaving en de diverse juridische instrumenten op dit gebied. In concrete besluiten kan derhalve volstaan worden met een verwijzing naar dit beleid.

1.2 Lokale situatie Heerlen

De burgemeester van Heerlen past artikel 13b Opiumwet toe sinds de inwerkingtreding daarvan. Bij besluit van 20 oktober 2008 zijn beleidsregels vastgesteld waarin is aangegeven hoe de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal worden toegepast: het zogenoemde “Handhavingsbeleid drugs- en overige (woon)overlast ”, laatstelijk gewijzigd op 30 juli 2015.

In het verleden heeft de gemeente Heerlen veel problemen ondervonden van drugsoverlast. In Heerlen verbleven veel (hard)drugsverslaafden en de stad werd belaagd door dealers, runners en drugstoeristen uit zowel de aangrenzende regio als ook uit het buitenland (onder andere uit Duitsland). Om de stad weer leefbaar te maken, is destijds (zeker in het geval er sprake is van drugsoverlast als gevolg van het gebruik van harddrugs) gekozen voor een harde aanpak.

De aanpak bleek (gelukkig) succes te hebben, maar dat is niet vanzelf gegaan. En dit succes zal ook niet vanzelfsprekend blijven als niet alert gebleven en opgetreden wordt tegen drugs, straathandel en drugspanden. Want ook nu nog wordt in Heerlen overlast ondervonden van drugsgebruikers en blijven panden van waaruit in drugs wordt gehandeld nog steeds in delen van de stad, de sfeer bepalen. De sociale, maatschappelijke en financiële gevolgen van de handel in en het gebruik van drugs zijn enorm. Waar in of vanuit woningen sprake is van handel in drugs en het gebruik van deze middelen, vrezen omwonenden om begrijpelijke redenen om hun veiligheid en voor hun gezondheid. Zorgen die niet onderschat mogen worden zeker nu veelvuldig bij drugshandelaren en henneptelers slag-, steek- en/of vuurwapens worden aangetroffen.

Daar komt bij dat de maatregel van sluiting is bedoeld om de loop van eventuele drugsgebruikers en –handelaren naar de woning er uit te halen, de bekendheid van de woning in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen te doorbreken en vervolgens een situatie te bereiken waarin de woning of het lokaal zonder een te groot risico op terugkeer van de overlast weer opengesteld kan worden. Hiermee worden onder andere ook pandeigenaren, verhuurders en toekomstige huurders beschermd.

Verder is Heerlen een grensgemeente met coffeeshops, hetgeen een aantrekkingskracht heeft op gebruikers die buiten Nederland wonen. Bovendien is in de gemeente Heerlen het ingezetenencriterium ingevoerd, volgens welk criterium alleen ingezetenen van Nederland van achttien jaar of ouder tot een coffeeshop mogen worden toegelaten. De buitenlandse drugstoeristen die desondanks naar Heerlen komen, zijn aangewezen op de illegale markt.

De burgemeester signaleert in Heerlen dat:

  • -

    er een beleidsmatig onderscheid gemaakt dient te worden tussen hard- en softdrugs;

  • -

    criminele organisaties maatschappelijk zwakkere burgers gebruiken om hennep te telen in hun woning;

  • -

    deze criminele organisaties zo groot en professioneel zijn dat de overheid hier moeilijk zicht op krijgt;

  • -

    het aantal panden waar een illegale hennepplantage wordt aangetroffen in de afgelopen vijf jaren redelijk stabiel is gebleven, ongeveer 135 per jaar;

  • -

    de henneptelers groot nadeel lijden wanneer hun woning direct na een eerste constatering van softdrugs gesloten wordt;

  • -

    het in voorkomende gevallen van belang is om henneptelers nazorg te bieden om hen uit de greep van criminele organisaties te halen en te voorkomen dat zij in een maatschappelijk onwenselijke situatie terecht komen en recidiveren;

  • -

    de gemeente Heerlen, samen met haar partners, onderzoek doet naar de vormen en mogelijkheden van deze nazorg;

  • -

    het direct sluiten van een woning waar hennep geteeld wordt nadelige gevolgen kan hebben voor eventueel betrokken kinderen;

  • -

    in dit verband relevant is dat de nieuwe visie Sociaal Domein, gebaseerd op de Participatiewet, er van uit gaat dat het belang van het kind boven alles gaat;

  • -

    het geven van een bestuursrechtelijke waarschuwing na een eerste constatering van hennep(teelt) in een woning bestuurlijk de voorkeur geniet boven een directe sluiting;

  • -

    het aantal woningen dat enkel en alleen in gebruik is ten behoeve van de teelt van hennep en/of de productie en/of de verwerking van soft- en of harddrugs en niet in gebruik is als woning, de afgelopen jaren zorgbarend is toegenomen en zonder ingrijpen zeer waarschijnlijk zal toenemen;

  • -

    het aantal gevallen waarbij een tweede keer in eenzelfde woning en/of door eenzelfde persoon in een woning drugsactiviteiten worden verricht eveneens stijgt;

  • -

    bovenstaande ontwikkelingen zich voordoen, ondanks het feit dat al sinds 2008, conform het tot op heden geldende “Handhavingsbeleid drugs- en overige (woon)overlast” gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die artikel 13b van de Opiumwet biedt.

De burgemeester vindt het verder gerechtvaardigd dat in gevallen waarin uit feiten en/of omstandigheden evident blijkt dat een woning in overwegende mate ten behoeve van de hennepteelt, handel, op- en/of overslag van softdrugs in gebruik is dan wel sprake is van recidive een sluiting voor een periode van zes maanden volgt zonder voorafgaande waarschuwing.

1.3 Wijziging beleid

De aanwezigheid van verdovende middelen in woningen of lokalen dan wel op daarbij behorende erven behorende bij woningen of lokalen heeft een grote impact op inwoners, ondernemers en bezoekers van de gemeente Heerlen. Er ontstaan gevoelens van onveiligheid en op diverse plaatsen binnen de gemeente komen de openbare orde en veiligheid in het geding.

Daarbij wordt een duidelijke scheiding gemaakt tussen hard- en softdrugs en woningen en lokalen. Harddrugs worden onder geen enkele omstandigheid geaccepteerd in de gemeente Heerlen.

Waar in of vanuit woningen dan wel lokalen sprake is van handel in harddrugs en het gebruik van deze middelen, is sluiting van de woning en/of het lokaal de enige passende maatregel. Dat geldt ook voor de (teelt van) softdrugs in lokalen.

Bij (de teelt van) softdrugs wordt een bestuursrechtelijke waarschuwing in het geval van woningen echter bij nader inzien een meer proportionele maatregel geacht, tenzij sprake is van recidive dan wel indien uit feiten en/of omstandigheden evident blijkt dat een woning in overwegende mate ten behoeve van de hennepteelt, handel, op- en/of overslag van softdrugs in gebruik is.

1.4 Uitzonderingspositie meldende eigenaar

Criminelen misbruiken c.q. gebruiken woningen en/of lokalen voor de illegale productie, verwerking, verkoop en/of opslag van soft- en harddrugs. Daarbij maken zij gebruik van woningen of lokalen van particuliere (bonafide) eigenaren of woningen van woningcorporaties. De burgemeester vindt het belangrijk dat particuliere verhuurders en woningcorporaties actief toezicht houden op de door hen verhuurde woningen en lokalen en wil schouder aan schouder optreden tegen de drugscriminaliteit in woningen en lokalen.

Overheid, semi-overheid en particulieren hebben samen een taak in het aanpakken van de ondermijning van de samenleving die het gevolg is van drugscriminaliteit.

Derhalve wordt voor particuliere eigenaren en woningcorporaties die zelf een concrete melding hebben gemaakt van drugsactiviteiten in een door hen verhuurde woning of lokaal, onder voorwaarden in voorkomende gevallen, een uitzondering gemaakt op deze beleidsregels.

2. Uitgangspunten Handhavingsbeleid

2.1 Algemene uitgangspunten

Als regel wordt gekozen voor het toepassen van een last onder bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom. Van een dwangsom mag in de meeste gevallen weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelen-circuit dusdanig groot is dat met een dwangsom naar verwachting niet wordt bereikt dat een overtreding eindigt en beëindigd blijft. Bestuursdwang is een sterker middel dat in tegenstelling tot de dwangsom op korte termijn tot feitelijke beëindiging van de overtreding leidt.

Bij het toepassen van bestuursdwang wordt vervolgens in principe gekozen voor sluiting van de woning respectievelijk het lokaal. Dit moet als de meest effectieve maatregel worden beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast. Indien het bijvoorbeeld gaat om affichering in een coffeeshop zal de maatregel kunnen bestaan uit het verwijderen van de reclame-uitingen. In dit soort gevallen blijft ook de toepassing van een dwangsom een optie.

De toepassing van bestuursdwang strekt tot het beëindigen, en in de toekomst voorkomen, van een overtreding als bedoeld in artikel 13b Opiumwet. Daarmee is geen sprake van een sanctie met een leedtoevoegend karakter (een punitieve sanctie). Het betreft nadrukkelijk een herstelsanctie.

Als begunstigingstermijn wordt (behoudens spoedeisende gevallen) een periode van ten minste 24 uur aangehouden waarbinnen betrokkene zelf in de gelegenheid is om gehoor te geven aan de opgelegde last (bijvoorbeeld door de woning respectievelijk het lokaal zelf te sluiten, de reclame te verwijderen etc.). Dit geldt zowel bij de toepassing van bestuursdwang alsmede bij het eventueel opleggen van een last onder dwangsom. Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan wordt de woning respectievelijk het lokaal op last van de burgemeester ontoegankelijk gemaakt door het vervangen van de sloten van toegangsdeuren en/of eventueel verzegelen en/of het feitelijk dichttimmeren van deuren en ramen.

De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of de woning of het lokaal reeds eerder gesloten is geweest (recidive). De duur varieert van zes maanden tot een jaar of bij herhalingen voor onbepaalde tijd.

2.2 Handhaving artikel 13b Opiumwet

Artikel 13b Opiumwet biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen (waaronder het opleggen van een dwangsom of uiteindelijk het sluiten van een pand), als er in een lokaal of woning drugs als bedoeld in artikel 2 (harddrugs) of 3 (softdrugs) van de Opiumwet worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Dit betekent feitelijk dat de burgemeester bevoegd is tot de toepassing van bestuursdwang (hieronder tevens begrepen de toepassing van een dwangsom) indien de Opiumwet wordt overtreden. Hiermee kunnen illegale verkooppunten van soft- en harddrugs worden aangepakt, ongeacht of deze in woningen of andere lokalen zijn gevestigd.

Hoewel in het dagelijks taalgebruik wordt gesproken over drugsoverlast, hoeft wettelijk geen overlast te worden aangetoond. Het enkele feit dat er een handelsvoorraad drugs wordt aangetroffen impliceert, volgend uit de jurisprudentie, dat er sprake is van drugshandel en is in beginsel voldoende om handhavend op te treden.

De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang wordt aanwezig geacht indien er sprake is van een handelshoeveelheid verdovende middelen, dan wel (bij hennepplanten) van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, voor de uitleg waarvan aansluiting wordt gezocht bij het daartoe gestelde in de Aanwijzing Opiumwet.

Ten aanzien van harddrugs hoeft er geen belang gehecht te worden aan het gegeven dat de aangetroffen stoffen een concentratie harddrugs bevatten die verwaarloosbaar is ten opzichte van gangbare concentraties op gebruikersniveau. Het gaat om het gegeven dat de materialen positief zijn getest op de aanwezigheid van harddrugs en deze als zodanig verhandeld worden. De mate van versnijding van de aangetroffen harddrugs is derhalve verder niet van belang.

Indien de aangetroffen stoffen een hoeveelheid hard- of softdrugs betreft die minder is dan de in de Aanwijzing Opiumwet aangewezen gebruikershoeveelheid, wordt toch conform het Handhavingsbeleid overgegaan tot sluiting wanneer uit andere feiten en/of omstandigheden blijkt dat sprake is van handel in verdovende middelen. Daarbij kan worden gedacht aan (niet limitatief):

  • -

    contacten van dealers en klanten in/vanuit een woning of lokaal (het totaal aan handelingen valt onder ‘verkoop’, ook al vinden levering en/of betaling elders plaats);

  • -

    verklaringen van klanten en/of drugskoeriers die met drugs zijn onderschept;

  • -

    aanwezigheid van handelsattributen;

  • -

    aanwezigheid van grote hoeveelheden geld;

  • -

    aanwezigheid van (vuur)wapens.

Verder wordt artikel 13b Opiumwet gebruikt ten behoeve van de handhaving van het coffeeshopbeleid. Onder voorwaarden (de I-AHOJG-criteria en het criterium van een maximale handelshoeveelheid van 500 gram) wordt verkoop van cannabis in de drie toegestane coffeeshops gedoogd. Indien de exploitant van de coffeeshop zich niet aan deze voorwaarden houdt, is er sprake van niet toegestane verkoop en wordt bestuursrechtelijk gehandhaafd.

Het Openbaar Ministerie is en blijft in eerste instantie verantwoordelijk voor de handhaving van de bij wet strafbaar gestelde misdrijven en overtredingen. De bevoegdheid van het Openbaar Ministerie tot strafrechtelijk optreden blijft bestaan, ongeacht of er bestuursrechtelijk optreden volgt.

Beleidsmatig wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Dit om reden dat tegen het bezit en verkoop van harddrugs strafrechtelijk strenger wordt opgetreden, maar ook dat alle uitingen die te maken hebben met harddrugs maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico's en andere verschijnselen met zich meebrengen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ernstige vormen van overlast en vermogensdelicten. In het handhavingsbeleid dat de gemeente Heerlen voorstaat inzake toepassing van bestuursdwang valt dan ook ten aanzien van de handel in harddrugs een zwaardere sanctionering te onderkennen. Desalniettemin wordt ook met betrekking tot de handel in softdrugs buiten de drie toegestane coffeeshops een stringent handhavingsbeleid voorgestaan.

2.3 Artikel 174A Gemeentewet

Artikel 174a Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid om woningen en dergelijke te sluiten wegens ernstige verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor zonder dat dit gekoppeld hoeft te zijn aan bepaalde strafbare feiten. Voorwaarde voor de toepassing van deze sluitingsbevoegdheid is dat door de gedragingen in de woning de openbare orde rond de woning wordt verstoord. Dit betekent dat er een dossier moet worden gevormd waaruit de verstoring van de openbare orde blijkt.

3. Beleidsregels artikel 13b Opiumwet

3.1. Algemeen

3.2. Harddrugs voor alle lokalen en woningen

De regels ten aanzien van harddrugs gelden zowel voor lokalen die voor het publiek toegankelijk zijn (cafés, winkels, coffeeshops en dergelijke) als voor niet voor het publiek toegankelijke lokalen (bedrijven, loodsen en containers) en voor woningen.Uitgezonderd zijn officiële gebruikersruimten, zoals in de dag- en nachtopvang in De Klomp.

Bij constatering van verkoop, aflevering, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van middelen als bedoeld in artikel 2 Opiumwet (harddrugs) vanuit een locatie die onder het bereik van artikel 13b Opiumwet valt wordt deze locatie zonder waarschuwing voor de duur van twaalf maanden gesloten. Bij een volgende constatering binnen twee jaar na afloop van een eerdere sluiting wordt de betreffende locatie voor onbepaalde tijd gesloten.

3.3. Softdrugs

Lokalen

In geval van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs in zowel voor het publiek toegankelijke als niet voor het publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde coffeeshops) volgt bij een eerste constatering een sluiting voor een periode van zes maanden. Indien na ommekomst van deze sluiting binnen een periode van twee jaar opnieuw wordt geconstateerd dat er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs wordt het lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten voor de duur van twaalf maanden. Bij een nieuwe constatering binnen een periode van twee jaar na ommekomst van deze eerdere sluiting zal een sluiting voor onbepaalde tijd volgen.

Woningen

In geval van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs in een woning wordt bij een eerste constatering in beginsel volstaan met een waarschuwing om de overtreding met onmiddellijke ingang te staken. Indien daarna ondanks de waarschuwing opnieuw wordt geconstateerd dat er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs wordt de woning op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten voor de duur van zes maanden. Bij een nieuwe constatering binnen een periode van twee jaar na ommekomst van een eerdere sluiting zal een sluiting voor de duur van twaalf maanden volgen.

3.4 Hennepteelt voor alle lokalen en woningen

Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen volgt uit het woord “daartoe” dat de enkele aanwezigheid van verdovende middelen – waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen - ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting. De illegale, op verkoop c.q. handel gerichte, bedrijfsmatige teelt van hennep zorgt voor overlast (bijvoorbeeld geluids-, stank- en wateroverlast, het dumpen van afval), verloedering en gevaarzetting in woonwijken en gaat veelal gepaard met uitkeringsfraude, belastingontduiking en energiediefstal. Overbelasting van het energienetwerk en illegale elektriciteitsaansluitingen verhogen de risico’s op brand. Uiteraard is de illegale teelt van hennep strafbaar. Bovendien blijkt dat panden waarin hennep wordt gekweekt niet altijd voldoen aan de bouwregelgeving (bijvoorbeeld illegaal uitgegraven kelders en gebruik gevaarlijke stoffen). Tegen hennepteelt wordt daarom streng opgetreden.

Lokalen

In geval van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van hennep in al zijn verschijningsvormen in zowel voor het publiek toegankelijke als niet voor het publiek toegankelijke lokalen (niet zijnde coffeeshops) volgt bij een eerste constatering een sluiting voor een periode van zes maanden. Indien na ommekomst van deze sluiting binnen een periode van twee jaar opnieuw wordt geconstateerd dat er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van hennep wordt het lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten voor de duur van twaalf maanden. Bij een nieuwe constatering binnen een periode van twee jaar na ommekomst van deze eerdere sluiting zal een sluiting voor onbepaalde tijd volgen.

Woningen

In geval van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van hennep in al zijn verschijningsvormen in een woning wordt bij een eerste constatering in beginsel volstaan met een waarschuwing om de overtreding met onmiddellijke ingang te staken. Indien daarna ondanks de waarschuwing opnieuw wordt geconstateerd dat er sprake is van verkoop, aflevering of verstrekking dan wel het daartoe aanwezig hebben van softdrugs wordt de woning op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten voor de duur van zes maanden. Bij een nieuwe constatering binnen een periode van twee jaar na ommekomst van een eerdere sluiting zal een sluiting voor de duur van twaalf maanden volgen.

Indien uit feiten en/of omstandigheden blijkt dat een woning in overwegende mate gebruikt wordt ten behoeve van de teelt, verwerking, handel, bewerking en/of opslag van hennep, kan worden afgeweken van deze beleidslijn en direct worden overgegaan tot sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van zes maanden.

3.5 Uitzonderingspositie meldende eigenaar

Als uitgangspunt geldt dat in het geval een eigenaar of verhuurder zelf een formele melding heeft gemaakt van de drugs-gerelateerde activiteiten in de door hem (onder)verhuurde woning of het lokaal de burgemeester besluit om in dat bijzondere geval ten gunste van de eigenaar af te wijken van de beleidsregels. In die gevallen kan het immers evident onredelijk zijn om de beleidsregels onverkort toe te passen en een besluit tot het toepassen van bestuursdwang te nemen voor de in het beleid bepaalde termijnen van zes respectievelijk twaalf maanden. Als voorwaarde stelt de burgemeester dat de eigenaar overgaat tot de ontbinding van de huurovereenkomst.

In een dergelijk geval sluit de burgemeester de woning of het lokaal voor de periode van één maand.

De melding dient concreet te zijn. Dit betekent dat in ieder geval de naam van de vermoedelijke overtreder vermeldt dient te worden, alsmede dient melding gemaakt te worden van de feiten en omstandigheden op basis waarvan de eigenaar vermoedt dat er in dan wel vanuit de door hem verhuurde woning of het door hem verhuurde lokaal wordt gehandeld in drugs c.q. hennep wordt geteeld. Daarnaast dient de melding te worden gemaakt bij de politie, waarna binnen afzienbare tijd – in ieder geval binnen een termijn van één maand na het maken van de melding – de drugsactiviteiten geconstateerd worden.

Door deze afwijkingsclausule wordt een actief toezicht op drugshandel in de huurpanden onder de particuliere eigenaren gestimuleerd.

Door deze afwijkingsmogelijkheid kan slechts één keer worden toegepast ten aanzien van eenzelfde eigenaar en eenzelfde pand. De burgemeester gaat er immers van uit dat een eigenaar al het mogelijke doet om recidive te voorkomen.

Indien een woningcorporatie zelf melding maakt van vermoedens van dealactiviteiten in een woning wordt altijd ten gunste van de corporatie afgeweken. Voorwaarde hiervoor is dat een convenant tussen de woningcorporatie en de gemeente Heerlen is gesloten en dat daarin is vastgelegd op welke wijze de woningcorporatie maatregelen treft en toezicht en controle uitoefent op haar woningen ter voorkoming van handel in en productie van drugs. Blijkt uit concrete feiten en omstandigheden van een geval dat de woningcorporatie naar het oordeel van de burgemeester nalatig is geweest in het te voeren toezicht en plaatsingsbeleid dan maakt de burgemeester geen gebruik van deze afwijkingsbevoegdheid.

3.6 Coffeeshops

In de gemeente Heerlen wordt een maximum van drie coffeeshops toegelaten. In deze coffeeshops wordt het verhandelen van geringe hoeveelheden softdrugs (cannabis) gedoogd, mits wordt voldaan aan strikte voorwaarden. Het Openbaar Ministerie hanteert bij de beoordeling van de vraag of tegen een coffeeshop - een bij de wet verboden situatie - strafrechtelijk opgetreden dient te worden, de volgende criteria:

  • -

    A: geen affichering: dit betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

  • -

    H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

  • -

    O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

  • -

    J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;

  • -

    G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

  • -

    I: geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

Overtreding

Gemeente

Politie / OM

Ingezetenen

Ingezetenen

Aanwezigheid 1-10 niet-ingezeten

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Aanwezigheid van > 10 niet-ingezeten

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 1 maand

Sluiting van 3 maanden

Waarschuwing

Sluiting van 3 maanden

Sluiting van 6 maanden

1 e overtreding: geen actie

2 e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

Affichering

Eerste keer

Meerdere keren

Waarschuwing

Bestuursdwang of dwangsom (afhankelijk van de Omstandigheden)

1 e overtreding: geen actie.

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3b OW ivm art. 10, lid 1 OW:

·Art. 3b OW ivm art. 10, lid 2 OW:

3 e overtreding binnen weer 3 jaar:

rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Harddrugs

Eerste keer

Sluiting van 12 maanden

1 e overtreding:

rapport + PV + inbeslagname

+ vervolging

·Art. 2 OW ivm art. 10, lid 1 OW:

·Art. 2 OW ivm art. 10, lid 3 OW:

·Art. 2 OW ivm art. 10, lid 4 OW:

2 e overtreding binnen 3 jaar:

rapport + PV + inbeslagname

+ vervolging (idem als vorenstaand).

Overlast

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

1 e overtreding: geen actie

2 e overtreding: rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Toelating en verkoop aan Jeugd

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

1 e overtreding: : rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Deze criteria worden aangeduid als de AHOJGI-criteria. Verder heeft de Heerlense lokale driehoek de maximale handelsvoorraad van de gedoogde coffeeshops vastgesteld op 500 gram.

Een aantal begrippen wordt als volgt gedefinieerd:

  • ·

    Harddrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet.

  • ·

    Softdrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst II bij de Opiumwet.

  • ·

    Ingezetene: een persoon die zijn woonadres heeft in een gemeente van Nederland.

  • ·

    Transactie: alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

  • ·

    Nederlandse identiteitsbewijs: een Nederlands paspoort, identiteitskaart of verblijfsvergunning.

Deze voorschriften (AHOJGI-criteria en maximale handelshoeveelheid van 500 gram) staan in de voor deze inrichtingen verleende horeca-exploitatievergunningen.

Verder bevatten deze vergunningen het voorschrift dat vanuit de coffeeshop geen paddo's of andersoortige smartproducten (incl. ecodrugs) verkocht mogen worden. Overtreding van deze voorschriften heeft behalve strafrechtelijke ook bestuursrechtelijke gevolgen. Met uitzondering van dringende gevallen zal overeenkomstig onderstaand handhavingsschema worden gehandhaafd.

De coffeeshophouder is verplicht mee te werken aan een controle door de toezichthouder op de naleving van de gedoogcriteria. Niet meewerken wordt gezien als een overtreding van het betreffende criterium.

3.6.1 Handhavingsmatrix coffeeshops

te Grote hoeveelheid Verkoop per transactie > 5 gram maar minder dan 50 gram

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Verkoop per transactie > dan 50 gram

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting onbepaalde tijd

1 e overtreding: : rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW:

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

grote handelsvoorraad

Handelsvoorraad > 500 gram maar minder dan 3000 gram

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Handelsvoorraad 3000 gram of meer

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting onbepaalde tijd

1 e overtreding: : rapport + PV + inbeslagname + vervolging

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 1 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 2 OW:

·Art. 3 OW ivm art. 11, lid 3 OW:

·Art. 3 Ow ivm art. 11, lid 5 OW: .

2 e overtreding binnen 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

3 e overtreding binnen weer 3 jaar: rapport + PV + inbeslagname + vervolging (idem als vorenstaand).

Verkoop van Smartproducten/ecodrugs

Eerste keer

Tweede keer

Derde keer

Waarschuwing

Sluiting van 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Hierbij geldt dat indien een nieuwe overtreding geconstateerd wordt bij de coffeeshop binnen 2 jaar na de verzending van de waarschuwing of na afloop van de termijn van de sluiting er sprake is van een volgende overtreding. Indien er 2 jaren zijn verstreken na de verzending van de waarschuwing of na afloop van de termijn van de sluiting dan is er sprake van een eerste overtreding.

4. Beleidsregels artikel 174a Gemeentewet

Artikel 174a Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid om woningen en dergelijke te sluiten wegens verstoring van de openbare orde of ernstige vrees daarvoor zonder dat dit gekoppeld hoeft te zijn aan bepaalde strafbare feiten. Voorwaarde voor de toepassing van deze sluitingsbevoegdheid is dat door de gedragingen in de woning de openbare orde rond de woning wordt verstoord. Dit betekent dat er een dossier moet worden gevormd waaruit de verstoring van de openbare orde blijkt. Bij toepassing van artikel 174a Gemeentewet dienen de volgende uitgangspunten in achtte worden genomen:

  • -

    de bevoegdheid tot toepassing van artikel 174a Gemeentewet wordt in beginsel toegepast als een waarschuwing vooraf niet het vereiste effect heeft opgeleverd;

  • -

    voor toepassing van de sluitingsbevoegdheid dient uit schriftelijke bewijsstukken te blijken dat er overlast in de woonomgeving aanwezig is, al dan niet gepaard gaande met gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij omwonenden;

  • -

    tot aan het moment dat de burgemeester besluit tot sluiting hebben belanghebbenden de gelegenheid gehad de verstoring van de openbare orde uit eigen beweging te beëindigen, spoedeisende gevallen uitgezonderd. Na bekendmaking van het besluit tot sluiting van de woning aan belanghebbenden wordt hen een begunstigingstermijn gegund waarbinnen zij de woning moeten verlaten dan wel zelf moeten zorgen voor sluiting van de woning voor de termijn genoemd in het besluit van de burgemeester. Deze handeling heeft geen opschortende werking. De begunstigingstermijn behelst minimaal 48 uur;

  • -

    uitvoering van het besluit tot sluiten vindt plaats door fysieke afsluiting van de woning, door middel van dichttimmeren, aanbrengen van nieuwe sloten, verzegelen, of het plaatsen van een hek, alsmede het ophangen van het (verkort) sluitingsbevel;

  • -

    de duur van de sluiting bedraagt in beginsel 3 maanden, waarbij zij opgemerkt dat al naar gelang de omstandigheden deze termijn korter of langer kan worden bepaald. Voordat de termijn afloopt, wordt beoordeeld of er vrees moet zijn voor herhaling van ernstige overlast.

5. Afwijken van beleid

De burgemeester kan van dit beleid afwijken indien er sprake is van een ernstige of spoedeisende situatie. Uit feiten en omstandigheden kan zo een situatie worden afgeleid. Dat afwijking in het belang is van de openbare orde en veiligheid is ter beoordeling van de burgemeester. Afwijking van dit beleid kan leiden tot het verkort toepassen van de procedure of zelfs tot onmiddellijke sluiting.

Indien uit feiten en/of omstandigheden blijkt dat een woning of lokaal in overwegende mate gebruikt wordt ten behoeve van de teelt, verwerking, handel, bewerking en/of opslag van hennep, kan worden afgeweken van deze beleidslijn en direct worden overgegaan tot sluiting van de woning of het lokaal voor een periode van zes maanden zonder voorafgaande waarschuwing.

Onder verwijzing naar paragraaf 3.5 kan de burgemeester eveneens van dit beleid afwijken en een langere sluitingsduur toepassen indien sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde en/of een ernstige verstoring van het woon- en leefklimaat.

6. Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen

Op 1 juli 2007 is de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB) in werking getreden. Deze wet houdt in dat iedere overheidsinstantie die publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen hier een administratie van moet bijhouden. Daarnaast is het verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit tot sluiting dat op basis van de artikelen 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet wordt genomen centraal binnen de gemeente Heerlen wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd.

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Heerlen op 16 november 2015.

Heerlen,

De Burgemeester van Heerlen,

R.K.H. Krewinkel