Bomenverordening Delft 2013

Geldend van 03-07-2013 t/m heden

Intitulé

Bomenverordening Delft 2013

De raad van de gemeente Delft;

Gelezen het voorstel van het college van januari 2013;

BESLUIT:

De Bomenverordening Delft 2013 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    boom: een houtachtig, opgaand gewas zowel levend als afgestorven, met een diameter van de stam van minimaal 10 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

  • b.

    houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg.

  • c.

    beschermde houtopstand: bijzondere beschermwaardige houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving en daarom is opgenomen in de lijst als bedoeld in artikel 12 van deze verordening.

  • d.

    vellen: rooien; kappen; verplanten; het ingrijpend snoeien van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

  • e.

    boomwaarde: de waarde van een boom, uitgedrukt in geld, zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.

  • f.

    bomen effect analyse: een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de Bomenstichting.

  • g.

    bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • h.

    bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet.

  • i.

    dunning: een selectieve velling die dient als onderhoudsmaatregel ter bevordering van de overblijvende houtopstand en/of onderbeplanting.

  • j.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  • k.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die op plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

  • l.

    herplantfonds: fonds waar gelden in worden gestort ten gevolge van een opgelegde financiële herplantplicht ex artikel 10, lid 3 en 4.

Artikel 2: Vergunningsplicht

Het is verboden om binnen de bebouwde kom zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen.

Artikel 3: Vrijgestelde kap

Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 2 is niet vereist ingeval de activiteit vellen betrekking heeft op:

  • 1.

    Een houtopstand met een omtrek kleiner dan 63 cm, gemeten op 130 cm boven maaiveld.

  • 2.

    Een houtopstand op percelen in particulier gebruik met een oppervlakte van minder dan 200 m2.

  • 3.

    Een houtopstand die in het kader van dunning van een houtopstand moet worden geveld.

  • 4.

    Een houtopstand die op minder dan 2 meter vanaf de gevel van een gebouw, mits groter dan 2 m2, staat.

  • 5.

    Een houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze worden geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.

  • 6.

    Een houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders danwel de burgemeester.

  • 7.

    Het periodiek vellen van een houtopstand ter uitvoering van het reguliere onderhoud, waaronder mede begrepen het periodiek knotten danwel periodiek kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen.

Artikel 4: Beperking op vrijgestelde kap

Het bepaalde in artikel 3 is niet van toepassing op:

  • 1.

    Een houtopstand die is opgenomen in de lijst van beschermde houtopstand als bedoeld in artikel 12.

  • 2.

    Een houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 10 en 11 van deze verordening.

Artikel 5: Melding

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om bij algemene regels categorieën van gevallen aan te wijzen waarbij de verplichting wordt opgelegd tot het vooraf melden van het vellen van een houtopstand.

  • 2. Voorzover de in het eerste lid genoemde melding geldt voor een houtopstand waar voor het vellen op grond van artikel 2 een omgevingsvergunning is vereist, blijft deze vergunningsplicht in stand tot 8 weken nadat de melding is gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste lid genoemde algemene regels bepalen burgemeester en wethouders tevens de wijze waarop een melding dient te worden gedaan en de gegevens welke bij de melding dienen te worden verstrekt.

  • 4. Van een melding als bedoeld in het eerste lid geven burgemeester en wethouders in ieder geval kennis in een huis-aan-huis en op de website van de gemeente Delft.

  • 5. De melding als bedoeld in het eerste lid vervalt van rechtswege indien niet binnen een periode van maximaal 1 kalenderjaar tot het vellen van de in de melding genoemde houtopstand is overgegaan.

Artikel 6: Aanvraag vergunning

  • 1. Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 2 moet schriftelijk en gemotiveerd worden aangevraagd door of namens, dan wel met toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Naast het bepaalde in de Regeling omgevingsrecht dient een aanvraag om een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 2 vergezeld te gaan van:

    • a.

      een motivering waarom aanvrager de betreffende houtopstand wil vellen of doen vellen;

    • b.

      een duidelijke situatieschets op schaal 1:1000;

    • c.

      de omtrek van de te vellen of te doen vellen houtopstand in centimeters, gemeten op 1,30 meter vanaf het maaiveld.

  • 3. Indien het bevoegd gezag dit nodig acht kan zij, in aanvulling op het gestelde in lid 2, bepalen dat de aanvrager een Bomen-Effect-Analyse (BEA) bij de aanvraag dient te overleggen.

Artikel 7: Criteria

  • 1. Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

  • 2. Een omgevingsvergunning als genoemd in artikel 2 kan worden geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

    • a.

      natuur- en milieuwaarden;

    • b.

      landschappelijke waarden;

    • c.

      cultuurhistorische waarden;

    • d.

      waarden van stads- en dorpsschoon;

    • e.

      waarden voor recreatie en leefbaarheid.

Artikel 8: Gevaarzetting

In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kan de burgemeester toestemming geven tot direct vellen (noodkap), indien sprake is van acuut gevaar of een daarmee vergelijkbare situatie van spoedeisend belang van openbare orde of veiligheid.

Artikel 9: Intrekking of wijziging

De omgevingsvergunning als genoemd in artikel 2 kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • 1.

    Indien onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning of ontheffing zijn verstrekt.

  • 2.

    Indien aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen.

  • 3.

    Indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen twee jaar na het inwerkingtreding van de vergunning.

  • 4.

    Indien het een vergunning voor het vellen van meer dan één houtopstand betreft, geldt dat de vergunning kan worden ingetrokken indien niet alle houtopstanden, binnen de in lid 3 genoemde termijn, geveld zijn.

Artikel 10: Voorschriften

  • 1. Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door burgemeester en wethouders te geven aanwijzingen, moet worden herplant.

  • 2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3. Indien niet ter plaatse danwel binnen redelijk te achten afstand kan worden herplant, dan wel dat herplant naar het oordeel van het bevoegd gezag naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand, kan het bevoegd gezag aan de vergunning het voorschrift verbinden dat de houtopstand niet mag worden geveld alvorens een geldelijke bijdrage is gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast voor het bepalen van de hoogte van de in het vorige lid bedoelde geldelijke bijdrage.

  • 5. Tot aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften kan behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere daarvoor benodigde vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures zijn verleend en de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 6. Indien tegen de in het vijfde lid bedoelde besluiten nog de mogelijkheid open staat om hiertegen een bezwaar of beroep in te dienen kan aan de vergunning voorts het voorschrift worden verbonden dat niet tot het vellen van de houtopstand wordt overgegaan indien binnen de daarvoor openstaande termijn bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend totdat op dat verzoek is beslist.

  • 7. Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kunnen aanwijzingen omtrent het tijdstip en werkwijze van de velling behoren welke dienen ter bescherming van in en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna.

Artikel 11: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse danwel binnen redelijk te achten afstand kan worden herplant, dan wel dat herplant naar het oordeel van het bevoegd gezag naar maatstaven van redelijkheid onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand, kan het bevoegd gezag bepalen dat door de in her eerste lid genoemde (rechts)personen een geldelijke bijdrage dient te worden gestort in het gemeentelijk herplantfonds.

  • 3. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 4. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen of;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

Artikel 12: Beschermde houtopstand

  • 1. Burgemeester en wethouders hebben een lijst met beschermde houtopstanden vastgesteld. Deze lijst bevat in ieder geval de bomen voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting, aangevuld met lokale en toekomstige monumentale bomen. Deze lijst wordt elke vier jaar herzien.

  • 2. De lijst bevat minimaal de volgende gegevens, inzake de te beschermen monumentale boom:

    • ·

      soort boom;

    • ·

      standplaats.

  • 3. De eigenaar van een houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht Burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing;

    • b.

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 13: Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 14: Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is gelast, verplicht binnen de bij last vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouder gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het onder het tweede lid van dit artikel gestelde verbod.

Artikel 15: Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 13, eerste lid is gegeven, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 13, tweede lid, artikel 14, eerste en tweede lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar gemaakt worden. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 16: Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders of door de burgemeester aangewezen personen;

Artikel 17: Slotbepaling

  • 1. Aanvragen om een omgevingsvergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld volgens de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

  • 2. Houtopstanden welke reeds zijn aangewezen als beschermde houtopstanden worden geacht te zijn aangewezen conform het bepaalde in artikel 6 van deze verordening.

Artikel 18: Anti-hardheidsbepaling

Het bevoegd gezag kan in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager afwijken van het bepaalde in of bij deze verordening.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking zes weken na de bekendmaking.

Artikel 20

Deze verordening wordt aangehaald als Bomenverordening Delft 2013

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 februari 2013.
mr. drs. G.A.A. Verkerk ,burgemeester.
A.P. Oostdijk ,wnd.griffier.
Bekendgemaakt: 22 mei 2013.