Regeling vervallen per 23-10-2024

Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 22-10-2024

Intitulé

Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015  De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Landerd, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft; Overwegende dat  de Jeugdwet voorziet in een transitie en transformatie van de jeugdzorg naar gemeenten; de transitie van de jeugdzorg gepaard gaat met een bezuinigingstaakstelling; gemeenten daarom de jeugdzorg efficiënter en effectiever dienen in te richten; de Jeugdwet uitgaat van ondersteuning zo dicht mogelijk bij ouders en jeugdigen volgens het adagium één gezin, één plan, één regisseur; het niet efficiënt is om ondersteuning die minder vaak voorkomt en specialistisch is lokaal te organiseren; het om vorenstaande redenen zo is dat een deel van de jeugdzorg een grotere schaal vergt dan de gemeentelijke schaal; gemeenten er (financieel) belang bij hebben om ook te kunnen beschikken over individuele voorzieningen die te weinig nodig zijn om ze als gemeente zelf in stand te houden; samenwerking het mogelijk maakt voorzieningen met een kleine omvang beschikbaar te houden in de regio; gemeenten er belang bij hebben om de aansturing van de instellingen gezamenlijk te doen, zodat deze te maken hebben met één beleid en één pakket aan voorwaarden, wat de kosten vermindert en waardoor er meer geld beschikbaar is voor de zorg; de colleges de intentie hebben hun gemeenteraden voor te stellen hiertoe hun verordening Jeugdhulp zoveel als mogelijk gelijkluidend vast te stellen en hun beleid op het gebied van de individuele voorzieningen en flexibele jeugdhulp zoveel als mogelijk gelijkluidend te ontwikkelen en/of op elkaar af te stemmen;door gezamenlijke inkoop de gemeenten daadkrachtig en slagvaardig invulling geven aan de uitvoering van de Jeugdwet;  de gemeenschappelijke regeling “Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015” erin voorziet dat de centrumgemeente ten behoeve van de gemeenten bovenlokale taken uitvoert op het gebied van de jeugdzorg;  hierom de gemeenten de individuele voorzieningen en in ieder geval voor 2015 de flexibele jeugdhulp samen willen inkopen en de opdracht daartoe bij de centrumgemeente neerleggen; Gelet op artikel 2.8 van de Jeugdwet, afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht, en de artikelen 1 en 8, derde lid 3, van de Wet gemeenschappelijke regelingen; B E S L U I T E N: vast te stellen de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de inkoop van individuele voorzieningen c.a.  Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepaling

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    de regeling: de centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015;

  • b.

    de centrumgemeente: gemeente als bedoeld in artikel 8, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen: de gemeente ‘s-Hertogenbosch;

  • c.

    de gastgemeenten: de gemeenten Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Landerd, Maasdonk, Mill en St. Hubert, Oss, Schijndel,

Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel en Vught;

d.regio: de regio Noordoost Brabant, bestaande uit vier subregio’s en

19 gemeenten;

  • e.

    subregio Meierij: de gemeenten Boxtel, Haaren, ’s-Hertogenbosch, Schijndel, Sint-Michielsgestel en Vught;

  • f.

    subregio Maasland: de gemeenten Bernheze, Maasdonk en Oss;

  • g.

    subregio Land van Cuijk: de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Grave, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis;

  • h.

    subregio Uden/Veghel: de gemeenten Boekel, Landerd, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel;

  • i.

    gemeenten: de centrumgemeente en de gastgemeenten;

  • j.

    de colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten;

  • k.

    medewerkers: ambtenaren, als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet of artikel 4 van de Gemeentewet en andere medewerkers werkzaam bij de centrumgemeente;

  • l.

    Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) Jeugd: bestuurlijk overleg van de portefeuillehouders jeugd van de gemeenten in de regio Noordoost Brabant;

  • m.

    individuele voorziening: de via een verleningsbeschikking of via een verwijsbericht van de huisarts, medisch specialist, jeugdarts, AMHK of gecertificeerde instelling, toegankelijke op de jeugdige of zijn ouders toegesneden jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet;

  • n.

    flexibele jeugdhulp: jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet waarvoor geen verleningsbeschikking is vereist en die niet wordt verleend door het basisteam jeugd en gezin. In het geval sprake is van een pgb, is ook voor flexibele jeugdhulp een verleningsbeschikking vereist;

  • o.

    inkoop van producten: inkoop van leveringen, zaken of diensten;

  • p.

    calamiteit: calamiteit als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet;

  • q.

    fysieke overlegtafel: op objectieve criteria door de gemeenten geselecteerde jeugdhulpaanbieders die deel uitmaken van het netwerk sociaal domein en die fysiek overleg plegen met de gemeenten;

  • r.

    Functioneel Ontwerp Transitie Jeugdzorg Noordoost Brabant: het Functioneel Ontwerp, zoals vastgesteld in februari 2014;

  • s.

    Regionaal Transitiearrangement Jeugdzorg (RTA) Noordoost Brabant: het Regionaal Transitiearrangement Jeugdzorg, zoals vastgesteld in februari 2014;

  • t.

    Basisovereenkomst Jeugdwet Regio Brabant Noordoost: Basisovereenkomst d.d. 16 juni 2014, waarbij onder meer afspraken zijn gemaakt over communicatie, overleg en besluitvorming tussen gemeenten en jeugdhulpaanbieders.

Hoofdstuk 2 Centrumconstructie: belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 2 Belangen

De regeling is aangegaan met als doel het behartigen van de belangen van de gemeenten op het gebied van de doelmatige inkoop van de individuele voorzieningen en in ieder geval voor 2015 de flexibele jeugdhulp, volgens het systeem van bestuurlijk aanbesteden.

Artikel 3 Centrumgemeente

De gemeente ’s-Hertogenbosch wordt aangewezen als centrumgemeente.

Artikel 4 Taken

  • 1.

    De centrumgemeente wordt belast met:

    • -

      aanbesteding van de individuele voorzieningen en jeugdbescherming, zoals omschreven in het Functioneel Ontwerp, volgens de methodiek van het bestuurlijk aanbesteden, evenals omschreven in het Functioneel Ontwerp en alle activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn, waaronder in ieder geval de organisatie/het uitvoeren van de overlegtafel, het opstellen van conceptcontracten en het bepalen van tarieven/budgetten per instelling (binnen het financiële kader van de regio);

    • -

      voor 2015 ook de aanbesteding van alle taken die vallen onder de flexibele jeugdhulp, zoals omschreven in het Functioneel Ontwerp, en alle activiteiten die daarvoor nodig zijn;

    • -

      in voorkomende gevallen het aangaan van een subsidierelatie;

    • -

      het afsluiten, beheren, uitvoeren van de contracten die voortvloeien uit de aanbesteding en alle activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn, waaronder controle, monitoring, uitbetalingen en relatiebeheer;

    • -

      voor 2015 ook het afsluiten, beheren en uitvoeren van alle contracten in de flexibele jeugdhulp;

    • -

      het zorgdragen voor een goede aansluiting met het lokale veld.

  • 2.

    In opdracht van de centrumgemeente verzorgt de gemeente Oss een deel van de in het eerste lid genoemde taken, waaronder in ieder geval het voorbereiden en organiseren van de aanbesteding van de individuele voorzieningen en jeugdbescherming, zoals omschreven in het Functioneel Ontwerp en alle activiteiten die daarvoor noodzakelijk zijn, zoals de organisatie/het uitvoeren van de overlegtafel.

Artikel 5 Opdracht

  • 1.

    De gastgemeenten verlenen opdracht aan de centrumgemeente tot het aangaan van overeenkomsten met aanbieders van de individuele voorzieningen en (in 2015) flexibele jeugdhulp.

  • 2.

    De gastgemeenten verlenen tevens opdracht aan de centrumgemeente tot het evalueren en het uitvoeren van contractdocumentbeheer en contractmanagement.

  • 3.

    De centrumgemeente verplicht zich tot het zo doelmatig mogelijk inkopen van de producten binnen de gemaakte afspraken in het Regionaal Transitiearrangement en het Functioneel Ontwerp voor 2015 en daarna binnen de gemaakte afspraken in het jaarplan Inkoop.

  • 4.

    De centrumgemeente overlegt met het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd over het programma van eisen, het contractbeheer, de inkoopstrategie en de gunningscriteria, die bij de aanbesteding gehanteerd worden.

  • 5.

    De centrumgemeente rapporteert per kwartaal of zoveel eerder als nodig op basis van afwijkend zorggebruik aan alle gemeenten over de stand van zaken.

  • 6.

    De centrumgemeente draagt zorg voor de archiefbescheiden conform de archiefregeling van de centrumgemeente.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1.

    De colleges geven de centrumgemeente mandaat en volmacht om binnen het in deze regeling vastgestelde kader, de in artikel 4 en 5 genoemde taken en opdracht uit te voeren, uiteraard begrensd door wetgeving, jurisprudentie en vooraf vastgestelde financiële kaders.

  • 2.

    Het college van de centrumgemeente kan de bevoegdheden in het eerste lid ondermandateren aan de medewerkers van de centrumgemeente.

Artikel 7 Kader

Met het oog op een goede uitvoering van de taken en opdracht zorgt de centrumgemeente vóór 1 april voor een jaarplan Inkoop met uitgangspunten en doelstellingen voor het komende jaar. Dit jaarplan wordt aan alle colleges ter accordering voorgelegd. Als de meerderheid – op basis van de inwoneraantallen van minimaal vijf gemeenten – instemt, dan is dat het kader waarbinnen de centrumgemeente mandaat heeft in de onderhandelingen. Wordt de meerderheid niet gehaald, dan vindt verder overleg plaats over de inhoud van het jaarplan Inkoop. De jaarlijkse cyclus is in bijlage 2 opgenomen.

Artikel 8 Overlegstructuur

De gemeenten voorzien in een overlegstructuur door middel van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd, zoals beschreven in bijlage 1 om te borgen dat de taken en opdracht zoals beschreven in de artikelen 4 en 5 goed worden uitgevoerd.

Artikel 9

Verplichting gemeenten

De gemeenten gaan niet over tot inkoop bij en onderhandeling met jeugdhulpaanbieders anders dan op basis van de gesloten Basisovereenkomst, met in achtneming van de afspraken zoals opgenomen in het Regionaal Transitiearrangement Jeugdzorg en het Functioneel Ontwerp voor 2015 en daarna het jaarplan Inkoop.

Hoofdstuk 3 Financiële bepalingen

Artikel 10 Kosten inkooporganisatie en wijze van risicoverdeling

De kosten van de inkooporganisatie en wijze van risicoverdeling van inzet van jeugdzorgmiddelen maken geen deel uit van deze regeling. De centrumgemeente zal ze, na advies van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd, voorlopig jaarlijks door de colleges van de gemeenten laten vaststellen.

Hoofdstuk 4 Informatie en verantwoording

Artikel 11 Bestuurlijk overleg

  • 1.

    De portefeuillehouder jeugd van de centrumgemeente overlegt ten minste driemaal per jaar met de portefeuillehouders jeugd van de gastgemeenten in het RBO.

  • 2.

    De portefeuillehouders jeugd van de gemeenten komen voorts bijeen wanneer minimaal vijf gemeenten dit onder opgaaf van redenen noodzakelijk achten.

  • 3.

    Het extra bestuurlijk overleg bedoeld in het tweede lid wordt uiterlijk binnen twee weken na het verzoek van minimaal vijf gemeenten belegd.

  • 4.

    In het bestuurlijk overleg bedoeld in het eerste lid wordt in ieder geval gesproken over de inkoop van de producten aan de hand van voortgangsrapportages, het verloop van de samenwerking, het jaarplan Inkoop en het jaarverslag.

Artikel 12 Ambtelijk overleg/fysieke overlegtafel

  • 1.

    Er is ambtelijk overleg voorafgaand aan de fysieke overlegtafel.

  • 2.

    In het ambtelijk overleg is iedere subregio vertegenwoordigd.

  • 3.

    De portefeuillehouders jeugd van iedere subregio wijzen elk één ambtelijke vertegenwoordiger aan om deel te nemen aan de overlegtafel.

  • 4.

    De ambtelijke vertegenwoordiger van de subregio is verantwoordelijk voor inbreng namens de subregio en terugkoppeling naar de subregio.

Artikel 13 Informatievoorziening gastgemeenten – centrumgemeente

De gastgemeenten leveren op aanvraag van de centrumgemeente alle informatie aan die de centrumgemeente voor de uitoefening van haar taken en opdracht als bedoeld in deze regeling nodig heeft.

Artikel 14 Informatievoorziening centrumgemeente – gastgemeenten

  • 1.

    Tussentijdse bestuurlijke terugkoppeling over de uitvoering van deze centrumregeling vindt plaats via het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd.

  • 2.

    De voortgangsrapportages over het verloop van het inkoopproces worden ter kennisname voorgelegd aan de colleges van de gemeenten.

  • 3.

    De centrumgemeente rapporteert zowel inhoudelijk als financieel binnen vier maanden na afloop van het jaar in een jaarverslag over de behaalde resultaten in relatie tot het jaarplan.

  • 4.

    Het college van de centrumgemeente geeft de colleges van de gastgemeenten schriftelijk de door een of meer leden van de colleges van de gastgemeenten gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken daarvan in strijd is met de wet of het openbaar belang.

Artikel 15 Communicatie

De centrumgemeente is het aanspreekpunt voor de aanbieders van de individuele voorzieningen en de flexibele jeugdhulp met betrekking tot alle contractuele afspraken en vraagstukken over de uitgevoerde inkoop en aanbesteding.

Hoofdstuk 5 Tussentijds toetreden, uittreden, wijzigen en opheffen

Artikel 16 Tussentijdse toetreding

  • 1.

    Andere gemeenten kunnen tussentijds tot deze regeling toetreden na unanieme instemming van alle deelnemende gemeenten.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten regelen in overleg de rechten en verplichtingen die voor de toe te treden gemeente uit de regeling voortvloeien.

  • 3.

    Indien een gemeente tot de regeling wenst toe te treden, draagt deze gemeente de financiële gevolgen van deze toetreding.

Artikel 17 Tussentijdse uittreding

  • 1.

    Een gemeente kan tussentijds uittreden uit de regeling door daartoe strekkend besluit van het college.

  • 2.

    Een gemeente kan uitsluitend per 1 januari van elk jaar uittreden.

  • 3.

    De uittreding wordt door de gemeente minimaal een jaar per aangetekend schrijven van tevoren kenbaar gemaakt aan de centrumgemeente.

  • 4.

    De centrumgemeente regelt in overleg met de gastgemeenten de financiële gevolgen en de overige gevolgen van de uittreding. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreeks gevolg zijn van de uittreding en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel van de uittreding ondervinden.

  • 5.

    De uitgetreden gemeente is verantwoordelijk voor het regelen van de zorg voor jeugdigen uit de eigen gemeente die in regionaal ingekochte voorzieningen zitten.

Artikel 18 Tussentijdse wijziging

  • 1.

    De colleges van de gemeenten kunnen tussentijds aan de centrumgemeente voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Na een positief advies van het RBO Jeugd over het wijzigingsvoorstel doet de centrumgemeente een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de gemeenten.

  • 3.

    Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer alle colleges daartoe hebben besloten.

  • 4.

    De colleges van de gemeenten besluiten over de voorgestelde wijziging niet dan nadat zij daartoe toestemming hebben verkregen van hun raden, overeenkomstig artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 5.

    De wijziging van de regeling treedt, tenzij anders bepaald, in werking op de dag volgend op die waarop de wijziging door de colleges van de gemeenten is bekendgemaakt.

Artikel 19 Tussentijdse opheffing

  • 1.

    De regeling wordt tussentijds opgeheven wanneer de colleges van alle gemeenten daartoe besluiten.

  • 2.

    In het geval van opheffing van de regeling regelt de centrumgemeente de financiële gevolgen van de opheffing in een liquidatieplan.

  • 3.

    Het liquidatieplan behoeft de instemming van alle gemeenten.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 20 Calamiteiten en geschillen

  • 1.

    De gemeenten stellen een Protocol Calamiteiten vast waarin de rollen van de centrumgemeente en gastgemeenten bij gelegenheid van calamiteiten worden vastgelegd op zodanige wijze dat de gemeenten hun verantwoordelijkheid kunnen waarmaken.

  • 2.

    In geval van een geschil over de inhoud, strekking of uitvoering van deze regeling wordt eerst en vooral getracht dit op ambtelijk niveau tot een oplossing te brengen. Mocht dat niet slagen, dan wordt de kwestie aan het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd voorgelegd. Als dat niet leidt tot een oplossing, wordt het geschil voorgelegd aan de bevoegde rechter.

Artikel 21 Aansprakelijkheid centrumgemeente

De aansprakelijkheid van de centrumgemeente voor schade veroorzaakt door een toerekenbare tekortkoming bij de uitvoering van de in deze regeling opgenomen taken, wordt beperkt tot het bedrag dat de centrumgemeente voor haar werkzaamheden heeft ontvangen, tenzij haar grove schuld of opzet kan worden verweten.

Artikel 22 Aansprakelijkheid gemeente

Elke gemeente is individueel aansprakelijk voor alle schade veroorzaakt door een toerekenbare tekortkoming van de betreffende gemeente.

Artikel 23 Evaluatie

  • 1.

    Deze regeling en de uitvoering daarvan wordt jaarlijks geëvalueerd.

  • 2.

    De evaluatie vindt plaats onder een onafhankelijke aansturing.

  • 3.

    De evaluatie resulteert in een evaluatieverslag dat wordt aangeboden aan de colleges van de gemeenten.

  • 4.

    De colleges van de gemeenten brengen het evaluatieverslag en hun zienswijzen daarbij onder de aandacht van hun gemeenteraden.

Artikel 24 Inwerkingtreding en duur van de regeling

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    De regeling wordt aangegaan voor de duur van vier jaren.

  • 3.

    De gemeenten hebben de intentie om bij een positieve evaluatie die uiterlijk juni 2017 moet zijn afgerond, de regeling na het verstrijken van de in het vorige lid bepaalde periode te verlengen voor de duur van vier jaren.

  • 4.

    Indien de regeling niet wordt verlengd, regelt de centrumgemeente de financiële gevolgen van de beëindiging in een liquidatieplan.

  • 5.

    Het liquidatieplan behoeft de instemming van alle gemeenten.

Artikel 25 Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treedt de centrumgemeente en de betreffende gastgemeente(n) in overleg. Dit wordt gemeld en/of geagendeerd tijdens de eerstvolgende bijeenkomst van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Jeugd.

Artikel 26 Bekendmaking en toezending

  • 1.

    De colleges van de gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van deze regeling en nemen deze regeling terstond op in het door hen bij te houden register als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

  • 2.

    Het college van de centrumgemeente draagt er zorg voor dat de regeling aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant wordt toegezonden.

Artikel 27 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Centrumregeling Jeugdhulp Noordoost Brabant 2015.

Aldus vastgesteld door

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze d.d.

Na verkregen toestemming van de gemeenteraad van ….. d.d.

Namens de gemeente Bernheze

… , wethouder

Namens de gemeente Boekel

…., wethouder

Namens de gemeente Boxmeer

…, wethouder

Namens de gemeente Boxtel

…, wethouder

Namens de gemeente Cuijk

…., wethouder

Namens de gemeente Grave

…., wethouder

Namens de gemeente Haaren

…, wethouder

Namens de gemeente ’s-Hertogenbosch

…, wethouder

Namens de gemeente Landerd

…, wethouder

Namens de gemeente Maasdonk

…, wethouder

Namens de gemeente Mill en Sint Hubert

…, wethouder

Namens de gemeente Oss

…, wethouder

Namens de gemeente Schijndel

…, wethouder

Namens de gemeente Sint Anthonis

…, wethouder

Namens de gemeente Sint-Michielsgestel

…, wethouder

Namens de gemeente Sint-Oedenrode

…, wethouder

Namens de gemeente Uden

…, wethouder

Namens de gemeente Veghel

…, wethouder

Namens de gemeente Vught,

…, wethouder

Bijlage 1 bij regeling centrumgemeente: voorstel voor de overlegstructuur

De centrumgemeente voert overleg met de gastgemeenten over de voortgang en te nemen besluiten. We sluiten daarbij aan bij bestaande overleggen.

Bestuurlijk overleg

We kennen al het regionaal bestuurlijk overleg (RBO Jeugd) waar de portefeuillehouders jeugd van de 19 gemeenten bijeenkomen voor (tot nu toe) beleidsmatige afstemming. Dit RBO wordt ook het bestuurlijk platform voor de centrumgemeente. Zo is gemakkelijk een verbinding te leggen tussen de werkzaamheden van de centrumgemeente en het jeugd- en jeugdhulpbeleid in de regio.

Het RBO Jeugd komt minimaal 3 keer per jaar bij elkaar, of vaker als gemeenten dat nodig vinden.

Het RBO bespreekt het jaarplan Inkoop (zie bijlage 2 over de jaarlijkse cyclus) alvorens dit door de centrumgemeente aan alle deelnemende gemeente ter vaststelling wordt toegezonden.

Taken van het RBO zijn:

  • -

    bespreken regionaal beleid (is ook al huidige taak)

  • -

    advies over taken centrumgemeente, input leveren

  • -

    adviseren over voorstellen die naar de colleges gaan m.b.t. regionale taken jeugdhulp

  • -

    bespreken en evalueren centrumgemeenteconstructie; adviseren over voorstellen voor aanpassing (ter besluitvorming aan colleges/raden).

Ambtelijk overleg ter voorbereiding van het RBO

Het RBO wordt door de centrumgemeente voorbereid met alle gemeenten. Dat gebeurt in een ambtelijk overleg waarin alle deelnemende gemeenten zijn vertegenwoordigd. Dit ambtelijk overleg komt eveneens minimaal drie keer per jaar bij elkaar, maar zo nodig vaker.

Ambtelijke betrokkenheid bij de overlegtafel

In het bestuurlijk aanbesteden waarvoor is gekozen is er maandelijks overleg met een vertegenwoordiging van de aanbieders (de overlegtafel). In dit overleg zijn de regiogemeenten vertegenwoordigd middels een ambtelijke vertegenwoordiger per subregio. Deze ambtelijke vertegenwoordigers zijn eveneens betrokken bij de voorbereiding van de overlegtafels. In deze voorbereiding wordt de agenda voor het overleg bepaald en spreken gemeenten af welke koers ze kiezen m.b.t. de verschillende agendapunten.

Samenvattend:

Er ontstaan twee cycli in het intergemeentelijk overleg:

  • -

    een bestuurlijke cyclus (met ambtelijke voorbereiding) met minimaal drie bijeenkomsten per jaar, waarin de jaardoelen worden bepaald en verantwoording plaatsvindt;

  • -

    een ambtelijke cyclus rond de overlegtafel waarin gewerkt wordt aan realisatie van de vastgestelde doelen.

Bijlage 2 bij de regeling centrumgemeente: de jaarlijkse cyclus

Dit voorstel is erop gericht dat gemeenten (colleges en raden) invloed kunnen hebben op de regionale besluitvorming en tegelijkertijd aanbieders tijdig weten waar ze voor het komende kalenderjaar aan toe zijn. Hiervoor is aangesloten bij de planning van de bestaande gemeenschappelijke regelingen, waarbij gemeenten voor de zomer beslissen over de opdracht en het budget van het komende jaar. Mede omdat is besloten om de komende drie jaar het rijksbudget voor de jeugdzorg ook daadwerkelijk aan de jeugdzorg te besteden, legt dit de gemeenten geen onnodige beperkingen op. Wel van belang is om te onderkennen dat gemeenten in dit voorstel vooruitlopend op de eigen begroting al voor de zomer de verdeling van dit budget vaststellen (welk deel gaat naar de regionale inkoop, welk deel wordt bestemd voor lokale uitgaven voor bijvoorbeeld de basisteams en op termijn inkoop van de flexibele schil).

Kader

Het kader waarbinnen de centrumgemeente werkt wordt bepaald in het regionale beleid. Dit beleid ligt vast in het Functioneel Ontwerp en het (komende) beleidsplan 2015/2018. Gemeenten in de regio maken vierjaarlijks een nieuw beleidsplan. Daarbij zal een deel van het brede jeugdhulpbeleid regionaal van karakter blijven, maar een deel ook lokaal. We stellen voor om de samenwerking waarbinnen het gezamenlijke regionale beleid wordt ontwikkeld en bepaald niet te veranderen (dat wil zeggen: niet in een formele constructie en met de besluitvorming binnen alle afzonderlijke gemeenten). Gezien de intentie om samen te werken en de ervaring die we inmiddels hebben lijkt het niet nodig om deze gezamenlijke beleidsvorming te formaliseren. Immers gemeenten zien het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om t.a.v. de individuele voorzieningen tot gezamenlijk beleid te komen en dit laat onverlet dat er lokaal beleid mogelijk blijft. Door de beleidsvorming c.q. de besluitvorming over een kader voor de inkoop niet in de centrumregeling op te nemen of anderszins te formaliseren, blijft er optimale (lokale) ruimte voor lokaal beleid én voor de keuzes t.a.v. de grens tussen lokaal en regionaal beleid.

Andere gemeenschappelijke regelingen

Er is regionaal een afspraak gemaakt over de jaarlijkse besluitvorming m.b.t. gemeenschappelijke regelingen. Daarbij wordt in maart een kadernota voorgelegd en in juni een jaarplan Inkoop + begroting. Deze regeling wijkt af in die zin dat het kader (de kadernota) niet binnen de gemeenschappelijke regeling wordt opgesteld maar tot stand komt via het RBO en lokale besluitvorming. In dit proces is dus een stap minder te zetten en gaan we uit van het jaarplan Inkoop en jaarverslag als officiële documenten aan de hand waarvan de gemeenten besluiten nemen over de regeling.

Jaarplan Inkoop en jaarverslag

Uitgangspunt is dat de centrumgemeente in overleg met de regio een jaarplan Inkoop opstelt, waarover vervolgens de afzonderlijke colleges en waar nodig gemeenteraden kunnen beslissen. Het jaarplan Inkoop is een uitwerking van het regionaal bepaalde beleid en als zodanig feitelijk een deel van het uitvoeringsprogramma in de regio, namelijk de uitvoering van de inkoop.

Het jaarplan Inkoop bevat in ieder geval:

  • -

    de uitgangspunten voor de inkoop van zorg, gebaseerd op het Functioneel Ontwerp

  • -

    de te bereiken resultaten

  • -

    een begroting (budgetten voor aanbieders + uitvoeringskosten van de centrumgemeente)

  • -

    een verdeling van de kosten over de deelnemende gemeenten, gebaseerd op de afspraken m.b.t. verevening.

Na afloop van het kalenderjaar doet de centrumgemeente verslag van de bereikte resultaten in het jaarverslag.

Het jaarverslag bevat in ieder geval:

  • -

    de cijfers t.a.v. het gebruik van jeugdzorg conform de af te spreken monitor, waaronder ook de cijfers m.b.t. het gebruik per gemeente

  • -

    gegevens m.b.t. cliënttevredenheid

  • -

    de financiële verantwoording, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten van inkoop (budgetten van aanbieders) en de uitvoeringskosten van de centrumgemeente zelf

  • -

    een voorstel voor afrekening (afhankelijk van besluitvorming over de wijze van verevening).

N.B. Naast de jaarlijkse verantwoording is ook tussentijdse informatie nodig over voortgang en resultaten. Met aanbieders wordt afgesproken dat een aantal kerncijfers maandelijks beschikbaar komt ( aantal cliënten, aard van de verleende hulp enz.). We maken afspraken over bespreking van deze informatie in het ambtelijk overleg.

Jaarlijkse cyclus

In onderstaande tabel is een voorstel opgenomen voor de jaarlijkse cyclus, waarbij onderscheid is gemaakt tussen regionale en lokale activiteiten. In de regionale kolom vindt u acties van de centrumgemeente en RBO. Ambtelijk overleg is niet opgenomen, maar maakt uiteraard wel deel uit van de cyclus. Ambtenaren uit de regio zijn in deze cyclus met name betrokken bij het opstellen van stukken en het voorbereiden van de RBO-overleggen. Daarnaast hebben aanbieders de mogelijkheid om inbreng te leveren via de (maandelijkse) overlegtafel.

Noot: deze planning is nog niet getoetst bij instellingen. Wanneer zij meer tijd nodig hebben om de jaargegevens over te leggen moet de planning worden aangepast.

Regio

lokaal

Maart

Opstellen jaarverslag en jaarplan Inkoop door centrumgemeente (verder: CG)

Opstellen jaarplan iom de regio

Regiogemeenten leveren input voor jaarplan Inkoop

April

Bespreking jaarverslag en jaarplan Inkoop in RBO, waarna eventueel aanpassing

April

College CG stelt jaarplan Inkoop vast en legt het voor aan colleges in de regio

Juni

Lokale colleges besluiten over het jaarplan Inkoop

Optie 1: en leggen het voor aan de gemeenteraad

Optie 2: verwerken doelen + consequenties in hun kadernota/voorjaarsnota, inclusief voorstel m.b.t. financiering regionaal deel

Bij instemming meerderheid gemeenten is jaarplan Inkoop vastgesteld en voert CG het uit