Verordening op de Rekenkamer 2013

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

VERORDENING OP DE REKENKAMER 2013

De gemeenteraad van de gemeente Nijmegen,

gelezen het voorstel van de gemeenteraad van 18 december 2013, gelet op artikel 81a van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de navolgende:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    auditcommissie: de commissie als bedoeld in de Verordening auditcommissie.

Artikel 2 Rekenkamer

Ingesteld wordt een rekenkamer bestaande uit drie leden.

Artikel 3 Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de rekenkamer voor de duur van zes jaar. Zij kunnen niet worden herbenoemd.

  • 2. De raad benoemt een van de leden tot voorzitter.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde benoemingen geschieden op aanbeveling van de auditcommissie.

  • 4. De auditcommissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden, en

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 5. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 6. Voorafgaand aan een aanbeveling voor een benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer pleegt de auditcommissie overleg met de rekenkamer.

Artikel 4 Ontslag en non-activiteit

  • 1. De auditcommissie bericht de raad als een van de ontslaggronden als bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet zich voordoet.

  • 2. In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert de auditcommissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.

  • 3. De auditcommissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid.

  • 4. Als de voorzitter door de raad op non-activiteit wordt gesteld kan de raad voor de tijdelijke vervanging in de functie van voorzitter een van de tweede volzin van het vijfde lid van artikel 3 afwijkende regeling treffen.

Artikel 5 Budget; personeel

  • 1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget verplichtingen aan te gaan en uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid.

  • 3. De rekenkamer doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

  • 4. Rechtspositionele besluiten ten aanzien van de medewerkers van de rekenkamer worden genomen door of namens het college in overleg met de voorzitter van de rekenkamer.

Artikel 6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

  • 1. De leden van de rekenkamer die worden benoemd na 1 januari 2014 ontvangen een maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden van resp. € 1.035,- per maand voor de voorzitter en € 685,- per maand voor de andere leden.

  • 2. De voorzitter en het lid die vóór 1 januari 2014 reeds zitting hadden in de rekenkamer, ontvangen tot 1 januari 2016 respectievelijk € 2.282,- en € 1.360,- per maand. Vanaf 1 januari 2016 ontvangen zij het tarief zoals vastgesteld in het eerste lid.

  • 3. De in de vorige leden bedoelde bedragen worden per 1 januari van elk jaar geïndexeerd op basis van het jaarlijks door de raad ten behoeve van de gemeentebegroting vast te stellen percentage voor de indexering van de loonkosten.

  • 4. De vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid zijn inclusief reis-, verblijf- en overige kosten.

Artikel 7 Verzoek van de raad

De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een redelijke termijn of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 8 Rapportage en terugkoppeling

  • 1. Voordat zij tot vaststelling en openbaarmaking van een onderzoeksrapport overgaat, stelt zij de onderzochte partijen schriftelijk op de hoogte van het ontwerp daarvan.

  • 2. De rekenkamer stelt de betrokken partijen in de gelegenheid om binnen een door haar te bepalen termijn schriftelijk te reageren op het ontwerp-onderzoeksrapport.

  • 3. Na de in het tweede lid bedoelde termijn sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de Rekenkamer 2013.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2.

    De Verordening op de Rekenkamer, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 2007 (GB08-011) wordt met ingang van het in het eerste lid bedoelde tijdstip ingetrokken.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Nijmegen op 18 december 2013.

De voorzitter, De Griffier,

drs. H.M.F. Bruls drs. M.M.V. Mientjes

TOELICHTING OP DE VERORDENING REKENKAMER

Artikel 2

De raad kan op grond van de Gemeentewet een rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat er niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen. De wijze van instelling, samenstelling en ondersteuning is geregeld in hoofdstuk IVA (artikel 81a e.v.) en de bevoegdheden in hoofdstuk XIA (artikel 182 e.v.) van de Gemeentewet.

Vanwege deze uitgebreide regeling in de wet zelf, kan een gemeentelijke verordening beknopt worden gehouden.

Artikelen 3 en 4

In de Verordening op de auditcommissie heeft de raad bepaald dat een aantal beslissingen van de raad over de rekenkamer, waaronder benoeming en ontslag van de voorzitter en de leden, worden voorbereid door de auditcommissie.

De raad heeft deze commissie mede ingesteld als aanspreekpunt is voor de rekenkamer. De commissie treedt als 'ontvanger' van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer.

Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen.

Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zeker moeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt dat de auditcommissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via die commissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.

Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie.

Het derde lid van artikel van vier het ontwerp geeft een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen. Aanvullend is in het vierde lid van artikel 4 van d e ontwerpverordening voorzien in de situatie dat de voorzitter zijn functie niet kan vervullen, omdat hij door de raad op non-activiteit is gesteld.

Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. Deze taak is in de desbetreffende verordening door de raad toebedeeld aan de auditcommissie.

Verder zal vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de rekenkamer is voldaan aan artikel 81f van de wet, waarin de incompatibiliteiten worden geregeld: de 'geloofsbrieven' van de kandidaten.

De aandacht wordt er ten slotte op gevestigd dat de benoeming ingevolge artikel 81c, eerste lid geldt voor 6 jaar. Uit het vierde lid van genoemd artikel blijkt dat er geen limiet is aan het aantal keren dat een lid kan worden herbenoemd.

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van de rekenkamer de in artikel 81g van de Gemeentewet bedoelde eed of verklaring en belofte af.

Artikel 5

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Artikel 6

In dit artikel is de vergoeding vastgelegd die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen. Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden vast. In het tweede lid staat een overgangsbepaling voor de leden van

de rekenkamer die vóór 1 januari 2014 reeds zitting hadden in de rekenkamer. Zij ontvangen tot 1 januari 2016 respectievelijk € 2.282,- en € 1.360,- per maand. Vanaf 1 januari 2016 ontvangen zij het tarief zoals vastgesteld in het eerste lid.

Artikel 7

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 8

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partijen (raad, college, de in artikel 184 Gemeentewet bedoelde verbonden partijen) de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. De rekenkamer brengt een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 10

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de nieuwe verordening, alsmede de intrekking van de vorige verordening.