Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Laarbeek 2004

Geldend van 14-02-2004 t/m heden

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Laarbeek 2004

Besluit van de raad d.d. 12 februari 2004 tot vaststelling van de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Laarbeek 2004.

De raad van de gemeente Laarbeek;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 januari 2004;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 10.33 van de Wet milieubeheer;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Laarbeek 2004.

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aansluitleiding: het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • 2.

    Perceelaansluitleiding: de riolering en de voorzieningen in beheer bij de gemeente, gelegen tussen het gemeentelijk riool en het aansluitpunt.

  • 3.

    Aansluitpunt: het punt waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten. Dit punt bevindt zich op particulier terrein, op ca. 0,5 meter van de kadastrale eigendomsgrens. Daar waar mogelijk wordt hiervoor een controleputje/ontstoppingsstuk gebruikt.

  • 4.

    Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • 5.

    Drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • 6.

    Afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van hemelwater en drainagewater

  • 7.

    Drainagestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • 8.

    Drukriool: het gemeentelijk riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • 9.

    Gebruiker: de perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het gemeentelijk riool.

  • 10.

    Gemeente: de gemeente Laarbeek.

  • 11.

    Gemeentelijk riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de perceelaansluitleidingen.

  • 12.

    Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt. Het particulier riool wordt ook ‘de particuliere afvoerleiding’ genoemd.

  • 13.

    Gemengd stelsel: het gemeentelijk riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • 14.

    (Verbeterd) gescheiden stelsel: het gemeentelijk riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

  • 15.

    Rechthebbende:

    • a.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het gemeentelijk riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • b.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe door het college van burgemeester en wethouders verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het gemeentelijk riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

  • a. voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

  • b. voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

  • c. voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

  • d. voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over en / of onderdruk aanwezig is;

  • e. voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse alleen riolering voor afvalwater aanwezig is;

  • f. voor de afvoer van grondwater indien ter plaatse een drainagestelsel of een gemengd stelsel aanwezig is.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het gemeentelijk riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

  • a. het tot stand brengen van de aansluiting;

  • b. het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

  • c. sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

  • d. de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 5. Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft uit te voeren, vervalt de aansluitvergunning.

  • 6. Het verkrijgen van een aansluitvergunning op basis van deze verordening betekent niet dat een in strijd met het vigerende bestemmingsplan, Woningwet of andere wet- of regelgeving op bedoeld perceel aanwezig pand wordt geacht te zijn gelegaliseerd.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    • e.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water (zoals regen- of koelwater) en/of verontreinigd water (zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater) zal worden afgevoerd;

    • f.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast hemelwater zal worden afgevoerd.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens of bij onduidelijkheid van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn aan te vullen. Indien binnen de gestelde termijn de gegevens niet zijn aangevuld of verduidelijkt, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het gemeentelijk riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het gemeentelijk riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het gemeentelijk riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij wordt aangesloten via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden gemeentelijk riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het gemeentelijk riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het een lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

    • i.

      de hoogteligging van de aansluitleiding het noodzakelijk maakt dat bijvoorbeeld kabels en/of leidingen moeten worden omgelegd.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet;

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 6 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend kan de gemeenteverzoeken de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend verzoek in bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting. Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 7 Kosten van de aansluiting

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast, op basis van de werkelijke kosten.

  • 2. De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over te gaan, voordat de rechthebbende de verschuldigde kosten heeft voldaan aan de gemeente.

  • 3. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het tweede lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden / zijn verhaald.

Artikel 8 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Laarbeek te stellen eisen.

Afdeling IV Beheer en Onderhoud

Artikel 9 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding en / of het aansluitpunt wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het gemeentelijk riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten;

    • c.

      c. onjuiste lozingen van afvalwater op een (verbeterd) gescheiden rioolstelsel.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het gemeentelijk riool. Bij aansluitingen die beneden het zogenoemde spiegelpeil liggen, zijn genoemde kosten voor rekening van rechthebbende.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk riool.

Artikel 10 Calamiteiten

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een technisch mankement betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien het in lid 1 bedoelde onderzoek is uitgevoerd door een terzake kundig ontstoppingsbedrijf en dit bedrijf stelt vast dat er sprake is van een technisch mankement in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het gemeentelijk riool, verzoekt rechthebbende dit ontstoppingsbedrijf contact op te nemen met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3. Indien het terzake kundig ontstoppingsbedrijf vaststelt dat er sprake is van een technisch mankement in de perceelaansluitleiding draagt de gemeente op haar kosten zorg voor het herstel van het technisch mankement in de perceelaansluitleiding. De gemeente draagt bovendien de kosten van het door het terzake kundig ontstoppingsbedrijf uitgevoerde onderzoek, tot een maximum van € 50,00 (prijspeil 2003).

  • 4. Indien het terzake kundig ontstoppingsbedrijf vaststelt dat er sprake is van inspoeling vanuit het gemeentelijk riool draagt de gemeente op haar kosten zorg voor het opheffen van de storing. De gemeente draagt bovendien de kosten van het door het terzake kundig ontstoppingsbedrijf uitgevoerde onderzoek, tot een maximum van € 50,00 (prijspeil 2003). Bij aansluitingen die beneden het zogenoemde spiegelpeil liggen, zijn genoemde kosten echter voor rekening van rechthebbende.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 11 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het gemeentelijk riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat (bijvoorbeeld) verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het gemeentelijk riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna het particulier riool op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt dichtgezet of verwijderd.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Hardheidsclausule

  • 1. In het geval dat strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een besluit van burgemeester en wethouders dat onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kunnen zij gemotiveerd van de bepalingen van deze verordening afwijken.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening als op bedoelde datum nog geen beslissing is genomen op betreffende aanvragen.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Laarbeek 2004.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Laarbeek van 12 februari 2004.

De raad voornoemd,

De griffier, De waarnemend voorzitter,
mr. M.H.C.M. van der Aa. A.G. van Leuken.