Regeling vervallen per 08-06-2023

Referendumverordening Purmerend 2015

Geldend van 01-06-2015 t/m 07-06-2023

Intitulé

Referendumverordening Purmerend 2015

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het initiatiefvoorstel Referendumverordening Purmerend 2014, d.d. 1 april 2015

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat de raad het wenselijk acht regels te stellen omtrent de voorwaardenwaaronder in Purmerend referenda gehouden kunnen worden;

B E S L U I T:

  • I.

    vast te stellen de Referendumverordening Purmerend 2015

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. voorgenomen besluit: het voornemen tot een besluit als bedoeld in art. 1:3, eerste lid Algemene wet bestuursrecht, zijnde een schriftelijke beslissing van de gemeenteraad, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.

  • b. referendum: een volksstemming waarbij de kiesgerechtigden in Purmerend zich uitspreken over een voorgenomen besluit van de gemeenteraad.

  • c. kiesgerechtigde: de inwoner van de gemeente Purmerend die krachtens de Kieswet kiesgerechtigd is voor de gemeenteraad, op de dag waarop de gemeenteraad een besluit neemt als bedoeld in artikel 3, eerste lid of artikel 6, vijfde lid.

Artikel 2 Besluiten raad en uitzonderingen

  • 1. Onderwerp van een referendum kunnen alleen voorgenomen besluiten van de gemeenteraad zijn.

  • 2. Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen besluiten:

    • a.

      die handelen over zaken met betrekking tot personen, zoals benoemingen, ontslag, schorsingen, beloningen, erkenningen en verlenen van kwijtschelding, alsmede over geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • b.

      over de vaststelling of wijziging van de gemeentelijke begroting en de rekening;

    • c.

      over het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten;

    • d.

      in het kader van deze verordening;

    • e.

      inhoudend een algemeen verbindend voorschrift dan wel de intrekking daarvan;

    • f.

      als bedoeld in artikel 1, eerste en derde lid, 51, eerste en derde lid, 61, eerste en derde lid, 73, eerde en derde lid en 96 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • g.

      als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder a van de Wet algemene regels herindeling;

    • h.

      waarbij naar het oordeel van de raad het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

    • i.

      ter uitvoering van een besluit van een ander bestuursorgaan waarbij de raad geen beleidsvrijheid of bevoegdheid heeft;

    • j.

      waarvan naar het oordeel van de raad de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

    • k.

      inzake lopende bezwaar- en beroepsprocedures en het voeren van rechtsgedingen.

Hoofdstuk 2: INITIATIEF EN BESLISSINGEN

Artikel 3 initiatief vanuit de raad

  • 1. De gemeenteraad kan bij gewone meerderheid van stemmen zelf een referendum houden.

Artikel 4 Inleidend verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen een inleidend verzoek tot het houden van een referendum over een door de gemeenteraad voorgenomen besluit indienen bij de gemeenteraad en wel tot twee dagen vóór de raadsvergadering waarvoor het voorgenomen besluit is geagendeerd.

  • 2. Het inleidend verzoek moet schriftelijk bij de gemeenteraad worden ingediend. Het verzoek moet worden ondersteund door tenminste 200 kiesgerechtigde ingezetenen van Purmerend.

  • 3. In het verzoek wordt aangegeven om welk voorgenomen besluit van de gemeenteraad het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met opgave van diens naam, adres, geboortedatum en woonplaats. Het plaatsen van de handtekening gebeurt op het stadhuis van Purmerend, nadat de identiteit van de verzoeker is vastgesteld door een daartoe bevoegde ambtenaar van de gemeente Purmerend.

Artikel 5 Beslissing op het inleidend verzoek en aanhouden besluitvorming

  • 1. De gemeenteraad beslist in zijn vergadering waarvoor het voorgenomen besluit is geagendeerd:

    • a.

      of het inleidend verzoek een besluit betreft waarover, gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid, een referendum kan worden gehouden, en

    • b.

      of het inleidende verzoek voldoet aan in artikel 4 gestelde eisen.

  • 2. De gemeenteraad kan de beslissing, bedoeld in het eerste lid, verdagen tot de eerstvolgende vergadering.

  • 3. Indien de gemeenteraad besluit dat aan de vereisten van het inleidend verzoek is voldaan, houdt de raad zijn besluitvorming omtrent het voorgenomen besluit aan, totdat de termijn genoemd in artikel 6, eerste lid is verstreken.

  • 4. De beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt binnen zeven dagen na de vergadering van de gemeenteraad bekend gemaakt.

Artikel 6 Steunverwerving en besluit definitief verzoek

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen bij de gemeenteraad een definitief verzoek indienen voor het houden van een referendum binnen zes weken na de bekendmaking, bedoeld in artikel 5, vierde lid.

  • 2. Het definitieve verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiesgerechtigden dat ten minste gelijk is aan anderhalf keer de kiesdeler van de laatstgehouden verkiezing van de leden van de raad.

  • 3. Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal worden de kiesgerechtigden die het inleidend verzoek hebben ondersteund, meegerekend.

  • 4. Artikel 4, derde lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Indien het verzoek voldoet aan de in de voorgaande leden gestelde eisen, neemt de gemeenteraad in de eerstvolgende raadsvergadering na de termijn genoemd in artikel 6, eerste lid, een besluit over het houden van het referendum, mits het verzoek tenminste twee weken voor die vergadering is ingediend. Indien het laatste niet gehaald wordt dan schuift het besluit door naar de volgende raadsvergadering.

Artikel 7 Datum en vraagstelling

  • 1. Het referendum wordt gehouden binnen zes maanden na ontvangst van een ontvankelijk, definitief verzoek of na besluit van de gemeenteraad om zelf een referendum te houden. De gemeenteraad stelt hiertoe een datum vast.

  • 2. Met toestemming van de initiatiefnemers van het inleidend verzoek kan de gemeenteraad van de in lid 1 genoemde termijn afwijken. Indien de initiatiefnemers van het inleidend verzoek het onderling niet eens zijn dan beslist de gemeenteraad.

  • 3. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

  • 4. De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorieën van het referendum vast.

  • 5. De raad kan zich bij het vaststellen van de vraagstelling en antwoordcategorieën laten adviseren door een onafhankelijke commissie. De raad stelt deze commissie in en benoemt en ontslaat haar leden.

  • 6. De vraagstelling wordt weergegeven op de oproepingskaart.

Artikel 8 Uitvoering en kosten

  • 1. Het college is belast met de organisatie en uitvoering van het referendum. Daarbij zijn de bepalingen van de Kieswet zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing en kan het college zich laten adviseren door de in artikel 7 lid 5 genoemde commissie.

  • 2. De raad stelt, nadat is besloten tot het houden van een referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

  • 3. Het college doet vier weken nadat het referendum gehouden is verslag van zijn bevindingen over de organisatie en uitvoering ervan.

  • 4. Tegelijk met het in derde lid bedoelde verslag, kan het college een advies over de geldigheid van de uitslag van het referendum en een advies hoe hiermee om te gaan, aan de gemeenteraad sturen.

Artikel 9 Geldigheid van de uitslag

  • 1. De uitslag van het referendum wordt als geldig beschouwd, indien tenminste 40% van de kiesgerechtigden een geldige stem heeft uitgebracht.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van een gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Hoofdstuk 3: BESLUITVORMING

Artikel 10: Besluit na referendum

  • 1. De gemeenteraad neemt een besluit over het voorgenomen besluit dat onderwerp van het referendum was in de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad nadat het referendum heeft plaatsgevonden, mits het in artikel 8, derde lid, bedoelde verslag van het college binnen vier weken voor die vergadering is ingediend.

  • 2. De gemeenteraad betrekt bij dit besluit de uitslag van het referendum, het verslag van het college en, indien uitgebracht, het advies van het college hierover.

Hoofdstuk 4: SLOTBEPALINGEN

Artikel 11: Strafbepaling

  • 1. Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

    • a.

      stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • b.

      stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

    • c.

      als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 12: Inwerkingtreding en evaluatie

  • 1. Vijf jaar na inwerkingtreding van deze verordening stelt de gemeenteraad een evaluatierapport op inzake de werking en het effect van deze verordening.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als Referendumverordening Purmerend 2015.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 23 april 2015
de griffier,
J.F. Kamminga
de voorzitter,
D. Bijl

Inhoudsopgave

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 2 Besluiten raad en uitzonderingen

Hoofdstuk 2: INITIATIEF EN BESLISSINGEN

Artikel 3 initiatief vanuit de raad

Artikel 4 Inleidend verzoek

Artikel 5 Beslissing op het inleidend verzoek en aanhouden besluitvorming

Artikel 6 Steunverwerving en besluit definitief verzoek

Artikel 7 Datum en vraagstelling

Artikel 8 Uitvoering en kosten

Artikel 9 Geldigheid van de uitslag

Hoofdstuk 3: BESLUITVORMING

Artikel 10: Besluit na referendum

Hoofdstuk 4: SLOTBEPALINGEN

Artikel 11: Strafbepaling

Artikel 12: Inwerkingtreding en evaluatie