Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant)

Geldend van 18-10-2018 t/m 20-11-2018

Intitulé

Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende het verstrekken van cofinanciering bij Europese programma’s (Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant)

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Overwegende dat op 24 februari 2015 de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 is vastgesteld om uitvoering te geven aan het Operationeel Programma EFRO Zuid-Nederland 2014-2020;

Overwegende dat provinciale cofinanciering op de Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020 het Noord-Brabantse deel van de door de Europese Commissie gevraagde nationale cofinanciering valideert;

Overwegende dat Provinciale Staten op 11 mei 2012 het Economisch Programma Brabant 2020 hebben vastgesteld en daarin hebben onderkend dat de provincie maximaal gebruik wil maken van de nieuwe Europese fondsen om zodoende ambities uit het Economisch Programma Brabant 2020 te realiseren;

Overwegende dat de regeling is opgebouwd als aanbouwregeling waar op een later moment nieuwe paragrafen aan kunnen worden toegevoegd, onder andere ter zake cofinanciering op andere thema’s uit de Regionale Innovatie Strategie voor Smart Specialisation (RIS3) en het aansluiten op de landelijke en regionale MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT);

Overwegende dat de subsidiabele activiteiten van paragraaf 1 breed ingevuld kunnen worden en deze ruime invulling ten behoeve van een optimaal bereik van de doelstellingen wordt beoogd, achten Gedeputeerde Staten daar waar sprake is van staatssteun, in het kader van rechtvaardiging van staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing:

 

a. Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

 

b. Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb L 352/1 van 24 december 2013;

 

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 187/1 van 26 juni 2014;

  • b)

    De-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimisverordening;

  • c)

    De-minimisverordening: Verordening (EU) N1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013.

§2 Cofinanciering Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020

Artikel 2.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    agrofood: directe en indirecte agrarische productie, verwerking en distributie van producten en het toeleverende netwerk verbonden aan de primaire sector en voedingsmiddelenindustrie;

  • b.

    gebouwde omgeving: gebied dat door aaneengesloten bebouwing een overwegend woon- , recreatie- of verblijffunctie heeft en daadwerkelijk als zodanig wordt gebruikt;

  • c.

    Human Capital: arbeidskracht;

  • d.

    innovatiesysteem: samenwerking in publieke en private sector waarvan de activiteiten en de interacties hiertussen, nieuwe technologieën initiëren, importeren, veranderen en verspreiden;

  • e.

    MKB: kleine en middelgrote onderneming als bedoeld in artikel 1, onder 28 van Verordening 1303/2013 en bijlage I van Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (2003-361/EG);

  • f.

    OCPP: Open Charge Point Protocol;

  • g.

    Open Charge Point Protocol: afspraken over universele wijze van communicatie tussen oplaadpaal en een centraal netwerk;

  • h.

    operationele omgeving: omgeving waarin door omstandigheden en condities een innovatie conform de werkelijkheid kan worden getest;

  • i.

    slimme uitrol: testen, demonstreren en eerste toepassing in hun operationele omgeving;

  • j.

    Subsidieregeling OPZuid: Subsidieregeling Operationeel Programma Zuid-Nederland 2014-2020;

  • k.

    testfaciliteit: omgeving voor het testen van technologische innovatie of marktinnovatie van nieuwe producten of diensten die zich in het ontwikkelstadium bevinden;

  • l.

    Zuid-Nederland: grondgebied van de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg.

Artikel 2.2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door natuurlijke personen of rechtspersonen die subsidie hebben aangevraagd op grond van de Subsidieregeling OPZuid.

Artikel 2.3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

     

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    versterking van het innovatiesysteem;

  • b.

    het openstellen en exploiteren van een testfaciliteit agrofood;

  • c.

     duurzame versterking van het systeem waarbinnen arbeidsvraag- en aanbod op elkaar worden afgestemd;

  • d.

     de slimme uitrol van innovatieve koolstofarme technologieën en instrumenten ten gunste van de gebouwde omgeving.

     

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 1.3 van de Subsidieregeling OPZuid, wordt subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder a, geweigerd indien subsidie op grond van artikel 1.4, onder b, subsidie kan worden verstrekt.

Artikel 2.6 Versterking innovatiesysteem

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1.

     

    • a.

      de aanvrager behoort tot de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • b.

      voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 2.3 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • c.

      het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland en komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant;

    • d.

      het project is gericht op:

      • 1º.

        ontwikkeling van nieuwe producten, productieprocessen of diensten; of,

      • 2º.

        het met concrete faciliteiten ondersteunen van nieuwe producten, productieprocessen of diensten.

  • 2.

     Een project komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder c, indien:

    • a.

       meer dan de helft van de subsidiabele kosten wordt gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en,

    • b.

       de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.

  • 3.

     In het projectplan, bedoeld in artikel 2.3, vierde lid, onder a, van de Subsidieregeling OPZuid, wordt tevens opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit artikel.

Artikel 2.7 Testfaciliteiten agrofood

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • 1.

     

    • a.

      de aanvrager behoort tot de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • b.

      voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 2.3 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • c.

      het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland en komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant;

    • d.

      het project is gericht op:

      • 1º.

        ontwikkeling van nieuwe producten, productieprocessen of diensten; of,

      • 2º.

        het met concrete faciliteiten ondersteunen van nieuwe producten, productieprocessen of diensten;

    • e.

      het project is gericht op agrofood;

    • f.

      het gebruik van de testfaciliteit wordt opengesteld voor andere bedrijven dan de aanvrager, waaronder ten minste het MKB;

    • g.

      onverminderd artikel 2.3 van de Subsidieregeling OPZuid ligt aan het project ten grondslag:

      • 1º.

        een meerjarige exploitatiebegroting over een periode van vier jaren;

      • 2º.

        een reële berekening van het aantal te verwachten benutters van de testfaciliteit uit Brabant en van buiten Brabant, buiten de aanvrager zelf;

      • 3º.

        een berekening van de reële vergoeding bestaande uit een afspiegeling van de kosten voor het gebruik van de testfaciliteit.

  • 2.

     Een project komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder c, indien:

    • a.

       meer dan de helft van de subsidiabele kosten wordt gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en,

    • b.

       de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.

  • 3.

     In het projectplan, bedoeld in artikel 2.3, vierde lid, onder a, van de Subsidieregeling OPZuid, wordt tevens opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit artikel.

Artikel 2.7 a Systeemversterking Human Capital

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder c, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de aanvrager behoort tot de doelgroep, bedoeld in artikel 4.1 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • b.

       voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 4.3 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • c.

       het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland en komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant;

    • d.

       [Vervallen.]

  • 2  Een project komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder c, indien:

    • a.

       meer dan de helft van de subsidiabele kosten wordt gemaakt door deelnemers aan het project die zijn gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en,

    • b.

       de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de werkgelegenheid in de provincie Noord-Brabant;

  • 3  In het projectplan, bedoeld in artikel 4.3, vierde lid, onder a, van de Subsidieregeling OPZuid, wordt tevens opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit artikel.

Artikel 2.7 b Koolstofarme economie

  • 1  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, onder d, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

       de aanvrager behoort tot de doelgroep, bedoeld in artikel 5.1 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • b.

       voor het project wordt subsidie verleend op grond van artikel 5.3 van de Subsidieregeling OPZuid;

    • c.

       het project wordt uitgevoerd in Zuid-Nederland en komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant;

    • d.

       het project is gericht op:

      • 1°.

         ontwikkeling van nieuwe producten, productieprocessen of diensten; of,

      • 2°.

         het met concrete faciliteiten ondersteunen van nieuwe producten, productieprocessen of diensten;

    • e.

       het MKB maakt aantoonbaar onderdeel uit van het project.

  • 2  Een project komt ten goede aan de provincie Noord-Brabant als bedoeld in het eerste lid, onder c, indien:

    • a.

       meer dan de helft van de subsidiabele kosten wordt gemaakt door projectpartners die zijn gevestigd in de provincie Noord-Brabant; en,

    • b.

       de resultaten van het project overwegend zijn gericht op de provincie Noord-Brabant.

  • 3  Onverminderd het eerste lid, voldoet een aanvraag om subsidie indien het project is gericht op publiek of semi-publiek toegankelijke laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, aan de volgende vereisten:

    • a.

       indien het project laadinfrastructuur voor personenvoertuigen betreft voldoet het project aan het meest recente OCPP; of,

    • b.

       indien geen sprake is van laadinfrastructuur voor personenvoertuigen, bedoeld onder a, is de netbeheerder van het gebied waarin de laadinfrastructuur wordt aangelegd, akkoord met afwijkingen van het OCPP.

  • 4  In het projectplan, bedoeld in artikel 5.3, vierde lid, onder a, van de Subsidieregeling OPZuid, wordt tevens opgenomen op welke wijze wordt voldaan aan de vereisten uit dit artikel.

Artikel 2.8 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 is ter zake subsidiabele kosten artikel 2.4 van de Subsidieregeling OPZuid van overeenkomstige toepassing.

  • 2 In afwijking van artikel 10 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant wordt, indien de aanvrager gebruik maakt van de kostensoorten personeelskosten en indirecte kosten, de berekeningswijze als genoemd in artikel 2.13, tweede en derde lid van de Uitvoeringsregeling EFRO programmaperiode 2014-2020 gehanteerd.

     

Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder c worden ingediend binnen de periode van 1 februari 2018 vanaf 09.00 uur tot en met 1 juni 2018 tot 17.00 uur.

Artikel 2.10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de tenderperiode genoemd in artikel 1.9 voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, onder c, vast op € 2.731.434.

Artikel 2.11 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder a, c en d bedraagt 15% van de subsidiabele kosten.

  • 2  De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 1.4, onder b, bedraagt 15% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 250.000.

  • 3  Indien de aanvrager minder dan 15% van de subsidiabele kosten, bedoeld in de voorgaande leden, aanvraagt, wordt slechts het gevraagde percentage aan subsidie verstrekt.

  • 4  Onverminderd de voorgaande leden, wordt, indien sprake is van staatsteun en:

    • a.

       het project past binnen een van de vrijstellingen van de algemene groepsvrijstellingsverordening als bedoeld in de artikelen 2.3, tweede lid, 4.3, tweede lid, of 5.3, tweede lid van de Subsidieregeling OP Zuid, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidies verstrekt dat het van toepassing zijnde percentage uit de algemene groepsvrijstellingsverordening niet wordt overschreden;

    • b.

       geen van de vrijstellingen uit onderdeel a van toepassing is, maximaal slechts een zodanig bedrag aan subsidies verstrekt dat voor het totale bedrag aan overheidsbijdragen over een periode van drie belastingjaren het maximumbedrag aan de-minimissteun niet wordt overschreden.

Artikel 2.12 Verdeelcriteria

Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, is artikel 2.8 van de Subsidieregeling OPZuid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Ten aanzien van de verplichtingen is artikel 1.5 van de Subsidieregeling OPZuid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.14 Vaststelling

  • 1  Onverminderd artikel 1.6 van de Subsidieregeling OPZuid en gelet op de van toepassing zijnde Europese regelgeving ter rechtvaardiging van staatssteun, worden de verleende subsidies vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2  Op verzoek van de subsidieontvanger wordt de aanvraag tot vaststelling op grond van de Subsidieregeling OPZuid aangemerkt als aanvraag tot vaststelling voor deze paragraaf.

Artikel 2.15 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% op het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot in een keer.

 §3 Cofinanciering Europese subsidie

Artikel 3.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf wordt verstaan onder:

  • a.

    Europees subsidieprogramma: programma van de Europese Unie om projecten te subsidiëren die zijn gericht op doelstellingen die zijn vastgesteld voor de verschillende beleidsterreinen van de Europese Unie;

  • b.

    Europese subsidie: subsidie op grond van een Europees subsidieprogramma;

  • c.

    Interreg VA: Europees subsidieprogramma binnen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, met betrekking tot grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en andere lidstaten binnen Europa;

  • d.

    landbouw-de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, Pb L 352/9 van 24 december 2013;

  • e.

    landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Pb L 193/1 van 1 juli 2014;

  • f.

    projectpartner: partij die financieel participeert in het project waarvoor subsidie is gevraagd;

  • g.

    visserij- en aquacultuur-de-minimisverordening: Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector, Pb L 190/45 van 28 juni 2014.

Artikel 3.2. Doelgroep

Subsidie kan worden gevraagd door natuurlijke personen of rechtspersonen die Europese subsidie aanvragen of hebben aangevraagd.

Artikel 3.3 Subsidievorm

  • 1  Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies.

  • 2  Subsidies als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten.

Artikel 3.5 Vereisten

  • 1.  Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      voor het project is of wordt Europese subsidie gevraagd op grond van een van de volgende Europese subsidieprogramma Interreg VA:

      • Interreg 2 Zeeën;

      • Interreg Vlaanderen-Nederland;

      • Interreg Euregio Maas-Rijn;

      • Interreg Duitsland-Nederland

    • b.

      de subsidie is of wordt gevraagd als cofinanciering op de Europese subsidie als bedoeld onder a;

    • c.

      het project wordt uitgevoerd door ten minste één partij die in Noord-Brabant is gevestigd en komt ten goede aan Noord-Brabant;

    • d.

      aan het project liggen ten grondslag:

      • een projectplan inclusief begroting zoals dit bij de aanvraag om Europese subsidie is of wordt ingediend;

      • een financieringsplan waaruit de herkomst van de financiële middelen blijkt.

  • 2  Onverminderd het eerste lid, wordt, indien sprake is van staatssteun, om in aanmerking te komen voor vrijstelling voldaan aan de vereisten van de desbetreffende vrijstelling uit een van de volgende Europese verordeningen:

    • a.

       algemene groepsvrijstellingsverordening

    • b.

       landbouwgroepsvrijstellingsverordening

    • c.

       de-minimisverordening;

    • d.

       landbouw-de-minimisverordening;

    • e.

       visserij en aquacultuur-de-minimisverordening.

Artikel 3.6 Subsidiabele kosten

  • 1  Voor subsidie als bedoeld in artikel 3.4 zijn ter zake de subsidiabele kosten de bepalingen in het Europese programma op grond waarvan Europese subsidie is gevraagd, van overeenkomstige toepassing.

  • 2  Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving voor het desbetreffende programma wordt voor kostensoorten waarvoor in het desbetreffende Europese programma berekeningswijzen zijn bepaald die afwijken van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, de berekeningswijze uit het Europese programma gevolgd.

Artikel 3.7 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend voor 31 december 2023.

Artikel 3.8 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4 voor de periode genoemd in artikel 3.7 vast op € 5.000.000.

Artikel 3.9 Subsidiehoogte

  • 1  De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 3.4 bedraagt maximaal 10% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 750.000.

  • 2  Het percentage, bedoeld in voorgaande leden, wordt gehanteerd onder het voorbehoud dat het totaal aan overheidsbijdragen die aangemerkt worden als staatssteun aan de subsidieontvanger, niet meer bedraagt dan wegens de gekozen Europese verordening ter rechtvaardiging van de staatssteun is toegestaan.

Artikel 3.10 Verdeelcriteria

  • 1  Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2  Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst

  • 3  Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 3.11 verplichtingen subsidieontvanger

Ten aanzien van de verplichtingen voor de subsidieontvanger, zijn de bepalingen uit het Europees programma waarvoor Europese subsidie is gevraagd, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.12 Verlening

Subsidie wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat Europese subsidie op grond van het Europese subsidieprogramma daadwerkelijk wordt verstrekt.

Artikel 3.13 Verantwoording

  • 1 Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger aantoont dat de activiteit, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan.

  • 2 Onverminderd het eerste lid en gelet op de toepasselijke Europese regelgeving overlegt de subsidieontvanger daarbij een overzicht van de gerealiseerde kosten.

Artikel 3.14 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken voor subsidies van € 25.000 en hoger een voorschot van ten hoogste 80% op het verleende subsidiebedrag.

  • 2 Gedeputeerde Staten betalen het voorschot als bedoeld in het eerste lid in een keer.

Artikel 3.15 Vaststelling

  • 1  Gelet op de toepasselijke Europese regelgeving ter rechtvaardiging van staatssteun, worden de verleende subsidies vastgesteld op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.

  • 2  Onder het verricht zijn van de activiteiten als bedoeld in artikel 20, zesde lid, artikel 21, tweede lid en artikel 22, tweede lid, onder a, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, wordt verstaan het moment waarop de aanvrager de vastgestelde Europese subsidiebeschikking heeft ontvangen.

§4 Slotbepalingen

Artikel 4.1 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 4.2 Intrekking

De Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s Noord-Brabant 2013-2015 wordt ingetrokken.

Artikel 4.3 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 4.4 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling cofinanciering Europese programma’s 2014-2020 Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 24 maart 2015
Gedeputeerde Staten voornoemd,