Subsidieregeling Nieuwe agemene voorzieningen WMO 2015 (beschrijvend document)

Geldend van 12-02-2015 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Nieuwe algemene voorzieningen WMO 2015 (beschrijvend document)

Het college van burgemeester en wethouders van Brummen heeft besloten om:

  • 1.

    De sluitingsdatum voor het indienen van een subsidieaanvraag te verzetten naar 15 maart 2015, respectievelijk 1 juni 2015, 1 oktober 2015.

  • 2.

    De notitie "Nieuw te ontwikkelen algemene voorzieningen ten behoeve van Begeleiding" (beschrijvend document) met gewijzigde data opnieuw vast te stellen;

  • 3.

    De subsidiebeleidsregel nieuwe algemene voorzieningen WMO 2015 met gewijzigde datum opnieuw vast te stellen;

  • 4.

    Het aanvraagformulier met gewijzigde datum opnieuw vast te stellen;

Leeswijzer

Dit is het beschrijvend document Subsidieregeling Nieuwe Algemene Voorzieningen Wmo 2015. De gemeente is voornemens subsidie te verlenen op grond van een subsidieregeling voor activiteiten binnen de domeinen zorg en welzijn, die betrekking hebben op de Algemene Voorzieningen Begeleiding binnen de kaders van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

De subsidieregeling is opgesteld in samenhang met diverse ontwikkelingen op het brede terrein van de drie decentralisaties (Wmo, jeugd en participatie). De subsidieregeling geldt (vooralsnog) voor het jaar 2015. Dit is een belangrijk invoeringsjaar voor de decentralisaties. Een aantal onderwerpen speelt daarbij en het raakt ook aan de voorliggende subsidieregeling. Het is goed deze onderwerpen in het achterhoofd te houden bij het lezen van dit beschrijvend document.

Dit document bevat de volgende hoofdstukken:

Hoofdstuk 1 gaat in op de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning en de hoofdlijnen vanuit diverse beleidskaders die richtinggevend zijn geweest bij het opstellen van de subsidieregeling.

Hoofdstuk 2 gaat in op de definitie van Algemene Voorzieningen Begeleiding zoals deze in de subsidieregeling gehanteerd wordt en geeft een beschrijving van de 5 functies die de subsidieregeling omvat.

Hoofdstuk 3 beschrijft het proces rondom de subsidieregeling, de vereisten voor de subsidieaanvragen en de wijze waarop subsidieaanvragen worden gewogen.

Hoofdstuk 1 Achtergronden en beleidskaders

Deze subsidieregeling is een uitvoeringsregeling die valt binnen de kaders van de Algemene Subsidie Verordening gemeente Brummen. De subsidieregeling Nieuwe Algemene Voorzieningen vloeit primair voort uit de nieuwe wet Wmo 2015. Daarnaast is de subsidieregeling gestoeld op de kaders en uitgangspunten zoals geformuleerd in:

  • .

    de “Wmo beleidsnota 2015”;

  • .

    het “Integraal beleidskader 3 Decentralisaties”,

  • .

    de “Uitgangspuntennotitie inkoop maatwerkvoorzieningen Wmo 2015”;

  • .

    de “Regionale uitgangspuntennotitie inkoop Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen GGZ 2015 Oost – Veluwe”;

  • .

    regionale beleidsnotitie "Maatwerkvoorzieningen Kompas 2015”;

  • .

    nota “Lokale structuur gemeente Brummen”;

De regeling is opgebouwd uit functies om invulling te geven aan sturing op taken in plaats van organisaties en sturing op, voor zover van toepassing, gebiedsgerichte samenwerking.

1.1. De nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Met de decentralisatie Begeleiding verschuift een deel van de AWBZ begeleiding naar het wettelijk kader van de Wmo en worden gemeenten degenen die de wetgeving in de nieuwe Wmo 2015 vanaf 1 januari 2015 gaan uitvoeren. Het betreft begeleiding van mensen die ondersteuning nodig hebben in hun zelfredzaamheid en die thuis wonen en/of zelfstandig wonen in een woonvorm en voor wie géén AWBZ indicatie met verblijf (meer) mogelijk is. In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015 wordt aangegeven dat het gemeentebestuur zorg draagt voor de maatschappelijke ondersteuning en de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen (zie bijlage 2 voor een deel van de wettekst van de Wmo 2015).Het begrip maatschappelijke ondersteuning omvat:

  • 1.

    bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilligerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld,

  • 2.

    ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving,

  • 3.

    bieden van beschermd wonen en opvang.

 

Maatwerk Voorzieningen en Algemene Voorzieningen

In de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt een onderscheid gemaakt tussen Maatwerk Voorzieningen en Algemene Voorzieningen. Een maatwerkvoorziening is gericht op een individuele burger. De toegang tot deze voorziening wordt bepaald door de gemeente met als ‘toegangsbewijs’ een beschikking. Algemene voorzieningen daarentegen zijn beschikbaar en toegankelijk voor alle Brummense burgers, dan wel met een lichte toets. In bijlage 2 vindt u een (relevant) uittreksel van de wettekst: In de nieuwe wet heeft de gemeente de opdracht om algemene voorzieningen te treffen ter bevordering van zelfredzaamheid en participatie, beschermd wonen en opvang (art. 2.2.3). Deze voorzieningen moeten toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en de sociale samenhang, veiligheid en leefbaarheid bevorderen (art. 2.2.1). Ook het bevorderen en ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligerswerk is een belangrijke taak (art. 2.2.2). Ten slotte benoemt de wet de onafhankelijke cliëntondersteuning als specifieke taak van de gemeente (2.2.4). De gemeente organiseert deze algemene voorzieningen door middel van subsidie aan uitvoerende organisaties. De gesubsidieerde algemene voorzieningen zijn de scope van deze subsidieregeling, voor zover het nieuwe algemene voorzieningen zijn, in aansluiting op de reeds bestaande algemene voorzieningen.

1.2 Beleidskader Begeleiding Wmo 2015

De ambities van de decentralisatie liggen hoog en sluiten aan op de filosofie van de Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl. Het onderbrengen van Begeleiding in de Wmo 2015 stoelt op een omslag in de wijze van kijken en denken:

  • .

    van een individueel recht op langdurige en onverzekerbare zorg naar het compenseren van mensen voor belemmeringen in hun zelfredzaamheid en participatie

  • .

    van indiceren en voorzieningen verstrekken naar inwoners in hun kracht zetten

  • .

    van het middel staat voorop naar het resultaat staat voorop

  • .

    van doelgroep - denken naar een inclusieve samenleving

  • .

    van zorg naar zorg en welzijn

  • .

    van minder overheid naar meer samenleving

 

Zorg en Welzijn vinden elkaar in het continuüm van algemene voorzieningen (welzijn en zorg) en individuele (maatwerk) voorzieningen (zorg).

Voor de Begeleiding zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • 1.

    We bevorderen de zelfredzaamheid en participatie van onze inwoners door goede algemene voorzieningen in Brummen

  • 2.

    Algemene voorzieningen in Brummen zijn laagdrempelig en toegankelijk voor al onze inwoners met een beperking

  • 3.

    We bevorderen en ondersteunen mantelzorgers en vrijwilligers

  • 4.

    We zorgen voor een goede vrij toegankelijke en laagdrempelige cliëntondersteuning

  • 5.

    Meer groepsondersteuning en begeleiding met de inzet van vrijwilligers, waar nodig onder coördinatie of coaching van een professional en minder individuele, professionele begeleiding

  • 6.

    Meer vraaggerichte oplossingen en ondersteuning en minder gedetailleerd standaard aanbod

  • 7.

    Meer ondersteuning gericht op welzijn, welbevinden en de kwaliteit van leven van de inwoner en zijn

    zelfredzaamheid en eigen regie

  • 8.

    Meer ondersteuning gericht op wat mensen wél kunnen en niet op wat mensen niet kunnen

  • 9.

    Meer algemene welzijns- en zorgarrangementen waarin een mix van mensen met uiteenlopende zorgvragen tot synergie leidt en minder zorg georganiseerd rond specifieke doelgroepen.

  • 10.

    Meer ketensamenwerking tussen organisaties en financiers (gemeente, rijk en zorgverzekeraars) en

    tussen wetten en minder schotten en concurrentie

1.3 Relatie met lopende onderwerpen

Aard en omvang cliëntgroep en overgangsrecht

De nieuwe Wmo is voorzien van een overgangsperiode voor cliënten van wie de aanspraak op AWBZ-zorg (Begeleiding) per 1 januari 2015 vervalt. In beginsel wordt de continuïteit van de Begeleiding waar een cliënt aanspraak op had met een jaar verlengd (tenzij de aanspraak op zorg op grond van het geldende indicatiebesluit eerder zou eindigen).

Uitgaand van de overgangsregeling zal de gemeente nagaan of in overeenstemming met betrokkene, een (vergelijkbaar) ondersteuningsarrangement kan worden aangeboden. Algemene voorzieningen kunnen daar onderdeel van uitmaken. In het gesprek zal bezien worden welk aanbod, uitgaand van dezelfde condities, gedaan kan worden. De oude producten uit de AWBZ zijn straks wellicht niet allemaal meer in precies dezelfde vorm beschikbaar. Hoewel er in de bestuurlijk ingerichte aanbesteding en in deze subsidieregeling ruimte geboden wordt aan alle aanbieders, zal door de nieuwe inkoop en de nieuwe regelgeving niet alles bij het oude blijven.

Dit betekent dat we nog geen zicht hebben op het potentiële totaal aantal mensen die gebruik kan/zal maken van de algemene voorzieningen en de aard van deze voorzieningen. Wel wordt met behulp van partners zo goed mogelijk de bestaande situatie rondom cliënten die extramurale begeleiding ontvangen in kaart gebracht, zodat op grond van inzicht in de verdeling van kwetsbare mensen over de kernen en buurten van Brummen een passende (en grotendeels bestaande) ondersteuningsstructuur kan worden uit-en doorontwikkeld.

Effecten van verschuiving van taken voor de infrastructuur

In regionaal verband worden Maatwerk Voorzieningen bij (bestaande en wellicht nieuwe) aanbieders ingekocht. Ook in het kader van deze subsidieregeling voor Nieuwe Algemene Voorzieningen worden aanbieders uitgenodigd hun subsidieaanvraag in te dienen. Dit zal veelal gaan om bestaande partijen, maar ook nieuwe partijen kunnen zich hiermee aandienen.

De wijzigingen die zich bij de inkoop van maatwerk in combinatie met de subsidiëring van algemene voorzieningen kunnen voordoen zouden grote invloed kunnen hebben op de (financiële) situatie van organisaties en instellingen. Organisaties kunnen daarbij de strategische keuze maken om zich bijvoorbeeld primair te richten op de Wet Langdurige Zorg of de Zorgverzekeringswet waardoor er binnen de Wmo ‘gaten‘ ontstaan in de ontwikkelde infrastructuur waarvan het noodzakelijk kan worden deze op een andere wijze in te vullen.

Dit maakt het onmogelijk om met 100% zekerheid een voortdurend sluitende ondersteuningsinfrastructuur voor alle inwoners van Brummen in 2015 aan te bieden. Bij het opstellen van de subsidieregeling is hiermee zoveel mogelijk rekening gehouden en wordt ernaar gestreefd om een evenwichtig en dekkend netwerk van algemene voorzieningen in te regelen.

Continuïteit en behoorlijk bestuur

In het kader van de continuïteit van de sociale infrastructuur ten behoeve van (kwetsbare) Brummense inwoners en de jarenlange subsidierelaties die de gemeente in dit kader onderhoudt, wordt in 2015 gehecht aan zorgvuldigheid en een “zachte landing”.

Daarnaast hebben partners die deelnemen aan Project Talent (toeleiding en begeleiding naar participatie), vanwege hun belangrijke rol in de borging van de sociale infrastructuur een grotere kans op subsidieverstrekking.

Van rijkswege is besloten om, ten behoeve van de continuïteit van cliëntondersteuning voor kwetsbare inwoners, met MEE afspraken te maken. MEE heeft een deel van de middelen voor cliëntondersteuning reeds toegezegd gekregen. Hierdoor kunnen andere organisaties op deze middelen geen aanspraak maken.

In het beleidsplan maatschappelijke ondersteuning is ook bepaald dat kortdurend algemeen cliéntondersteuning (lees Algemeen Maatschappelijk Werk) reeds wordt uitgevoerd door de SWB. Dit zal in 2015 zo blijven. Hier kunnen instellingen geen aanspraak op maken.

Wat betreft vrouwenopvang en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling zijn de ontwikkelingen op dit moment onvoorzienbaar zodat deze functie nu (nog) niet is meegenomen in deze subsidieregeling.

Hoofdstuk 2 Algemene Voorzieningen Wmo 2015

2.1 Algemene Voorzieningen, beschrijving

Algemene voorzieningen kenmerken zich doordat zij in beginsel vrij toegankelijk zijn (zie Wmo 2015). Dat wil zeggen: zonder dat eerst een onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers heeft plaatsgevonden. Algemene Voorzieningen zijn in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 een breed begrip. Een indeling kan worden gemaakt in:

  • .

    zaken en diensten die op de markt worden gekocht en volledig zelf worden betaald (bijvoorbeeld een commerciële opvoedcursus of een internetcursus verslaving);

  • .

    zaken die zelf worden gekocht en betaald waarbij de gemeente in specifieke gevallen de bijzondere bijstand in kan zetten;

  • .

    zaken en diensten die de gemeente als (collectieve, voor iedereen toegankelijke) voorziening beschikbaar stelt en beheert (laat beheren) waarvoor een individuele gebruiker een (klein) eigen bedrag betaalt;

  • .

    zaken en diensten, die worden verzorgd door een aanbieder en door de gemeente worden gesubsidieerd. De aanbieder dient hiertoe een subsidieaanvraag bij de gemeente in en wordt op grond van objectieve criteria, en binnen door de gemeente beschikbaar te stellen financiële middelen, geselecteerd (uit meerdere aanbieders) als een geschikte partij.

Het is mogelijk dat iemand die een aanvraag voor een maatwerkvoorziening doet, nadat het college de behoefte aan ondersteuning heeft onderzocht, naar een algemene voorziening wordt verwezen. Een algemene voorziening kan bestaan uit diensten, activiteiten of zaken die bedoeld zijn voor specifieke groepen of voor de gehele bevolking. Aan de toelating tot een algemene voorziening gaat géén beschikking van de gemeente vooraf, terwijl dat bij een maatwerkvoorziening nadrukkelijk wel het geval is.

In deze subsidieregeling gaat het alleen over Algemene Voorzieningen in het kader van de Wmo waarvoor de gemeente subsidie wil gaan verlenen. Voorbeelden daarvan zijn kortdurende cliëntondersteuning, dagbesteding en activiteiten met het doel om ondersteuning te bieden bij de zelfredzaamheid of participatie.

 

Bij de subsidiëring van producten of diensten wordt uitgegaan van de prijs/kwaliteit verhouding die wordt geboden. Bij subsidie is het mogelijk om andere inkomsten als voorliggend te beschouwen. De gemeente zal dan niet de volledige kostprijs te betalen. Bijvoorbeeld: een verzorgingshuis heeft een ontmoetingsruimte. Die ontmoetingsruimte wordt op dit moment – kosteloos – gebruikt voor allerlei activiteiten voor buurtbewoners. Ten gevolge van de extramuralisering kan de aanbieder de ontmoetingsruimte niet meer volledig financieren. Met subsidie is het mogelijk om het ‘tekort’ aanvullend te financieren door de gemeente, waardoor de buurtfunctie kan worden gecontinueerd of zelfs kan worden uitgebreid. Het inkopen van een (andere) ontmoetingslocatie tegen kostprijs zou beduidend kostbaarder zijn.

 

Met subsidiëring ontvangen de Nieuwe Algemene Voorzieningen een vorm van financiering/bekostiging. De toegang is vrij voor de deelnemers, dan wel een lichte toets wordt afgenomen.

Dat betekent ook dat de intensiteit van deelname (per persoon) in de tijd kan wisselen, maar het is van groot belang dat kwetsbare deelnemers die uitsluitend deelnemen aan Algemene Voorzieningen wél gemonitord worden. Er moet gesignaleerd worden hoeveel en wat voor type deelnemers aanwezig zijn bij een ontmoetings-of dagbestedingsplek en bewaakt moet worden of en waarom zij wegblijven op hun dagelijkse/wekelijkse activiteit. Op alle Algemene Voorzieningen moet deze monitoring worden gewaarborgd.

2.2 Algemene Voorzieningen, 5 functies Begeleiding

In Brummen onderscheiden we 5 functies Begeleiding binnen de Nieuwe Algemene Voorzieningen die in aanmerking kunnen komen voor een subsidie:

  • 1.

    Ontmoeting

  • 2.

    Dagbesteding

  • 3.

    Cliëntondersteuning

  • 4.

    Maatschappelijke opvang en preventie

  • 5.

    Toeleiding en begeleiding naar participatie

 

Aan de aanvragers wordt een aantal eisen gesteld. Voor vrijwilligersorganisaties (een rechtspersoonlijkheid, zonder winstoogmerk waarbij 70% van de werkzaamheden uitgevoerd wordt door vrijwilligers) gelden deze eisen in beperkte zin, weergegeven middels een asterisk (*).

Organisatie

De subsidieontvanger:

  • .

    Heeft conform verordening Wmo (en eventueel afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag) een effectieve en laagdrempelige regeling vastgelegd voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien van gedragingen van de aanbieder of haar medewerkers*.

  • .

    Heeft conform verordening Wmo (en eventeel afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag) een effectieve en laagdrempelige regeling vastgelegd voor de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen besluiten van de aanbieder die voor de gebruikers van belang zijn en voor zover het diensten in het kader van Algemene Voorzieningen betreft*

  • .

    Toont aan dat er sprake is van goed bestuur (o.a. evenwichtig bestuursproces en transparante bedrijfsvoering).

  • .

    Sluit zich aan bij de Regionale Meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling en draagt zorg voor de benodigde deskundigheid van medewerkers en vrijwilligers*.

  • .

    Beschikt over vrijwilligersbeleid. Hierin is vastgelegd de visie, positie vrijwilligers, taken, werving en selectie, begeleiding en scholing, informatie en inspraak, materiële voorzieningen, geschillen en evaluatie*.

  • .

    Staat ingeschreven in de gemeente Brummen, is gelokaliseerd in Brummen of voert in Brummen een maatwerkvoorziening uit ten behoeve van de inwoners van de gemeente Brummen.

 

Personeel

De subsidieontvanger:

  • .

    Zet gekwalificeerde beroepskrachten in.

  • .

    Zet beroepskrachten en vrijwilligers in die bij indiensttreding/aanvang van de werkzaamheden een verklaring omtrent gedrag hebben overlegd.*

  • .

    Zet beroepskrachten in die de Nederlandse taal beheersen.

 

Samenwerking

De subsidieontvanger:

  • .

    Biedt een aanvraag aan met een door de besturen/directies van meerdere partijen ondertekende bevestiging van de samenwerking en afstemming van functies op elkaar*.

  • .

    Geeft de aard van de samenwerkingsafspraken, samenwerkingsstructuur en (beoogde) effecten van samenwerking aan*.

  • .

    Is op de hoogte van en neemt, indien nodig, deel aan relevante netwerken voor informatie-uitwisseling. Gebruikt de kennis van expertisecentra bij het uitvoeren van haar dienstverlening o.a. Het vrijwilligers-en mantelzorgsteunpunt*.

 

Registratie, rapportage en communicatie

De subsidieontvanger :

  • .

    Bepaalt jaarlijks op basis van een probleem-en vraaganalyse die aansluit op gevraagde resultaten, de inzet en sluit deze inzet kort met de subsidieverlener*.

  • .

    Houdt, afhankelijk van de hoogte van de subsidie (en conform verordening Wmo), ten behoeve van de verantwoording, een registratiesysteem bij, zodat het voor de subsidieverlener inzichtelijk en controleerbaar is dat alle gevraagde resultaten aan de subsidie ontvanger worden bereikt*.

  • .

    De verantwoording die subsidie ontvanger aflegt behelst naast ‘tellen’ (kwantiteit) ook elementen van ‘ vertellen’ (kwaliteit en klanttevredenheid/beleving) en komt hiervoor met een voorstel aan de subsidieverlener*.

 

Kwaliteit

De subsidieontvanger:

  • .

    Zet daar waar passend en mogelijk vrijwilligers in voor het uitvoeren van de functies*.

  • .

    Biedt daar waar mogelijk in groepsverband uitvoering aan de functies*.

  • .

    Heeft aantoonbare kennis van en ervaring met de Brummense kernen, de sociale kaart en (formele en informele) netwerken in het gebied en deelt deze informatie met subsidieverlener*.

  • .

    Is aanwezig in het gebied, door aanspreekbaar en zichtbaar aanwezig te zijn voor alle bewoners en (samenwerkings)partners.

  • .

    Is op de hoogte van en sluit aan bij  de lokale ontwikkelingen op het gebied van welzijn en zorg*.

  • .

    Gaat uit van de eigen kracht van mensen en de mogelijkheden om deze te vergroten*.

  • .

    Werkt op methodische wijze.

  • .

    Laat zien dat hij deze functies op innovatieve wijze weet vorm te geven.*

2.2.1 Ontmoeting

Onder ontmoeting verstaan we de mogelijkheden voor inwoners om op laagdrempelige wijze samen te komen op een locatie in de kern of buurt met als doel het vergroten van het sociale netwerk, participatie en vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen functioneren in de samenleving.

Hiertoe horen de volgende mogelijkheden:

  • 1.

    Inloop met activiteiten: Ontmoetingsplek met laagdrempelige sociale/culturele/recreatieve activiteiten.

  • 2.

    Ontmoeten met collectief steunsysteem: Ontmoetingsplek waar collectieve activiteiten geboden worden die tot doel hebben om vaardigheden te ontwikkelen. Bijvoorbeeld samen koken en eten, hulp bij de administratie.

 

Ad 1. Op deze ontmoetingsplekken spelen vrijwilligers een belangrijke rol, de beroepskrachten faciliteren hen daarin. Activiteiten kunnen worden verzorgd door vakdocenten.

Ad 2. De ontmoetingsplekken met collectief steunsystemen worden bemenst door beroepskrachten met kennis en expertise van de verschillende Wmo-doelgroepen, er zijn vrijwilligers aanwezig om te ondersteunen.

Bij de aanvraag wordt aangegeven welke andere middelen (Ziektekostenverzekeringswet/Wet langdurige zorg/andere subsidievormen) besteed worden binnen de ontmoetingsplek. Deze subsidie Wmo kan daarop aanvullend zijn. Vervoer van en naar ontmoetingsplekken is in principe de verantwoordelijkheid van de inwoner zelf. Insteek is dat de inwoner dicht bij huis gebruik kan maken van een ontmoetingsplek.

Als uitgangspunten voor de sociale infrastructuur van Ontmoetingsplekken gelden:

 

  • .

    het aanbod van activiteiten en de openingstijden zijn gebaseerd op behoefteonderzoek onder dorpsbewoners;

  • .

    activiteiten en diensten zijn zoveel mogelijk voor alle bewoners uitnodigend en beschikbaar; de inclusieve gedachte is hierbij leidend;

  • .

    voor inwoners in onze dorpen functioneren de ontmoetingsplekken als een collectief steunsysteem, gedragen door de samenwerkende (zorg)instellingen;

  • .

    nieuwe initiatieven/activiteiten sluiten aan op en maken gebruik van de bestaande infrastructuur: gebouwen, mensen, activiteiten en diensten;

  • .

    er wordt gestreefd iedereen naar vermogen een stapje verder te brengen, naar een zo groot mogelijke zelfstandigheid;

  • .

    voor de kwetsbare groepen geldt dat de ontmoetingsplek ook een betekenisvolle plek moet zijn met de veiligheid van een vangnet, wanneer het even niet lukt;

  • .

    door een efficiënte samenwerking van professionals en vrijwilligers wordt een ruime openstelling gerealiseerd;

  • .

    de samenwerking tussen partners wordt daar waar mogelijk met gesloten beurzen vormgegeven;

  • .

    partijen in Brummen zijn gelijkwaardige partners op het gebied van aanbieden van activiteiten en ondersteuning, vanuit specifieke expertise.

  • .

    partijen in Brummen voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het tot stand komen van het aanbod van structurele activiteiten en diensten in de ontmoetingsplek en maken duidelijke afspraken over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder deze worden georganiseerd;

  • .

    een op elkaar afgestemd vrijwilligersbeleid wordt nagestreefd;

  • .

    de ontmoetingsplekken maken hun aanbod van welzijn en ondersteuning vindbaar op de website www.samengoedvoorelkaar.nl

  • .

    de ontmoetingsplekken stemmen hun aanbod op elkaar af.

2.2.2 Dagbesteding

Onder dagbesteding verstaan we de ondersteuning die, binnen maximaal 4 dagdelen per persoon per week, geboden wordt aan kwetsbare doelgroepen

  • 1.

    Arbeidsmatige dagbesteding met als doelstelling het aanbrengen van ritme en structuur in de dag. Wij denken hierbij aan verschillende doelgroepen zoals: ouderen met somatische en psychosomatische problemen, mensen met psychiatrische problemen of verstandelijke of lichamelijke beperkingen en cliënten met niet aangeboren hersenletsel (NAH).

  • 2.

    Dagprogramma met als doelstelling het aanbrengen van ritme en structuur in de dag, het onderhouden van de zelfregie, het verminderen van het sociaal isolement en zo mogelijk een verlichting te bieden aan de mantelzorger.

 

Indien voor een individuele cliënt 4 dagdelen ontoereikend is wordt (in principe) verwezen naar een Maatwerkvoorziening.

Nieuwe cliënten kunnen direct worden toe geleid naar deze algemene voorzieningen. Hoe dat gebeurt hangt grotendeels af van de plek waar de cliënt zich met een ondersteuningsvraag meldt. Dat kan de huisarts zijn, de wijkverpleegkundige, het team “ Samen goed voor Elkaar “ of bijvoorbeeld de ouderenadviseur. Deze kan de cliënt direct doorgeleiden naar algemene voorzieningen.

Bij de eventuele subsidiëring van de functie ontmoeting of dagbesteding kan de gemeente voor specifieke locaties een prioritaire cliëntgroep benoemen. Met de aanbieder worden dan afspraken gemaakt over de wijze waarop een professionele afweging plaatsvindt bij het afwegen van aanmeldingen van deelnemers. Criteria hiervoor worden nog nader uitgewerkt.

In het kader van de efficiency is samenwerking op de functie dagbesteding noodzakelijk, bijvoorbeeld t.a.v. doelgroepen (mix en inclusie gedachte) en/of locaties. Het beleid van de gemeente is er op gericht om waar dat mogelijk is een verschuiving in de richting van creatieve dagactiviteiten naar meer arbeidsmatige dagbesteding te bewerkstelligen, waarmee mensen een maatschappelijke nuttige bijdrage leveren, met bescherming indien nodig.

De uitvoering van dagbesteding vindt plaats door een beroepskracht met ondersteuning van vrijwilligers. Er wordt van uitgegaan dat vervoer van en naar dagbestedingslocaties/ ontmoetingsplekken in principe de verantwoordelijkheid van de inwoner zelf is omdat de inwoner dicht bij huis gebruik kan maken van dagbesteding.

Bij de subsidieaanvraag dient te worden aangegeven welke andere middelen (Zvw//WLZ/participatie) worden ingezet voor de dagbesteding. De subsidie Wmo kan daarop aanvullend zijn. Nieuwe aanbieders dienen initiatieven af te stemmen in bestaande keten-netwerken, zoals bijvoorbeeld Netwerk Dementie.

In verband met de grote dynamiek op deze functie zal subsidietoekenning op deze functie in eerste instantie voor een half jaar plaatsvinden.

2.2.3 Cliëntondersteuning

Onder cliëntondersteuning verstaan we formele (beroepskrachten) en informele ondersteuning (door vrijwilligers), individueel en groepsgewijs, met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Cliëntondersteuning dient beschikbaar te zijn voor alle inwoners.

Kortdurende ondersteuning, met uitzondering van MEE ondersteuning en het Algemeen Maatschappelijk Werk kan in aanmerking komen voor subsidiëring.

2.2.4 Maatschappelijk Opvang en Preventie

Met maatschappelijke opvang en preventie bedoelen we de maatschappelijke ondersteuning van mensen met meervoudige problemen waaronder psychische en/of verslavingsproblemen én de preventie van het ontstaan van deze meervoudige problemen in de regio.

Doel van de maatschappelijke opvang en preventie is dat inwoners zo volwaardig-en zo zelfredzaam mogelijk mee kunnen doen in de samenleving met een aanvaardbare kwaliteit van leven. De kernwoorden zijn: verslavingspreventie, kortdurende ondersteuning, crisis-en nachtopvang en toeleiding.

  • .

    Maatschappelijke opvang: het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

  • .

    Openbare geestelijke gezondheidszorg: het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg en het bereiken en begeleiden van kwetsbare personen en risicogroepen bij signalen van crisis of dreiging van crisis.

  • .

    Verslavingsbeleid: maatschappelijke zorg gericht op verslaafden, alle individuele geneeskundige verslavingszorg daaronder niet begrepen, en preventie van verslavingsproblemen, met inbegrip van activiteiten in het kader van de bestrijding van overlast door verslaving.

Bij maatschappelijke opvang en preventie gaat het om kwetsbare groepen die veelal kampen met meervoudige problemen, waaronder psychische en/of verslavingsproblemen, die onvoldoende zelfredzaam zijn en/of overlast veroorzaken voor hun directe omgeving en die niet zelf om hulp willen of kunnen vragen.

De preventie richt zich op kwetsbare inwoners met problemen op het gebied van de geestelijke gezondheid met een verhoogd risico op meervoudige problemen, die geen hulpvraag stellen of onvoldoende hulp ontvangen waardoor de zelfredzaamheid in gevaar kan komen. Men veroorzaakt géén overlast en verkeert in een stabiele woon-en leefsituatie.

De subsidie strekt zich uit tot de volgende beleidsdoelen en activiteiten voor zover dat lokaal en aansluitend op de intergemeentelijke afstemming met centrumgemeente Apeldoorn aan de orde is:

  • .

    het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg

  • .

    de preventie van verslavingsproblemen;

 

Begeleiding die valt onder de noemer buddyzorg, vriendendiensten en maatjesprojecten’ met een duidelijke participatiedoelstelling vallen onder de functie ‘Toeleiding en begeleiding naar participatie’.

2.2.5 Toeleiding en begeleiding naar participatie

Deze functie richt zich op de participatie van mensen met een beperking en/of grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daarbij wordt, rekening houdend met hun beperking, gefocust op de talenten die mensen hebben. De participatie wordt vergroot door middel van het bieden van de juiste ondersteuning om structurele participatie mogelijk te maken:

Samenwerkende ‘maatjesprojecten’, die niet al in Brummen worden uitgevoerd en met een duidelijke participatiedoelstelling, vallen onder de toeleidingsplaatsen, niet bedoeld voor de instandhouding van organisaties die met vrijwilligers werken en begeleiding en coördinatie van individuele vrijwilligers. Zie hiervoor de functies ‘cliëntondersteuning’ en ‘ontmoeting’.

Hoofdstuk 3 Subsidieverstrekking 2015

3.1 Subsidieverstrekking

De gemeentelijke Algemene subsidieverordening (Asv) bevat procedurele en inhoudelijke voorschriften en een omschrijving van de beleidsterreinen waarop subsidie kan worden verstrekt. Aanbieders kunnen op basis van de Asv en een voor een specifiek beleidsveld gemaakte subsidieregeling (als nadere uitwerking van de Asv) een subsidieaanvraag indienen. De gemeente beoordeelt deze subsidieaanvragen op grond van de Asv en de (aanvullende) beleidsveldspecifieke subsidieregeling. Er is voor gekozen om voor de Algemene Voorzieningen in de Wmo een specifieke subsidieregeling als aanvulling/uitwerking van de Asv op te stellen. Dit document is een beschrijving van de subsidieregeling. In een apart document treft u de subsidieregeling aan.

Na vaststelling wordt de subsidieregeling gepubliceerd en kunnen aanbieders voor een bepaalde datum een subsidieaanvraag indienen. In de subsidieregeling wordt bepaald welke concrete activiteiten kunnen worden gesubsidieerd, gekoppeld aan wat de gemeentelijke beleidsprioriteiten zijn, om welke doelgroepen (cliëntgroepen) het gaat en op grond van welke criteria ingediende subsidieaanvragen een ranking krijgen.

Uit de subsidieaanvragen die voor de sluitingsdatum zijn ontvangen maakt de gemeente een keuze welke aanvragen geheel of gedeeltelijk worden gehonoreerd. Dit resulteert in een beschikking tot subsidieverlening aan de desbetreffende aanbieder(s).

De subsidiëring van Algemene Voorzieningen is aanvullend op datgene wat er al aan Algemene Voorzieningen vrij beschikbaar (aan te schaffen) is in onze samenleving. De nieuwe manier van werken vraagt deels ook om vernieuwende aanbieders.

Subsidiëring is ook mogelijk bij kleinere en nieuwe initiatieven. Alleen dan kan de instroom/toestroom van (duurdere) maatwerkvoorzieningen worden voorkomen. Daarom worden niet alleen de bestaande/huidige aanbieders uit het welzijn- en zorgveld de mogelijkheid gegeven om aanvragen in te dienen, maar ook nieuwe lokale aanbieders en lokale aanbieders die uit een andere sector komen.

Daarbij wordt uitgegaan van het vanuit klant en financieel perspectief zo efficiënt mogelijk gebruiken van locaties voor meerdere doeleinden en doelgroepen en het zo effectief mogelijk inzetten van expertise (bijv. op afroep aanwezig, op bepaalde tijdstippen vast aanwezig, op korte termijn gepland aanwezig).

Voor de aanvraag dient de subsidie ontvanger gebruik te maken van de daarvoor ontwikkelde aanvraagformulieren. Zowel de Algemene Subsidieverordening gemeente Brummen als de Algemene Wet bestuursrecht (AWB waaronder titel 4.2) zijn van toepassing op de subsidieverlening.

De cliëntgroepen waar deze subsidieregeling algemene voorzieningen primair voor bedoeld is:

  • .

    Cliënten met een somatische aandoening

  • .

    Cliënten met een psychogeriatrische aandoening/ziekte

  • .

    Cliënten met een psychiatrische aandoening/ziekte

  • .

    Cliënten met een lichamelijke handicap

  • .

    Cliënten met een verstandelijke handicap

  • .

    Cliënten met een zintuiglijke handicap

  • .

    Cliënten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt

 

Subsidie

Voor de 5 functies wordt een subsidie verleend voor  een jaar, van 1 januari 2015 tot  31 december 2015. Aangezien de gemeente voor het eerst te maken krijgt met de functie Dagbesteding zal subsidietoekenning voor deze functie in eerste instantie voor een half jaar plaatsvinden.

 

Subsidie kan worden aangevraagd voor 15 maart 2015, voor 1 juni, voor 1 oktober. Indien toegekend wordt enkel subsidie verstrekt tot het einde van het jaar.

 

Voor de Nieuwe Algemene Voorzieningen Wmo wordt voor 2015 niet gewerkt met een subsidieplafond, maar gewerkt met een richtbedrag van in totaal € 200.000,=

 

Het is van belang om de beschikbare middelen flexibel te kunnen verschuiven over de verschillende functies, ook naar gelang de omvang en aard van de aanvragen. Het is op dit moment niet mogelijk om aan te geven welk deel van het totale bedrag aan welke functie wordt toegewezen. Vanzelfsprekend zal bij de uiteindelijke toe­- en afwijzing van aanvragen (incl. de hoogte een eventueel toegekend subsidiebedrag) een argumentatie gegeven worden

 

Subsidiabel zijn alleen kosten die niet (op een andere wijze) reeds zijn gedekt

3.2 Planning en processtappen

afbeelding binnen de regeling

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W-vergadering d.d. 3 februari 2015
loco-gemeentesecretaris, E. Hanzens
wnd. burgemeester, A.J. van Hedel

Bijlage 1 : Begrippenlijst

  • .

    Algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;

  • .

    Begeleiding: activiteiten gericht op het bevorderen van zelfred­zaamheid en participatie van de cliënt opdat hij zo lang mogelijk in zijn eigen leefomgeving kan blijven.

  • .

    Cliënt: persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget is verstrekt of door of namens wie een melding is gedaan als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid van de Wmo;

  • .

    Cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke onder­steuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

  • .

    Innovatie: Het bewust invoeren en toepassen van ideeën, processen of procedures die vernieuwend zijn binnen de betreffende functie en die bedoeld zijn om het individu, de groep, of de bredere samenleving van nut te zijn

  • .

    Maatschappelijke ondersteuning: 1° bevorderen van de sociale samenhang, de mantelzorg en vrijwilli­gerswerk, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld, 2° ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychoso­ciale problemen zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, 3° bieden van beschermd wonen en opvang;

 

  • .

    ­Maatwerkvoorziening: op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen:

    • -

      ten behoeve van zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen,

    • -

      ten behoeve van participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen.

    • -

      ten behoeve van beschermd wonen en opvang;

 

  • .

    Mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader va neen hulpverlenend beroep;

  • .

    ­Ontmoeting: De mogelijkheden voor inwoners om op laagdrempelige wijze samen te komen in een plek in de buurt of kern met als doel het vergroten van het sociale netwerk, participatie en vaardigheden die nodig zijn om goed te kunnen functioneren in de samenleving; ­Participatie: deelnemen aan het maatschappelijke verkeer;

  • .

    Samenwerkingsverband: een door de besturen/directies van meerdere partijen ondertekende subsidieaanvraag’;

  • .

    Sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt;

  • .

    Toeleiding: toeleiding is het proces waarvan elke actie leidt tot een reactie op de (hulp)vraag;

  • .

    Voorziening: algemene voorziening of maatwerkvoorziening;

 

  • .

    Vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoonlijkheid, zonder winstoogmerk waarbij 70% van de werkzaamheden uitgevoerd wordt door vrijwilligers;

  • .

    Vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving;

  • .

    Zelfredzaamheid: in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructu­reerd huishouden.

Bijlage 2. Relevante onderdelen uit Wet(tekst) Maatschappelijke Ondersteuning 2015 in relatie tot Algemene Voorzieningen

De Wmo 2015 stelt dat de gemeenteraad periodiek een plan vaststelt met betrekking tot het door het gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning.

Dit plan beschrijft de beleidsvoornemens inzake door het College te nemen besluiten of te verrichten handelingen die erop gericht zijn:

a. de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en leefbaarheid in de gemeente te bevorderen, alsmede huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden;

b. mantelzorgers en andere vrijwilligers te ondersteunen;

c. vroegtijdig vast te stellen of ingezetenen maatschappelijke ondersteuning behoeven;

d. te voorkomen dat ingezetenen op maatschappelijke ondersteuning aangewezen zullen zijn;

e. algemene voorzieningen te bieden aan ingezetenen die maatschappelijke ondersteuning behoeven;

f. maatwerkvoorzieningen te bieden ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en participatie aan ingezetenen van de gemeente die daartoe op eigen kracht , met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit hun sociale netwerk niet of onvoldoende in staat zijn;

g. maatwerkvoorzieningen te bieden aan bieden aan personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang behoeven in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.

Het plan is erop gericht dat:

a. cliënten zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven;

b. cliënten die beschermd wonen of opvang ontvangen, een veilige woonomgeving hebben en, indien mogelijk, weer in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

In het plan wordt bijzondere aandacht gegeven aan:

a. een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, publieke gezondheid, zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

b. de samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet met het oog op een zo integraal mogelijke dienstverlening;

c. keuzemogelijkheden tussen aanbieders voor degenen aan wie een maatwerkvoorziening wordt verstrekt, in het bijzonder voor kleine doelgroepen;

d. de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking.

Wat betreft de algemene maatregelen en algemene voorzieningen stelt de Wmo 2015

Artikel 2.2.1

Het college treft de algemene maatregelen om de sociale samenhang, de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking, de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente te bevorderen, alsmede huiselijk geweld te voorkomen en te bestrijden, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2.1.2, tweede lid.

Artikel 2.2.2

Het college treft de algemene maatregelen ter bevordering van mantelzorg en vrijwilligerswerk en ter ondersteuning van mantelzorgers en andere vrijwilligers, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2.1.2, tweede lid.

Artikel 2.2.3

Het college treft de algemene voorzieningen ter bevordering van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2.1.2, tweede lid.

Artikel 2.2.4

1. Het college draagt er in ieder geval zorg voor dat voor ingezetenen:

a. cliëntondersteuning beschikbaar is en

b. op ieder moment van de dag telefonisch of elektronisch anoniem een luisterend oor en advies beschikbaar is.

2. Het college draagt er zorg voor dat bij de in het eerste lid bedoelde maatschappelijke ondersteuning het belang van betrokkene uitgangspunt is.