Aansluitverordening riolering gemeente Hattem

Geldend van 23-03-2005 t/m heden

Intitulé

Aansluitverordening riolering gemeente Hattem

No.: 20

Onderwerp:

Aansluitverordering riolering

-----------------------------------

De raad der gemeente Hattem;

gelezen het voorstel van het college d.d. 4 maart 2005, no. 20;

gelet op de artikelen 149 en 229 lid 1 van de Gemeentewet;

gelet op artikel 10.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

  • 1

    vast te stellen de hierna te noemen “Aansluitverordening riolering gemeente Hattem”;

  • 2

    de vaststelling van de tarievenlijst als bedoeld in artikel 1 sub m aan burgemeester en wethouders te delegeren.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hattem, gehouden op 14 maart 2005.

De raad voornoemd,

, voorzitter.

, griffier.

Aansluitverordening riolering gemeente Hattem

Afdeling I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    Aansluitleiding: het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • b

    Aansluitpunt:

    • 1

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten.

    • 2

      bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput. Als aansluitpunt wordt ook wel het controleputje gebruikt.

  • c

    Aanvraagformulier: het bij deze verordening behorende door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen aanvraagformulier voor de goedkeuring voor een aansluiting op het openbaar riool of de wijziging van een aansluitleiding.

  • d

    Afvalwater: al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van zuiver hemelwater en drainagewater.

  • e

    Bronneringswater: grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • f

    Drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • g

    Drainagestelsel: gemeentelijk leidingstelsel, bestemd voor de afvoer van overtollig grondwater, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • h

    Drukriool: het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • i

    Gebruiker: de perceeleigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool

  • j

    Gemeente: de gemeente Hattem.

  • k

    Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • l

    Gescheiden stelsel: het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het afvalwater.

  • m

    Openbaar riool: het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • n

    Particulier riool: de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt. Het particulier riool wordt ook “de particuliere afvoerleiding” genoemd.

  • o

    Perceelaansluitleiding: de rioolleiding en voorzieningen die deel uit maken van deze leiding, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt in beheer bij de gemeente, ook wel uitlegger genoemd.

  • p

    Rechthebbende:

    • 1

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • 2

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder “1.” bedoelde personen.

  • q

    Tarievenlijst: Door de raad bij deze verordening vast te stellen lijst met de aanlegkosten per eenheid van een aansluitleiding.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1

    Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2

    Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

    • a

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is;

    • e

      voor de afvoer van grondwater indien ter plaatse een drainagestelsel of een gemengd stelsel aanwezig is.

  • 3

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4

    In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

  • 5

    Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kunnen burgemeester en wethouders de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b

      de dagtekening;

    • c

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel, en

      • 2

        aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • e

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

    • f

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast hemelwater zal worden afgevoerd;

    • g

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3

        een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer- en hemelwaterafvoerleidingen;

      • 4

        de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3

    Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1

    Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2

    Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3

    Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1

    Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet.

    • b

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

  • 3

    Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4

    Na verlening van de in lid 2 sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 6 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1

    De uitvoering van de aanleg van een perceelaansluitleiding, inclusief de aansluiting op het openbaar riool, vindt niet plaats anders dan door of namens de gemeente.

  • 2

    In afwijking van lid 1, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de rechthebbende besluiten dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. Dit wordt aan de rechthebbende schriftelijk medegedeeld. De rechthebbende meldt het tijdstip van uitvoering minimaal 1 werkdag van te voren aan de gemeente.

  • 3

    De aansluiting van de perceelaansluitleiding op de perceelleiding vindt slechts plaats, als de perceelleiding voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Hattem te stellen eisen.

Artikel 7 Kosten van de aansluiting

  • 1

    Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast, aan de hand van de bij deze verordening vastgestelde tarievenlijst.

  • 2

    De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding over te gaan, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding die zijn begroot aan de hand van de in het eerste lid genoemde tarievenlijst, en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting.

  • 3

    De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het tweede lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende worden/zijn verhaald.

Afdeling IV Beheer en Onderhoud

Artikel 8 Beheer, Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1

    Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3

    De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 4

    Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

  • 5

    Bij wijziging door de gemeente van de hoogteligging van het aansluitpunt dient de rechthebbende ervoor te zorgen dat het particulier riool hierop kan worden aangesloten op een zodanig wijze dat de afvoer vanuit het perceel ongehinderd kan plaatsvinden.

Artikel 9 Calamiteiten

  • 1

    Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding.

  • 2

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding of van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, neemt de rechthebbende of de gebruiker contact op met de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3

    Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool dient de rechthebbende deze verstopping of storing zelf te verhelpen.

  • 4

    Bij het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden dient de rechthebbende of gebruiker, voordat met de werkzaamheden wordt gestart, tevoren schriftelijk akkoord te gaan met de voorwaarde dat de kosten van de werkzaamheden aan hem in rekening worden gebracht, indien blijkt dat deze kosten voor zijn rekening zijn.

  • 5

    Indien na het vrijgraven van het aansluitpunt blijkt dat de verstopping in de perceelaansluitleiding (uitlegger) zit, wordt een vergoeding van € 100,= gegeven. Als blijkt dat de gemeente opgeroepen is, terwijl de verstopping in de aansluitleiding zit, wordt eveneens het vaste bedrag (€ 100,=) in rekening gebracht.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 10 Zorgplicht

  • 1

    Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat (bijvoorbeeld) verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2

    Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente verwijderd.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11 Hardheidsclausule

Burgemeester en Wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1

    De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2

    Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Aansluitverordening riolering Gemeente Hattem 2004.

Toelichting

1. Opzet van de verordening

Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het riool of een wijziging van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist. In de vergunning worden voorwaarden gesteld waaraan de aansluiting moet voldoen. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop en de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt. Ook worden nadere voorwaarden gesteld voor het geval er een gescheiden rioolstelsel is. Dat wil zeggen dat er dan een aparte aansluiting voor een hemelwaterriool en een aparte aansluiting voor een vuilwaterriool worden aangelegd. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de in het Bouwbesluit en Bouwverordening opgenomen bouwtechnische eisen. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging van de aansluiting en beëindiging

van het gebruik van de aansluiting.

Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd: het punt waar afvalwater of overtollige neerslag wordt overgenomen van de producent (doorgaans daar waar het particulier riool overgaat in gemeentelijk eigendom), het punt waar afvalwater of de overtollige neerslag wordt overgedragen aan de beheerder van de zuiveringstechnische werken en het punt waar overstortingen op het oppervlaktewater plaats vinden.

Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerst genoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool is aangesloten op de perceelaansluitleiding (de uitlegger), wordt het aansluitpunt genoemd. Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel of niet meer dan een halve meter daar vandaan.

Deze definitie van het aansluitpunt kan aangepast worden aan de plaatselijke situatie.

De aansluitleiding bestaat dus vanaf het hoofdriool achtereenvolgens uit de perceelaansluitleiding, het aansluitpunt en het particuliere riool (ook wel particuliere afvoerleiding genoemd).

In het systeem van de verordening is een keuze gemaakt voor een verdeling van het beheer van de aansluitleiding. Dit betekent dat de gemeente en de eigenaar elk verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van een deel van de aansluitleiding. Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt naar het hoofdriool van het gemeentelijk rioolstelsel (de perceelaansluitleiding), wordt beheerd door de gemeente. Dit deel van de aansluiting ligt onder de openbare weg.

Als er nu bijvoorbeeld een verstopping is ontstaan in het particuliere riool, dan moet de rechthebbende zelf en voor eigen rekening zorgdragen voor het verhelpen van het probleem. Dit kan bijvoorbeeld door het inschakelen van een installateur. Is er een verstopping ontstaan in de perceelaansluitleiding, bijvoorbeeld door ingroeiende boomwortels of door verzakking, dan draagt de gemeente zorg voor de reparatie. De kosten van onderhoud, renovatie en vervanging van de perceelsaansluitleiding zijn voor de gemeente. Hierop is echter wel een uit-zondering gemaakt. Als het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het riool, dan zijn de kosten voor rekening van de rechthebbende of de veroorzaker van de schade.

De aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceelaansluitleiding aan voor rekening van de eigenaar. De kosten die de eigenaar moet betalen zijn in beginsel de daadwerkelijke kosten van de aanleg. De tarieven worden vastgelegd in een bij de verordening vastgestelde tarievenlijst.

De tarieven zijn genotretributies op grond van artikel 229 lid 1 Gemeentewet en worden volgens het tweede lid van artikel 229 Gemeentewet aangemerkt als gemeentelijke belastingen. In artikel 229b, eerste lid van de Gemeentewet is bepaald, dat de tarieven zodanig moeten zijn vastgesteld, dat de geraamde baten van de rechten niet uitgaan boven de geraamde kosten ter zake.

De verlening van de vergunning kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een vergunning voor de aansluiting. Een van deze weigeringsgronden is de aansluiting van drainagewater hetgeen in de lijn ligt van het beleid van de vierde Nota waterhuishouding. Het Gemeentelijk Rioleringsplan biedt de basis voor het weigeren van dit type lozingen. Consequentie van het weigeren van deze lozingen kan zijn dat de gemeente een drainagestelsel zal moeten aanleggen.

Overigens heeft de gemeente geen wettelijk vastgestelde ontvangstplicht voor drainagewater.

Als een vergunningaanvraag wordt geweigerd moet deze weigering conform artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht voorzien zijn van een goede motivering.

De verordening is opgebouwd uit 14 artikelen, die zijn ondergebracht in zes afdelingen. In afdeling I worden de begripsbepalingen gegeven. Afdeling II regelt de vergunning: een omschrijving van de vergunningsplicht, de aanvraag, de verlening en tot slot de gronden tot weigering. Tevens worden een aanhoudingsplicht en eventueel een hardheidsclausule geregeld. In afdeling III komt het tot stand brengen van de aansluiting aan de orde. Hierin worden het verzoek tot aanleg of wijziging, de kosten en de uitvoering geregeld. Het onderhoud komt in afdeling IV aan de orde, de verwijdering en sloop van de aansluiting in afdeling V. De laatste afdeling tenslotte, afdeling VI, betreft de overgangs- en slotbepalingen.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 worden de begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de aansluitverordening en de voorschriften in een aansluitvergunning, gelden de definities van artikel 1.

In de vorige paragraaf is al stilgestaan bij de begrippen perceelaansluitleiding, particulier riool en aansluitpunt. Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van de gemeente en de beheerverantwoordelijkheid van de rechthebbende is het belangrijk dat een duidelijke definitie wordt gegeven van het aansluitpunt die ook goed past bij de situatie in de gemeente. In veel gemeenten liggen verschillende typen rioolstelsels. In artikel 1 worden daarom twee definities gegeven voor een aansluitpunt, namelijk één voor de aansluitingen op de gescheiden en gemengde stelsel en één voor de aansluitingen in het buitengebied op de drukriolering.

Artikel 1 geeft ook een omschrijving van bronneringswater en drainagewater omdat ook verzoeken aan de gemeente voor (tijdelijke) lozingen van dit water onder het regime van de aansluitverordening vallen.

De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt omdat bij appartementsgebouwen vaak maar één aansluiting aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de vergunninghouder voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de aansluitvergunning naleeft. Dit laatste geldt ook, als de verhuurder (rechthebbende in de zin van de aansluitverordening) een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente. De huurders van de woningbouwvereniging

zijn gebruikers in de zin van de aansluitverordening. Als rechthebbende wordt niet alleen

aangemerkt de (perceel)eigenaar maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel.

Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de vergunning geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.

Artikel 2 Vergunningplicht

In artikel 2 wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningsplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de aansluitverordening.

In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de vergunning te vermelden. Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe vergunning worden aangevraagd.

In lid 2 wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders alleen aansluitvergunningen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen vergunning kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en het overige afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt. Met deze bepaling in lid 2 is een duidelijke basis gelegd voor handhavend optreden. Immers, iemand die bijvoorbeeld een aansluiting heeft op de drukriolering en daar later een leiding voor de afvoer van hemelwater op aansluit, handelt in strijd met zijn vergunning. Overigens biedt de verordening geen basis voor handhavend optreden voor situaties die al bestaan op het moment dat de verordening in werking treedt.

Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat voor elke aansluiting afzonderlijk, bijvoorbeeld bij een gemengd stelsel voor de afvoer van vuilwater en de afvoer van hemelwater een vergunning moet worden aangevraagd. Bij het aansluiten van een perceel op een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd zodat in dat geval natuurlijk de voorwaarden voor dat perceel in één vergunning kunnen worden opgenomen.

Als de vergunning is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de aansluiting tot stand te brengen. Om te voorkomen dat de gemeente

aansluitvergunningen verleend voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand wordt gebracht, kunnen burgemeester en wethouders indien een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek is gedaan tot aansluiting, de vergunning intrekken. Omdat net als een vergunningverlening de intrekking is aan te merken als een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, dient de rechthebbende in de gelegenheid te worden gesteld toe te lichten waarom nog niet is verzocht tot aansluiting en moet de intrekking worden voorzien van een deugdelijke motivering.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

Artikel 3 bepaalt dat de vergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier.

In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen. Omdat het mogelijk is dat de gevraagde gegevens die nodig zijn om een aansluiting goed tot stand te brengen, reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan de aanvrager in dat geval volstaan met een kopie van deze gegevens.

Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager na daarover geïnformeerd te zijn nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders op basis van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 4 Weigering van de aansluitvergunning

In artikel 4 is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringsgrond, sub f over de lozing van niet verontreinigd drainagewater is bijvoorbeeld een milieuhygiënische grond en sub h over de verlening van andere vergunningen een juridische grond. De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een vergunning te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

Burgemeester en wethouders moeten op grond van artikel 5 lid 1 binnen 8 weken beslissen op de aanvraag. Deze termijn moet voldoende zijn om een aanvraag voor een aansluitvergunning af te werken, en komt overeen met de termijn die in de Algemene wet bestuursrecht als redelijk wordt aangemerkt in het geval er geen termijn is bepaald. In geval de rechthebbende voor het betreffende perceel ook nog een aanvraag voor een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer heeft lopen, wordt de aanvraag voor de aansluitvergunning aangehouden totdat deze vergunningen zijn verleend. Een weigering deze vergunningen te verlenen, vormt een directe weigeringsgrond voor de aansluitvergunning. Deze weigeringsgrond is opgenomen in artikel 4.

Artikel 6 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

In artikel 6 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluitleiding geschiedt door of vanwege de gemeente. Omdat de gemeente er onder andere in verband met het ontwijken van kabels en leidingen ook voor kan kiezen eerst de perceelaansluitleiding (te doen) aan te leggen en daarna pas het particulier riool te (doen) realiseren, is in lid 2 de mogelijkheid opgenomen om van lid 1 af te wijken. Na overleg met de rechthebbende, kan in de aansluitvergunning worden vastgelegd dat de rechthebbende de aansluiting zelf uitvoert. Ook kunnen burgemeester en wethouders deze mogelijkheid gebruiken om de aansluiting door de rechthebbende te laten realiseren wanneer de aannemer aan wie de gemeente gewoonlijk dit werk uitbesteedt ook het particulierriool aanlegt. Om toch controle van gemeentewege mogelijk te houden is de meldingsplicht opgenomen.

Lid 3 geeft aan dat een aansluiting niet plaats vindt als het particulier riool niet voldoet aan de

daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnet bepaling. In de meeste gevallen zal op basis van de eisen die zijn gesteld in een bouwvergunning al een particulier riool aanwezig zijn dat voldoet aan de eisen. Daarnaast vormt ook het feit dat een particulier riool niet goed is aangelegd een grond om de aansluitvergunning te weigeren.

Alleen in geval toch al een aansluitvergunning is verleend en nadien bijvoorbeeld het particulier riool nog is verlegd of beschadigd, kan op basis van artikel 6 lid 3 toch worden afgezien van aansluiting.

Artikel 7 Kosten van de aansluiting

Het bedrag dat de rechthebbende voor de (aanleg van de) aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet). Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken.

In lid 2 is de bepaling vastgelegd dat burgemeester en wethouders niet zijn gehouden tot feitelijke uitvoering als de kosten voor de aanleg niet zijn voldaan èn als de leges voor het behandelen van de vergunningaanvraag niet is voldaan.

De kosten die op basis van de tarievenlijst worden doorberekend, zijn de kosten voor het realiseren van de aansluiting, de zogenaamde rioolaansluitrechten. Deze kunnen worden verhaald op de eigenaar of gebruiker van een zaak die is aangesloten op de riolering. Het totaal van de geraamde opbrengsten mag niet hoger zijn dan het totaal van de geraamde kosten. Wat die kosten zijn, kan worden vastgelegd in de tarievenlijst. Ook is het mogelijk dat de kosten reeds zijn verhaald bij de bouw van de woning, bijvoorbeeld door de exploitatieverordening. Dan is het niet meer mogelijk de kosten via de aansluitverordening te verhalen. Om aan dit laatste uiting te geven, is in artikel 7 van de verordening een derde lid toegevoegd, waarin is aangegeven dat de kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding niet meer in rekening kunnen worden gebracht indien deze reeds op andere wijze op de rechthebbende zijn of worden verhaald.

Artikel 8 Beheer, onderhoud, renovatie en vervanging

Artikel 8 geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende. De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib, en dergelijke, waardoor op den duur de leiding verstopt kan raken. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool, tenzij aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door terugstroming van afvalwater uit het openbaar riool.

Artikel 9 Calamiteiten

In artikel 9 is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing in de perceelaansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen.

In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, indien hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteitenvoor de gebruiker het van het particuliere riool het aanspreekpunt is.

Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.

Leidraad R

Artikel 10 Zorgplicht

In artikel 10 zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de aansluitvergunning wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 11 een hardheidsclausule opgenomen.

Artikel 12 Overgangsrecht

Omdat met het van kracht worden van de aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in artikel 12 een aantal overgangsbepalingen opgenomen.

Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die na de inwerkingtreding van de

verordening nog in behandeling moeten worden genomen, worden behandeld volgens de regeling in de verordening. In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een aansluitvergunning aan te vragen.

Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de aansluitverordening, is in lid 3 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.

Artikel 13 en 14

Artikel 13 en 14, over de inwerkingtreding en de citeertitel spreken voor zich.