Nadere regels voor grafbedekkingen op gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Aalten 2014

Geldend van 12-02-2014 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor grafbedekkingen op gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Aalten 2014

Artikel 0. Inleiding

Op grond van artikel 18 lid 1 van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Aalten 2014 (“de Beheersverordening”) is voor het plaatsen en in stand houden van een grafbedekking op een gemeentelijke begraafplaats een vergunning van het college nodig. Lid 4 van hetzelfde artikel 18 bepaalt dat het college nadere regels stelt omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

In de hierna volgende nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:De gemeentelijke begraafplaatsen als bedoeld in artikel 33 van de Wet op de lijkbezorging:

    Begraafplaats Berkenhove, Aalten

    Begraafplaats Piet Heinstraat, Aalten

    Begraafplaats Varsseveldsestraatweg, Aalten

    Begraafplaats Kloosterdijk, Bredevoort

    Begraafplaats Prins Mauritsstraat, Bredevoort

    Oude begraafplaats, Kerkhofpad, Dinxperlo

    Nieuwe begraafplaats, Aaltenseweg, Dinxperlo

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een zich al dan niet (gedeeltelijk) boven de grond bevindende betonnen, gemetselde of andere duurzame constructie die ruimte biedt aan een of meer keldergraven door het begraven van lijken en/of het bijzetten van asbussen/urnen;

  • d.

    grafbedekking: een gedenkteken, zerk of winterharde beplanting op een graf, dan wel een combinatie daarvan;

  • e.

    beheerder: de ambtenaar die krachtens mandaat van het college belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • f.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • g.

    verstrooiingsplaats: een deel van de begraafplaats dat door het college is aangewezen als plek om permanent crematie as te verstrooien.

Artikel 1. Nadere regels betreffende de vergunningaanvraag voor gedenktekens en zerken als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de Beheersverordening.

  • 1. De vergunning wordt door de rechthebbende of zijn gemachtigde ten minste vier weken voor de voorgenomen datum van plaatsing schriftelijk aangevraagd.

  • 2. In de vergunningaanvraag wordt het grafnummer vermeld.

  • 3. Bij de vergunningaanvraag voor een gedenkteken en/of zerk wordt in tweevoud een tekening van de fundering, de plattegrond en de opstanden worden gevoegd. Op de tekening worden de te hanteren maten vermeld en worden de te gebruiken materialen beschreven.

  • 4. Op die delen van de begraafplaatsen die zijn aangewezen voor de bijzetting van asbussen/urnen in urnenkelders is bijzetting slechts toegestaan in de van gemeentewege uitgegeven standaard betonnen, gedeeltelijk bovengrondse urnenkeldertjes met een granieten dekplaat. Voor deze standaard urnenkeldertjes hoeft geen vergunning te worden aangevraagd.

Artikel 2. Nadere regels geldend voor gedenktekens en zerken op een graf als bedoeld in artikel 18 lid 4 van de Beheersverordening.

  • 1. De grafbedekking mag geen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats of in enigerlei opzicht als aanstootgevend worden ervaren.

  • 2. Het gedenkteken en/of de zerk dient te zijn vervaardigd van duurzame materialen zoals bak- of natuursteen, metaal, keramiek, glas, kunststof of een verduurzaamde houtsoort, dient deugdelijk te zijn geconstrueerd en te zijn voorzien van een deugdelijke fundering.

  • 3. Staande gedenktekens worden aan het hoofdeinde van het graf geplaatst en mogen niet hoger zijn dan 150 cm boven maaiveld;

  • 4. Een op afschot geplaatste grafzerk dient onder een helling van 1:20 te worden gelegd. Het hoogste punt van een op afschot geplaatste grafzerk bevindt zich aan het hoofdeinde van het graf en mag niet meer dan 50 cm boven het maaiveld uitsteken.

  • 5. Op of aan een gedenkteken of zerk mogen geen aanduidingen van de leverancier of andere reclame worden aangebracht.

  • 6. Halfverharding in de vorm van grind, split, schelpen, houtsnippers of enig ander daartoe geschikt materiaal is toegestaan mits de ondergrond is afgedekt met worteldoek en het materiaal deugdelijk is opgesloten tussen banden van een duurzaam materiaal.

  • 7. De gravenrooilijnen dienen nauwkeurig te worden aangehouden.

  • 8. Het college kan een monument laten verwijderen wanneer niet wordt voldaan aan de voorschriften gesteld onder 2.1 tot en met 2.7.

Artikel 3. Nadere regels ten aanzien van de uitvoering van werkzaamheden op de begraafplaats.

  • 1. Het voorgenomen tijdstip van plaatsing van de grafbedekking wordt minimaal 1 werkdag van te voren door de rechthebbende of zijn gemachtigde gemeld bij de begraafplaatsbeheerder. Het exacte tijdstip van de plaatsing wordt in overleg en overeenstemming met de begraafplaatsbeheerder vastgesteld.

  • 2. Na realisering van de grafbedekking wordt de locatie schoon achtergelaten. Overtollige bouwmaterialen en bouwafval worden door de rechthebbende of zijn gemachtigde van de begraafplaats afgevoerd.

Artikel 4. Voorschriften geldend voor winterharde beplantingen op een graf als bedoeld in artikel 18 lid 4 van de Beheersverordening.

  • 1. Gezien de redactie van artikel 1 sub h juncto artikel 18 lid 1 van de Beheersverordening is in beginsel voor elke vorm van winterharde beplanting op een graf een vergunning van het college noodzakelijk. Een algemene vergunningplicht, ongeacht aard en omvang van de beplanting, voert echter te ver en is in redelijkheid niet handhaafbaar.

    Artikel 20 lid 3 van de Beheersverordening bepaalt dat de beplanting op een graf de begrenzingen van dat graf niet mag overschrijden. In artikel 2.3 van onderhavige nadere regels voor grafbedekkingen is beschreven dat staande gedenktekens op een graf niet hoger mogen zijn dan 150 cm boven maaiveld. Wat betreft de winterharde beplanting sluit het college hierbij aan in die zin dat een vergunning voor winterharde beplanting enkel vereist is wanneer de beplanting de contouren van het graf overschrijdt en/of hoger is dan 150 cm boven maaiveld. Voor die winterharde beplantingen die de begrenzingen van het graf niet overschrijden en niet hoger zijn dan 150 cm verleent het college ontheffing van de vergunningsplicht als bedoeld in artikel 6 van deze nadere regels.

  • 2. Bij de vergunningaanvraag voor winterharde beplantingen dient een gedetailleerde beschrijving van de beplanting te worden gevoegd.

Artikel 5. Nadere regels ten aanzien van het verstrooien van as.

  • 1. Een gedenkplaatje aan de herdenkingsmuur ten behoeve van verstrooiing van as op de as- verstrooiingsplaats heeft een maximale afmeting van 20 x 10 cm.

  • 2. Het is niet toegestaan op de verstrooiingsplaats herdenkingstekens te plaatsen.

  • 3. Aan het verstrooien van as op de verstrooiingsplaats en/of het plaatsen van een gedenkplaatje aan de herdenkingsmuur kunnen geen rechten worden ontleend ten aanzien van de instandhouding verstrooiingsplaats.

Artikel 6. Ontheffing van de nadere regels.

Het college kan in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van deze nadere regels.

Artikel 7. Inwerkingtreding van de nadere regels.

Deze regels vervangen de tot op heden vastgestelde dan wel toegepaste regels en treden in werking 8 dagen na datum van publicatie ervan.

Artikel 8. Citeertitel.

Deze regels worden aangehaald als “Nadere regels voor grafbedekkingen op gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Aalten 2014”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Aalten d.d. 28 januari 2014
De secretaris, J. Nobel
De burgemeester, G. Berghoef