Algemene Subsidieverordening Gennep

Geldend van 12-01-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Gennep

De gemeenteraad van de gemeente Gennep:

gelet op het besluit van burgemeester en wethouders van Gennep d.d. 23 april 2013;

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 13 mei 2013;

gehoord de commissie Samenleving en Milieu d.d. 27 mei 2013;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Algemene Subsidieverordening Gennep

Artikel 1. Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen:

    • 1.

      Veiligheid

    • 2.

      Openbare ruimte

    • 3.

      Economische structuur

    • 4.

      Onderwijs en Kinderopvang

    • 5.

      Cultuur en Sport

    • 6.

      Sociale voorzieningen en Maatschappelijke dienstverlening

    • 7.

      Milieu en Volksgezondheid

    • 8.

      Ruimtelijke ordening en Volkshuisvesting

    • 9.

      Toerisme en Recreatie

    • 10.

      Bestuur

  • 2. Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft.

Artikel 2. Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders stellen bij nadere regeling (hierna te noemen: subsidieregeling) vast welke activiteiten en welke doelgroepen in aanmerking kunnen komen voor subsidie.

Artikel 3. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. In dat geval bepalen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders met behulp van een aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    • a.

      a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      b. de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      c. een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste maal subsidie aanvraagt, voegt een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar toe aan de aanvraag.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 5. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 april in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Andere aanvragen om subsidie worden ingediend uiterlijk acht weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 6. Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 5, eerste lid, uiterlijk op 1 juli van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 5, tweede lid, binnen zes weken nadat de volledige aanvraag is ontvangen.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 7. Weigerings- en intrekkingsgronden

  • 1. Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kunnen burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd; of

    • c.

      in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

    • d.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • e.

      als de subsidieverstrekking zou leiden tot ontoelaatbare staatssteun of anderszins in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • f.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 8. Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidie-ontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 9. Algemene verplichtingen van subsidie-ontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidie-ontvanger dat onverwijld aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een subsidie-ontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 10. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Aan een beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden met betrekking tot het beheer en gebruik van hetgeen met de subsidie tot stand is gebracht.

  • 2. Aan een beschikking tot subsidieverlening kan de verplichting worden verbonden dat de subsidie-ontvanger geen salaris verstrekt aan een voor hem werkzame persoon, dat een daarbij bepaald bedrag of bepaalde salarisschaal te boven gaat.

  • 3. Bij subsidies hoger dan € 25.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

Artikel 11. Eindverantwoording subsidies tot en met € 2.500

  • 1. Subsidies tot en met € 2.500 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend en – tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid – binnen dertien weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid kan de aanvrager worden verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen dertien weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3. In geval van verlening van een subsidie van uiterlijk € 2.500 wordt aanstonds een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

Artikel 12. Eindverantwoording subsidies tussen € 2.500 en € 25.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 2.500 doch ten hoogste € 25.000 dient de subsidie-ontvanger uiterlijk dertien weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht.

Artikel 13. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 25.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 25.000 dient de subsidie-ontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 30 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      in andere gevallen uiterlijk dertien weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 14. Subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast binnen dertien weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidies of subsidie-ontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in artikel 12, eerste lid, artikel 13, eerste lid, of een specifieke subsidieregeling is ontvangen, kunnen burgemeester en wethouders de subsidie-ontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ontvangen dan kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 15. Berekening van uurtarieven, uniforme kostenbegrippen

  • 1. Als bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, worden deze door de subsidieaanvrager berekend met gebruikmaking van een bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven berekeningswijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van bij de subsidieregeling of bij de subsidieverlening voorgeschreven definities.

Artikel 16. Hardheidsclausule

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 1 en 2, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

  • 2. Toepassing van het eerste lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 17. Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2. De Subsidieverordening gemeente Gennep wordt op dezelfde datum ingetrokken.

  • 3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Subsidieverordening gemeente Gennep van toepassing.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: ASV Gennep.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 24 juni 2013.
De raad voornoemd,
, voorzitter
, griffier