Regeling vervallen per 01-01-2024

Bouwverordening

Geldend van 29-11-2018 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

Bouwverordening

BOUWVERORDENING

gemeente Lelystad

na 16e serie wijzigingen

16e serie wijzigingen vastgesteld in de raad d.d. 30 oktober 2018

In werking 29 november 2018 met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2018

Afdeling Ruimtelijke Dienstverlening

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1.2 Termijnen (vervallen)

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning (vervallen)

Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens (vervallen)

Artikel 2.1.3 Aanvraag bouwvergunning (vervallen)

Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen (vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om

bouwvergunning (vervallen)

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie (vervallen)

Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen (vervallen)

Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning

(vervallen)

Paragraaf 3 Welstandstoetsing

(vervallen)

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen

(vervallen)

Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen

(vervallen)

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen

(vervallen)

Hoofdstuk 3 De melding

(vervallen)

Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk

(vervallen)

Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, brandveiligheids- installaties, aansluiting op de nutsvoorzieningen en weren van schadelijk en hinderlijk gedierte

(vervallen)

Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik

(vervallen)

Hoofdstuk 7 Overige gebruiksbepalingen

(vervallen)

Hoofdstuk 7a Kamerverhuurpanden

Artikel 7a.1 Begripsomschrijvingen

Artikel 7a.2 Gebruiksvergunning kamerverhuurpand (vervallen)

Artikel 7a.3 Gebruikseisen

Artikel 7a.4 Verbodsbepaling kamers

Artikel 7a.5 Aanvraag gebruiksvergunning kamerverhuur (vervallen)

Artikel 7a.6 In behandeling nemen (vervallen)

Artikel 7a.7 Termijn van beslissing (vervallen)

Artikel 7a.8 Beslissing op de aanvraag (vervallen)

Artikel 7a.9 Geldingsduur van de gebruiksvergunning kamerverhuur (vervallen)

Artikel 7a.10 Intrekken gebruiksvergunning kamerverhuur (vervallen)

Artikel 7a.11 Verplicht aanwezige bescheiden (vervallen)

Hoofdstuk 8 Omgevingsvergunning voor het slopen

(vervallen)

Hoofdstuk 9 Welstand

Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur (vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

Artikel 9.5 Termijn van advisering

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken (vervallen)

Hoofdstuk 10 Overige administratieve bepalingen

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning (vervallen)

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen (vervallen)

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen (vervallen)

Artikel 10.4 Overdragen mededeling (vervallen)

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen (vervallen)

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Hoofdstuk 11 Handhaving

(vervallen)

Hoofdstuk 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.1 Strafbare feiten (vervallen)

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek (vervallen)

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen (vervallen)

Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning (vervallen)

Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding (vervallen)

Artikel 12.6 Algemene overgangsbepalingen

Artikel 12.7 Slotbepaling

Bijlagen

Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning (vervallen)

Bijlage 2 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning (vervallen)

Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken (vervallen)

Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties (vervallen)

Bijlage 5 Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen (vervallen)

Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen (vervallen)

Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen (bijlage als bedoeld in artikel 2.7.6) (vervallen)

Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest (vervallen)

Bijlage 9 Reglement voor de welstandscommissie

Bijlage 10 Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 (brandmeldinstallaties) (vervallen)

Bijlage 11 Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 (ontruimingsinstallatie) (vervallen)

Bijlage 12 Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 (vluchtrouteaanduiding) (vervallen)

Bijlage 13 Eisen gebruiksvergunning kamerverhuur

Bijlage 14 Gewijzigde kaart bebouwde kom

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1 In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    (vervallen);

  • -

    (vervallen);

  • -

    bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;

  • -

    (vervallen);

  • -

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • -

    (vervallen);

  • -

    (vervallen);

  • -

    (vervallen);

  • -

    NEN: een door de stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

  • -

    (vervallen);

  • -

    (vervallen);

  • -

    (vervallen);

  • -

    (vervallen);

  • -

    (vervallen).

2 In deze verordening wordt verder verstaan onder:

  • -

    bevoegd gezag: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Woningwet.

  • -

    omgevingsvergunning voor het bouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 1.2 Termijnen (vervallen)

Artikel 1.3 Indeling van het gebied van de gemeente

1 Voor de toepassing van deze verordening geldt als indeling van de gemeente:

  • a.

    het gebied binnen de bebouwde kom;

  • b.

    het gebied buiten de bebouwde kom;

  • c.

    (vervallen).

2 Als gebieden, bedoeld in het vorige lid onder a en b, gelden de gebieden die op de bij deze verordening behorende kaart als zodanig zijn aangegeven.

Hoofdstuk 2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 Aanvraag bouwvergunning (vervallen)

Artikel 2.1.2 In de aanvraag op te nemen gegevens (vervallen)

Artikel 2.1.3 Aanvraag bouwvergunning (vervallen)

Artikel 2.1.4 Gegevens met betrekking tot het coördineren van vergunningaanvragen (vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1

    Het onderzoek betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit:

    • a.

      De resultaten van een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met het onderzoeksprotocol dat volgt uit figuur 1;

    • b.

      vervallen;

    • c.

      Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder begrepen asbestvezels, -deeltjes of -stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

  • 2

    De plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.4, onder d van de regeling omgevingsrecht geldt niet indien het bouwen betrekking heeft op een bouwwerk dat naar aard en omvang gelijk is aan een bouwwerk als genoemd in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II.. Deze verwijzing geldt niet voor de hoogtebepalingen in het Besluit omgevingsrecht, artikelen 2 en 3 van bijlage II..

  • 3

    Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport bedoeld in artikel 2.4, onder d, van de Regeling omgevingsrecht toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4

    Het bevoegd gezag kan een gedeeltelijk afwijken van de plicht tot het indienen van een onderzoeksrapport als bedoeld in artikel 2.5, onder d van de Regeling omgevingsrecht toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 2.23 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit het in NEN 5725, uitgave 2009, bedoelde vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is dan wel de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen.

  • 5

    Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Artikel 2.1.6 Overige gegevens en bescheiden behorende bij de aanvraag om bouwvergunning (vervallen)

Artikel 2.1.7 Bouwregistratie (vervallen)

Artikel 2.1.8 Bijzondere bepalingen omtrent de aanvraag om bouwvergunning woonwagens en standplaatsen (vervallen)

Paragraaf 2 Behandeling van de aanvraag om bouwvergunning (vervallen)

Paragraaf 3 Welstandstoetsing(vervallen)

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor

de gezondheid van de gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen

betrekking heeft op een bouwwerk:

  • a.

    waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

  • b.

    voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

  • c.

    1 dat de grond raakt, of

2 waarvan het bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik niet wordt gehandhaafd.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 en onverminderd het bepaalde in artikel 2.4, onder d, van de regeling omgevingsrecht, kan het bevoegd gezag voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen, in het geval zij op grond van het in de regeling omgevingsrecht bedoelde onderzoeksrapport en/of andere bij hen bekende onderzoeksresultaten dan wel op grond van het overeenkomstig het tweede lid van artikel 39 van de Wet bodembescherming goedgekeurde saneringsplan bedoeld in artikel 39, eerste lid, van die Wet van oordeel zijn, dat de bodem niet geschikt is voor het beoogde doel maar door het stellen van voorwaarden alsnog geschikt kan worden gemaakt.

Paragraaf 5 Voorschriften van stedenbouwkundige aard en bereikbaarheidseisen

(vervallen)

Paragraaf 6 Voorschriften inzake brandveiligheidinstallaties en vluchtrouteaanduidingen (vervallen)

Paragraaf 7 Aansluitplicht op de nutsvoorzieningen (vervallen)

Hoofdstuk 3 De melding (vervallen)

Hoofdstuk 4 Plichten tijdens en bij voltooiing van de bouw en bij ingebruikneming van een bouwwerk (vervallen)

Hoofdstuk 5 Staat van open erven en terreinen, brandveiligheids- installaties, aansluiting op de nutsvoorzieningen en het weren van schadelijk en hinderlijk gedierte (vervallen)

Hoofdstuk 6 Brandveilig gebruik (vervallen)

Hoofdstuk 7 Overige gebruiksbepalingen (vervallen)

Hoofdstuk 7a Kamerverhuurpanden

Artikel 7a.1 Begripsomschrijvingen

Dit hoofdstuk verstaat onder:

  • a.

    kamerverhuurpand: een gebouw of een deel van een gebouw met drie of meer woonvertrekken, niet vallende onder het begrip logiesgebouw en/of logiesverblijf als bedoeld in het Bouwbesluit en niet zijnde een zelfstandige woonruimte als bedoeld in de Huisvestingswet;

  • b.

    exploitant: hij die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een pand als omschreven onder a exploiteert;

  • c.

    inspectierapport: een namens burgemeester en wethouders opgesteld rapport waarin staat aangegeven in hoeverre een kamerverhuurpand aan de eisen uit bijlagen 3 en 4 van de verordening voldoet. In het rapport staat zo nodig aangegeven welke voorzieningen getroffen moeten worden om een kamerverhuurpand in overeenstemming te brengen met de eisen in bijlage 13 van de toelichting behorende bij deze de verordening.

Artikel 7a.2 Gebruiksvergunning kamerverhuurpand

(vervallen)

Artikel 7a.3 Gebruikseisen

Voor het in gebruik nemen van een kamerverhuurpand worden, onverminderd het bepaalde in de hoofdstukken 6 en 7 van deze verordening, eisen vastgesteld, die in het kader van de veiligheid, alsmede de gezondheid, de reinheid en hygiëne van de gebruikers van dat kamerverhuurpand en de omgeving noodzakelijk zijn. Deze gebruikseisen zijn vermeld in bijlage 13 behorende bij deze de verordening.

Artikel 7.a.4 Verbodsbepaling kamers

Het is verboden een kamer te bewonen met of toe te staan dat een kamer wordt bewoond door meer dan één persoon per 12 m2 indien artikel 2.1, lid 1, van bijlage 13 van toepassing is of per 8 m2 indien artikel 2.1, lid 2 onder a, van toepassing is.

Artikel 7a.5 Aanvraag gebruiksvergunning kamerverhuur

(vervallen)

Artikel 7a.6 In behandeling nemen

(vervallen)

Artikel 7a.7 Termijn van beslissing

(vervallen)

Artikel 7a.8 Beslissing op de aanvraag

(vervallen)

Artikel 7a.9 Geldingsduur van de gebruiksvergunning kamerverhuur

(vervallen)

Artikel 7a.10 Intrekken gebruiksvergunning kamerverhuur

(vervallen)

Artikel 7a.11 Verplicht aanwezige bescheiden

(vervallen)

Hoofdstuk 8 Omgevingsvergunning voor het slopen (vervallen)

Hoofdstuk 9 Welstand

Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie

1 De welstandscommissie adviseert over de welstandsaspecten van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a jo. artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2De advisering over redelijke eisen van welstand is opgedragen aan de welstandscommissie met uitzondering van de ambtelijke welstandstoets.

3. Het advies wordt gebaseerd op de in de welstandsnota genoemde welstanscriteria.

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie

  • 1.

    De welstandscommissie bestaat ten minste uit een voorzitter en 2 leden die beiden deskundig zijn op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit dan wel cultuurhistorie.

  • 2.

    Voor de voorzitter en leden worden 2 plaatsvervangers aangewezen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 3.

    De welstandscommissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste twee leden aanwezig zijn die beiden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.

  • 4.

    De voorzitter en leden van de welstandscommissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.

  • 5.

    De welstandscommissie wordt bijgestaan door een secretaris of diens plaatsvervanger.

  • 6.

    In de welstandscommissie kan een ingezetene van de gemeente anders als bedoeld in het eerste lid zitting hebben.

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur

(vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

(vervallen)

Artikel 9.5 Termijn van advisering

(vervallen)

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1.

    De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om bouwvergunning heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3.

    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4.

    er is geen spreekrecht

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

  • 1.

    De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2.

    In geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

1 De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

2 Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken

(vervallen)

Hoofdstuk 10 Overige administratieve bepalingen

Artikel 10.1 De aanvraag om woonvergunning (vervallen)

Artikel 10.2 De aanvraag om vergunning tot hergebruik van een ontruimde onbewoonbaar verklaarde woning of woonwagen (vervallen)

Artikel 10.3 Overdragen vergunningen (vervallen)

Artikel 10.4 Overdragen mededeling (vervallen)

Artikel 10.5 Het kenteken voor onbewoonbaar verklaarde woningen en woonwagens alsmede onbruikbaar verklaarde standplaatsen (vervallen)

Artikel 10.6 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening – of in de bij deze verordening behorende bijlagen – wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

Hoofdstuk 11 Handhaving (vervallen)

Hoofdstuk 12 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12.1 Strafbare feiten

(vervallen)

Artikel 12.2 Overgangsbepaling bodemonderzoek

(vervallen)

Artikel 12.3 Overgangsbepaling met betrekking tot de staat van open erven en terreinen

(vervallen)

Artikel 12.4 Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning (vervallen)

Artikel 12.5 Overgangsbepaling sloopmelding (vervallen)

Artikel 12.6 Algemene overgangsbepalingen

(vervallen).

Artikel 12.7 Slotbepaling

  • 1.

    Het besluit tot vaststelling van de 16e wijziging van de Bouwverordening gemeente Lelystad treedt in werking op 1 juli 2018;

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Bouwverordening gemeente Lelystad 2005 na 16e serie wijzigingen'.

Bijlage 1 Gegevens en bescheiden aanvraag bouwvergunning

(vervallen)

Bijlage 2 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning

(vervallen

Bijlage 3 Gebruikseisen voor bouwwerken

(vervallen)

Bijlage 4 Gebruikseisen voor bouwwerken met uitzondering van de niet-gemeenschappelijke ruimten in woonfuncties

(vervallen)

Bijlage 5 Toegestane hoeveelheid brandgevaarlijke stoffen

(vervallen)

Bijlage 6 Opslag brandgevaarlijke stoffen

(vervallen)

Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen (bijlage als bedoeld in artikel 2.7.6)

(vervallen)

Bijlage 8 Checklist voor de visuele inspectie van woningen en daarmee vergelijkbare bouwwerken op de aanwezigheid van asbest

(vervallen)

Bijlage 9 Reglement voor de welstandscommissie

Artikel 1

De commissie als bedoeld in artikel 9.2 van de Bouwverordening gemeente Lelystad draagt de naam “Welstandscommissie van de gemeente Lelystad”, hierna aangeduid met “de welstandscommissie”.

Artikel 2 Taakomschrijving welstandscommissie

  • 1.

    De welstandscommissie brengt gevraagd of ongevraagd en met inachtneming van Hoofdstuk 9 van de Bouwverordening van de gemeente Lelystad schriftelijk advies uit aan het college van de gemeente Lelystad over de toepassing van de voorschriften omtrent welstand zoals bepaald in de Woningwet en de Bouwverordening gemeente Lelystad ten aanzien van:

  • -

    aanvragen voor een omgevingsvergunning;

  • -

    ontwerp-bouwplannen;

  • -

    ;

  • -

    legalisatie-onderzoeken in het kader van handhavingsprocedures op grond van de bouwwetgeving;

  • -

    het opstellen van welstandscriteria en welstandsbeleid en het aanpassen van de welstandsnota;

  • -

    onderwerpen aangaande de welstand of aangelegenheden, die voor het uiterlijk aanzien en de beleving van de gemeente van belang kunnen zijn of kunnen worden, zoals bij in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, het vaststellen, wijzigen of intrekken van stedenbouwkundige plannen, beeldkwaliteitplannen en andere relevante beleidsstukken.

  • 2.

    De welstandscommissie baseert haar advies op de welstandscriteria en sneltoetscriteria zoals die zijn opgenomen in de welstandsnota welke door de gemeenteraad is vastgesteld, alsmede de criteria die in door de raad vastgestelde beeldkwaliteitplannen zijn vastgelegd.

  • 3.

    Voorts heeft de welstandscommissie tot taak het op grond van de Woningwet uitbrengen van een jaarverslag aan de gemeenteraad over de wijze waarop de adviestaak is uitgevoerd, één en ander zoals nader is beschreven in artikel 17 van dit reglement.

Artikel 3 Samenstelling van de welstandscommissie

  • 1.

    De welstandscommissie bestaat uit vier vaste leden, onder wie de voorzitter en de secretaris. In de commissie hebben altijd deskundigen zitting op het gebied van architectuur, stedenbouw, monumenten en aanverwante gebieden. Bij afwezigheid van één of meer van deze leden worden deze vervangen door de gelijktijdig met de leden aangestelde plaatsvervangers.

  • 2.

    De plaatsvervangende commissieleden hebben, wanneer zij als vervanger optreden, dezelfde bevoegdheden als de vaste commissieleden.

  • 3.

    De vaste en plaatsvervangende leden worden op voorstel van het college van Lelystad benoemd door de gemeenteraad voor een vooraf bepaalde zittingsperiode.

  • 4.

    De welstandscommissie kan zich bij de uitoefening van haar taak laten bijstaan door personen met deskundigheid in andere, aanverwante disciplines zoals landschapsarchitectuur.

  • 5.

    De commissie kan slechts adviezen uitbrengen indien ten minste drie leden aanwezig zijn (waaronder de secretaris of zijn plaatsvervanger) en waarvan ten minste twee leden deskundig zijn op het gebied van architectuur.

  • 6.

    De voorzitter is lid van de welstandscommissie en heeft als taak het technisch leiden van de welstandsvergaderingen. De voorzitter heeft geen stemrecht.

Artikel 4 Benoeming en zittingsduur

Voor de benoeming en zittingsduur van de commissieleden wordt verwezen naar artikel 12b van de Woningwet.

Artikel 5 Sollicitatieprocedure

Het werven van een nieuw (plaatsvervangend) lid gebeurt door middel van de daarvoor geldende sollicitatieprocedure dan wel in uitbesteding conform een daartoe strekken besluit van het college.

Artikel 6 Werkwijze en taakverdeling

  • 1.

    De adviestaken van de welstandscommissie zijn verdeeld in twee categorieën. Er is sprake van adviestaken door de welstandscommissie als geheel en adviestaken door de secretaris. De secretaris is onder voorwaarden bevoegd plannen goed te keuren of af te keuren, en aan burgemeester en wethouders voor een bepaald gebied of object gemandateerd adviezen uit te brengen. Hij is gebonden aan dezelfde toetsingscriteria als de commissie als geheel.

  • 2.

    De vergadering van de welstandscommissie wordt bijgewoond door alle leden van de welstandscommissie, waaronder de voorzitter en de secretaris. Ter ondersteuning van de welstandscommissie zijn vertegenwoordigers van de afdeling Dienstverlening en een stedenbouwkundige aanwezig. De vergadercyclus van de commissie bedraagt twee weken.

  • 3.

    De ambtelijke toetsing aan de redelijke eisen van welstand kan door de welstandscommissie worden ondersteund. In die gevallen waarin geen welstandsadvies van de commissie nodig wordt gevonden, maar twijfel ontstaat bij de ambtelijke toetser, kan de betreffende ambtenaar besluiten het dossier alsnog voor te leggen aan de welstandscommissie voor advies.

  • 4.

    In gevallen van bezwaar zal voor nader advies de aanvraag alsnog worden voorgelegd aan de welstandscommissie.

Artikel 7 De welstandscommissie

  • 1.

    In een vergadering van de welstandscommissie wordt het volgende behandeld:

  • -

    alle bouwplannen in de vorm van aanvragen of ontwerpplannen die niet in mandaat door de secretaris (kunnen) worden afgedaan;

  • -

    de bouwplannen in gevoelige gebieden;

  • -

    trendsettende bouwplannen;

  • -

    de twijfelgevallen en knelpunten waarvoor de secretaris zijn mandaat niet wil gebruiken;

  • -

    alle ontwikkelingen die van invloed zijn op welstandsbeleid in relatie tot de welstandsnota, welstandscriteria en jaarverslagen;

  • -

    de grote stedenbouwkundige (bouw)plannen, bestemmingsplannen, projecten, beeldkwaliteitplannen en andere beleidsstukken.

  • 2.

    De welstandscommissie streeft naar een advies op basis van consensus. Als dit niet mogelijk is, is de meerderheid van stemmen bepalend. In het advies van de commissie staan geen minderheidsstandpunten.

  • 3.

    De voorzitter kan de vergadering voor een door hem te bepalen duur schorsen voor het voeren van beraad buiten de vergadering.

  • 4.

    De secretaris stelt in samenwerking met medewerkers van de afdeling Dienstverlening voor de welstandscommissievergadering de agenda op en verzendt deze uiterlijk één week voorafgaand aan de vergadering toe aan alle deelnemers van de vergadering.

  • 5.

    Van de vergadering wordt verslag opgemaakt door de secretaris. Dit verslag komt uiterlijk binnen 2 werkdagen na de vergadering beschikbaar en wordt toegezonden aan alle deelnemers van de vergadering.

Artikel 8 De gemandateerde secretaris

1.De daartoe gemandateerde secretaris beslist zelfstandig over en baseert zijn besluit op bouwplannen waarop de welstandsnota, beeldkwaliteitsplannen en de zgn. ‘sneltoetscriteria’ van toepassing zijn.

Artikel 9 Het secretariaat

  • 1.

    De secretaris oefent alle ondersteunende taken voor de welstandscommissie uit. Deze ondersteunende taken bestaan uit:

  • -

    de inhoudelijke voorbereiding van de welstandsvergaderingen;

  • -

    verslaglegging van de beoordeling van bouwplannen door de welstandscommissie;

  • -

    het verzorgen van de correspondentie namens de welstandscommissie;

  • -

    het mondeling toelichten van de welstandsadviezen;

  • -

    het verzamelen van de stukken voor de welstandsvergadering en het geven van een toelichting op deze stukken tijdens de welstandsvergadering.

  • 2.

    Alle van de welstandscommissie uitgaande stukken worden door de secretaris namens de welstandscommissie ondertekend.

  • 3.

    Jaarlijks wordt een rooster van de vergaderdata voor de welstandscommissie opgesteld. In dit rooster zijn tevens de namen van de (plaatsvervangende) commissieleden opgenomen.

Artikel 10 Openbaarheid en mondelinge toelichting

  • 1.

    De behandeling door de welstandscommissie van aanvragen voor omgevingsvergunningen is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt minimaal 2 werkdagen van te voren bekend gemaakt en ligt ter inzage bij de Publieksbalie in het stadhuis. Indien het college van de gemeente Lelystad –al dan niet op verzoek van de aanvrager- een verzoek doet tot niet-openbaar overleg, dan dient het college o.g.v. artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur daaraan klemmende redenen ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de toelichtingen, beraadslagingen, beoordelingen, adviezen en verslagen.

  • 2.

    Indien een belanghebbende hierom heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het ter beoordeling liggende bouwplan. Het geven van een toelichting is alleen mogelijk in de toelichtende fase van de behandeling van het plan.

  • 3.

    In het geval dat het plan in de vergadering van de welstandscommissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de belanghebbende schriftelijk of telefonisch te worden uitgenodigd voor de vergadering waarin het plan wordt behandeld.

Artikel 11 Supervisor

  • 1.

    De gemeente of ontwikkelende partij kan voor bepaalde gebieden een supervisor aandragen. De gemeenteraad benoemt de supervisor.

  • 2.

    Plannen die door de supervisor zijn be­oordeeld behoeven daarnaast niet nog eens langs de welstandscommissie voor een gewogen oordeel. De ambtenaar vergunningen toetst het plan pro forma en neemt het advies van de supervisor over.

  • 3.

    Het voeren van overleg met een supervisor voor zover dat niet rechtstreeks betrekking heeft op een concreet bouwplan geschiedt door uitnodiging van de supervisor in de vergadering van de welstandscommissie.

Artikel 12 Advisering

  • 1.

    Een ontwerpbouwplan –binnen de afdeling Dienstverlening aangeduid als “welstandsaanvraag”- wordt pas in behandeling genomen indien het alle gegevens bevat zoals genoemd op het formulier “Aanvraagformulier welstandsadvies”.

  • 2.

    De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  • 3.

    De welstandscommissie kan tot de volgende adviezen komen:

  • -

    Akkoord: de commissie is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand. Een dergelijk positief advies wordt niet nader gemotiveerd. De welstandscommissie kan in haar advies eventuele collegiale opmerkingen opnemen. Deze opmerkingen moeten worden gekwalificeerd als een vrijblijvend advies;

  • -

    Niet akkoord: de commissie is van oordeel dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand. Een negatief welstandsadvies wordt met redenen omkleed. De commissie kan in een negatief advies aangeven hoe het desbetreffende plan wel aan de redelijke eisen van welstand kan voldoen, maar is daartoe niet verplicht.

Artikel 13 Niet betrokken zijn bij plan

De leden van de welstandscommissie die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins bij een door de welstandscommissie te beoordelen bouwplan betrokken zijn, onthouden zich van elke betrokkenheid bij de beoordeling en verslaglegging daarvan en zijn bij de behandeling, beoordeling, beraadslaging en advisering niet in de vergadering aanwezig.

Artikel 14 Aanvaarden van opdrachten

Leden van de welstandscommissie mogen geen opdrachten aanvaarden tot het verbeteren van een door de welstandscommissie behandeld bouwplan of tot het maken van een nieuw ontwerp hiervan.

Artikel 15 Geheimhouding

De leden van de welstandscommissie en de personen, genoemd in artikel 6, leden 2 en 4 van dit reglement, zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen in de uitoefening van hun functie ter kennis is gekomen, voor zover die verplichting uit de aard der zaak volgt of hen uitdrukkelijk is opgelegd door of namens het college van de gemeente Lelystad.

Artikel 16 Second opinion

Als een welstandscommissie van buiten Lelystad een verzoek doet tot het uitbrengen van een second opinion over een bouwplan uit een andere gemeente zal de welstandscommissie haar medewerking hieraan verlenen, tenzij deze commissie van oordeel is dat een zorgvuldige advisering niet mogelijk is. De behandeling van een dergelijk verzoek zal altijd plaatsvinden in de vergadering van de commissie en op dezelfde wijze worden verwerkt als de overige bouwplannen.

Artikel 17 Jaarlijkse verantwoording

  • 1.

    In de eerste helft van het kalenderjaar brengt de welstandscommissie aan de gemeenteraad een verslag uit van de werkzaamheden van de commissie in het voorafgaande kalenderjaar. In dit verslag komen ten minste aan de orde:

  • -

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria in de welstandsnota;

  • -

    de werkwijze van de welstandscommissie;

  • -

    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • -

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • -

    het aantal uitgebrachte adviezen;

  • -

    de bijzondere projecten.

  • -

    In welke categorieën van gevallen burgemeester en wethouders de aanvraag voor een omgevingsvergunning activiteit bouwen niet aan de welstandscommissie hebben voorgelegd en op welke wijze zij in die gevallen zelf toepassing hebben gegeven aan de welstandscriteria.

In het jaarverslag kunnen aanbevelingen worden gedaan ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

2.Het jaarverslag wordt namens de welstandscommissie opgesteld door de secretaris.

3. De ambtelijk coördinator welstandsbeleid verstrekt de gegevens ten behoeve van de ambtelijke welstandsadviezen en de welstandssecretaris neemt deze op in het jaarverslag.

Artikel 18 Evaluatie

De voorzitter van de welstandscommissie voert ten minste eenmaal per jaar overleg met de verantwoordelijke portefeuillehouder over het toegepaste welstandsbeleid.

Artikel 19 Jaarlijkse excursie

De secretaris organiseert jaarlijks een excursie voor de leden van de welstandscommissie en de raad. Tijdens deze excursie worden bouwprojecten bezocht die interessant zijn in het kader van de welstandsadvisering.

Artikel 20

Honorering en onkostenvergoeding

  • 1.

    Bij niet-uitbesteding genieten de leden en de plaatsvervangende leden van de welstandscommissie voor het bijwonen van vergaderingen en voor overige werkzaamheden die zij als lid van de welstandscommissie op verzoek van of namens het college van de gemeente Lelystad verrichten, een honorering overeenkomstig het uurtarief opgenomen in de door de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) opgestelde richtlijnen.

  • 2.

    Bij uitbesteding van de werkzaamheden/bemensing van de welstandcommissie aan een derde partij neemt die partij de honorering en onkostenvergoeding van de leden voor haar rekening.

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit reglement treedt na openbare bekendmaking in werking op de eerste van de maand volgend op die van publicatie en kan worden aangehaald als “Reglement voor de welstandscommissie”.

Bijlage A Matrix rolverdeling welstandsbeoordeling

Bijlage B Protocol ambtelijke welstandstoets

Bijlage 10 Tabel 2.6.1 behorende bij artikel 2.6.1 (brandmeldinstallaties)

(vervallen)

Bijlage 11 Tabel 2.6.5 behorende bij artikel 2.6.5 (ontruimingsinstallaties)

(vervallen)

Bijlage 12 Tabel 2.6.8 behorende bij artikel 2.6.8 (vluchtrouteaanduiding)

(vervallen)

Bijlage 13 Eisen gebruiksvergunning kamerverhuur

(bijlage als bedoeld in artikel 7a.3 en 7a.4 van de Bouwverordening)

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden aanvraag gebruiksvergunning kamerverhuurpand (artikel 7a.4)

  • Artikel 1.1 In de aanvraag op te nemen gegevens

(vervallen)

Artikel 1.2 Bij de aanvraag in te dienen bescheiden

(vervallen)

  • Artikel 1.3 Eisen ten aanzien van tekeningen

(vervallen)

  • Paragraaf 2 Technische eisen met betrekking tot de gezondheid, reinheid en hygiëne van een kamerverhuurpand (artikel 7a.3)

    Artikel 2.1 Kamers (verblijfsruimten)

1 De in een kamerverhuurpand gelegen kamers moeten een vloeroppervlakte hebben van tenminste 12 m2;

2 Het college verleent ontheffing van het bepaalde in lid 1 indien:

  • a.

    iedere voor kamerbewoning bestemde kamer een vloeroppervlakte heeft van tenminste 8 m2 en een breedte van tenminste 2,1 m en er een vertrek voor gemeenschappelijk gebruik is van:

  • -

    tenminste 16 m2 indien het pand wordt bewoond door drie bewoners;

  • -

    tenminste 17 m2 indien het pand wordt bewoond door vier bewoners;

  • -

    tenminste 18 m2 indien het pand wordt bewoond door vijf of meer bewoners

  • b.

    er twee kamers in gebruik zijn door één persoon waarbij de totale vloeroppervlakte van de beide kamers gezamenlijk tenminste 12 m2 is en de minimale vloeroppervlakte van elk van de kamers tenminste 4 m2 is en de breedte tenminste 2,1 m.

  • Artikel 2.2 Toiletruimte

In een kamerverhuurpand moet voor elke vijf bewoners ten minste één afsluitbare toiletruimte aanwezig zijn welke voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit, bestaande bouw.

  • Artikel 2.3 Badruimte

In een kamerverhuurpand moet voor elke acht bewoners ten minste één afsluitbare badruimte aanwezig zijn welke voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit, bestaande bouw.

  • Artikel 2.4 Aanrecht en opstelplaats voor een kooktoestel (keuken)

1 In een kamerverhuurpand moeten een aanrecht en een opstelplaats voor een kooktoestel aanwezig zijn hetzij in een aparte keukenruimte dan wel in het voor gemeenschappelijk gebruik bestemd vertrek. De opstelplaats dient te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit, bestaande bouw.

2 Zijn een aanrecht en een opstelplaats voor een kooktoestel in een aparte keukenruimte (verblijfsruimte) gelegen, dan moet deze een vloeroppervlakte hebben van ten minste 5 m2, waarvan de breedte ten minste 1,8 en de hoogte boven die oppervlakte ten minste 2,4 m is.

De vloeroppervlakte van ten minste 5 m2 te rekenen tot en met 4 personen. Voor elke extra bewoner moet de vloeroppervlakte van 5 m2 met ten minste 1 m2 worden vergroot. De eisen van het Bouwbesluit, bestaande bouw, zijn hier van toepassing.

  • Artikel 2.5 Warmwatervoorziening

In een kamerverhuurpand moet een voorziening voor warm water aanwezig zijn welke voldoet aan de eisen van het Bouwbesluit, bestaande bouw.

  • Artikel 2.6 Brandveiligheid

(vervallen)

  • Artikel 2.7 Vluchtwegen

(vervallen)

  • Artikel 2.8 Overige eisen

Daar waar in het Bouwbesluit en/of de Bouwverordening “woning” wordt genoemd “kamerverhuurpand” moet worden gelezen.

  • Paragraaf 3 Gebruikseisen voor een kamerverhuurpand (artikel 7a.3)

    Artikel 3.1 Verwarming en koken

1 Een flessengasinstallatie voor verwarming of kookdoeleinden is niet toegestaan. Aanwezigheid van flessengas voor andere doeleinden is eveneens niet toegestaan.

2 Het is uitsluitend toegestaan om een kooktoestel te plaatsen in de aparte keukenruimte dan wel in het voor gemeenschappelijk gebruik bestemd vertrek.

  • Artikel 4.11 Periodieke controle

1 De exploitant draagt er zorg voor dat ten minste eenmaal per jaar door een ter zake kundige het nodige onderhoud wordt verricht en een controle wordt gehouden op de reinheid en de goede werking van en zo nodig reparaties worden verricht aan de in het pand aanwezige voorzieningen..

2 De met controle belaste ambtenaren kunnen tijdstippen bepalen en de wijze aangeven waarop een en ander wordt beproefd.

  • Artikel 4.12 Doorlopend toezicht

(vervallen)

  • Artikel 4.13 Brandveiligheidsinstructies

(vervallen)

Bijlage 14Gewijzigde kaart bebouwde kom

Kaart bebouwde kom

  • Artikel B Overgangsbepalingen

(vervallen)

  • Artikel C Inwerkingtreding

(vervallen)

Lelystad, 7 maart 2017.

De raad van de gemeente Lelystad,

de griffier, de voorzitter,