ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING gemeente Olst-Wijhe

Geldend van 23-05-2013 t/m heden

Intitulé

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING gemeente Olst-Wijhe

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 april 2013,nr. 2013/16;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING gemeente Olst-Wijhe

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteitenplan: een programma van activiteiten voor het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarin in ieder geval tot uiting komen de aard, de omvang en intensiteit van de geplande activiteiten en de doelgroepen waarop de activiteiten worden gericht.

  • b.

    budgetovereenkomst: een overeenkomst ter uitvoering van een besluit tot subsidieverlening tussen college en de subsidieontvanger waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot producten, prestaties en activiteiten die worden uitgevoerd in relatie tot het subsidiebedrag dat voor een vastgesteld tijdvak is verleend.

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Olst-Wijhe.

  • d.

    gemeente: gemeente Olst-Wijhe.

  • e.

    instelling: subsidieaanvrager.

  • f.

    prestatie: in meetbare eenheden omschreven resultaten.

  • g.

    raad: de gemeenteraad van de gemeente Olst-Wijhe.

  • h.

    rechtspersoon: een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich, zonder winstoogmerk, de behartiging van de belangen van ideële en/of materiële aard van (een deel van) de bevolking van Olst-Wijhe ten doel stelt.

  • i.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het college verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten.

  • j.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie.

  • k.

    wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle subsidieaanvragen aan en subsidiebesluiten van het college, tenzij op die activiteiten een bijzondere regeling van toepassing is.

  • 2. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 3. Het college is bevoegd ter uitvoering van deze verordening per beleidsproduct nadere beleidsregels vast te stellen.

Artikel 3 Rechtspersoonlijkheid/rechtsbevoegdheid

  • 1. Subsidie kan slechts worden verstrekt aan rechtspersonen met een volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid of (een groep van) natuurlijke personen.

  • 3. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden, voor zover mogelijk, overeenkomstige toepassing op de in artikel 3 lid 2 genoemde instellingen en natuurlijke personen.

  • 4. Een aanvraag door een niet volledige rechtsbevoegdheid bezittende instelling dient ondertekend te zijn door ten minste twee, van deze instelling deel uitmakende, natuurlijke personen.

Artikel 4 Algemene voorwaarden

  • 1. De instelling dient:

    • a.

      zich te onthouden van handelingen die in strijd zijn met de wet of de beleidsuitgangspunten van de gemeente, tenzij het gaat om uitoefening van de door de Grondwet beschermde rechten.

    • b.

      geen winst te beogen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen inzake:

    • a.

      het werken met vrijwilligers.

    • b.

      de toegankelijkheid van gesubsidieerde activiteiten.

    • c.

      het betrekken van deelnemers en gebruikers, alsmede vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid van de instelling.

    • d.

      het gebruik van gemeentelijke dan wel door de gemeente gesubsidieerde accommodaties ten behoeve van door de gemeente gesubsidieerde activiteiten.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidieverlening kan naast de in artikel 4:35 van de wet genoemde gronden geweigerd worden indien gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede zullen komen aan de ingezetenen van de gemeente.

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde.

    • d.

      de activiteiten primair het vormen en/of verspreiden van partijpolitieke, godsdienstige en/of levensbeschouwelijke gedachten en beginselen tot doel hebben.

    • e.

      de aanvrager naar het oordeel van het college ook zonder de gevraagde subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan of heeft kunnen beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

    • f.

      door verstrekking van de subsidie het als subsidiabel maximum aangegeven bedrag zou worden overschreden.

  • 2. De structurele subsidieverstrekking aan een instelling kan op grond van algemene financiële en/of beleidsinhoudelijke overwegingen worden beëindigd of verminderd op grond van een door het college te nemen besluit.

  • 3. Het college stelt de instelling schriftelijk in kennis van het voornemen zoals genoemd in artikel 5 lid 2, ten minste zes maanden voorafgaand aan het jaar waarop de beschikking betrekking heeft.

  • 4. De subsidieverstrekking aan een instelling wordt in ieder geval beëindigd wanneer:

    • a.

      de instelling bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden.

    • b.

      bij de instelling conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel ervan.

    • c.

      aan de instelling surseance van betaling is verleend.

    • d.

      het faillissement over de instelling is uitgesproken.

Artikel 6 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad is bevoegd jaarlijks een subsidieplafond vast te stellen en aan te geven hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Het plafond wordt voor aanvang van het tijdvak waarvoor het beschikbaar is, bekend gemaakt. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, vindt verdeling plaats volgens de verdelingsgronden beschreven in het betreffende beleidskader.

  • 2. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt op grond van artikel 4:34 van de wet verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

Artikel 7 Subsidiesoorten

  • 1. Als soorten subsidie worden onderscheiden:

    • a.

      Jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt. Hieronder vallen:

      • -

        budgetsubsidie: een subsidie die wordt verstrekt op basis van afspraken met de instelling over de activiteiten en prestaties die daarvoor waargemaakt moeten worden tegen een van te voren vastgesteld bedrag.

      • -

        structurele subsidie: een subsidie die van jaar tot jaar wordt toegekend ten behoeve van steeds terugkerende activiteiten.

    • b.

      Eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken. Hieronder vallen:

      • -

        incidentele subsidie: een subsidie om activiteiten van eenmalige, incidentele aard uit te voeren.

        • -

          subsidie vanuit het Welzijnsfonds: subsidie voor activiteiten georganiseerd door secundaire of tertiaire voorzieningen die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld voor het Welzijnsfonds.

        • -

          subsidie vanuit het Reclamefonds: subsidie aan vaste grootgebruikers van Sporthal de Hooiberg te Olst voor activiteiten die voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld voor het Reclamefonds.

        • -

          projectsubsidie: een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een vooraf goedgekeurd project uit te voeren.

  • 2. De voorwaarden waaronder en de vorm waarin met betrekking tot de verschillende soorten subsidie wordt verleend, zijn opgenomen in de Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Olst-Wijhe.

Artikel 8 Indexering

Budgetsubsidies en structurele subsidies worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen.

Artikel 9 Van toepassingverklaring afdeling 4.2.8 van de wet

  • 1. Afdeling 4.2.8 van de wet is van toepassing op budgetsubsidies en overige subsidies, indien en voor zover in die overige subsidiebesluiten bedragen van meer dan € 100.000,- worden toegekend. Het college kan bepalen dat afdeling 4.2.8 van de wet ook op andere aanvragen van toepassing is.

  • 2. De subsidieontvanger op wiens subsidieaanvraag afdeling 4.2.8 van de wet van toepassing is, behoeft de toestemming van het college voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71 van de wet.

  • 3. In aanvulling op lid twee is in het geval van ontbinding van een instelling instemming van het college nodig voor het bestemmen van een eventueel batig liquidatiesaldo. Het college houdt daarbij rekening met de herkomst en de samenstelling van het liquidatiesaldo.

  • 4. Artikel 4:76 van de wet is van toepassing op het financiële verslag.

  • a. Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de wet, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • b. Het college stelt een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, als bedoeld in artikel 4:78, tweede lid van de wet, vast.

Hoofdstuk 2 De aanvraag om subsidie

Artikel 10 Tijdstip indiening aanvraag

  • a. Een eerste aanvraag voor een budgetsubsidie of een structurele subsidie wordt ingediend voor 1 april voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • b. Een aanvraag tot verlening van een budgetsubsidie voor een tweede of volgende jaar wordt ingediend voor 1 juli voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • c. Een aanvraag tot verlening van een structurele subsidie voor een tweede en volgende jaar wordt ingediend voor 15 oktober voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • d. Een aanvraag tot verlening van een incidentele subsidie, een aanvraag voor het Welzijnsfonds of het Reclamefonds wordt ten minste zes weken voordat met de activiteit wordt aangevangen, ingediend.

  • 2. Het college kan besluiten dat bepaalde instellingen maar één keer per vier jaar een aanvraag hoeven in te dienen in plaats van jaarlijks. Indien van toepassing wordt dit nader uitgewerkt in de Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Olst-Wijhe.

  • 3. Indien een aanvraag niet op de in lid 1 genoemde tijdstippen is ingediend kan het college besluiten deze aanvraag buiten behandeling te laten.

Artikel 11 Vereisten aanvraag

  • 1. Bij een aanvraag om budgetsubsidie dienen minimaal de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

  • a. een activiteitenplan/werkplan;

  • b. een begroting;

  • c. statuten (alleen bij een eerste aanvraag);

  • d. voorgenomen en doorgevoerde wijzigingen van de statuten.

  • 2. Bij een aanvraag om een structurele subsidie dienen minimaal de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

  • a. een activiteitenplan (alleen van toepassing voor instellingen die gesubsidieerd worden op basis van (aantal) activiteiten en in alle gevallen van een eerste aanvraag);

  • b. een begroting (alleen van toepassing voor instellingen waarbij het subsidiebedrag begrotingsafhankelijk is en in alle gevallen van een eerste aanvraag);

  • c. een ledenlijst indien subsidie mede op basis van aantal (jeugd)leden wordt bepaald;

  • d. statuten (alleen bij een eerste aanvraag).

  • 3. Bij een aanvraag om incidentele subsidies of aanvragen voor het Welzijnsfonds en/of Reclamefonds dienen minimaal de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

  • a. een uitgebreide omschrijving van de activiteit;

  • b. een begroting.

  • 4. Het college kan met betrekking tot de subsidieaanvraag nadere regels vaststellen.

  • 5. Het college kan met betrekking tot de verschillende subsidiesoorten aanvraagformulieren vaststellen waarin de vereisten zijn verwerkt.

  • 6. Artikel 4:24 van de wet is niet van toepassing.

Artikel 12 Hersteltermijn

Indien de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in deze verordening, wordt een hersteltermijn gehanteerd. De instelling krijgt de gelegenheid de aanvraag aan te vullen tot de uiterste inleverdatum zoals vermeld in artikel 10 of, indien deze termijn (bijna) verstreken is, tot twee weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.

Hoofdstuk 3 De subsidieverlening

Artikel 13 Meerjarige subsidie

  • 1. Het college kan voor een periode van meer jaren subsidie verlenen.

  • 2. Deze verlening geschiedt met toepassing van begrotingsvoorbehoud.

  • 3. Indien het college gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde vorm van subsidiering, dit ter uitvoering van hetgeen in de subsidiebeschikking is opgenomen, kan jaarlijks een budgetovereenkomst worden afgesloten met de subsidieontvanger.

  • 4. Het college kan ter zake nadere regels stellen.

Artikel 14 Subsidiebesluit

  • 1. Het college beschikt op een aanvraag voor een budgetsubsidie uiterlijk 31 december voorafgaande aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college beschikt op een aanvraag voor structurele subsidie uiterlijk drie weken nadat de volledige aanvraag is ontvangen. Indien de aanvraag vroegtijdig wordt ingediend en de Beleidsregels subsidieverstrekking voor het betreffende subsidiejaar nog niet zijn vastgesteld, beschikt het college binnen drie weken na het vaststellen van de Beleidsregels Subsidieverstrekking.

  • 3. Het college beschikt over een incidenteel subsidieverzoek uiterlijk acht weken nadat de volledige aanvraag is ontvangen.

  • 4. Het college beschikt over een aanvraag voor het Welzijnsfonds en Reclamefonds uiterlijk vier weken nadat de volledige aanvraag is ontvangen.

  • 5. Onder opgave van redenen kan de beschikking uiterlijk acht weken worden verdaagd. Het college stelt de instelling onmiddellijk schriftelijk in kennis van het besluit tot verdaging.

  • 6. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven welk (deel van het) budget verbonden is aan welke te leveren producten en prestaties en voor welk tijdvak.

  • 7. In een budgetovereenkomst wordt vastgelegd dat de subsidieontvangende instelling zich verplicht de overeengekomen producten en de prestaties conform de vastgelegde kwalitatieve en kwantitatieve eisen te realiseren.

Artikel 15 Subsidieverplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 2. Het college kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen als bedoeld in de artikelen 4:37, 4:38 en 4:39 van de wet. Uitwerking hiervan vindt, indien van toepassing, plaats in de budgetovereenkomst of beschikking.

Hoofdstuk 4 Vaststelling van de subsidie

Artikel 16 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Het college legt subsidieontvangende instellingen de volgende verplichtingen op:

  • a. Instellingen die een budgetsubsidie ontvangen, dienen uiterlijk 1 juli volgende op het boekjaar een inhoudelijk en financieel verslag in bij het college conform de verantwoordingseisen zoals deze in de budgetovereenkomst zijn genoemd.

  • b. Voor instellingen die een structurele subsidie ontvangen, is het volgende van toepassing:

  • - subsidiebedragen onder de € 15.000,--: geen verantwoording noodzakelijk.

  • - subsidiebedragen boven de € 15.000,--: instellingen dienen uiterlijk 15 oktober volgend op het boekjaar een inhoudelijk en financieel verslag in bij het college.

  • c. Instellingen die een incidentele subsidie, een subsidie uit het Welzijnsfonds of een subsidie uit het Reclamefonds ontvangen, dienen binnen twaalf weken na afloop van de activiteit verantwoordingsgegevens in bij het college. Per aanvraag wordt beoordeeld welke verantwoordingsgegevens noodzakelijk zijn voor de definitieve vaststelling.

  • 2. Bij een subsidie tussen de € 50.000,-- en € 150.000,-- dient de aanvraag tot vaststelling vergezeld te gaan van een beoordelingsverklaring. Bij een subsidie hoger dan € 150.000,- dient de aanvraag tot vaststelling vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan met betrekking tot de subsidievaststelling nadere regels stellen en formulieren opstellen.

Artikel 17 Vaststellingsbesluit

  • 1. Structurele subsidiebedragen onder de € 15.000,-- worden gelijk vastgesteld. In deze gevallen hoeft geen verantwoording te worden afgelegd.

  • 2. Bij alle overige subsidies wordt de subsidie afzonderlijk verleend en vastgesteld, tenzij het college hiertoe anders besluit.

  • 3. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college de subsidieverlening intrekken of ten nadele wijzigen op gronden als vermeld in artikel 4:48 van de wet.

  • 4. Vastgestelde subsidies kunnen door het college worden ingetrokken of ten nadele worden gewijzigd op gronden als vermeld in artikel 4:49 van de wet.

  • 5. Het college kan in de subsidiebeschikking afwijken van lid 2 indien de hoogte van het subsidiebedrag of de aard van de activiteiten hiertoe aanleiding geven.

  • 6. Het college beslist binnen zes weken op een volledige aanvraag om subsidievaststelling voor een budgetsubsidie.

  • 7. Het college beslist binnen drie weken op een volledige aanvraag om subsidievaststelling voor een structurele subsidie.

  • 8. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in lid 6. genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

Artikel 18 Hersteltermijn

Wanneer de aanvraag tot vaststelling qua verslaglegging niet voldoet aan de vereisten zoals die gesteld zijn in de wet en het hierboven opgenomen artikel 17 wordt een hersteltermijn gehanteerd. De instelling krijgt de gelegenheid de aanvraag tot vaststelling aan te vullen tot de uiterste inleverdatum zoals vermeld in artikel 16 of, indien deze termijn (bijna) verstreken is, tot twee weken na dagtekening van het verzoek om de aanvraag aan te vullen.

Artikel 19 Vaststelling subsidie bij onvolledige aanvraag

  • 1. Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 16 de aanvraag tot vaststelling niet ontvangen is, stelt het college de subsidie ambtshalve vast. Voorafgaand aan de vaststelling wordt eenmalig een rappel afgegeven.

  • 2. Indien na afloop van de termijn zoals genoemd in artikel 18 de aanvraag tot vaststelling nog steeds niet volledig is, stelt het college de subsidie ambtshalve vast. Voorafgaand aan de vaststelling wordt eenmalig een rappel afgegeven.

Hoofdstuk 5 Betaling

Artikel 20 Voorschotten

  • 1. Het college kan voorschotten op de subsidie verstrekken.

  • 2. Het college beslist met betrekking tot de hoogte van en de wijze van bevoorschotting. In de beschikking tot subsidieverlening wordt opgenomen of en hoe dit gebeurt.

  • 3. Indien feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 4:46 lid 2 van de wet aanleiding geven tot een lagere vaststelling van de subsidie over het betreffende jaar, vindt verrekening zo mogelijk plaats door inhouding op de voorschotbetalingen voor het volgende jaar.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 21 Ontheffing, buiten toepassing laten van (delen van) de verordening

Het college is bevoegd om in individuele gevallen ontheffing te verlenen van een of meer bepalingen in deze verordening en krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Artikel 22 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet beslist het college.

Artikel 23 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de datum van publicatie.

  • 2. De Algemene Subsidieverordening gemeente Olst-Wijhe, vastgesteld op 31 mei 2010, wordt op dat tijdstip ingetrokken.

Artikel 24 Overgangsbepalingen

  • 1. Op de reeds verleende subsidies voor 2012 en 2013 blijven de bepalingen van toepassing zoals die zijn opgenomen in de verordening bedoeld in artikel 23, tweede lid.

  • 2. Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een subsidieverlening of subsidievaststelling, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 23, eerste lid is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 23, tweede lid.

  • 3. De beleidsregels subsidieverstrekking die zijn vastgesteld op grond van de verordening als bedoeld in artikel 23, tweede lid, gelden als beleidsregels vastgesteld krachtens deze verordening.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene Subsidieverordening gemeente Olst-Wijhe’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 6 mei 2013
De raad voornoemd,
de griffier
B.A. (Bart) Duursema
de voorzitter
A.G.J. (Ton) Strien