Regeling vervallen per 01-01-2016

Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Sociale Zaken

Geldend van 17-09-2009 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Sociale Zaken

Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Sociale Zaken

De colleges van burgermeester en wethouders van de gemeenten Heemstede, Bloemendaal, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn:

Overwegende dat:

  • ·

    voor een doelmatige uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van werk, inkomen en zorg intergemeentelijke samenwerking wenselijk is;

  • ·

    de gemeenten Bennebroek en Bloemendaal ingaande 1 januari 2009 zijn gefuseerd, zodat de naam Bennebroek is verdwenen als zelfstandige gemeente, zo ook als gemeente in de Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Sociale Zaken.

Besluiten met toestemming van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten

de volgende ‘Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Sociale Zaken aan te gaan.

Artikel 1 Algemene bepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    de uitvoeringsorganisatie: de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Heemstede waar de uitvoering van de in deze regeling beschreven taken organisatorisch is onder gebracht;

  • b.

    gemeente(n): de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de deelnemende gemeenten, ieder voorzover zij bevoegd zijn.

Artikel 2 Doel en reikwijdte van de regeling

  • 1. De regeling wordt getroffen ter behartiging van het belang van een goede uitvoering van de gemeentelijke taken op het gebied van werk, inkomen en zorg.

  • 2. De uitvoeringsorganisatie wordt belast met de uitvoering van alle taken van een afdeling Sociale Zaken. Een volledig overzicht van deze taken wordt opgenomen in het bedrijfsplan. De taken zijn te onderscheiden in de volgende deelgebieden:

    • a.

      Inkomen en werk : de Wet werk en bijstand, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, Wet Sociale Werkvoorziening (beleidsadvisering).

    • b.

      Zorg: bijzondere bijstand, minimabeleid, Wet kinderopvang, Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet inburgering, Regeling gehandicaptenparkeerkaart en –plaats.

    • c.

      De uitvoering van andere wetten, besluiten en regelingen op het gebied van werk, inkomen en zorg, waarvan de uitvoering aan de gemeenten is of wordt opgedragen.

  • 3. In uitzondering op het bepaalde in lid 2 onder c kunnen de gemeenten besluiten om de uitvoering van wetten, besluiten en regelingen op het gebied van werk, inkomen en zorg, die in werking treden na het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling, niet onder te brengen bij de uitvoeringsorganisatie.

  • 4. In geval de uitvoering van bepaalde wetten, besluiten en regelingen ondergebracht in de uitvoeringsorganisatie, niet langer onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen en dit leidt tot een zodanige vermindering van taken dat dit gevolgen heeft voor de omvang van de uitvoeringsorgansatie, dan zijn de deelnemende gemeenten gezamenlijk verantwoordelijk voor deze gevolgen, inclusief de financiële gevolgen waaronder eventuele wachtgeldverplichtingen.

Artikel 3 De uitvoeringsorganisatie

  • 1. Voor de behartiging van het in artikel 2, lid 1 genoemde belang worden de bevoegdheden van de gemeenten ingevolge de in artikel 2, lid 2 genoemde wetten en regelingen uitgeoefend door of namens de gemeente Heemstede, c.q. de uitvoeringsorganisatie, met inachtneming van het overige in deze regeling bepaalde.

  • 2. De verantwoordelijkheid voor de organisatorische vormgeving en de hiërarchische aansturing van de uitvoeringsorganisatie, inclusief alle aangelegenheden van rechtspositionele aard, ligt bij de gemeente Heemstede.

    Openvallende en nieuwe vacatures worden, in overeenstemming met het bedrijfsplan genoemd in artikel 6, ingevuld door de gemeente Heemstede. Bij een voorgenomen voorziening in de functie van het hoofd van de uitvoeringsorganisatie vindt daarover afstemming plaats in het portefeuillehoudersoverleg als bedoeld in artikel 4.

  • 3. Aan de declaratie- en verantwoordingsplicht naar het Rijk, naar vorm en inhoud bepaald in of krachtens de in artikel 2, lid 2 vermelde wetten en regelingen, wordt namens de deelnemende gemeenten voldaan door de gemeente Heemstede. De voorbereiding en uitvoering daarvan geschiedt door de uitvoeringsorganisatie.

  • 4. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten ingevolge de in artikel 2, lid 2 genoemde wetten en regelingen is gemandateerd aan het hoofd van de uitvoeringsorganisatie, met de mogelijkheid van ondermandaat.

  • 5. Het hoofd van de uitvoeringsorganisatie neemt geen besluiten terzake van vaststelling en wijziging van beleid.

  • 6. Het beslissen op bezwaarschriften blijft voorbehouden aan de gemeenten.

    De voorbereiding op de beslissing op bezwaarschriften én de behandeling van beroepschriften vindt plaats op de in de gemeenten gebruikelijke wijze, met dien verstande dat de uitvoeringsorganisatie zorgdraagt voor alle voor de behandeling van het bezwaarschrift benodigde gegevens, verweerschriften, pleitnotities en de vertegenwoordiging van het bestuursorgaan in hoorzittingen.

  • 7. De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden vanuit de gemeente Heemstede. In de andere gemeenten wordt door de uitvoeringsorganisatie voorzien in een spreekuurfunctie, waarin naar behoefte en op afspraak klantcontacten kunnen plaatsvinden.

Artikel 4 Portefeuillehoudersoverleg

  • 1. Ter voorbereiding op de behandeling van beleidsplannen c.a., zoals vermeld in artikel 5, en het bedrijfsplan vermeld in artikel 6, komen de portefeuillehouders Sociale Zaken van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten tenminste twee maal per jaar in vergadering bijeen.

  • 2. Dit overleg wordt voorbereid door de uitvoeringsorganisatie. Het hoofd van de uitvoeringsorganisatie is aanwezig bij het overleg en adviseert de portefeuillehouders over de aan de orde zijnde onderwerpen.

  • 3. De portefeuillehouders kunnen zelf onderwerpen aandragen voor bespreking in het portefeuillehoudersoverleg.

Artikel 5 Beleid

  • 1. De uitvoeringsorganisatie verzorgt de beleidsvoorbereiding voor de in artikel 2, lid 2 vermelde regelgeving, met uitzondering van het beleid ten aanzien van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 2. De bevoegdheid tot het vaststellen van beleid voor de uitvoering van de in artikel 2, lid 2 vermelde regelgeving blijft bij de deelnemende gemeenten.

Artikel 6 Bedrijfsplan

  • 1. Op voorstel van het hoofd van de uitvoeringsorganisatie stelt het portefeuillehoudersoverleg jaarlijks een bedrijfsplan vast.

  • 2. In dit plan worden de door de uitvoeringsorganisatie te verrichten werkzaamheden, de prestatieafspraken en de in te zetten middelen voor het opvolgende kalenderjaar procedureel en financieel uitgewerkt.

  • 3. Vaststelling van het bedrijfsplan vindt plaats voor 1 december van het jaar, voorafgaand aan het jaar waarop het plan betrekking heeft.

    Op basis van het bedrijfsplan brengt het hoofd van de uitvoeringsorganisatie over een kalenderjaar 3 keer een managementrapportage uit. Deze rapportage loopt gelijk aan de gemeentelijke budgetcyclus. De eerste twee managementrapportages verschijnen in april en augustus en de laatste volgt de jaarrekening. De managementrapportages worden voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg.

Artikel 7 Financiële bepalingen

  • 1. De gemeente Heemstede brengt de volgende kosten bij de deelnemende gemeenten in rekening:

    • a.

      salariskosten: de salariskosten van de medewerkers van de uitvoeringsorganisatie tot het maximale bedrag behorende bij de functionele salarisschaal;

      de eventuele meerkosten, met uitzondering van de onder b genoemde bijzondere beloningen, worden gedragen door de gemeente waar de medewerker tot het moment van indiensttreding bij de gemeente Heemstede in dienst was;

    • b.

      bijzondere beloningen: de kosten van bijzondere beloningen die de gemeente Heemstede toekent op basis van het functioneren van de medewerker in de uitvoeringsorganisatie;

    • c.

      automatisering: de werkelijke kosten van de door de uitvoeringsorganisatie gebruikte software, voor zover specifiek aangeschaft dan wel gehuurd, voor de uitvoering van de in artikel 2 genoemde taken;

    • d.

      overhead: de overige kosten verbonden aan de uitvoering door de uitvoeringsorganisatie van de in artikel 2, lid 2 genoemde taken is gelijk aan het aantal formatieplaatsen van de uitvoeringsorganisatie vermenigvuldigd met de overheadkosten per formatieplaats gebaseerd op het door de Directie Accountancy Rijksoverheid van het Ministerie van Financiën vastgestelde tarief voor overheadkosten (het DAR-tarief) in het voorafgaande jaar.

  • 2. De toerekening van de in lid 1 onder a, b, c en d genoemde kosten vindt plaats naar het inwonertal op 1 januari van het jaar waarover de kostenverdeling plaatsvindt.

  • 3. Werkzaamheden die niet zijn opgenomen in het bedrijfsplan en/of de daarop gebaseerde begroting van de uitvoeringsorganisatie, worden tegen kostprijs afzonderlijk met de betreffende gemeente verrekend.

  • 4. De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de kosten die voortkomen uit aanspraken van derden die voortvloeien uit de uitvoering van de in artikel 2 vermelde regelgeving voorafgaand aan de uitvoering daarvan door de uitvoeringsorganisatie.

  • 5. Jaarlijks zal per gemeente een begroting worden worden opgesteld. Deze bestaat uit een exploitatieoverzicht met toelichting. Over het tijdstip van aanlevering zullen jaarlijks afspraken worden gemaakt.

  • 6. De gemeenten betalen aan de gemeente Heemstede per kwartaal een voorschot dat gelijk is aan 25% van de in lid 1 opgenomen kosten plus een op de begroting gebaseerd bedrag voor de Wmo, en wel op 15 februari, 15 mei, 15 augustus en 15 november van ieder jaar.

    Het voorschotbedrag van de Wmo bestaat uit een bedrag voor vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en de huishoudelijke hulp.

  • 7. De gemeenten betalen de ontvangen rijksvergoedingen WWB, IOAW, IOAZ, Bbz, Participatiebudget, en de WSW, direct door aan de gemeente Heemstede.

  • 8. Jaarlijks zal per gemeente een eindafrekening worden opgesteld. Deze bestaat uit een exploitatieoverzicht, een balans met toelichting en de SiSa verantwoordingsbijlage.

    Over de accountantscontrole alsmede over het tijdstip van aanlevering zullen jaarlijks afspraken worden gemaakt.

  • 9. Jaarlijks zal bij de eindafrekening per gemeente een renteverrekening worden opgesteld. Rente wordt berekend over de eindsaldi’s per maand. Voor debet en creditrente zal worden uitgegaan van respectievelijk het percentage van opgenomen en uitgezet daggeld van de BNG.

Artikel 8 Archief

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders van Heemstede is belast met de zorg voor en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archief bescheiden van de uitvoeringsorganisatie.

  • 2. Ten aanzien van die archiefbescheiden zijn de voorschriften, zoals die voor de gemeente Heemstede zijn of nader zullen worden vastgesteld, van toepassing.

Artikel 9 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

  • 1. Toetreding tot de regeling door andere gemeenten behoeft goedkeuring van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Deze regeling kan worden gewijzigd, dan wel worden opgeheven na een daartoe strekkend besluit van de deelnemende gemeenten.

  • 3. De deelnemende gemeenten kunnen gezamenlijk besluiten tot opheffing van de regeling. In dat geval stelt de gemeente Heemstede een liquidatieplan op met daarin opgenomen de financiële gevolgen van de opheffing. Deze komen voor rekening van de deelnemende gemeenten gezamenlijk.

  • 4. Een deelnemende gemeente kan tot uittreding besluiten. Uittreding vindt niet eerder plaats dan per 31 december van enig jaar, met inachtneming van een termijn van aanzegging aan de andere gemeenten van tenminste twee jaar.

    De financiële gevolgen van uittreding, inclusief de daardoor ontstane wachtgeldverplichtingen, komen voor rekening van de uittredende gemeente.

    De bevoegdheid tot uittreding komt de eerste periode van vijf jaren na aanvang van de samenwerking ingevolge deze regeling niet toe aan de gemeente Heemstede. Indien zich gedurende die periode omstandigheden van buitengewone aard voordoen die desondanks tot uittreding c.q. opheffing van de regeling kunnen dwingen, zal hiervan in overleg tussen de gemeenten kunnen worden afgeweken.

  • 5. Voor de vaststelling van de financiële gevolgen van uittreding als bedoeld in lid 3, wordt voorafgaande aan die uittreding door de deelnemende gemeenten gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor de gemeenten bindend. De kosten van het inschakelen van de deskundige zijn voor rekening van de uittredende gemeente.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2009 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. De Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Sociale Zaken 2007 is met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke regeling Samenwerking Sociale Zaken’ .

  • 4. De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor bekendmaking van de regeling. De gemeente Heemstede draagt zorg voor de verplichting om de gemeenschappelijke regeling te zenden aan gedeputeerde staten van de provincie Noord Holland ingevolge artikel 26 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeenten:
Heemstede:
Vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heemstede van 30 juni 2009
Bloemendaal:
Vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal van 8 juni 2009
Haarlemmerliede en Spaarnwoude:
Vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmerliede en Spaarnwoude van 30 juni 2009.