Regeling vervallen per 01-01-2020

Reiskostenregeling woon-werkverkeer 2014

Geldend van 17-10-2014 t/m 31-12-2019

Intitulé

Reiskostenregeling woon-werkverkeer 2014

REISKOSTENREGELING WOON-WERKVERKEER VELSEN 2014

Artikel 1. Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

Medewerker

De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR

Werkgever

Het college van burgemeester en wethouders van Velsen;

en de Werkgeverscommissie van Velsen.

Standplaats

De plaats waar of van waaruit de medewerker gewoonlijk zijn werk verricht.

Woonadres

Het adres waar de ambtenaar staat ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA).

Reisafstand

De afstand tussen woonadres en standplaats via de snelste route, berekend op basis van de routeplanner van de ANWB.

Openbaar vervoer

Stads- en streekvervoer (metro, tram en bus), treinvervoer en openbaar vervoer te water.

Artikel 2. Reikwijdte

Deze regeling is van toepassing op alle medewerkers met een reisafstand tussen woonadres en standplaats van meer dan 10 kilometer.

Artikel 3. Aanspraak

De medewerker heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het reizen tussen zijn woonadres naar standplaats en retour.

Artikel 4. Berekening tegemoetkoming reiskosten

  • 1.

    Reiskosten woon-werkverkeer met openbaar vervoer worden vergoed indien de enkele reisafstand tussen woonadres van medewerker en standplaats meer dan 10 kilometer bedraagt.

  • 2.

    Reiskosten woon-werkverkeer met eigen vervoer worden vergoed indien de enkele reisafstand tussen woonadres van medewerker en standplaats meer dan 10 kilometer bedraagt en tot een maximum van 30 kilometer.

Artikel 5. Keuze vervoerssoort

  • 1.

    Indien de medewerker kiest voor de vervoerssoort openbaar vervoer, geeft hij/zij dit door aan de afdeling Human Resources. Artikel 6. van deze regeling is van toepassing.

  • 2.

    Indien de medewerker geen keuze maakt, ontvangt hij een vergoeding gebaseerd op artikel 7 van deze regeling.

Artikel 6. Reizen met openbaar vervoer

  • 1.

    De kosten van openbaar vervoer worden vergoed tot een maximum van € 2500,- per jaar.

  • 2.

    De medewerker maakt in overleg met zijn/haar direct leidinggevende de keuze voor het voordeligste vervoersbewijs voor de snelste route. Alleen de feitelijk gereisde werkdagen worden vergoed.

  • 3.

    De medewerker declareert in het betreffende kalenderjaar de kosten voor het openbaar vervoer via E-HRM en voegt de vervoersbewijzen toe (tenzij anders afgesproken).

  • 4.

    Indien de werkgever het vervoersbewijs verstrekt, is lid 3 niet van toepassing.

  • 5.

    Indien het dienstverband van de medewerker tussentijds eindigt, worden de teveel vergoedde OV kosten bij de eindafrekening verrekend.

Artikel 7. Reizen anders dan met openbaar vervoer

  • 1.

    In alle andere gevallen wordt voor de kilometers meer dan 10 kilometer enkele reisafstand en tot een maximum van 30 kilometer enkele reisafstand, een kilometervergoeding toegekend gelijk aan de maximale hoogte van de belastingvrije vergoeding per kilometer, zoals vastgesteld door de belastingdienst.

  • 2.

    De vergoeding wordt automatisch maandelijks bij het salaris uitbetaald. In de toelichting van deze regeling wordt de berekeningswijze van het maandbedrag uitgelegd.

Artikel 8. Afwezigheid langer dan één maand

  • 1.

    Bij een afwezigheid langer dan één maand wegens ziekte wordt de vergoeding stopgezet en weer hervat op de eerste dag na de volledige herstelmelding.

  • 2.

    Bij een gedeeltelijke werkhervatting wordt de vergoeding uitgekeerd op basis van het aantal dagen dat gereisd wordt.

  • 3.

    Bij overige afwezigheid van de medewerker langer dan een maand (aaneensluitend) wordt de vergoeding stopgezet.

Artikel 9. Overgangsbepaling

Medewerkers die op grond van de “Reiskostenregeling woon-werkverkeer 2013” die per 1 januari 2013 in werking is getreden, hun oude rechten hebben behouden, blijven de oude rechten in deze nieuwe regeling ook behouden.

Artikel 10. Slotbepaling

De werkgever is bevoegd om in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet een voorziening te treffen.

Artikel 11. Ingangsdatum

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Reiskostenregeling woon-werk verkeer Velsen 2014” en treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Reiskostenregeling woon-werkverkeer 2013” in werking een dag na publicatie.

Voetnoten

(1 )

Invoering van de wettelijk vastgestelde werkkostenregeling met ingang van 2015 kan van invloed zijn op het voortbestaan van de uitruilregeling

(2)

Bedrag is vastgesteld tot 1 januari 2015, er is een mogelijkheid dat het bedrag door de overheid aangepast wordt.

(3)

Een SV dag is een dag waarover loon wordt uitbetaald en die mee telt voor de Sociale verzekeringspremies.

(4)

De reisafstand wordt berekend op basis van de snelste route van woonadres naar standplaats volgens de routeplanner van de ANWB.

Toelichting reiskostenregeling woon- werkverkeer Velsen 2014

Artikel 4. Berekening tegemoetkoming reiskosten

Afhankelijk van de keuze van de vervoerssoort, kan de medewerker gebruik maken van de uitruilmogelijkheid van woon-werkverkeer tegen de eindejaarsuitkering.

Indien de medewerker voor openbaar vervoer kiest, vervalt de mogelijkheid om de uitruil eindejaarsuitkering in te zetten.

Bij een vergoeding op basis van artikel 7. zijn de eventuele extra te reizen kilometers (boven 30 kilometer enkele reis) én de kilometers onder 10 kilometer per enkele reis, voor rekening van de medewerker zelf. Deze kilometers kan de medewerker met de eindejaarsuitkering uitruilen tegen een reiskostenvergoeding woon-werkverkeer zoals we die nu (1 ) kennen. Voor meer informatie over de uitruilregeling eindejaarsuitkering zie intranet, HR infotool.

Artikel 6. Reizen met openbaar vervoer

De medewerker maakt in overleg met zijn/haar direct leidinggevende een keuze voor het voordeligste vervoersbewijs voor de snelste route. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het feitelijk aantal reisdagen. Dit kan tot gevolg hebben dat een medewerker die parttime werkt, niet in aanmerking komt voor een abonnement omdat het voordeliger is om losse vervoersbewijzen te declareren. Ook kan een jaartrajectkaart niet passend zijn voor een medewerker met een tijdelijke aanstelling die eindigt in de looptijd van het betreffende jaar.

Artikel 7. Reizen anders dan met openbaar vervoer

Indien een medewerker een woon-werkafstand van meer dan 10 kilometer heeft en niet met openbaar vervoer reist, maar bijvoorbeeld met de auto of fiets, komt hij in aanmerking voor de vergoeding zoals gesteld in dit artikel.

De maximale hoogte van de belastingvrije vergoeding per kilometer zoals vastgesteld door de belastingdienst is € 0,19 per kilometer(2).

De vergoeding wordt maandelijks bij het salaris uitbetaald. Hierbij wordt eerst het jaarbedrag vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met het aantal werkdagen in een jaar. Dit is door de Belastingdienst bepaald op 214 dagen (=260 werkbare dagen (SV dagen (3) per jaar) -/- 46 dagen voor verlof, ziekte en overige kortstondige afwezigheid).

Dit jaarbedrag wordt vervolgens herrekend naar het aantal werkbare dagen in de betreffende maand (SV dagen per maand). Dit leidt ertoe dat de vergoeding per maand kan variëren omdat het afhankelijk is van het aantal SV dagen in de betreffende maand. Iedere medewerker kan het voor hem/haar geldend aantal SV dagen in de betreffende maand, terugvinden op zijn/haar loonstrook.

Jaarbedrag = a * b * c * d

Maandbedrag naar rato van aantal SV dagen = jaarbedrag /e * f

a) aantal kilometers enkele reis groter dan 10 kilometer en kleiner dan of gelijk aan 30 kilometer afgerond naar boven op hele kilometers(4).

b) retour.

c) aantal werkdagen per jaar = 214.

d) belastingvrije vergoeding per kilometer = € 0,19.

e) 260 werkbare dagen per jaar (SV dagen per jaar).

f) aantal werkbare dagen voor de betreffende medewerker in de betreffende maand (SV dagen per maand).

Medewerker heeft 16 km enkele reisafstand woon-werkverkeer

SV dagen in een betreffende maand 16

Voorbeeld berekeningen

 

 

Medewerker heeft 16 km enkele reisafstand woon-werkverkeer SV dagen in betreffende maand 19

5*2*214*0,19 = € 406,90 ¤ 406,60/260*19= € 29,71

Deze medewerking krijgt in een maand met 19 SV dagen een vergoeding van € 29,71

Medewerker heeft 16 km enkele reisafstand woon-werkverkeer SV dagen in betreffende maand 16

5*2*214*0,19 = € 406,90 ¤ 406,60/260*16= € 25,01

Deze medewerking krijgt in een maand met 16 SV dagen een vergoeding van € 25,01

Medewerker heeft > 30 km enkele reisafstand woon-werkverkeer SV dagen in betreffende maand 19

20*2*214*0,19= €1626,40 € 1626,40/260*19 = €118,85

Deze medewerker krijgt in een maand met 19 SV dagen een vergoeding van € 118,85

Medewerker heeft > 30 km enkele reisafstand woon-werkverkeer SV dagen in betreffende maand 12

20*2*214*0,19 = €1626,40 €1626,40/260*12 = €75,06

Deze medewerker krijgt in een maand met 12 SV dagen een vergoeding van € 75,06

Artikel 8. Afwezigheid langer dan één maand

Bij afwezigheid langer dan één maand wegens ziekte wordt de vergoeding stopgezet en weer hervat op de eerste dag na de volledige herstelmelding. De vergoeding wordt dus stopgezet met ingang van de 1e dag van de 2e ziektemaand. Bijvoorbeeld: als een medewerker zich op 6 maart ziek meldt en op 6 april nog ziek is, wordt de vergoeding woon-werkverkeer per 6 april stopgezet. De vergoeding wordt hervat op de eerste dag na de volledige herstelmelding.

Artikel 10 Slotbepaling

Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de medewerker in gevallen waarin de regeling niet of niet in redelijkheid voorziet een beslissing nemen.