Regeling vervallen per 15-11-2014

Verordening rechtspositie wethouders 2010

Geldend van 25-06-2010 t/m 14-11-2014 met terugwerkende kracht vanaf 16-04-2010

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders 2010

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

  • -

    gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders.

Besluit:

  • A.

    In te trekken de Regeling onkostenvergoeding wethouders 2001, zoals vastgesteld op 19 februari 2001.

  • B.

    Vast te stellen de volgende Verordening rechtspositie wethouders 2010, luidende

Verordening rechtspositie wethouders 2010

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • c.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor wethouders

Artikel 2 Onkostenvergoeding

  • 1. De wethouder krijgt een onkostenvergoeding voor overige, aan de uitoefening van het ambt gerelateerde, kosten. Deze vergoeding is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse "vanaf 18.001 inwoners", vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders. Voor de wethouder die conform de bepalingen uit artikel 8 de beschikking krijgt over een mobiele telefoon, wordt de vergoeding in dit artikel gekort met 9%.

  • 2. Kosten gemaakt voor de uitoefening van het ambt van wethouder, dienen uit de onkostenvergoeding, bedoeld in lid 1, te worden betaald.

  • 3. De onkostenvergoeding is opgebouwd uit de volgende kostencomponenten:

    • -

      Representatie

    • -

      Vakliteratuur

    • -

      Contributies en/of lidmaatschappen

    • -

      Telefoonkosten

    • -

      Bureaukosten, porti

    • -

      Zakelijke giften

    • -

      Representatieve ontvangsten aan huis

    • -

      Excursies

  • 4. Kosten met betrekking tot de in lid 3 genoemde componenten kunnen niet worden gedeclareerd.

Artikel 3 Zakelijke reis- en verblijfskosten binnen Nederland

  • 1. De wethouder krijgt naast de onkostenvergoeding bedoeld in artikel 2, een vergoeding voor reiskosten ten behoeve van de gemeente gemaakt.

  • 2. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbaar vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van alle noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten.

Artikel 4 Buitenlandse dienstreis

  • 1. De wethouder, die het voornemen heeft een buitenlandse dienstreis te maken, heeft hiervoor toestemming nodig van het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad wordt van het besluit van het college van burgemeester en wethouders op de hoogte gesteld.

  • 2. De wethouder die het voornemen voorlegt aan het college van burgemeester en wethouders, geeft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de omvang en de aard van het gezelschap en de geraamde hoogte van de kosten.

  • 3. Als de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 4. Voor het meereizen van de partner van de wethouder op kosten van de gemeente, dient de wethouder vooraf toestemming te verkrijgen van het college. Het meereizen van de partner moet worden aangegeven bij de aanvraag.

  • 5. Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is wel toegestaan onder de voorwaarde dat dit wordt vermeld bij de aanvraag.

  • 6. Het verlengen van een buitenlandse dienstreis in verband met vakantie is wel toegestaan onder de voorwaarde dat dit is opgenomen in de aanvraag. De extra verblijfkosten komen volledig voor rekening van de wethouder.

  • 7. Van alle buitenlandse reizen wordt een verantwoordingsverslag opgemaakt en gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient een gemotiveerde aanvraag bij het college in. De wethouder verstrekt inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 6 Computer

  • 1. Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Voor zover sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid, ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 3. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, ontvangt de wethouder voor de uitoefening van het ambt een vergoeding van € 250,-bruto per jaar voor de aanschaf/het gebruik van een computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 4. De in het derde lid genoemde vergoeding wordt jaarlijks uitbetaald in de maand juni.

  • 5. De wethouder die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar wethouder is geweest ontvangt de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, naar evenredigheid van het aantal maanden dat hij in dat jaar wethouder is geweest.

Artikel 7 Mobiele telefoon

  • 1. Op aanvraag krijgt de wethouder, voor de uitoefening van zijn ambt, een mobiele telefoon in bruikleen.

  • 2. De wethouder ondertekent een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk als de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 9 Fietsregeling

  • 1. De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. De bezoldiging wordt verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de voor de gemeenteambtenaren geldende Fietsregeling gemeente Tilburg.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10 Reis- pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft aanspraak op een vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Hoofdstuk III De procedure van declaratie

Artikel 11 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

  • c.

    een gemeentelijke creditcard.

Artikel 12 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 3,4,5 en 10 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, welke door het college is vastgesteld, als deze kosten uit eigen middelen zijn voorgeschoten.

  • 2. De wethouder dient het ondertekende declaratieformulier met de originele bewijsstukken binnen 3 maanden ter goedkeuring in bij de gemeentesecretaris of bij een door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.

Artikel 13 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 3,4,5 en 10 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de wethouder van de voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. De wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 3 maanden in bij de gemeentesecretaris of bij een door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.

Artikel 14 Gebruik creditcard

  • 1. De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 3,4 en 10 kan plaatsvinden door gebruikmaking van de gemeentelijke creditcard.

  • 2. Een gemeentelijke creditcard wordt de wethouder op aanvraag in bruikleen gegeven voor uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de gemeente in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3. De gemeentesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van gemeentelijke creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld wordt gewenst.

  • 4. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 5. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 3 maanden ingediend bij de gemeentesecretaris of bij een door de gemeentesecretaris aangewezen ambtenaar.

  • 6. Bij beëindiging van het ambt van wethouder wordt de creditcard direct ingeleverd.

  • 7. Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de gemeente. Het eigen risico bij verlies en diefstal komt, mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de gemeente.

Hoofdstuk IV Re-integratiefaciliteiten gewezen wethouders

Artikel 15 Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • 1.

    Belanghebbende: hij die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Re-integratiefaciliteiten: ondersteunende maatregelen die er op zijn gericht belanghebbende op een zo kort mogelijke termijn weer aan het arbeidsproces te laten deelnemen en zodoende een zelfstandig inkomen te verwerven.

  • 3.

    Re-integratie/outplacementbureau: bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie voor re-integratie en loopbaanbegeleiding/loopbaanontwikkeling.

Artikel 16 Toekenning re-integratiefaciliteiten

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders besluit op aanvragen over de toekenning van re-integratiefaciliteiten.

  • 2. De kosten van de re-integratiefaciliteiten komen voor rekening van de gemeente tot een bedrag van €10.000,00. Burgemeester en wethouders sluiten daartoe een schriftelijke overeenkomst met de organisatie bedoeld in artikel 15 lid 2.

Artikel 17 Maximale toekenningsduur

De re-integratiefaciliteiten worden slechts toegekend indien de overeenkomst, betreffende de verplichting tot het aangaan van de re-integratiefaciliteiten, is aangegaan binnen drie maanden na de dag van aftreden van belanghebbende en de betreffende activiteiten uiterlijk binnen een jaar na de dag van aftreden daadwerkelijk van start gaan.

Artikel 18 Uitleg hoofdstuk

In de gevallen waarin dit hoofdstuk niet of niet in redelijkheid voorziet zijn burgemeester en wethouders bevoegd een voorziening te treffen.

Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 25 juni 2010 en werkt terug tot en met 16 april 2010. Vanaf die datum wordt de verordening Regeling onkostenvergoeding van 1 januari 2001 ingetrokken.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
de griffier,
de voorzitter,

TOELICHTING

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, vindt op vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn tot stand gekomen het Rechtspositiebesluit wethouders. Enkele vergoedingen voor wethouders die gelijk zijn aan die voor rijksambtenaren, maar voor hen voorheen in verschillende regelingen waren opgenomen waarnaar in het verleden werd verwezen, zijn om pragmatische redenen sinds 1 januari 2004 opgenomen in een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor secundaire voorzieningen, zoals bijvoorbeeld een regeling tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.

Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 vaste onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

-Representatie

Representatie (koffie, thee, hapjes, drankjes, etentjes met zakelijke relaties, attenties e.d.). Ook behoren onder deze categorie de noodzakelijke kosten voor de representatie die de partner maakt in verband met de functie-uitoefening door de wethouder. Voorbeelden zijn uitgaven en (reis)kosten verbonden aan bezoeken van zieken, bejaarden, honderdjarigen en het bijwonen van georganiseerde activiteiten, bijeenkomsten en recepties.

  • -

    Vakliteratuur

    Uitgaven voor (abonnementen voor) vakliteratuur, losbladige uitgaven naslagwerken.

  • -

    Contributies, lidmaatschappen

Lidmaatschap vakbond, belangenvereniging, beroepsvereniging, bestuurdersvereniging en dergelijke. Contributies en afdrachten aan de politieke partij, contributie voor gezelligheidsverenigingen, rotary en dergelijke vallen hier niet onder.

-Telefoonkosten

Deze component is bedoeld ter compensatie van het gebruik van de (vaste) privételefoon. Een wethouder krijgt echter ook een mobiele telefoon (of blackberry) ter beschikking gesteld.

in Tilburg gaan we uit van de situatie waarin de wethouder thuis zijn privé telefoon niet gebruikt voor het uitoefenen van zijn functie maar in plaats daarvan de zakelijke mobiele telefoon gebruikt. Daarom is in Tilburg de keuze gemaakt om de onkostenvergoeding met 9% te korten. De wethouder die een mobiel in bruikleen heeft van de gemeente, en verklaart dat de privé telefoon ook gebruikt wordt voor de uitoefening van zijn functie, wordt niet gekort op deze vergoeding (zie ook toelichting artikel 7 mobiele telefoon).

-Bureaukosten, porti

Pennen, potloden, papier, zakelijke agenda en dergelijke. Tevens de kosten voor het verzenden van post en het kopiëren van stukken.

-Zakelijke giften

Hieronder vallen giften die de wethouder alleen als zodanig doet en die men als privépersoon niet zou hebben gedaan, aan bijvoorbeeld inzamelingsacties, collectes en dergelijke. In de regel voor plaatselijke en/of regionale doeleinden. Giften aan een politieke partij of verkiezingscampagne vallen hier niet onder.

-Ontvangsten thuis

Deze betreffen de kosten verbonden aan ontvangsten in de eigen woning die direct verband houden met de uitoefening van het ambt in eigen huis (consumptieve verstrekking e.d.). Het gaat hier om kleine ontvangsten die behoren bij de ambtsuitoefening. Grotere ontvangsten die worden georganiseerd door de gemeente en plaatsvinden bij de wethouder thuis vallen hier niet onder.

-Excursies.

Excursies waaraan wordt deelgenomen ten behoeve van de uitoefening van het politieke ambt (eventueel inclusief reis- en verblijfskosten).

Sinds 1 januari 2001 zitten hierin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen.

Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen. De onkostenvergoeding is in verband hiermee vanaf die datum neerwaarts bijgesteld.

De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het

bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%.

De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de

rechtspositiebesluiten voor wethouders het maximale bedrag van de kostenvergoeding

aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale

bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum.

Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven of de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan.

Artikel 3 zakelijke reis- en verblijfkosten

Zakelijke reiskosten, indien gemaakt met hetopenbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto € 0,37 (2010) per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan € 0,19, belast.

Voor zakelijke kilometers kan, zoals gezegd, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal € 0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast. In het Handboek loonheffingen 2007 (§ 18.5.3) wordt over de kilometervergoeding opgemerkt:

Vergoedingen voor reiskosten die u naast de € 0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn

bijvoorbeeld vergoedingen voor parkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen of voor schade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer- en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing.

Artikel 4 Buitenlandse dienstreis

Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid

gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel

geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtlijn. In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere

gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden.

Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het

meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of

aansluitende) privéreis.

Artikel 5 Cursus, congres, seminar of symposium

Deze kosten komen rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste onkostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan de individuele wethouder in verband met de vervulling van het ambt van wethouder op eigen initiatief deelneemt. De in dit artikel bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht.

Artikel 6 Computer en internetverbinding

De grondslag voor deze faciliteit is te vinden in de rechtspositiebesluiten voor wethouders.

Voor de uitoefening van het ambt van wethouder wordt een computer met bijbehorende apparatuur en software in bruikleen beschikbaar gesteld.

Indien geen computer ter beschikking wordt gesteld ontvangt de wethouder een vergoeding van €250,00 bruto per jaar voor de aanschaf/gebruik van een computer en bijbehorende apparatuur. Bijbehorende apparatuur is apparatuur die is bestemd om aan de computer te worden gekoppeld om informatie uit te wisselen. Voorbeelden hiervan zijn een modem, een printer, een fax en een digitale fotocamera. Het bedrag is ook bedoeld voor reparatie en onderhoud van computer en toebehoren.

Artikel 7 Mobiele telefoon

Met ingang van 1 januari 2007 zijn de vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon geheel

onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt.

In de vaste onkostenvergoeding is een component telefoonkosten opgenomen. Voor deeltijdwethouders is dat 12% van de onkostenvergoeding en voor voltijd wethouders 9%. Bij het verstrekken van een mobiele telefoon kan sprake zijn van dubbeling. De component telefoonkosten kan om die reden verminderd worden. Anderzijds is ook bij wethouders sprake van gebruik van de privé telefoon voor zakelijke doeleinden. Bij de gemeente Tilburg krijgen de wethouders voor de uitoefening van hun taak een mobiele telefoon in bruikleen. Uit inventarisatie is gebleken dat sommige wethouders deze mobiele telefoons ook gebruiken voor zakelijke gesprekken als zij thuis zijn. Daarmee vervalt het gebruik van de privé telefoon om mee te bellen voor de uitoefening van de functie. In die situatie zou er sprake kunnen zijn van een dubbeling voor vergoeding van telefoonkosten.

Daarom is er voor gekozen om in artikel 2 in dat geval de vergoeding met 9% te verlagen.

Artikel 8 Spaarloonregeling/levensloopregeling

Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de spaarloonregeling dan

wel de levensloopregeling. Wanneer de wethouder gebruik maakt van de gemeentelijke

levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de gemeente te

verstrekken. De opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten laste van de

wethoudersbezoldiging plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beëindiging van het wethouderschap wordt meegenomen naar een

volgende werkgever of dat uitbetaling ineens plaatsvindt.

Artikel 9 Fietsregeling

Wethouders kunnen deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele

aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een

‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering

ten hoogste het bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.

Artikel 10 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot

wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn

op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn

geworden. Bij verhuizing naar de gemeente kunnen zij in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.

Artikelen 11 t/m 14 De procedure van declaratie

In artikel 11 zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 12 tot en met 14 is vervolgens

aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in

achtgenomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kosten

Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • -

    zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders;

  • -

    deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door wethouders;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten.

Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Rekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:

  • -

    zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.

  • -

    deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door wethouders;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten;

Gebruik creditcard

Aan wethouders kan onder voorwaarden een creditcard beschikbaar worden gesteld voor functionele

uitgaven ten laste van de gemeente. Gebruik van creditcards is mogelijk in de volgende gevallen:

  • -

    zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders;

  • -

    reis- en pensionkosten en verhuiskosten.

Artikelen 15 t/m 18 Re-integratiefaciliteiten gewezen wethouders

In de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is bepaald dat hij die ophoudt wethouder te zijn, met ingang van de dag van aftreden en voor zover hij nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, recht heeft op een uitkering. Deze uitkering komt ten laste van de gemeente.

Re-integratiebegeleiding

Re-integratiebegeleiding is een professionele begeleiding van, in dit geval, de gewezen wethouder waarbij deze zich op eigen kracht en onder eigen verantwoordelijkheid een nieuwe functie elders verwerft. Deze vorm van begeleiding kan voor zowel de gemeente als de gewezen wethouder een aantrekkelijk alternatief zijn. Betrokkene heeft uitzicht op een andere betrekking en voor de gemeente blijven de uitkeringskosten beperkt.

Beletselen

In het derde lid van artikel 44 van de Gemeentewet is bepaald dat de wethouders, buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, geen inkomsten, in welke vorm ook, genieten ten laste van de gemeente. Deze bepaling geldt niet voor de gewezen wethouders. Het toekennen van re-integratiefaciliteiten aan een gewezen wethouder is dan ook niet in strijd met de Gemeentewet. Het aanbieden van faciliteiten in welke vorm ook gedurende het wethouderschap is wel in strijd met de Gemeentewet.

Re-integratie gewezen wethouders

Dit hoofdstuk voorziet erin dat in beginsel iedere gewezen wethouder re-integratiefaciliteiten kan aanvragen. De raad stelt als budgethouder de verordening vast, mede gelet op de financiële voordelen die dit in de sfeer van uitkeringen aan gewezen wethouders kan hebben. Het college van burgemeester en wethouders beslist vervolgens op een aanvraag. Het toekennen van faciliteiten is een discretionaire bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.

Bij de besluitvorming omtrent de aanvraag zijn de volgende factoren van belang. Zoals gezegd kan het

toekennen van faciliteiten voor alle partijen (financieel) voordeel opleveren. In die zin zal in de meeste

gevallen het verzoek van de gewezen wethouder worden ingewilligd. Er zijn situaties denkbaar dat een

aanvraag wordt geweigerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de gewezen deeltijdwethouder die elders nog een betrekking heeft. Een andere weigeringgrond kan zijn indien de gewezen wethouder een zogenaamde terugkeergarantie heeft. In dit geval ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de

oorspronkelijke werkgever. Het is natuurlijk mogelijk om gezamenlijk outplacementfaciliteiten toe te

kennen waarbij de gemeente en de oorspronkelijke werkgever een deel van de kosten voor hun rekening

nemen. Een dergelijke afspraak kan ook reeds bij aanvaarding van de wethoudersfunctie worden gemaakt.

Kosten

De kosten van de faciliteiten komen voor rekening van de gemeente tot een bedrag van € 10.000,-. Dit is een richtbedrag, kleine afwijkingen zijn mogelijk.

Overig

Dit hoofdstuk verstaat onder een re-integratie- of outplacementbureau een bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij de brancheorganisatie. In het geval een bureau of organisatie niet daarbij is aangesloten zal vooraf geïnformeerd worden naar de algemene voorwaarden die gehanteerd worden. Bijvoorbeeld of de in dienst zijnde psychologen lid zijn van het Nederlands instituut van psychologen (NIP). De gemeente Tilburg werkt niet met een vast bureau. Per geval zal worden bekeken aan welke

ondersteuning behoefte bestaat en welk bureau daar het beste bij aansluit. Het hoofd P&O vervult hierin een adviserende en coördinerende rol.

Dit hoofdstuk gaat er verder van uit dat de gemeente een overeenkomst sluit met het betreffende

bureau. Hierdoor wordt voorkomen dat het toekennen van faciliteiten aan de gewezen

wethouder door de fiscus wordt aangemerkt als loon in natura.

Artikel 19 Citeertitel en inwerkingtreding

Ter voorkoming van overgangsbepalingen voor gewezen wethouders is gekozen voor intrekking van de oude verordening. Deze intrekking vindt echter pas plaats op het moment van het van kracht worden van de nieuwe verordening.

De verordening treedt inwerking op 25 juni 2010 en werkt terug tot de dag van beëdiging van de wethouders (16 april 2010). Voor deze formulering is gekozen zodat voor de aftredende wethouders die op dezelfde dag van rechtswege zijn ontslagen als hun opvolgers de benoeming hebben aangenomen, de oude bepalingen van kracht blijven.

Sinds 20 februari 2004 bestaat naast het Rechtspositiebesluit wethouders ook de (ministeriële) Regeling rechtspositie wethouders. In lijn met die gehanteerde benaming is gekozen voor een nieuwe naam van de verordening: Verordening rechtspositie wethouders 2010.