Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant

Geldend van 25-10-2013 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant

Gelet op artikel 105 en artikel 143 van de Provinciewet;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Gelet op artikel 107 en artikel 108 van het Europees Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Overwegende dat Provinciale Staten, gezien het advies van de Statencommissie Ruimte en Milieu van 26 november 2010, op 10 december 2010 het investeringsvoorstel “Landschappen van Allure” hebben vastgesteld;

Overwegende dat de provincie met het investeringsvoorstel “Landschappen van Allure” in samenwerking met de regio een gerichte bijdrage wil leveren aan de ambitie om van Brabant een hoogwaardige kennis- en innovatieregio te maken, omdat hoogwaardige groene landschappen van belang zijn voor een aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat in Brabant, complementair zijn aan de sterke en innovatieve stedelijke landschappen en samen een essentiële vestigingsfactor én een waardevol bezit vormen voor de complete kennis- en innovatieregio die de provincie nastreeft;

Overwegende dat de provincie met het investeringsvoorstel de drie provinciale landschappen, de Brabantse Wal, Het Groene Woud en de Maashorst, wil ontwikkelen tot drie toplocaties als het gaat om het beleven en ervaren van natuur en landschap in Brabant;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door subsidie in de vorm van een geldbedrag, lening of een garantie te verlenen aan projecten gericht op de versterking van de landschappen door biodiversiteit en het beleven daarvan, het vormgeven van dynamische ontwikkelingen in de landschappen en het ondernemen en beleven in de landschappen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op verzoek van Provinciale Staten een Bidbook voor de Landschappen van Allure hebben opgesteld waarin de door regionale stuurgroepen ontwikkelde Streefbeelden voor de landschappen zijn opgenomen;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op de te subsidiëren projecten het Besluit 2012/21/EU van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, tweede lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (PbEU 2012, L 7) van toepassing verklaren;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling: 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Adviescommissie Landschappen van Allure: adviescommissie ingesteld op grond van artikel 82 van de Provinciewet;

  • b.

    Bidbook: Bidbook Landschappen van Allure, zoals opgenomen in bijlage 1;

  • a.

    de Brabantse Wal: het gebied van de gemeenten Bergen op Zoom, Steenbergen en Woensdrecht en de deelgebieden Wouwse Plantage tot aan Visdonk gelegen in de gemeente Roosendaal, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 2;

  • b.

    de Maashorst: het gebied van de gemeenten Bernheze, Landerd, Oss en Uden, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 3.

  • c.

    Het Groene Woud: het gebied van de gemeenten Best, Boxtel, Dongen, Eindhoven, Haaren, Heusden, Loon op Zand, Oirschot, Oisterwijk, Schijndel, ’s-Hertogenbosch, Sint Michielsgestel, Sint Oedenrode, Son en Breugel, Tilburg, Veghel ten westen van de Zuid-Willemsvaart, Vught en Waalwijk ten oosten van de N261, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 4;

  • d.

    regionale stuurgroep: Bestuurlijk Overleg de Brabantse Wal, Streekraad Het Groene Woud en Stuurgroep de Maashorst;

  • e.

    Streefbeeld: Streefbeeld voor de Landschappen van Allure, zoals opgenomen in het Bidbook;

  • f.

    Statencommissie: commissie uit Provinciale Staten van Noord-Brabant, relevant op dit beleidsterrein.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1 Subsidie kan worden aangevraagd door een samenwerkingsverband van:

    • a.

      natuurlijke personen en rechtspersonen;

    • b.

      rechtspersonen.

  • 2 In het samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid:

    • a.

      treedt een deelnemer met rechtspersoonlijkheid op als penvoerder en draagt zorg voor:

      • 1°.

        de subsidieaanvraag;

      • 2°.

        de overige correspondentie;

      • 3°.

        de inhoudelijke en financiële verantwoording.

    • b.

      draagt het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd de instemming van alle deelnemers van het samenwerkingsverband.

Artikel 3 Subsidievorm

  • 1 Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies.

  • 2 Subsidies als bedoeld in het eerste lid kunnen worden verstrekt in de vorm van:

    • a.

      een geldbedrag;

    • b.

      een geldlening;

    • c.

      een garantstelling.

 Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:

  • a.

    versterking van het landschap;

  • b.

    dynamische ontwikkeling in het landschap; of

  • c.

    ondernemen en beleven in het landschap.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie wordt geweigerd indien de totale projectkosten minder bedragen dan € 2.000.000. 

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1 Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      het project wordt uitgevoerd in:

      • 1°.

        de Brabantse Wal;

      • 2°.

        Het Groene Woud; of

      • 3°.

        de Maashorst.

    • b.

      het project past binnen het Streefbeeld voor het desbetreffende gebied;

    • c.

      het project sluit aan bij de richting van de projectvoorstellen, zoals opgenomen in het Bidbook;

    • d.

      het project heeft een bovenlokaal karakter;

    • e.

      aan het project liggen ten grondslag:

      • 1°.

        raadpleging van de desbetreffende Statencommissie;

      • 2°.

        een investeringsvoorstel, overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten vastgestelde formulier, waarin in ieder geval is opgenomen op welke wijze voldaan wordt aan de vereisten van deze regeling en waarin de bevindingen zijn verwerkt van de raadpleging, bedoeld onder 1˚;

      • 3°.

        een positief advies van de desbetreffende regionale stuurgroep.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, in aanmerking te komen voldaan aan ten minste één van de volgende vereisten:

    • a.

      het project draagt bij aan het behouden en versterken van het landschap in ecologische, cultuurhistorische en ruimtelijke zin;

    • b.

      het project draagt bij aan het behouden en versterken van biodiversiteit in de vorm van aard-, water-, bodemkunde en flora en fauna;

    • c.

      het project draagt bij aan het versterken van het recreatief gebruik en de beleving van het landschap.

  • 3 Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, in aanmerking te komen voldaan aan ten minste één van de volgende vereisten:

    • a.

      het project versterkt de ontwikkeling van functies in het landschap die bijdragen aan de kwaliteit van het landschap in ecologische, cultuurhistorische en ruimtelijke zin;

    • b.

      het project versterkt de landschappelijke inpassing, kwaliteit en vormgeving bij een ruimtelijke ontwikkeling van infrastructuur, wonen en werken;

    • c.

      het project versterkt de toegankelijkheid en ontsluiting van het landschap, specifiek gericht op de relatie tussen stad en land.

  • 4 Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 4, onderdeel c, in aanmerking te komen voldaan aan ten minste één van de volgende vereisten:

    • a.

      het project bevordert innovatie die bijdraagt aan de kwaliteit van het landschap in ecologische, economische en sociaal-culturele sectoren;

    • b.

      het project levert nieuwe financiële oplossingen op voor de inrichting en beheer van het landschap, alsmede het beleven en het gebruik daarvan;

    • c.

      het project laat partijen participeren die nog niet eerder bij de ontwikkeling van het landschap betrokken zijn geweest. 

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle daadwerkelijk gemaakte kosten voor subsidie in aanmerking.

  • 2 In afwijking van het eerste lid zijn kosten voor investeringen in gebouwen, bouwwerken en fiets-, wandel- en ruiterpaden, inclusief daarvoor benodigde kunstwerken, subsidiabel tot een maximum van 20% van de totale projectkosten.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor investeringen in het op orde brengen van de basis van natuur en water, voorzover voorzien in een andere provinciale regeling;

  • b.

    kosten voor investeringen in gebouwen en bouwwerken die bedrijfsmatig geëxploiteerd kunnen worden of een woonbestemming hebben, tenzij de subsidie wordt gevraagd in de vorm van een geldlening of garantstelling;

  • c.

    kosten voor investeringen in een pretpark, recreatiepark, golfbaan of andere leisurevoorziening, die bedrijfsmatig geëxploiteerd kan worden;

  • d.

    kosten voor investeringen in verharde wegen inclusief de daarvoor benodigde kunstwerken, met uitzondering van artikel 7, tweede lid;

  • e.

    kosten waarvoor de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen;

  • f.

    kosten voor uitvoering van wettelijke taken;

  • g.

    kosten van beheer en onderhoud;

  • h.

    kosten voor reguliere activiteiten van de deelnemers van het samenwerkingsverband;

  • i.

    kosten gemaakt voor het moment van indiening van de aanvraag, met uitzondering van kosten die eerder moesten worden gemaakt omdat anders als gevolg van een wettelijk voorschrift uitvoering pas zoveel later zou kunnen plaatsvinden en hierdoor onevenredige vertraging zou zijn ontstaan;

  • j.

    kosten voor leges en vergunningverlening;

  • k.

    kosten voor aansprakelijkheid en verhaal;

  • l.

    loonkosten voor deskundigen boven een maximum van gemiddeld € 93 per uur, inclusief sociale lasten en overhead;

  • m.

    loonkosten van medewerkers van de deelnemers van het samenwerkingsverband;

  • n.

    vergoeding voor ureninzet van vrijwilligers;

  • o.

    reiskosten;

  • p. algemene stelposten. 

Artikel 9 Vereisten subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2014. 

Artikel 10 Subsidieplafond

Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4, voor de tenderperiode van 1 januari 2014 tot en met 31 januari 2014, vast op € 26.875.000. 

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • a.

    De hoogte van de subsidie in de vorm van een geldbedrag bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van 50% van de totale projectkosten.

  • b.

    De hoogte van de subsidie in de vorm van een geldlening bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van 50% van de totale projectkosten.

  • c.

    De hoogte van de subsidie in de vorm van een garantstelling bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van 50% van de totale projectkosten.

Artikel 12 Verdeelcriteria

  • 1 Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen het vastgestelde subsidieplafond, genoemd in artikel 10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende afwegingscriteria:

    • a.

      de mate waarin het project bijdraagt aan het versterken van het landschap, te waarderen met maximaal 55 punten;

    • b.

      de mate waarin het project partijen laat participeren die nog niet eerder bij de ontwikkeling van het landschap betrokken zijn geweest, te waarderen met maximaal 15 punten;

    • c.

      de mate waarin verdienmogelijkheden van het project voor het landschap bijdragen aan een structurele financiering van het versterken van het landschap, te waarderen met maximaal 15 punten;

    • d.

      de mate waarin het project toepassing geeft aan innovatieve concepten en oplossingen in en voor het landschap, te waarderen met maximaal 15 punten.

  • 2 Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door de hoogste score op basis van het afwegingscriterium in het eerste lid, onder a.

  • 3 Indien toepassing van het tweede lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door loting. 

Artikel 13 Extern advies

Gedeputeerde Staten leggen subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 4, voor advies over artikel 6 en 12, voor aan de Adviescommissie Landschappen van Allure. 

Artikel 14 Subsidieverlening

  • 1 Subsidie in de vorm van een geldlening of garantstelling wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie een overeenkomst ter uitvoering van de subsidiebeschikking tot stand komt.

  • 2 In de overeenkomst, bedoeld in het eerste lid, en in de beschikking tot subsidieverlening wordt een regime voor betaling van rente en aflossing opgenomen. 

Artikel 15 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:

    • a.

      het project wordt vóór 1 oktober 2017 gerealiseerd;

    • b.

      de subsidieontvanger overlegt jaarlijks een tussentijds voortgangsverslag;

    • c.

      de subsidieontvanger houdt een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.

  • 2 De subsidieontvanger kan een aanvraag indienen tot ontheffing van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder a, indien het redelijkerwijs niet mogelijk is om te voldoen aan deze verplichting. 

 Artikel 16 Prestatieverantwoording

Gedeputeerde Staten leggen in de beschikking tot subsidieverlening vast op welke wijze de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling aantoont dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan. 

Artikel 17 Bevoorschotting en betaling

  • 1 Gedeputeerde Staten bepalen de hoogte van het voorschot op basis van prestaties, besteding en liquiditeitsbehoefte.

  • 2 Het voorschot, bedoeld in het eerste lid, wordt betaald in termijnen waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald. 

Artikel 18 Evaluatie

Gedeputeerde Staten zenden binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze regeling aan Provinciale Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013.

Artikel 20 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant.

Ondertekening

‘s-Hertogenbosch, 19 maart 2013
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris drs. W.G.H.M. Rutten
 

Bijlagen

Bijlage 1 bij Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant

Bidbook Landschappen van Allure [± 11 Mb]

Bijlage 2 bij Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant

Kaart Begrenzing de Brabantse Wal

Bijlage 3 bij Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant

Kaart Begrenzing de Maashorst

Bijlage 4 bij Subsidieregeling landschappen van allure Noord-Brabant

Kaart Begrenzing Het Groene Woud