Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen

Geldend van 26-01-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen

De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2009, nr. 313777, inzake de wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen; gelet op artikel 2, lid 2 van de Wet gemeentelijke antidisciminatievoorzieningen; besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING INRICHTING ANTIDISCRIMINATIEVOORZIENING WET GEMEENTELIJKE ANTIDISCRIMINATIEVOORZIENINGEN

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. Wet: de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • 2. Besluit: het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • 3. De antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.

  • 4. Klacht: klacht bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet.

  • 5. Klachtbehandelaar: klachtbehandelaar als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • 6. Klager: Klager als bedoeld in artikel 1 van het besluit.

  • 7. Ingezetene: ingezetene als bedoeld in artikel 2 van de Gemeentewet.

Artikel 2 - Zorgplicht college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.

Artikel 3 - Inrichting antidiscriminatievoorziening

  • 1. Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de voorziening gewaarborgd.

  • 2. De antidiscriminatievoorziening draagt er zorg voor dat de klachtbehandelaars voldoen aan de voor klachtenbehandeling vereiste deskundigheid en biedt de klachtbehandelaars de mogelijkheid hun deskundigheid te onderhouden en verder te ontwikkelen.

  • 3. De klager heeft in ieder geval de mogelijkheid om een klacht te melden:

    • -

      Per post;

    • -

      Per e-mail;

    • -

      Telefonisch;

    • -

      Op een locatie in de gemeente.

Artikel 4 - Protocol klachtenbehandeling

Het protocol voor de behandeling van klachten als bedoeld in artikel 6 van het besluit regelt in ieder geval:

  • a.

    De afdoeningstermijn van klachten;

  • b.

    De wijze van afdoening van klachten;

  • c.

    De registratie van klachten.

Artikel 5 - Laagdrempeligheid antidiscriminatievoorziening

  • 1. Ingezetenen worden in de gelegenheid gesteld een klacht te melden op een locatie in de gemeente.

  • 2. Klager wordt door de medewerkers van het gemeenteloket doorgeleid naar de antidiscriminatievoorziening.

Artikel 6 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 7 - Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening Inrichting Antidiscriminatievoorziening Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 januari 2010

Toelichting op de verordening

Algemeen

Artikel 1 van de wet legt het college van burgemeester en wethouders op om toegang te bieden tot een antidiscriminatievoorziening. Zie ook de toelichting bij artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2, tweede lid, van de wet wordt opgedragen dat de gemeenteraad stelt “met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze wet bij verordening regels vast over de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.”

De wet is nader ingevuld in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld op 16 september 2009, het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorziening.

De Handreiking Iedereen=Gelijk: lokale aanpak discriminatie, zal als ondersteuning dienen bij de uitvoering van de Algemene Maatregel van Bestuur en deze verordening.

Protocol

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Deze bepaling behoeft geen toelichting.

Artikel 2

Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet:

  • 1.

    Een antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 heeft tot taak:

    • a.

      onafhankelijke bijstand te verlenen aan personen bij de afwikkeling van hun klachten betreffende onderscheid als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid, de artikelen 125g en 125h van de Ambtenarenwet, de artikelen 646 tot en met 649 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en artikel II van de wet van 7 november 2002 tot uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, of discriminatie als bedoeld in artikel 90quater van het Wetboek van Strafrecht;

    • b.

      de klachten, bedoeld in onderdeel a, te registreren.

Artikel 3

Met deze bepaling wordt nader invulling gegeven aan artikel 3 van het besluit, dat luidt: “Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd”. Ook op de verantwoordelijkheid met de omgang met gegevens zal worden toegezien.

De antidiscriminatievoorziening dient aan te geven of ze beschikt over een opleidingprotocol waar klachtbehandelaars gebruik van kunnen maken. Ook moet worden aangegeven hoe vaak van behandelaars wordt verwacht aan een opleiding deel te nemen.

De gemeente draagt er zorg voor dat de burger zich zowel fysiek als niet- fysiek kan melden.

De mogelijkheid om zich fysiek op locatie te kunnen melden betekent tevens dat een burger redelijkerwijs op de hoogte kan zijn waar hij of zij terecht kan om te melden. De gemeente draagt zorg voor de aanwezigheid van een locatie. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een bestaande balie (zie ook de toelichting bij artikel 5). Uiteraard kan ook worden afgesproken dat de antidiscriminatievoorziening op locatie aanwezig is, zodat klachten direct bij de voorziening kunnen worden ingediend.

Bij niet-fysiek wordt verstaan dat de mogelijkheid bestaat voor de burger via sms, telefoon (0900 landelijk en 0900 ADV), brief of email om de klacht te melden of in te dienen.

Ook hier geldt dat op de gemeente een zorgplicht rust om ervoor zorg te dragen dat burgers kennis kunnen nemen van deze mogelijkheden.

Artikel 4

Met deze bepaling wordt invulling gegeven aan artikel 6 van het besluit dat luidt: “De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten”.

Het protocol is een bijlage van deze verordening.

Artikel 5

De wet vermeldt dat de antidiscriminatievoorziening zich in de leefomgeving van burgers moet bevinden.

In de wet is uitdrukkelijk aangegeven dat de antidiscriminatievoorziening onafhankelijk is en op geen enkele wijze onder het gezag van de (gemeentelijke) overheid kan vallen. Het gemeentelijk loket kan dan ook op geen enkele manier in de plaats treden van de antidiscriminatievoorziening. De rol van het gemeentelijk loket is het adequaat doorverwijzen van de klager naar de antidiscriminatievoorziening.

Artikel 6

Deze bepaling behoeft geen toelichting

Artikel 7

Deze bepaling behoeft geen toelichting