Regeling vervallen per 25-01-2024

Verordening Rekenkamercommissie gemeente Emmen 2015

Geldend van 01-04-2015 t/m 24-01-2024

Intitulé

Verordening Rekenkamercommissie gemeente Emmen 2015

De raad van de gemeente Emmen;

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 16 februari 2015;

gelet op het bepaalde in art 81 o van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • 1.

    In te trekken de Verordening op Rekenkamercommisie gemeente Emmen 2004, zoals vastgesteld door de raad bij besluit van 27 mei 2004.

  • 2.

    Vast te stellen de Verordening op de Rekenkamercommissie gemeente Emmen 2015 met de daarbij behorende artikelen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

wet: Gemeentewet;

commissie: rekenkamercommissie;

voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

college: college van burgemeester en wethouders;

rekenkamercommissie: de Rekenkamercommissie van de gemeente Emmen

lid: Rekenkamercommissielid, niet zijnde raads- of commissielid van de gemeente Emmen, met inachtneming van de overige benoemingsvoorwaarden uit de Gemeentewet.

Artikel 2 Rekenkamercommissie

  • 1.

    Er is een commissie die door de raad wordt ingesteld en wordt aangeduid als de Rekenkamercommissie Emmen (RKE).

  • 2.

    De RKE bestaat uit maximaal drie leden.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de RKE voor een periode van vijf jaar, zij zijn nadien nog een periode van vijf jaar benoembaar.

  • 2.

    De RKE benoemt de voorzitter uit haar midden. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de RKE, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

Artikel 4 Eed

  • 1.

    Ten aanzien van de leden is artikel 81 g van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De raad ontslaat de leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2.

    Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      Op eigen verzoek.

    • b.

      Bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de RKE.

    • c.

      Wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft.

    • d.

      Indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft gekregen of wegens schulden is gegijzeld.

    • e.

      Indien het lid door ziekte of gebreken ongeschikt is zijn functie te vervullen.

Artikel 6 Vergoeding voor werkzaamheden van de leden van de commissie

  • 1.

    De leden ontvangen een vergoeding van € 117,94 (prijspeil 2015) voor het bijwonen van de vergaderingen van de RKE. De voorzitter ontvangt 1,5 x genoemd bedrag.

  • 2.

    Ten aanzien van de vergoedingen alsmede de onkostenvergoedingen (€ 50,- per maand) van alle leden is de verordening ex artikel 96 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    De vergoedingen komen ten laste van het budget van de RKE.

Artikel 7 Ambtelijk secretaris

  • 1.

    De griffier wijst de ambtelijk secretaris aan in overleg met de voorzitter van de RKE.

  • 2.

    De secretaris staat de RKE bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 8 Reglement van orde

  • 1.

    De RKE stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

  • 2.

    Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De RKE bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    Het jaarlijkse onderzoeksprogramma wordt door de RKE ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de RKE een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    De RKE is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De RKE beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De RKE is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de RKE gestelde termijn te verstrekken. Artikel 184 Gemeentewet is op de RKE van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De RKE vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de RKE rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5.

    De RKE kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6.

    Voor de uitvoering van onderzoeken schakelt de RKE, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus in.

  • 7.

    De RKE stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept-onderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De RKE bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8.

    Na vaststelling door de RKE wordt het onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 11 Budget

  • 1.

    De RKE is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld

  • 2.

    budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 3.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de leden;

    • b.

      externe deskundigen die eventueel door de RKE zijn ingeschakeld;

    • c.

      eventuele overige uitgaven die de RKE nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 4.

    De RKE is voor de besteding van het budget verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2015.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Rekenkamercommissie gemeente Emmen 2015.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 maart 2015.

de griffier,

de voorzitter,

H.D. Werkman

C. Bijl