Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet

Geldend van 20-06-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidregels artikel 35 Drank- en Horecawet gemeente Hulst

De burgemeester van Hulst;

overwegende, dat het gemeentebestuur heeft ingezet op een beleid dat vooral om redenen van volksgezondheid, gericht is op alcoholmatiging en –preventie;

dat in de gemeente Hulst jaarlijks een groot aantal festiviteiten en evenementen wordt gehouden waarbij steevast alcohol wordt genuttigd;

dat het uit een oogpunt van volksgezondheid wenselijk is om beleid te formuleren om de verstrekking van alcohol bij incidentele festiviteiten en evenementen te reguleren;

gelezen het voorstel van 24 april 2013;

gelet op artikel 35 van de Drank- en Horecawet en Titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen:

B eleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet

1. Inleiding

a. Aanleiding en probleem

In de gemeente Hulst worden jaarlijks veel evenementen georganiseerd, variërend van kleine bijeenkomsten (zoals buurt- en verenigingsfeesten) tot grote evenementen (bijvoorbeeld Vestrock, Graauwrock, Vestingdagen, etc.). Bij al deze evenementen is er blijkbaar behoefte aan het gebruik van alcoholhoudende dranken en vraagt de organisatie een tijdelijke tapontheffing aan voor de verstrekking van zwak-alcoholische drank. De mogelijkheid hiertoe wordt geboden in artikel 35 van de Drank- en Horecawet (DHW). Deze bepaling regelt dat de burgemeester bij bijzondere gelegenheden van (zeer) tijdelijke aard ontheffing kan verlenen van het verbod om het horecabedrijf uit te oefenen. Jaarlijks gaat het in de gemeente Hulst om circa 50 aanvragen.

Het is bekend dat overmatig alcoholgebruik een breed maatschappelijk gezondheidsprobleem is, dat voorkomt in alle lagen van de bevolking. Alcohol wordt soms de 'nationale drug' genoemd: 'drug' omdat het een duidelijke uitwerking op de psyche (geest) heeft, 'nationaal' omdat het een aanvaard onderdeel van onze cultuur is. Niemand kijkt ervan op als er een glaasje gedronken wordt. Het is in de Westerse maatschappij in bijna alle sociale geledingen geaccepteerd. Mede vanuit een oogpunt van volksgezondheid promoot de overheid al jaren een alcoholmatigingsbeleid. Ook met de per 1 januari 2013 in werking getreden nieuwe Drank- en Horecawet worden nieuwe mogelijkheden geschapen om alcoholgebruik terug te dringen.

In dat licht bezien is het met betrekking tot de ontheffingen ex. artikel 35 DHW eveneens wenselijk om eens kritisch te kijken naar het gemeentelijk beleid op dit gebied. Vastgesteld kan worden dat er tot op heden nog geen regels zijn vastgesteld waaraan aanvragen kunnen worden getoetst. Ontheffingsverzoeken worden dan ook vrijwel allemaal ingewilligd.

De gemeente Hulst neemt sinds 2010 deel aan het project “Laat Ze Niet (Ver)Zuipen.” Het betreft een provinciaal alcoholmatigingsproject dat als doel heeft: “het verminderen van alcoholgebruik door de jeugd in Zeeland”. Kernpunt van het project is het besef van de negatieve gevolgen van alcoholgebruik. Bij dat besef spelen de door medische technieken en inzichten aan het licht gekomen gegevens een belangrijke rol. Het betreft hier vooral gegevens over de schadelijke invloed van alcoholgebruik op de groei en ontwikkeling van de hersenen. Het project richt zich op de mate waarin (en het gemak waarmee) de jeugd in aanraking kan komen met alcohol. Omdat de jeugd vooral bij festiviteiten en evenementen aan alcoholverleiding blootstaat, is een beleidskader omtrent de ontheffing ex. artikel 35 DHW een geschikt instrument om alcoholmatiging en –preventie vorm te geven.

Vanuit dat vertrekpunt is er behoefte aan een duidelijke beleidslijn over de wijze waarop en onder welke voorwaarden "tapontheffingen" kunnen worden verleend. Van belang is dat niet te lichtvaardig gebruik wordt gemaakt van de ontheffingsmogelijkheid. De ruimte voor een plaatselijke invulling van het beleidskader wordt geschapen in het tweede lid van artikel 35 DHW, waarin is bepaald dat de burgemeester de ontheffing onder beperkingen kan verlenen en hieraan voorschriften kan verbinden.

b. Doel

Deze beleidsregel is bedoeld om tot een betere onderbouwing te komen bij de verlening of weigering van een ontheffing ex artikel 35 van de Drank- en Horecawet.

Dit document moet er toe leiden, dat niet meer “automatisch” een ontheffing wordt verleend als daartoe een aanvraag wordt ingediend. Als het besluit wordt genomen om een ontheffing te verlenen, zal daarbij tevens worden bezien of aan de organisatie eisen worden gesteld in het kader van alcoholpreventie en – matiging. In het kader van het Zeeuwse project “Laat Ze Niet (Ver-)Zuipen” hebben de Zeeuwse gemeenten afgesproken om het ontheffingenbeleid op een zo uniform mogelijke wijze uit te voeren.

2. Wettelijke kader en voorschriften uit de DHW

Artikel 35, lid 1 van de wet geeft aan dat de burgemeester ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank, op aanvraag ontheffing kan verlenen van het in artikel 3 Drank- en Horecawet voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod. Ontheffing kan worden verleend voor een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Verstrekking van alcoholhoudende drank mag alleen geschieden onder de onmiddellijke leiding van een persoon die voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 35, lid 1 van de wet. Deze eisen zijn:

  • ·

    De leidinggevende mag niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn.

  • ·

    De leidinggevende moet de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt.

Opvallend is dat in de nieuwe DHW de eis is verdwenen dat degene die verantwoordelijk is voor de drankverstrekking, in het bezit moet zijn van een zgn. Verklaring Sociale Hygiëne (VSH). De wetgever heeft hiermee, zo blijkt uit de toelichting op de wetswijziging, beoogd het gemakkelijker te maken voor burger en ondernemers om een ontheffing aan te vragen. In diezelfde toelichting wordt er overigens ook op gewezen dat de burgemeester niettemin toch kan eisen dat degene die verantwoordelijk is voor de drankverstrekking, in het bezit moet zijn van een VSH.

De burgemeester van Hulst is van mening dat hij van deze bevoegdheid gebruik moet maken. Van degene die verantwoordelijk is voor de verkoop van alcohol mag namelijk worden verwacht dat hij beschikt over een bepaalde basiskennis over alcohol, de effecten daarvan en de regels van de wet. Bij eenmalige festiviteiten, die veelal afhankelijk zijn van vrijwilligers, is de kans op risicovollere alcoholverstrekking in het algemeen aanwezig. Het bezit van een Verklaring Sociale Hygiëne verkleint de kans op vervelende en onveilige situaties als gevolg van alcoholgebruik bij festiviteiten.

De ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de wet heeft uitsluitend betrekking op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van zwakalcoholhoudende drank, buiten een horeca-inrichting. Het verstrekken binnen een inrichting is gebonden aan een vergunning ex artikel 3 Drank- en Horecawet. Indien een mobiele tap wordt geplaatst op het terras van een inrichting, en het terras is op de vergunning voor die inrichting vermeld, is een artikel 35 DHW-ontheffing overigens niet benodigd.

3. De aanvraag

Een aanvraag voor ontheffing ex artikel 35 van de wet moet worden gedaan met een door de burgemeester vastgesteld aanvraagformulier.

Voor het aanvragen van een ontheffing voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank

dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

  • ·

    Een volledig en ondertekend aanvraagformulier, welke uiterlijk 3 weken voorafgaande aan de bijzondere gelegenheid moet worden ingediend bij de burgemeester;

  • ·

    Een omschrijving van de bijzondere gelegenheid;

  • ·

    Een kopie van een geldig paspoort of identiteitsbewijs en een kopie van de Verklaring Sociale Hygiëne van de personen onder wiens onmiddellijke leiding de verstrekking zal plaatsvinden;

  • ·

    De tijdsperiode waarbinnen van de ontheffing gebruik zal worden gemaakt;

  • ·

    De plaats en het aantal toiletten.

4. Afbakening begrip ‘bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard’

De burgemeester heeft – als het gaat om het verlenen van deze ontheffingen – beleidsvrijheid en dat is ook absoluut noodzakelijk, omdat de wet geen definitie geeft van het begrip “bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard.”

In de toelichting op artikel 35 van de wet is een bijzondere gelegenheid omschreven als een kermis, braderie, muziek- en/of sportfeest, jaarmarkt en andere tijdelijke manifestaties, die eenmalig, dan wel in de regel niet meer dan tweemaal per jaar voorkomen. Het gaat dus om incidentele gevallen. Let wel, dit is een toelichting en geen definitie. De burgemeester maakt binnen de ontheffingverlening zijn afweging wat onder “bijzondere gelegenheid” dient te worden verstaan. Wat de wet wel heeft bepaald is, dat “tijdelijk” nooit langer mag duren dan twaalf dagen. Ook lokale omstandigheden kunnen er dus niet voor zorgen, dat er een ontheffing wordt verleend voor een periode, langer dan 12 achtereenvolgende dagen.

Afbakening begrip

Bij de invulling van de term 'bijzondere gelegenheid' is aansluiting gezocht bij de begripsomschrijving van evenement in artikel 2:19 van de Algemene Plaatselijke Verordening:

  • 1.

    In deze afdeling wordt onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoopvoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en artikel 5:21 van deze verordening;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • e.

      activiteiten als bedoeld in artikel 2:34 van deze verordening.

  • 2

    Onder evenement wordt mede verstaan:

    a.een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:4, op de weg;

    • c.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg.

Het gaat te ver om een uitputtende opsomming te geven van ' bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard ', maar om een indruk te geven wat hieronder wordt verstaan, dienen de volgende voorbeelden:

  • -

    Koningsdag, Vestingdagen, Molenstraatfeesten, Vestrock, schuurfeest Kuitaart, dorpsfeesten, Graauwrock, Midwinterfestival,

    maar ook:

  • -

    de Aspergewijn-verkiezing, de Reijnaertfietstocht, Kunstroute.

Bij de afwegingen is het tevens van belang dat een zelfde evenement niet meer dan 2 maal per jaar per kern plaats vindt. De burgemeester is namelijk van oordeel dat bij een evenement dat meer dan 2 maal per jaar terugkeert, het bijzondere karakter verdwijnt en dat het een regulier karakter krijgt.

5. Lokale beperkingen en/of voorwaarden

Artikel 35, lid 2 van de wet geeft de burgemeester de mogelijkheid, beperkingen en/of voorwaarden te verbinden aan de te verlenen ontheffing.

Ter voorkoming van overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik kunnen aan de ontheffing voorwaarden worden verbonden. Dit kan zowel geschieden uit de sociaal-hygiënische invalshoek als vanuit de optiek van de openbare orde en – veiligheid.

a. Sociaal-hygiënische aspecten.

De sociaalhygiënische aspecten komen tot uiting in de leeftijdsgrenzen, de zedelijkheidseisen en de eisen gesteld aan leidinggevenden. Aan een ontheffing zullen in dit verband de volgende voorschriften worden verbonden:

Artikel 1.

De ontheffing of een afschrift daarvan is tijdens de verstrekking aanwezig.

Artikel 2

Aan personen van wie niet is vastgesteld, dat zij de wettelijke leeftijd voor alcoholconsumptie nog niet hebben bereikt, wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt. Ter plaatse van het punt waar alcoholische drank wordt verstrekt, dienen de volgende mededelingen duidelijk leesbaar en goed zichtbaar aan het publiek kenbaar te worden gemaakt:

  • ·

    Aan personen onder de 16 jaar wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt*;

  • ·

    Leeftijdscontrole vindt plaats door het verplicht tonen van een geldig legitimatiebewijs;

  • ·

    Iedereen is verplicht hieraan medewerking te verlenen.

Artikel 3

De (zwak-alcoholhoudende) drankverstrekking vindt plaats onder toezicht van minstens één algemeen leidinggevende die op de tapontheffing staat vermeld, welke er op toe dient te zien dat gedurende de periode waarvoor de ontheffing geldt, de drankverstrekking correct plaats vindt en dat de in de ontheffing vermelde voorschriften op correcte wijze worden nageleefd.

Artikel 4

Er wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt aan de persoon of personen die deze drank doorgeven aan een persoon beneden de leeftijd van 16 jaar.*

Artikel 5

Personen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen niet werkzaam zijn ter zake van de verkoop van zwak-alcoholhoudende drank.

Artikel 6

Personen die kennelijk onder invloed van alcoholhoudende drank verkeren of die door hun gedrag aanstoot geven, moeten worden geweerd of geweigerd, en aan hen mag geen alcoholhoudende drank worden verstrekt.

Artikel 7

Voor het publiek zijn steeds alcoholvrije dranken aanwezig.

Artikel 8

Indien een aanzienlijk aantal – niet hoofdzakelijk of uitsluitend- personen wordt verwacht die de leeftijd van 16 jaar nog niet heeft bereikt, is tijdens deze gelegenheid een herkenbaarheidsysteem t.a.v. leeftijd verplicht (bijvoorbeeld polsbandjes of stempels).*

Artikel 9

De door of namens het bevoegde gezag aangewezen dienst die is belast met gezondheidsvoorlichting c.q. alcoholpreventie, moet vrije toegang tot het (festiviteiten-)terrein worden verleend.

* per 1 januari 2014 wordt de leeftijd waarbij alcoholconsumptie is toegestaan waarschijnlijk gewijzigd in 18 jaar. Vanaf dat moment wordt de in artikel 2 , 4 en 8 genoemde leeftijd gewijzigd in ’18 jaar’ .

b. Openbare orde en veiligheidsaspecten

Bij openbare orde aspecten gaat het om het feit dat het tappen van alcohol op een verantwoorde wijze plaatsvindt. In de wet is in artikel 21 het verbod opgenomen om bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken, indien redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat dit tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid zal leiden.

Ervaringen uit het verleden en aanwijzingen uit het heden kunnen hierbij tot het versterken van het begrip “redelijkerwijs” dienen. Afhankelijk van de dag waarop de festiviteit plaatsvindt, zal in dat kader in de ontheffing worden vermeld, dat tot uiterlijk 01.00 uur zwakalcoholhoudende drank mag worden verstrekt. Een weigering van een aangevraagde ontheffing van artikel 35 van de wet, op grond van artikel 21 van de wet zal zorgvuldig en overtuigend moeten worden gemotiveerd.

Ter voorkoming van openbare orde problemen worden aan de ontheffing de volgende voorwaarden verbonden:

Artikel 10

Van deze ontheffing mag slechts gebruik worden gemaakt vanaf het aanvangstijdstip van het evenement.

Artikel 11

De geldigheid van de ontheffing eindigt uiterlijk een half uur na afloop van het evenement en is in ieder geval:

  • a.

    nooit later dan 24.00 uur indien het evenement plaatsvindt op zondag tot en met donderdag, en

  • b.

    nooit later dan 01.00 uur, indien het evenement wordt gehouden op een vrijdag, zaterdag of als de volgende dag een officiële feestdag is.

Artikel 12

Tijdens het evenement mogen tappunten niet worden verplaatst. Verboden zijn tevens de bierfiets, de zogenaamde “rugzaktap” en de navulslang, waarbij met een lange slang vanaf het tappunt, de klanten op enige afstand vanaf het vaste tappunt kunnen worden bediend.

Artikel 13

De alcoholhoudende drank wordt, gelet op de aard van het evenement, verstrekt in gebruikersverpakkingen, anders dan van glas of blik.

Artikel 14

De ontheffinghouder dient er zorg voor te dragen dat alcoholhoudende dranken niet van het evenemententerrein c.q. de locatie waar de tapontheffing geldt, worden meegenomen naar elders.

Artikel 15

Het tappunt waarvoor de ontheffing wordt gebruikt is binnen het terrein gelegen waarop de bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard plaatsvindt.

Artikel 16

Er worden alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen genomen om te voorkomen, dat de gemeente Hulst dan wel derden door het gebruik van deze ontheffing schade lijden.

Artikel 17

Eventuele aanwijzingen c.q. bevelen die het gemeentebestuur, de regiopolitie, brandweer of toezichthouder van de gemeente geeft, moeten onmiddellijk en stipt worden opgevolgd.

Artikel 18

Na afloop van de drankverstrekking dient de nabije omgeving te worden ontdaan van al het afval. Kosten die voortvloeien uit het niet schoon opleveren van de nabije omgeving komen voor rekening van de ontheffinghouder.

6. Weigeringsgronden

Een ontheffing kan worden geweigerd indien:

  • ·

    het verstrekken van zwakalcoholhoudende dranken niet past binnen het karakter van het evenement of de activiteit, zulks ter beoordeling van de burgemeester;

  • ·

    redelijkerwijs wordt vermoed dat het verstrekken van alcohol tot verstoring van de openbare orde, (verkeers-)veiligheid of de zedelijkheid zal leiden;

  • ·

    deze niet tijdig (uiterlijk 3 weken voor datum evenement) is ingediend;

  • ·

    de bezoekers van de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard hoofdzakelijk of uitsluitend bestaan uit personen die de leeftijd van 16 jaren nog niet hebben bereikt. Indien de voorgenomen wetswijziging per 1 januari 2014 van kracht wordt waarbij de leeftijd voor alcoholconsumptie wordt gewijzigd in 18 jaar, dan geldt per die datum de leeftijd van 18 jaren;

Een ontheffing wordt geweigerd indien:

  • ·

    de aanvraag geen betrekking heeft op een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard;

  • ·

    het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank kennelijk een op zichzelf staande activiteit is, waarbij de bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard wordt misbruikt om het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank mogelijk te maken;

  • ·

    niet wordt voldaan aan de eisen zoals vermeld onder ‘2. Wettelijk kader en voorschriften uit de DHW’ van deze beleidsregels.

7. Overgangsrecht

Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels een aanvraag om een ontheffing is ingediend waarop nog niet is beslist, worden deze beleidsregels op die aanvraag toegepast.

8. Slotbepalingen

Citeertitel

De beleidsregels worden aangehaald als: "Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- enHorecawet".

Inwerkingtreding

De "Beleidsregel ontheffing artikel 35 Drank- en Horecawet" treedt in werking met ingangvan de eerste dag na bekendmaking.

Hulst, 11 juni 2013

Vastgesteld door de burgemeester van Hulst .

De burgemeester.

J.F. Mulder