Beleidsregels uitleg overgangsrecht in bestemmingsplannen

Geldend van 24-04-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels uitleg overgangsrecht in bestemmingsplannen

Beleidsregels uitleg overgangsrecht in bestemmingsplannen

Onderwerp:

Het toepassen van het overgangsrecht in bestemmingsplannen bij het gedeeltelijk vernieuwen of veranderen van bouwwerken.

Algemeen:

Het overgangsrecht is een regeling in bestemmingsplannen die erin voorziet dat oude situaties, die ten tijde van een vorig bestemmingsplan al bestonden, maar die in strijd zijn met het daarop volgende bestemmingsplan, mogen blijven bestaan. Het overgangsrecht heeft als doel bij de invoering van nieuwe bestemmingsregels, bescherming te bieden aan gevestigde belangen of verkregen rechten.

Het overgangsrecht is in principe bedoeld als uitsterfconstructie. De gedachte daarachter is dat een ongewenste situatie in beginsel tijdens de periode waarvoor het bestemmingsplan geldt, wordt beëindigd. Overgangsbepalingen in een bestemmingsplan zijn meestal gesplitst in twee zaken, namelijk die ten aanzien van het bouwen en die betreffende het gebruik. Voor wat betreft het onderdeel bouwen is een nadere toelichting gewenst.

Bestemmingsplan:

Onder het overgangsrecht in de planvoorschriften van (in ieder geval) de volgende bestemmingsplannen

- Buitengebied Bernheze

- Kommen van Bernheze

- Ruimte voor Ruimte Gemeente Bernheze 2011

- Ruimte voor Ruimte Gemeente Bernheze 2012

- Bedrijventerreinen Bernheze

- Centrumplannen

- Laar-Achterstraat Nistelrode

mag een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • -

    gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  • -

    na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

Daarnaast is nog een bepaling opgenomen die het in sommige gevallen mogelijk maakt om middels een omgevingsvergunning de inhoud van een bouwwerk dat valt onder het overgangsrecht uit te mogen breiden met maximaal 10%.

Het bovengenoemde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.

Onduidelijk is wat er precies onder gedeeltelijke vernieuwing of verandering moetworden verstaan. Op basis van jurisprudentie is duidelijk dat een gedeeltelijke vernieuwing of verandering er niet toe mag leiden dat een bouwwerk wordt afgebroken en geheel opnieuw wordt opgebouwd. Evenmin is het de bedoeling dat tijdens het van kracht zijn van hetzelfde bestemmingsplan in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd door in opeenvolgende fasen systematisch nagenoeg alles af te breken en te herbouwen.

Dergelijke handelwijzen zijn in strijd met de strekking van het overgangsrecht. Binnen het overgangsrecht is het, onder voorwaarden, wel mogelijk in geval van een (mogelijke) verwoesting door een calamiteit om binnen 2 jaar na de vastgestelde calamiteit een bouwwerk geheel te vernieuwen indien het van toepassing zijnde bestemmingsplan hier mogelijkheden voor biedt.

Door beleid te formuleren voor de uitleg van de overgangsbepalingen in het bestemmingsplan dragen deze regels bij aan een eenduidige uitleg van het overgangsrecht. Hierdoor ontstaat er ook meer duidelijkheid en rechtszekerheid voor de burger.

Beleidsregels:

A.

Gedeeltelijke vernieuwing of verandering is mogelijk zolang de planafwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot - behoudens mogelijk in het bestemmingsplan genoemde uitbreidingsmogelijkheid middels omgevingsvergunning - en er overigens geen andere afwijkingen van het bestemmingsplan ontstaan. Verder worden de volgende beleidsregels toegepast:

A.1

Maximaal 50 % van de buitenschil (fundering/vloer, dak en gevels) van het oorspronkelijke (vergunde) bouwwerk mag worden gewijzigd/vernieuwd. Dit is inclusief vergunningvrije wijzigingen/vernieuwingen. De meting van de buitenschil vindt plaats conform de NEN 2580;

A.2

De (hoofd)draagconstructie blijft voor tenminste 50 % behouden (inclusief losse constructieonderdelen zoals fundering/vloer, spanten, draagbalken, gordingen en draagmuren);

A.3

De uiterlijke verschijningsvorm, zoals massa en oppervlakte (behoudens de uitbreidingsmogelijkheid), goot- en nok hoogte, dakhelling, vormgeving en uitstraling, blijft ongewijzigd;

A.4

In gevelindeling en materiaalgebruik zijn slechts veranderingen van ondergeschikte aard toegestaan (behoudens de uitbreidingsmogelijkheid);

A.5

De functie van het bouwwerk moet hetzelfde blijven en er mag in planologisch zin geen sprake zijn van een intensivering van het gebruik.

B

In geval van het tenietgaan van het hele bouwwerk als gevolg van een calamiteit mag het bouwwerk geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

Onder tenietgaan wordt verstaan: het ophouden te bestaan van het bouwwerk.

Onder calamiteit wordt verstaan: een grote ramp. Een voorbeeld hiervan is het volledig tenietgaan ten gevolge van brand of storm. Tenietgaan als gevolg van achterstallig onderhoud, valt hier nadrukkelijk niet onder.

In bijzondere gevallen kan van deze beleidsregels worden afgeweken met gebruikm a king van de inherente afwijkingsbevoegdheid/hardheidsc lausule (artikel 4:84 Algemene w et bestuur s recht).

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking daags na bekendmaking in de Bernhezer.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregels uitleg overgangsrecht in bestemmingsplannen’.

Aldus vastgesteld op 15 april 2014,

A.J.G. Bex MLD drs. M.A.H. Moorman

secretaris burgemeester