Verordening maatschappelijke ondersteuning 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2014

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Boekel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 oktober 2013

gelet op:

Artikel 149 van de gemeentewet en gelet op artikel 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

BESLUIT:

Tot het vaststellen van de

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2014

Verordening maatschappelijke ondersteuning 2014

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

  • b.

    College: College van burgemeester en wethouders.

  • c.

    Compensatieplicht: De plicht van het College aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Daarbij legt artikel 4 van de wet het College de plicht op om een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden en dat in het individuele geval maatwerk is.

  • d.

    Aanmelding: de melding door een persoon aan de gemeente die leidt tot een afspraak voor een gesprek.

  • e.

    Gesprek: het eerste contact na een aanmelding waarin met de belanghebbende wordt geïnventariseerd welke mogelijkheden en beperkingen er zijn op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

  • f.

    Aanvraag: het schriftelijk verzoek om één of meerdere voorzieningen in het kader van deze verordening.

  • g.

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

  • h.

    Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • i.

    Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

  • j.

    Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten.

  • k.

    Collectieve voorziening: een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

  • l.

    Voorliggende voorziening: een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

  • m.

    Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • n.

    Individuele voorziening: een voorziening die door het College ten behoeve van één persoon op basis van artikel 4 van de Wet wordt verstrekt.

  • o.

    Gebruikelijke zorg: de zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd. Door het College worden de criteria voor de gebruikelijke zorg vastgelegd in nadere regels.

  • p.

    Voorziening in natura: een voorziening, in te zetten om het resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

  • q.

    Persoonsgebonden budget: een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, als alternatief voor een voorziening in natura.

  • r.

    Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • s.

    Mantelzorger: een persoon die mantelzorg in de zin van artikel 1, lid 1 onder b van de wet biedt.

  • t.

    Hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

  • u.

    Leefeenheid: een eenheid bestaande uit samenwonende personen die al dan niet samen met één of meer personen duurzaam een huishouden voeren.

  • v.

    Huisgenoot: iedere persoon met wie de belanghebbende duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont.

  • w.

    Norminkomen:de voor aanvrager geldende norm genoemd in paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand (Wwb).

  • x.

    Huishoudelijke verzorging: Huishoudelijke verzorging (HV) als bedoeld in artikel 1 sub h van de wet (“het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel va n de leefeenheid waartoe een persoon behoort.”). In de praktijk ook wel ‘Hulp bij het Huishouden’ genoemd. Huishoudelijke verzorging bestaat op basis van individueel concreet maatwerk uit een of meer van de HV-activiteiten.

  • y.

    HV-activiteiten: Huishoudelijke verzorgingsactiviteiten (-werkzaamheden en/of –taken) die op basis van individueel concreet maatwerk met een actieve zorgsignaalfunctie worden verricht. De concrete invulling, omvang en uitvoering van de HV-activiteiten vindt plaats met als uitgangspunt een adequate invulling van de compensatieplicht als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de Wet en rekening houdend met de capaciteiten van de cliënt om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien als bedoeld in artikel 4 lid 2 van de Wet.

  • z.

    HV-Zorgovereenkomst: De overeenkomst tussen de persoon als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet en de HV-zorgdienstverlener inzake de concrete invulling, omvang en uitvoering van de Huishoudelijke verzorging respectievelijk de concrete invulling, omvang en uitvoering van een of meer van de HV-activiteiten.

Hoofdstuk 2 Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

De op basis van artikel 4 lid 1 van de wet via compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    in het kader van de leefbaarheid gerealiseerde huishoudelijke verzorging in de vorm van licht en/of zwaar huishoudelijke werk in de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten van de woning;

  • b.

    wonen in een geschikte woning;

  • c.

    adequaat gebruik kunnen maken van goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    adequaat gebruik kunnen maken van schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1. Aan een aanvraag voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    • a.

      de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    • b.

      de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    • c.

      belanghebbende daarom verzoekt;

    • d.

      het College dit noodzakelijk acht.

  • 2. Indien belanghebbende aangeeft direct een aanvraag in te willen dienen vindt het gesprek, indien noodzakelijk, na de aanvraag plaats.

Hoofdstuk 4 De aanvraag van een individuele voorziening

Artikel 4 De aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend bij het College via een door het College ter beschikking gesteld formulier.

  • 2. Als de aanvraag wordt ingediend naar aanleiding van het gesprek wordt het gespreksverslag aan de aanvraag toegevoegd.

Hoofdstuk 5 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1 het maken van een afweging

Artikel 5 Uitgangspunten

Bij het beoordelen van de te bereiken resultaten, neemt het College het verslag van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het College gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij wordt onderzoek gedaan naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk.

Artikel 6 Zelfredzaamheid

Bij beoordeling van de compensatie wordt in eerste instantie de zelfredzaamheid van de belanghebbende beoordeeld. Bij de beoordeling van de zelfredzaamheid worden de volgende elementen meegewogen:

  • a.

    de eigen kracht van de belanghebbende;

  • b.

    de mate waarin belanghebbende een beroep kan doen op zijn/haar omgeving voor het bieden van ondersteuning;

  • c.

    de aanwezigheid van een of meer huisgenoten die in staat zijn werkzaamheden over te nemen in het kader van gebruikelijke zorg;

  • d.

    de beschikbare middelen om zelf het te bereiken resultaat te realiseren zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van de wet.

Artikel 7 Voorzieningen

Indien de zelfredzaamheid zoals bedoeld in het vorige lid onvoldoende is voor het bereiken van het resultaat kan een voorziening worden ingezet. Hierbij wordt volgordelijk beoordeeld of de volgende soorten voorziening toereikend zijn voor de compensatie:

  • a.

    algemene voorzieningen;

  • b.

    collectieve voorzieningen;

  • c.

    individuele voorzieningen.

Artikel 8 Uitsluitingsgronden

Geen compensatie wordt aangeboden indien sprake is van:

  • a.

    de aanwezigheid van een voorliggende voorziening;

  • b.

    de voorziening aangemerkt kan worden als algemeen gebruikelijk;

  • c.

    hotels/pensions, tweede woningen, vakantiewoningen, recreatiewoningen en woningen die onbewoonbaar zijn verklaard;

  • d.

    een woonvoorziening in woongebouwen die specifiek gericht zijn op mensen met beperkingen en waarvan verwacht mag worden dat reeds voorzieningen zijn getroffen in de gemeenschappelijke ruimten of dat voorzieningen bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten kunnen worden meegenomen;

  • e.

    een woonvoorziening in een klooster

  • f.

    een belanghebbende die niet woonachtig is in de gemeente Boekel;

  • g.

    kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt;

  • h.

    een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen, of tenzij belanghebbende geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt in de veroorzaakte kosten;

  • i.

    de noodzaak voor het te bereiken resultaat niet langdurig is, tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

Artikel 9 Goedkoopst compenserende voorziening

Bij de beoordeling van de in te zetten voorziening wordt uitgegaan van de goedkoopst compenserende voorziening.

Paragraaf 2 De te bereiken resultaten

Artikel 10 In het kader van de leefbaarheid gerealiseerde huishoudelijke verzorging in de vorm van licht en/of zwaar huishoudelijk werk in de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten van de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit in het kader van de leefbaarheid gerealiseerde huishoudelijke verzorging in de vorm van licht en/of zwaar huishoudelijk werk in de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten van de woning.

  • 2. Met het oog op het bepaalde in lid 1 van dit artikel kan compensatie worden geboden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Voor zover de in paragraaf 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen voorzieningen verstrekt.

Artikel 11 Wonen in een geschikte woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt voor alle ruimtes gelijk aan het niveau van sociale woningbouw.

  • 2. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan compensatie worden geboden ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt alleen plaats indien de aanpassing van de woning een bedrag dat door het College van burgemeester en wethouders wordt vastgesteld te boven gaat.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid en in paragraaf 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen voorzieningen verstrekt.

Artikel 12 Gebruik kunnen maken van goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

  • 2. Met het oog op het gebruik kunnen maken van goederen voor primaire levensbehoeften kan compensatie worden geboden ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden van maaltijden.

  • 3. Voor zover de in paragraaf 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen voorzieningen verstrekt.

Artikel 13 Gebruik kunnen maken van schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2. Met het oog op het gebruik kunnen maken van schone, draagbare en doelmatige kleding kan compensatie worden geboden ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de was.

  • 3. Voor zover de in paragraaf 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 14 Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan compensatie worden geboden ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die voor de kinderen zorgt.

  • 3. Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in paragraaf 1 en het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15 Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan compensatie worden geboden.

  • 3. Voor zover de in paragraaf 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16 Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan compensatie worden geboden ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

  • 3. Voor zover de paragraaf 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 17 De mogelijkheid om medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan

  • 1.

    Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van bezoeken en het deelnemen aan activiteiten.

  • 2.

    Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan maatschappelijke activiteiten kan compensatie worden geboden ten aanzien van het vervoer naar de bestemmingen binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 3.

    Voor zover de in paragraaf 1 genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van het te bereiken resultaat geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 6 Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming. Eigen bijdragen en eigen aandeel

Paragraaf 1 Verstrekking van voorzieningen

Artikel 18 Mogelijke verstrekkingwijzen

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2 Verstrekking in natura

Artikel 19 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a. welke de te treffen voorziening is;

  • b. wat de duur is van de verstrekking is;

  • c. hoe de voorziening in natura verstrekt wordt en

  • d. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3 Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 20 Overwegende bezwaren

Het College legt in nadere regels vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 21 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a. Voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden.

  • b. Wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen.

  • c. Wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 22 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a. voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

  • b. wat de duur van de verstrekking is;

  • c. of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

  • d. wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5 Eigen bijdrage en eigen aandeel en Inkomensgrens

Artikel 23 Eigen bijdragen en eigen aandeel

  • 1.

    Bij het verstrekken van een individuele voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

    • a.

      in het kader van de leefbaarheid gerealiseerde huishoudelijke verzorging in de vorm van licht en/of zwaar huishoudelijk werk in de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten van de woning;

    • b.

      wonen in een geschikte woning;

    • c.

      adequaat gebruik kunnen maken van goederen voor primaire levensbehoeften;

    • d.

      adequaat gebruik kunnen maken van schone, draagbare en doelmatige kleding;

    • e.

      het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    • f.

      zich verplaatsen in en om de woning;

    • g.

      zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

    • h.

      de mogelijkheid om medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

    De eigen bijdrage wordt toegepast op voorzieningen waarvoor op grond van de Wmo een eigen bijdrage mag worden gevraagd.

  • 2.

    De hoogte van de eigen bijdragen worden jaarlijks bepaald door aan te sluiten bij artikel 4.1 lid 1 van het landelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning (Algemene maatregel van bestuur). Indien de bedragen in artikel 4.1 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Algemene maatregel van bestuur) worden gewijzigd, worden de te hanteren eigen bijdragen in de gemeente geacht op gelijke wijze te zijn gewijzigd.

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies en besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 24 Advisering

  • 1. Het College is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op de aangevraagde voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

  • a. Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het College te bepalen plaats en tijdstip en hen te bevragen.

  • b. Op een door het College te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2. Het College kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

  • a. Het handelt om een aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 is gevoerd.

  • b. Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

  • c. Het College dat overigens gewenst vindt.

Artikel 25 Wijziging situatie

Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het College mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 26 Intrekking

  • 1. Het College kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a. Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • b. Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

  • 2. Een besluit tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 27 Terugvordering

  • 1. Indien het recht op een voorziening is ingetrokken kan op basis daarvan een reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

  • 2. Ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggevorderd indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens. Kosten gemaakt in verband met de om deze reden ten onrechte verstrekte voorziening kunnen worden teruggevorderd.

  • 3. Ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken kan deze voorziening worden teruggehaald indien de voorziening is verleend op basis van valselijk verstrekte gegevens. Kosten gemaakt in verband met de om deze reden ten onrechte verstrekte voorziening kunnen worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 28 Hardheidsclausule

Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 29 Indexering

Het College kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 30 Nadere regels

  • 1. Het College kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels en beleidsregels vaststellen.

  • 2. Het College stelt in elk geval regels met betrekking tot:

  • a. de gevallen waarin de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden;

  • b. de wijze waarop het persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

  • c. de eisen waaraan de verantwoording van het persoonsgebonden budget moet voldoen;

  • d. de omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014

  • 2. Op 1 januari 2014 vervalt de “Verordening maatschappelijke ondersteuning 2012, gemeente Boekel”.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening maatschappelijke ondersteuning 2014, gemeente Boekel”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Boekel, gehouden op
12 december 2013.
de griffier, de voorzitter,
M.R.P. Philipse P.M.J.H. Bos