ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING DEN HAAG 2014

Geldend van 01-09-2020 t/m heden

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING DEN HAAG 2014

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- budgetsubsidie

subsidie van meer dan €10.000,00 , ter dekking van de aan een activiteit verbonden kosten, waarbij de hoogte van de subsidie wordt bepaald door de mate waarin de activiteit is verricht, ongeacht de daadwerkelijk gemaakte kosten;

- de-minimisverordening

verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Europese Commissie 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L352/1), verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 20132013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 352/9) en verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), dan wel later daarvoor in de plaats tredende Europese regelgeving ;

- Europees steunkader

een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

- exploitatiesubsidie

subsidie van meer dan € 10.000,00 in het exploitatietekort van de subsidiabele activiteit;

- onderneming

iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

- subsidieregeling

krachtens deze verordening door het college vastgestelde algemeen verbindende voorschriften;

- Verdrag

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

- waarderingssubsidie

subsidie tot een bedrag van maximaal € 10.000,00.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

Deze verordening is van toepassing op:

  • a.

    de verstrekking van subsidies die op basis van deze verordening zijn aangevraagd vóór 1 september 2020;

  • b.

    subsidieverstrekking op basis van subsidieregelingen die het college vóór 1 september 2020 heeft vastgesteld op basis van deze verordening, en

  • c.

    overige aanvragen om subsidie waarop is beslist vóór 1 september 2020 en waarop deze verordening van toepassing is verklaard.

Artikel 3 Verstrekking door burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies.

Artikel 4 Verstrekking aan wie?

Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen. Het verstrekken van subsidie aan natuurlijke personen kan alleen geschieden, indien de doelmatigheid en doeltreffendheid van de verstrekking zich hiertegen niet verzetten.

Artikel 5 Subsidieregelingen

vervallen

Artikel 6 Europees steunkader

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het toepasselijk steunkader.

  • 3. Bij subsidies waar een Europees steunkader op van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijk steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor subsidies die voldoen aan de voorwaarden van het toepasselijk steunkader.

Artikel 7 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidieplafonds vaststellen. In dat geval bepalen zij bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen:

    • a.

      als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

HOOFDSTUK 2. AANVRAAG EN TERMIJNEN

Artikel 8 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij een aanvraag om subsidie legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een ondernemer is:

      • -

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen, in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

      • -

        een verklaring als bedoeld in de de-minimisverordening (de-minimisverklaring).

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal een exploitatie- of budgetsubsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 9 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag om een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt wordt uiterlijk 12 weken voorafgaand aan dat boekjaar ingediend.

  • 3. Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk 12 weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 9, tweede en derde lid, binnen 12 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Indien de voorgenomen subsidieverlening is aangemeld bij de Europese Commissie wordt de beslistermijn opgeschort met ingang van de dag waarop het voornemen is aangemeld tot de dag waarop de Europese Commissie de beslissing omtrent het steunkarakter van de aanvraag aan het college heeft bekend gemaakt.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

HOOFDSTUK 3. WEIGERING EN INTREKKING

Artikel 11 Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie voorts in ieder geval weigeren indien:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie is aangevraagd;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidieverlening voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden- kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      subsidieverlening anderszins niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • f.

      de subsidieverlening in strijd is met ingevolge een verdrag voor de staat geldende verplichtingen;

    • g.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen;

    • h.

      indien de verlening de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen door begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

    • i.

      indien de subsidieontvanger of een persoon wiens gedraging aan hem kan worden toegerekend handelt in strijd met de krachtens wettelijk voorschrift geregelde verplichting om aanwijzingen van een toezichthouder in acht te nemen of artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. In de onder het eerste en tweede lid bedoelde gevallen zijn burgemeester en wethouders, onverminderd artikel 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd een eenmaal verleende subsidie in te trekken of ten nadele van de ontvanger te wijzigen.

  • 5. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

HOOFDSTUK 4. VERLENING EN SUBSIDIEVORMEN

Artikel 12. Subsidievormen

Verlening van subsidie geschiedt in de vorm van waarderingssubsidie, exploitatiesubsidie of budgetsubsidie.

Artikel 13. Verlening subsidie

Het besluit tot verlenen van de subsidie vermeldt de subsidievorm en, voor zover dit niet is bepaald bij deze verordening of subsidieregeling, de wijze waarop de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

Artikel 14. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Bij verstrekking van waarderingssubsidie als bedoeld in artikel 19 vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats; in het geval dat aan de vaststelling een verlening vooraf gaat wordt een voorschot verleend van 100 procent, die onmiddellijk wordt betaald.

  • 2. Bij verstrekking van exploitatie- of budgetsubsidie vermeldt het besluit tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten, indien tot bevoorschotting is besloten.

Artikel 14 a

Burgemeester en wethouders kunnen te betalen subsidiebedragen of voorschotten verrekenen met door de subsidieontvanger jegens de gemeente in te lossen bestuursrechtelijke geldschulden.

HOOFDSTUK 5. VERPLICHTINGEN VAN DE ONTVANGER

Artikel 15. Algemene verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan burgemeester en wethouders, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. De subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorschriften geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van burgemeester en wethouders voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 16 Bijzondere verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.

  • 2. Bij subsidies hoger dan € 50.000,- verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan een keer per jaar gevraagd.

  • 3. Bij verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere subsidieverplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 17 Kostensoorten exploitatiesubsidie

Exploitatiesubsidie, die bij de beschikking tot verlening verdeeld is over verschillende kostensoorten, mag niet van de ene soort naar de andere soort worden overgeheveld, tenzij het college hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

Artikel 18 Verslaglegging topinkomens en doelmatigheid subsidies

  • 1. De subsidieontvanger, waarop artikel 4.1 eerste en tweede lid van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector en artikel 4.2 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector van toepassing is zendt het college eens per jaar gegevens en de motivering zoals bedoeld in deze wet.

  • 2. Indien de subsidieontvanger de in het eerste lid bedoelde verplichting niet nakomt, kan het in de verleningsbeschikking genoemde subsidiebedrag bij de subsidievaststelling worden verminderd met maximaal 5 procent.

  • 3. De subsidieontvanger, waarop de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector van toepassing is, is verplicht om de bezoldigingsnorm zoals bepaald bij of krachtens deze wet voor een ieder bij de subsidieontvanger in acht te nemen. Indien voor een sector een hoger bezoldigingsmaximum is afgesproken tussen de sector en de minister, dan geldt dit maximum.

  • 4. Indien bij de subsidieontvanger een onevenredig deel van de subsidie aan het betalen van topsalarissen wordt besteed, dan motiveert het college aan de raad of zij het wenselijk vindt – op grond van doelmatigheid en doeltreffendheid – of zij het wenselijk acht de subsidierelatie in de huidige vorm en omvang te laten voortbestaan, of dat het college liever met andere partijen in zee wil gaan.

HOOFDSTUK 6. VERANTWOORDING EN VASTSTELLING

Artikel 19. Verantwoording en vaststelling waarderingssubsidie

  • 1. Waarderingssubsidie wordt door burgemeester en wethouders direct vastgesteld ofambtshalve vastgesteld binnen 12 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, tenzij toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het volgende lid.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het vorige lid kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In bijzondere gevallen kan de aanvrager hierbij tevens worden verplicht om de aan de activiteiten verbonden kosten aan te tonen. In deze gevallen vindt de vaststelling plaats binnen 12 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3. Indien bij een ambtshalve vaststelling het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld op een lager bedrag dan dat van de verlening, is artikel 22, eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Verantwoording exploitatie- en budgetsubsidie

  • 1. Bij exploitatiesubsidie en budgetsubsidie dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      indien er voor de subsidieontvanger door het rijk bij wettelijk voorschrift een sectorspecifieke verantwoordingsdatum voor het aanleveren van de jaarstukken is vastgesteld, uiterlijk op deze door het rijk vastgestelde datum.

  • 2. Bij subsidieregeling en in bijzondere gevallen bij het verleningsbesluit kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn stellen. Deze termijn eindigt niet eerder dan 12 weken na het betrokken boekjaar dan wel nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening); dit verslag of jaarrekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij de aanvraag om subsidie overgelegde begroting;

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop.

  • 4. Indien het verleende subsidiebedrag op jaarbasis meer bedraagt dan € 100.000, bevat de aanvraag behalve de onder het tweede lid bedoelde gegevens tevens een controleverklaring van een onafhankelijke accountant.

    In de controleverklaring wordt tenminste aangegeven of de toepasselijke subsidiebepalingen zijn nageleefd en de subsidie is aangewend voor het doel waarvoor deze ter beschikking is gesteld. Daarnaast bevat de controleverklaring:

    • -.

      bij exploitatiesubsidies: een rechtmatigheids- en getrouwheidsoordeel over de jaarrekening/financieel verslag;

    • -.

      bij budgetsubsidie: een rechtmatigheids- en getrouwheidsoordeel over de jaarrekening/financieel verslag en een getrouwheidsoordeel over realisatie van de activiteiten.

    Het college kan een model voor de controleverklaring vaststellen.

  • 5. Bij subsidieregeling kunnen andere gegevens worden verlangd.

  • 6. Bij subsidieregeling kunnen categorieën van subsidies of subsidieontvangers worden aangewezen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

Artikel 21 Vaststelling exploitatie- en budgetsubsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen binnen 20 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 8 weken worden verdaagd.

  • 2. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 20 bedoelde tijdstip is ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 22 Reservevorming bij exploitatiesubsidie

  • 1. Indien de exploitatiesubsidie voor een lager bedrag wordt vastgesteld dan het bedrag van verlening, wordt dit overschot teruggevorderd tenzij, op een daartoe gedane aanvraag, het besluit tot vaststelling vermeldt dat de ontvanger dit overschot geheel of gedeeltelijk mag behouden en/of aan de reserve mag toevoegen.

  • 2. Bij subsidieregeling kunnen aan reservering van subsidie, die door burgemeester en wethouders is verstrekt, nadere eisen worden gesteld.

HOOFDSTUK 7. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 23 Review accountant

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een review te laten uitvoeren op de door de accountant van de subsidieontvanger verrichte werkzaamheden. Daarnaast kan het college nadere regels stellen over de reikwijdte en intensiteit van de accountantscontrole

Artikel 24 Vergoeding vermogensvorming

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

  • 2. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het onroerend goed betreft, geschiedt de waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.

  • 4. Indien de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van het college door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan die ander in eigendom worden overgedragen, is de subsidieontvanger ter zake in afwijking van het tweede lid geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 25. Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

  • 1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

  • 3. Bij subsidie waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen die tarieven en kostenbegrippen in aanmerking die voldoen aan de eisen van het toepasselijk steunkader.

Artikel 26. Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2, 3 en 8 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

  • 2. In een subsidieregeling kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kunnen afwijken als daaraan vasthouden, gelet op het belang of de belangen die met deze bepalingen worden gediend, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

HOOFDSTUK 8. OVERGANGS- en SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Toezicht op naleving

Burgemeester en wethouders kunnen ambtenaren of derden-deskundigen aanwijzen, die belast zijn met het toezicht op naleving van de bij of krachtens deze verordening vastgestelde voorschriften.

Artikel 27a

Een ieder is verplicht om de door de in artikel 27 bedoelde toezichthouder gegeven aanwijzingen na te leven.

Artikel 28 Intrekking

De Haagse Kaderverordening Subsidieverstrekking Den Haag wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen om verlening, die op basis van de onder artikel 28 genoemde verordening zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, worden geacht op basis van deze verordening te zijn ingediend.

  • 2. Aanvragen om vaststelling van subsidie die op basis van de onder artikel 28 genoemde verordening is verleend, worden afgedaan op basis van voornoemde verordening.

  • 3. Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag krachtens de in artikel 28 genoemde verordening, wordt beslist met toepassing van voornoemde verordening.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2014.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening Den Haag 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 20 februari 2014.
De griffier, mr. H.L.G. Seuren en de voorzitter, J.J. van Aartsen