Regeling vervallen per 30-07-2022

REGELING SUBSIDIES AMATEURKUNSTEN 2015 GEMEENTE MAASTRICHT

Geldend van 01-01-2015 t/m 29-07-2022

Intitulé

REGELING SUBSIDIES AMATEURKUNSTEN 2015 GEMEENTE MAASTRICHT

Burgemeester en Wethouders van Maastricht,

Gelet op artikel 2, vierde lid en artikel 3, tweede lid van de Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2010; no. 2014-35740;

BESLUIT:

Tot vaststelling van de volgende “Regeling subsidies amateurkunsten 2015 Gemeente Maastricht”.

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Definities en begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten;

  • b.

    Subsidie per boekjaar: een verstrekking van subsidie voor een of meer boekjaren, waarbij sprake is van een meer duurzame relatie tussen gemeente en aanvrager, met het doel om bepaalde maatschappelijk gewenste activiteiten of programma‟s van activiteiten die de aanvrager uitvoert financieel te ondersteunen en waarbij sprake is van een cyclisch karakter met steeds terugkerende momenten: aanvraag, verlening (met eventuele voorschotten), uitvoering activiteiten, vaststelling en uitbetaling (of verrekening);

  • c.

    Incidenteel subsidie: een eenmalige verstrekking van subsidie waarbij de subsidierelatie tussen gemeente en aanvrager steeds zal ophouden te bestaan nadat de aanvrager zijn gesubsidieerde activiteit of programma van activiteiten heeft voltooid, de subsidie is vastgesteld en uitbetaald (of verrekend met eventuele voorschotten);

  • d.

    Projectsubsidie: een eenmalige verstrekking van subsidie waarbij de subsidierelatie tussen gemeente en aanvrager steeds zal ophouden te bestaan nadat de aanvrager zijn gesubsidieerde activiteit of programma van activiteiten heeft voltooid, de subsidie is vastgesteld en uitbetaald (of verrekend met eventuele voorschotten)

  • e.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

  • f.

    Activiteit: vrijwilligersactiviteit c.q. -initiatief zonder winstoogmerk uitgevoerd door en/of met vrijwilligers, eventueel ondersteund door een beroepskracht, ter behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard;

  • g.

    Vrijwilligersorganisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die zonder winstoogmerk activiteiten uitvoert met vrijwilligers, eventueel ondersteund door een of meerdere beroepskrachten, ter behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard, verder te noemen “aanvrager”;

  • h.

    Amateurkunsten: de beoefening van een van de volgende kunstdisciplines: muziek, zang, toneel, dans, theater, audiovisueel, beeldende kunst, literatuur en majorette zonder het oogmerk daarmee in het levensonderhoud te voorzien;

  • i.

    Gezelschap: een vrijwilligersorganisatie die de beoefening van muziek, zang of toneel ten doel heeft of een zelfstandige majorettevereniging vormt zonder het oogmerk daarmee in het levensonderhoud te voorzien;

  • j.

    Groepering: een vrijwilligersorganisatie met volledige c.q. gedeeltelijke rechtsbevoegdheid die de beoefening van dans, theater, audiovisueel, beeldende kunst of literatuur ten doel heeft zonder het oogmerk daarmee in het levensonderhoud te voorzien, dan wel een gezelschap, als bedoeld onder b i, dat geen per boekjaar verstrekte subsidie van de gemeente ontvangt;

  • k.

    Aanhorig gezelschap: een bij een gezelschap of een groepering ondergebracht onderdeel dat als zodanig zelfstandig uitvoeringen kan geven;

  • l.

    Lid: iemand die als actief musicerend, zingend of als majorette dansend staat ingeschreven bij een gezelschap op het vlak van muziek, zang of majorette

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1. Deze regeling is slechts van toepassing op de aanvraag door en verstrekking van subsidie aan een vrijwilligersorganisatie voor een activiteit of programma van activiteiten gericht op het bevorderen van de beoefening van de amateurkunsten. Op deze verstrekkingen is de thans geldende Algemene Subsidieverordening onverminderd van toepassing tenzij in deze regeling anders is bepaald.

  • 2. Subsidie wordt slechts verstrekt aan vrijwilligersorganisaties als bedoeld in artikel 1, onder g, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

Artikel 3 Algemene voorwaarden

  • 1. Subsidie kan slechts worden verstrekt

    • a.

      indien daarvoor door de raad op de gemeentebegroting voor het boekjaar middelen beschikbaar zijn gesteld, en

    • b.

      onder de daarbij door de raad of door burgemeester en wethouders bepaalde voorwaarden, en

    • c.

      voorzover de te subsidiëren activiteit of het te subsidiëren programma van activiteiten subsidiabel is op grond van deze regeling.

  • 2. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks subsidieplafonds vast voor het daaropvolgende jaar binnen de door de raad op de gemeentebegroting voor dat boekjaar beschikbaar gestelde middelen. Deze subsidieplafonds worden uiterlijk op 15 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieplafonds van toepassing zijn bekend gemaakt. Alleen de activiteiten of programma‟s van activiteiten waarvoor een subsidieplafond is vastgesteld en bekend gemaakt kunnen in aanmerking komen voor subsidie op basis van deze regeling.

  • 3. Subsidie wordt door burgemeester en wethouders verstrekt.

  • 4. Subsidie wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      naar het oordeel van burgemeester en wethouders mag worden verwacht dat met de subsidiëring van een activiteit of een programma van activiteiten de te realiseren doelstelling(en) zal (zullen) worden bereikt, en

    • b.

      de aanvrager:

      • i.

        naar het oordeel van burgemeester en wethouders de behoefte aan subsidie voor een activiteit of een programma van activiteiten heeft aangetoond, en

      • ii.

        aannemelijk heeft gemaakt dat de financiële middelen, met inbegrip van subsidie, voldoende zullen zijn om een voorgenomen activiteit of een programma van activiteiten uit te voeren, en

    • c.

      de aanvrager statutair en feitelijk is gevestigd in de gemeente Maastricht:

      • i.

        tenzij in deze regeling anders is bepaald, of

      • ii.

        .tenzij de activiteit of het programma van activiteiten van aanvrager naar oordeel van burgemeester en wethouders conform de in deze regeling opgenomen criteria een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de participatie van burgers van de gemeente Maastricht. In dit geval behoeft aanvrager niet statutair en feitelijk te zijn gevestigd in de gemeente Maastricht.

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1. Voor zover de aanvrager voor dezelfde begrote uitgaven voor een activiteit of programma van activiteiten tevens subsidie heeft aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen of organen van organisaties, instellingen en dergelijke, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de hoogte van het gevraagde bedrag en van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen

  • 2. Indien aanvrager subsidie wordt verstrekt voert aanvrager een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3. Indien aanvrager subsidie wordt verleend voor een activiteit of programma van activiteiten waarbij voor de uitvoering van deze activiteit of dit programma van activiteiten vergunning(en) in het kader van openbare orde en veiligheid noodzakelijk zijn, dient aanvrager over deze vergunningen de beschikking te hebben alvorens de activiteit of het programma van activiteiten kan worden uitgevoerd.

  • 4. De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijk melding aan burgemeester en wethouders , zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieverlening kan worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      een activiteit of een programma van activiteiten van de aanvrager niet gericht zal zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komt aan ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • c.

      de middelen niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor het subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit of zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;’

    • e.

      een activiteit of een programma van activiteiten een jubileum of een feest betreft van aanvrager zelf dan wel een andere vergelijkbare aard heeft, en

    • f.

      een activiteit of een programma van activiteiten een politiek en/of religieus karakter heeft.

  • 2. De subsidieverlening wordt voorts geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond, als bedoeld in de artikel 3, tweede lid, zou worden overschreden.

  • 3. De subsidieverlening kan daarnaast in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      een activiteit of een programma van activiteiten niet of niet geheel zal worden uitgevoerd;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent een te verrichten activiteit of programma van activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 4. De subsidieverlening kan daarnaast worden geweigerd als voor de activiteit of programma van activiteiten reeds subsidie is verleend op grond van een andere subsidieregeling van de gemeente Maastricht.

  • 5. De subsidieverlening kan tot slot in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      .in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b.

      .failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

Hoofdstuk 2 Per boekjaar verstrekte subsidies amateurkunsten

Artikel 6 Toepassingsgebied per boekjaar verstrekte subsidies amateurkunsten

Onverminderd het bepaalde in artikel 3 kan aan een gezelschap op basis van deze regeling slechts subsidie worden verstrekt als dat gezelschap:

    • a.

      als zodanig erkend is door een officiële bond welke als zodanig door burgemeester en wethouders is aanvaard en openbaar bekend gemaakt;

    • b.

      onder artistieke leiding staat van een dirigent, instructeur of regisseur/spelstimulator die:

      • i.

        in het bezit is van het einddiploma orkestdirectie, harmonie en fanfaredirectie, koordirectie of regisseurbevoegdheid, behaald via een van rijkswege erkende muziekvakopleiding of toneelopleiding via een staatsexamen of die;

      • ii.

        bevoegd is op basis van een einddiploma of akte, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijk te stellen is aan de hiervoor bedoelde einddiploma's of die;

      • iii.

        op basis van kennis en ervaring over aantoonbare kwaliteiten beschikt die vergelijkbaar zijn met de kwaliteiten van iemand die in het bezit is van de hiervoor bedoelde einddiploma's;

  • c.

    in afwijking van het gestelde onder b geldt voor majorettekorpsen dat het gezelschap onder leiding staat van een instructeur of instructrice die in het bezit is van tenminste het Majoretteninstructie-diploma fase 3, behaald via een cursus die georganiseerd is door een bond, als bedoeld onder a, of die op basis van kennis en ervaring over aantoonbare kwaliteiten beschikt die vergelijkbaar zijn met de kwaliteiten van iemand die in het bezit is van de hiervoor bedoelde diploma‟s;

  • d.

    tenminste 15 actief musicerende en/of zingende leden of majoretteleden telt of 4 acterende leden;

  • e.

    onder zijn leden tenminste 50% van de actief acterende, dansende, musicerende en/of zingende leden telt, die woonachtig zijn in Maastricht.

Artikel 7 Aanvraag tot verlening per boekjaar verstrekte subsidie

  • 1. De aanvraag voor een per boekjaar te verstrekken subsidie wordt uiterlijk voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop deze aanvraag betrekking heeft ingediend.

  • 2. De aanvraag tot subsidieverlening gaat, tenzij in deze regeling anders is bepaald, in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een omschrijving van de activiteit of het programma van activiteiten en de daarmee beoogde doelstelling(en), en

    • b.

      een overzicht van de aan de activiteit of het programma van activiteiten verbonden begrote inkomsten en uitgaven van de aanvrager.

  • 3. Indien aanvrager voor de eerste maal een aanvraag tot subsidieverlening indient, gaat de aanvraag voorts vergezeld van de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag.

  • 4. Na vaststelling en bekendmaking van de subsidieplafonds, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, beslissen burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk op de aanvraag tot subsidieverlening. Deze beslissing wordt uiterlijk 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft aan aanvrager bekend gemaakt.

  • 5. In afwijking van het vierde lid kan een subsidie ten laste van de gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, worden verleend onder de voorwaarde dat bij de vaststelling van deze begroting of goedkeuring voldoende middelen ter beschikking worden gesteld en dat hiervoor een subsidieplafond wordt vastgesteld. Deze voorwaarde wordt opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op een subsidie per boekjaar verstrekken. Zij kunnen nadere regels met betrekking tot de bevoorschotting stellen. De wijze van bevoorschotting wordt integraal opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 7. Een subsidie per boekjaar wordt per boekjaar vastgesteld. De aanvrager stelt het boekjaar daarom gelijk aan het kalenderjaar. Een subsidie voor twee of meer boekjaren wordt eveneens per boekjaar vastgesteld.

Artikel 8 Vaststelling

De bepalingen en verplichtingen in hoofdstuk 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 is inzake de procedure van verlening en vaststelling alsmede inzake reserves en verplichtingen onverminderd van toepassing op per boekjaar verstrekte subsidies amateurkunsten, tenzij het college van burgemeester en wethouders in deze regeling anders bepaalt.

Artikel 9 Subsidie per boekjaar muziek- en zanggezelschappen en zelfstandige majorettenverenigingen

  • 1. Aan een gezelschap dat actief is op het gebied van de amateuristische kunstuitoefening van muziek, zang of majorette kan per boekjaar een subsidie worden verstrekt, bestaande uit

    • a.

      een bedrag per gezelschap, ongeacht het aantal leden van dat gezelschap;

    • b.

      een bedrag per lid van een gezelschap, vermenigvuldigd met het aantal leden van het gezelschap dat voor subsidie in aanmerking komt op 1 september van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar;

    • c.

      voor zanggezelschappen wordt het bedrag per lid stapsgewijs verlaagd naarmate het aantal leden, dat voor subsidie in aanmerking komt, toeneemt. De stapsgewijze verlaging vindt plaats bij het bereiken van de aantallen 26, 51 en 76.

  • 2. Een bedrag per lid, als bedoeld in het eerste lid, kan uitsluitend worden verstrekt voor ieder lid dat

    • a.

      woonachtig is in de gemeente Maastricht, en

    • b.

      actief musicerend, zingend of dansend lid is van het gezelschap.

  • 3. Voor leden, die niet in de gemeente Maastricht wonen, kan eveneens een bedrag per lid, als bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt, zulks echter voor maximaal 15% van het totaal aantal actief musicerende, zingende of dansende leden van dat gezelschap.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 kan subsidie aan een gezelschap geheel of gedeeltelijk worden geweigerd als:

    • a.

      een gezelschap verbonden is aan of onderdeel is van een andere vereniging, stichting, instelling, instituut, bedrijf of een vergelijkbare organisatie, zoals een dienstgezelschap, bedrijfsgezelschap, beroepsgezelschap of een gezelschap dat verbonden is aan een inrichting, een onderwijsinstelling of een levensbeschouwelijk genootschap;

    • b.

      een gezelschap is aan te merken als een aanhorig gezelschap;

    • c.

      een gezelschap zijn openbare en daarom voor iedereen toegankelijke optredens slechts gedurende een zeer beperkte periode in enig jaar laat plaatsvinden in het kader van of gekoppeld aan evenementen die in hun opzet en/of programmering niet primair van muzikale aard zijn of voor het uitvoeren van een toneelvoorstelling;

    • d.

      naar oordeel van burgemeester en wethouders aannemelijk is dat een gezelschap in de beoefening van toneel, muziek, zang of majorette onvoldoende actief is.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is een gezelschap, als bedoeld in het eerste lid, dat een per boekjaar te verstrekken subsidie wordt verstrekt verplicht jaarlijks tenminste twee openbaar toegankelijke optredens te verzorgen.

Artikel 10 Aanvraag en verlening subsidie per boekjaar muziek- en zanggezelschappen en zelfstandige majorettenverenigingen

  • 1. De aanvraag voor subsidie, als bedoeld in artikel 9, behoeft in afwijking van het bepaalde in artikel 6 slechts vergezeld te gaan van een overzicht van de activiteit(en) of het programma van activiteiten, waarin wordt aangegeven welke activiteit of programma van activiteiten is gepland voor het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd

  • 2. Als het gezelschap actief is op het gebied van de amateuristische kunstbeoefening van muziek of majorette dient de aanvraag voor subsidie eveneens vergezeld te gaan van een door een bond, als bedoeld in artikel 6, onder a, gewaarmerkte ledenlijst geldend voor het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, alsmede een curriculum vitae van de dirigent c.q. instructeur.

  • 3. Als het gezelschap actief is op de amateuristische kunstbeoefening van zang dient de aanvraag voor subsidie tevens vergezeld te gaan van een:

    • a.

      een door het bestuur gewaarmerkte en door voorzitter en secretaris van dit gezelschap ondertekende ledenlijst geldend voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, en

    • b.

      een door een bond, als bedoeld in artikel 6, onder a, afgegeven bewijs van inschrijving, en

    • c.

      een curriculum vitae van de dirigent.

  • 4. De ledenlijst, als bedoeld in dit artikel, vermeldt in ieder geval de namen, adressen, geboortedata en de functie van alle leden van het gezelschap.

Artikel 11 Subsidie per boekjaar toneelgezelschappen

  • 1. Aan een gezelschap dat actief is op het gebied van de amateuristische kunstuitoefening van toneel kan per boekjaar een subsidie worden verstrekt, bestaande uit een jaarlijks vast te stellen bedrag per gezelschap ongeacht het aantal leden van dat gezelschap

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 is een gezelschap, als bedoeld in het eerste lid, dat een per boekjaar te verstrekken subsidie wordt verstrekt verplicht jaarlijks tenminste twee openbaar toegankelijke voorstellingen te verzorgen.

Artikel 12 Aanvraag en verlening subsidie per boekjaar toneelgezelschappen

  • 1. De aanvraag voor subsidie, als bedoeld in artikel 10, dient, onverminderd het bepaalde in artikel 6, vergezeld te gaan van

    • a.

      een overzicht van bestuursleden en leden van het gezelschap, en

    • b.

      een curriculum vitae van de regisseur c.q. spelstimulator, en

    • c.

      een bewijs van inschrijving bij een bond, als bedoeld in artikel 6, onder a

  • 2. De ledenlijst, als bedoeld in het eerste lid onder a, vermeldt in ieder geval de namen, adressen, geboortedata en de functie van alle leden van het gezelschap.

Artikel 13 Vaststelling subsidie per boekjaar muziek, toneel- en zanggezelschappen en zelfstandige majorettenverenigingen

  • 1. Indien een gezelschap in enig jaar een per boekjaar verstrekt subsidie heeft ontvangen en in dat jaar niet of niet geheel heeft voldaan aan het bepaalde in artikelen 9, vijfde lid, en 11, tweede lid, dan wordt bij de vaststelling van de subsidie een korting toegepast van:

    • a.

      tien procent op de verstrekte subsidie als het gezelschap slechts een openbaar toegankelijk optreden c.q. voorstelling heeft verzorgd;

    • b.

      twintig procent op de verstrekte subsidie als het gezelschap geen enkel openbaar toegankelijk optreden c.q. voorstelling heeft verzorgd.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in naar hun oordeel uitzonderlijke gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikelen 9, vijfde lid, en 11, tweede lid. Een gezelschap dat voor deze ontheffing in aanmerking wenst te komen dient daartoe uiterlijk 1 augustus het jaar waarvoor subsidie is verstrekt een schriftelijk verzoek in bij burgemeester en wethouders. Binnen vier weken na ontvangst van dit schriftelijk verzoek nemen burgemeester en wethouders een besluit daaromtrent. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd. Indien niet tijdig wordt besloten wordt de ontheffing geacht te zijn verleend.

  • 3. Vaststelling van het subsidie vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel, en het bepaalde in artikelen 9, vijfde lid en 11, tweede lid.

Hoofdstuk 3 Incidentele subsidie amateurkunsten

Artikel 14 Incidenteel subsidie deelname aan een concours

  • 1. Aan een gezelschap dat actief is in de beoefening van de amateurkunsten op het vlak van muziek kan een incidenteel subsidie worden verstrekt voor deelname aan het Wereld Muziek Concours (WMC) of een concours dat georganiseerd wordt door een bond zoals bedoeld in artikel 6, onder a

  • 2. Een aanvraag tot verstrekking van een subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend uiterlijk drie maanden vóór aanvang van het betreffende concours, tenzij het een landskampioenschap betreft dat binnen drie maanden na deelname aan het voorafgaande Wereld Muziek Concours (WMC) of concours plaatsvindt. In dat laatste geval wordt de aanvraag uiterlijk vier weken voor aanvang van dat kampioenschap ingediend.

  • 3. Subsidie op basis van dit artikel wordt in enig jaar slechts verstrekt aan gezelschappen waaraan in dat jaar een subsidie per boekjaar, als bedoeld in artikel 9 is verstrekt.

Artikel 15 Incidenteel subsidie organisatie muziekevenement of korenavond

  • 1. Aan een gezelschap dat actief is in de beoefening van de amateurkunsten op het vlak van muziek of zang kan een incidenteel subsidie worden verstrekt als bijdrage in de kosten van de organisatie van het jaarlijks stedelijk muziekevenement of de jaarlijkse stedelijke korenavond.

  • 2. Subsidie op basis van het eerste lid wordt in enig jaar slechts verstrekt aan gezelschappen waaraan in dat jaar een subsidie per boekjaar, als bedoeld in artikel 9 is verstrekt

Artikel 16 Incidenteel subsidie kampioenschappen

  • 1. Aan een gezelschap dat actief is in de beoefening van de amateurkunsten op het vlak van muziek kan een incidenteel subsidie worden verstrekt

    • a.

      voor het behalen van een landskampioenschap, en

    • b.

      voor het behalen van een eerste prijs met een score van ten minste 80% van het maximum aantal te behalen punten tijdens het Wereld Muziek Concours.

  • 2. Een aanvraag voor een subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend uiterlijk zes weken na het behalen van het kampioenschap en behoeft slechts vergezeld te gaan van een bewijs dat een eerste prijs of een landskampioenschap is behaald.

  • 3. Subsidie op basis van dit artikel wordt in enig jaar slechts verstrekt aan gezelschappen waaraan in dat jaar een subsidie per boekjaar, als bedoeld in artikel 9, is verstrekt.

Artikel 17 Aanvraag tot verlening incidenteel subsidie

De aanvraag voor een incidenteel subsidie wordt uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit of programma van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend, tenzij in deze regeling anders is bepaald.

  • 1.

    De aanvraag tot subsidieverlening, als bedoeld in het eerste lid, gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      .een omschrijving van de activiteit of het programma van activiteiten en de daarmee beoogde doelstelling(en), en

    • b.

      b.een overzicht van de aan de activiteit of het programma van activiteiten verbonden begrote inkomsten en uitgaven van de aanvrager.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders nemen binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, een besluit omtrent deze aanvraag.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op een incidenteel subsidie verstrekken. Zij kunnen nadere regels met betrekking tot de bevoorschotting stellen. De wijze van bevoorschotting wordt integraal opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening.

Artikel 18 Vaststelling

De bepalingen en verplichtingen in hoofdstuk 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 is inzake de procedure van verlening en vaststelling alsmede inzake reserves en verplichtingen onverminderd van toepassing op incidentele subsidies amateurkunsten, tenzij het college van burgemeester en wethouders in deze regeling anders bepaalt.

Hoofdstuk 4 Projectsubsidies amateurkunsten

Artikel 19 Projectsubsidie amateurkunsten

  • 1. Aan een groepering kan een incidenteel subsidie worden verstrekt voor een activiteit of programma van activiteiten die gericht zijn op de bevordering van de kwaliteit, innovatie en participatie in de amateurkunsten

  • 2. Een subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt uitsluitend in tenders verstrekt op basis van een integrale afweging en de in deze tenders opgenomen procedure en wegingsfactoren

  • 3. Jaarlijks stellen burgemeester en wethouders de tenders, als bedoeld in het tweede lid, vast voor het daaropvolgende jaar op grond waaraan de aanvraag tot subsidie, als bedoeld in het eerste lid, wordt getoetst. Deze tenders worden uiterlijk op 1 oktober van jaar voorafgaand aan het jaar waarop de tenders van toepassing zijn bekend gemaakt.

  • 4. Subsidie, als bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden verstrekt als:

    • a.

      de activiteit of programma van activiteiten wordt uitgevoerd in de gemeente Maastricht;

    • b.

      de activiteit of programma van activiteiten naar aard een zo groot mogelijk publieksbereik nastreeft;

    • c.

      de activiteit of programma van activiteiten begint en eindigt in het jaar waarvoor burgemeester en wethouders een subsidieplafond voor subsidie als bedoeld in het eerste lid, hebben vastgesteld;

    • d.

      de activiteit of programma van activiteiten niet commercieel van aard is;

    • e.

      de groepering of het gezelschap statutair en feitelijk is gevestigd in Maastricht.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in het vierde lid, onder e, indien naar hun oordeel de activiteit of het programma van activiteiten een voorbeeldfunctie heeft of een impuls teweegbrengt en zodoende van belang is voor de ontwikkeling van de amateurkunsten in de gemeente Maastricht.

  • 6. Onverminderd het bepaalde in artikel 5 is verstrekking van subsidie, als bedoeld in het eerste lid, uitgesloten als voor de activiteit of programma van activiteiten reeds subsidie is verleend op grond van een ander hoofdstuk uit deze regeling.

Artikel 20 Aanvraag tot verlening projectsubsidie

  • 1. De aanvraag voor een projectsubsidie wordt uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit of programma van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend, tenzij in deze regeling anders is bepaald

  • 2. De aanvraag tot subsidieverlening, als bedoeld in het eerste lid, gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een omschrijving van de activiteit of het programma van activiteiten en de daarmee beoogde doelstelling(en), en.

    • b.

      een overzicht van de aan de activiteit of het programma van activiteiten verbonden begrote inkomsten en uitgaven van de aanvrager.

  • 3. Burgemeester en wethouders nemen binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, een besluit omtrent deze aanvraag.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten op een projectsubsidie verstrekken. Zij kunnen nadere regels met betrekking tot de bevoorschotting stellen. De wijze van bevoorschotting wordt integraal opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening

Artikel 21 Vaststelling

De bepalingen en verplichtingen in hoofdstuk 2 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 is inzake de procedure van verlening en vaststelling alsmede inzake reserves en verplichtingen onverminderd van toepassing projectsubsidies amateurkunsten, tenzij het college van burgemeester en wethouders in deze regeling anders bepaalt.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepaling

Artikel 22 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na die van haar bekendmaking

  • 2. De Subsidieverordening vrijwilligersactiviteiten 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 23 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling subsidies amateurkunsten 2015 Gemeente Maastricht".

Aldus besloten door de Raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 14 oktober 2014.

De Griffier,

Mr. A.M. van Omme.

De Voorzitter,

O.Hoes.