Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wet Sociale Werkvoorziening 2008

Geldend van 11-09-2008 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2008

Intitulé

Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wet Sociale Werkvoorziening 2008

DE VERORDENING

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 juli 2008, nr. 2008/6247;

gelet op de overwegingen van de commissie Raadszaken van 19 augustus 2008;

overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van Persoonsgebonden budgetten;

gelet op artikel 7, tiende lid van de Wet Sociale Werkvoorziening;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Verordening Persoonsgebonden Budget Begeleid Werken Wet Sociale Werkvoorziening 2008.

BEGRIPSBEPALINGEN

Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort;

  • b.

    de wet: de Wet sociale werkvoorziening;

  • c.

    periodieke subsidie: de loonkostensubsidie ten behoeve van de werkgever;

  • d.

    PGB: Persoonsgebonden budget

NORMSTELLING

Invulling voorwaarden adequate werkplek

  • 1.

    Het college verstrekt op aanvraag aan iedere Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de Wsw-geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.

  • 2.

    De werkgever voldoet aan de volgende vereisten:

    • a.

      Zijn onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      De aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de Wsw-geïndiceerde, als passend aan te merken;

    • c.

      De duur van het dienstverband bedraagt tenminste 12 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging;

  • 3.

    De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten:

    • d.

      De begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in het geval de betreffende organisatie een inschrijfplicht heeft;

    • e.

      De begeleidingsorganisatie en/of haar medewerkers zijn gekwalificeerd voor het begeleiden van de doelgroep, c.q. de Wsw-geïndiceerde voor wie het PGB is bestemd;

    • f.

      De begeleidingsorganisatie heeft aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld.

De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever

  • 1.

    Het college stelt op basis van een loonwaardeonderzoek (zie toelichting) jaarlijks de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast.

  • 2.

    Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is.

  • 3.

    De loonkostensubsidie kan ambtshalve worden gewijzigd als hier gerede aanleiding toe is.

De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie

  • 1.

    De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de omvang van het aantal uren begeleiding wordt door partijen in onderling overleg vastgesteld. Tussentijdse aanpassingen hierin zijn mogelijk indien partijen dit vooraf overeenkomen.

  • 2.

    De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking als dit leidt tot het tot stand komen van een arbeidsovereenkomst van minimaal 12 maanden.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie is gemaximaliseerd tot € 5000,- per jaar per begeleid-werkplek.

Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht

  • 1.

    Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.

  • 2.

    Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbo-wetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor vergoeding door het college.

  • 3.

    Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal twaalf maanden.

  • 4.

    Het college vergoedt de eenmalige kosten van noodzakelijke aanpassing van arbeidsomstandigheden rechtsreeks aan de werkgever op basis van een door de werkgever ingediende en door het college geaccordeerde aanvraag.

Indienen van de aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraag. De aanvraag wordt mede-ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie.

  • 2.

    Het college kan ten behoeve van de aanvraag een aanvraagformulier vaststellen.

Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag binnen twee weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste twee weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:

  • a.

    de hoogte van de periodieke subsidie en de wijze waarop deze kan worden aangepast;

  • b.

    wijze van bevoorschotting van de subsidie;

  • c.

    de verplichtingen van de werkgever.

Het vaststellen van de periodieke subsidie

  • 1.

    De werkgever verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar aan het college een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten en andere aangevraagde kosten.

  • 2.

    Het college stelt de periodieke subsidie binnen vier weken na ontvangst van deze opgave vast.

Verrekening met de voorschotten

De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald na ontvangst van de aanvraag, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Verplichtingen van de werkgever

De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie.

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2008.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 2 september 2008.

De griffier, De voorzitter,

TOELICHTING OP DE VERORDENING

aLGEMEEN

Op 01 januari 2008 is de modernisering van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) van kracht geworden. Nieuw hierin is onder andere de mogelijkheid van een persoonsgebonden budget, waar de Wsw geïndiceerde gebruik van kan maken.

Dit maakt deel uit van de versterking van de positie van de klant, één van de beginselen van de modernisering Wsw.

Artikel 7 lid 10 Wsw stelt dat de gemeenteraad in een verordening dient vast te leggen hoe zij vorm en inhoud geeft aan deze verplichting.

In bijgaande verordening is tevens opgenomen

  • -

    de wijze waarop de hoogte van de subsidie aan de werkgever dient te worden vastgesteld

  • -

    de hoogte van de begeleidingskosten omgerekend op jaarbasis

  • -

    voorwaarden waaronder het college de vergoeding verstrekt voor de eenmalig noodzakelijk kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder het werk wordt verricht

  • -

    de voorwaarden waaronder het college een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de Wsw-geïndiceerde zelf is aangewezen.

Loonwaardeonderzoek.

Het college stelt op basis van een loonwaardeonderzoek jaarlijks de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast (artikel 3 lid 1 van de verordening ).

Deze loonwaardebepaling wordt verricht door Paswerk, gelet op hun deskundigheid en ervaring met de doelgroep. Paswerk baseert dit onderzoek op een Vragenlijst Prestatie Mogelijkheden (VPM), ontwikkelt door TNO. Deze vragenlijst wordt ingevuld door een teamleider van Paswerk op 10 punten waaraan een werknemer zou moeten voldoen.

De uitkomst wordt via een rekenmodel omgezet naar een percentage, zijnde de loonwaardebepaling.