Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening rekenkamercommissie

Geldend van 01-01-2010 t/m 01-04-2016

Het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta;

overwegende dat met de instelling van een rekenkamercommissie op een gestructureerde wijze invulling wordt gegeven aan het uitvoeren van onderzoeken naar het rechtmatig, doelmatig en doeltreffend functioneren van het Waterschap Brabantse Delta;

overwegende dat deze onderzoeken naast het constateren van activiteiten en resultaten die goed en minder goed zijn gegaan nadrukkelijk een rol hebben om te leren en te verbeteren;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 20 oktober 2009;

gelet op artikel 56 en 78 van de Waterschapswet;

B E S L U I T :

Vast te stellen de navolgende Verordening rekenkamercommissie waterschap Brabantse Delta.

Verordening rekenkamercommissie

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • c.

    algemeen bestuur: algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta;

  • d.

    dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van Waterschap Brabantse Delta;

  • e.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van Waterschap Brabantse Delta;

  • f.

    extern lid: lid van de rekenkamercommissie niet zijnde lid van het algemeen bestuur. 

Artikel 2 Taak van de commissie

De commissie doet onderzoeken naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het waterschapsbestuur gevoerde beleid en bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening van het waterschap.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming leden

1.      De commissie bestaat uit 5 leden.

2.      Het algemeen bestuur benoemt de leden van de commissie. Twee leden van de commissie worden benoemd door het algemeen bestuur uit zijn midden. De overige leden van de commissie, inclusief de voorzitter, zijn geen lid van het algemeen bestuur. Leden van het dagelijks bestuur kunnen niet worden benoemd tot lid van de commissie.

3.      Het algemeen bestuur wijst uit de externe leden een voorzitter aan.

4.      De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan, die het voorzitterschap bij diens  afwezigheid waarneemt.

5.      Het algemeen bestuur benoemt de leden van de commissie voor een periode gelijk aan de lopende zittingsduur van het algemeen bestuur. De voorzitter en de externe leden van de commissie worden benoemd voor een periode gelijk aan de lopende zittingsduur van het algemeen bestuur plus 12 maanden.

6.      De leden van de commissie kunnen ten hoogste eenmaal worden herbenoemd.

7.      Indien het lidmaatschap van een extern lid eindigt voor het einde van zijn benoemingstermijn, treedt zijn opvolger af op het moment dat de benoemingstermijn van het vertrekkende lid zou zijn afgelopen.

8.      De leden van de commissie leggen, alvorens zij hun functie gaan uitoefenen uitoefent, voor zover nog niet gebeurd in een vergadering van het algemeen bestuur de eed (verklaring en belofte) af: 

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot voorzitter (lid) van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd.  Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen.  Ik zweer(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als voorzitter (lid) van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)".

Artikel 4 Ontslag

1.                           Het algemeen bestuur ontslaat de leden van de commissie.

2.                           Het lidmaatschap van een lid dat tevens lid is van het algemeen bestuur eindigt:

  • a.

    op eigen verzoek;

  • b.

    indien het algemeen bestuur van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de commissie te vervullen;

  • c.

    in die gevallen dat het lid ophoudt te functioneren als lid van het algemeen bestuur.     Het lidmaatschap van de externe leden eindigt:

  • d.

    op eigen verzoek;

  • e.

    bij de aanvaarding van een functie die naar het oordeel van het algemeen bestuur onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie. In dit verband overleggen de voorzitter en de externe leden van de commissie voor hun aantreden, en telkens wanneer zich daarin een wijziging voordoet, een lijst met daarin opgenomen de functies die zij op dat moment vervullen;

  • f.

    wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

  • g.

    indien het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

  • h.

    indien het lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is om zijn functie als lid van de commissie te vervullen;

  • i.

    bij overlijden.

Artikel 5 Vergoeding voor werkzaamheden

1.                  De externe leden ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden die zij voor de commissie verrichten.

2.                  De hoogte en de wijze van de vergoeding wordt bepaald bij besluit van het algemeen bestuur.  

3.                  De vergoeding als bedoeld in dit artikel komt ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 6 Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisname naar het algemeen bestuur.

Artikel 7 Onderwerpselectie, onderzoeksprotocol en opdrachtverlening

1.                  De commissie kiest de onderwerpen voor haar onderzoeken en formuleert de probleemstelling aan de hand van een onderzoeksprotocol. De inhoud van het protocol staat in het reglement van orde.

2.                  Het algemeen en dagelijks bestuur hebben de mogelijkheid bij de commissie een onderzoek voor te dragen. Indien de commissie geen gevolg geeft aan dit verzoek doet zij daarvan gemotiveerd mededeling aan de verzoeker.

3.                  De voorzitter van de commissie stuurt jaarlijks een plan ter kennisname aan het algemeen bestuur. Dit plan bevat ten minste de door haar gekozen onderwerpen voor onderzoek met probleemstelling en onderzoeksopzet.

4.                  De commissie legt jaarlijks verantwoording af aan het algemeen bestuur door middel van een beknopte eindrapportage, inclusief een financiële verantwoording.

Artikel 8 Werkwijze en bevoegdheden

1.                  De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens het door haar vastgestelde onderzoeksprotocol. 

2.                  De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. De commissie kan toepassing geven aan artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

3.                  De commissie kan besluiten het algemeen bestuur tussentijds te informeren over de voortgang van het onderzoek.

4.                  De commissie is bevoegd bij alle leden van het algemeen en het dagelijks bestuur en bij medewerkers van waterschap Brabantse Delta die mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen, die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het algemeen en het dagelijks bestuur en de medewerkers van waterschap Brabantse delta zijn verplicht binnen een door de commissie gestelde redelijke termijn op de verzoeken om inlichtingen reageren. Na overleg met de voorzitter van het waterschap is het mogelijk dat door of namens de commissie inlichtingen worden ingewonnen bij instanties of personen buiten het waterschap.

5.                  De commissie legt de bevindingen vast in een conceptonderzoeksrapport.

6.                  De commissie stelt het dagelijks bestuur in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen redelijke termijn, die tenminste drie weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken.

7.                  De commissie schrijft vervolgens een nawoord op de reactie van het dagelijks bestuur. Beide bijdragen worden integraal in het onderzoeksrapport opgenomen.

8.                  Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van het dagelijks bestuur op het rapport zo spoedig mogelijk aan het algemeen bestuur aangeboden.

9.                  De voorzitter wordt in de gelegenheid gesteld om het onderzoeksrapport toe te lichten aan het algemeen bestuur. De commissie kan in voorkomend geval een ander lid uit haar midden aanwijzen om het voorstel toe te lichten.

Artikel 9 Ambtelijke ondersteuning

De commissie wordt bij haar werkzaamheden ondersteund door een, door de secretaris-directeur van het waterschap Brabantse Delta aan te wijzen, ambtelijk secretaris, die op zijn beurt ondersteund wordt door een ambtelijk secretariaat.

Artikel 10 Budget

1.                  De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting van het waterschap beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

2.                  Ten laste van het in voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

  • a.

    de vergoedingen aan de leden;

  • b.

    externe deskundigen die eventueel door de commissie zijn ingeschakeld;

  • c.

    overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

Artikel 11 Evaluatie

Deze verordening wordt binnen drie jaar na haar inwerkingtreding geëvalueerd. Deze evaluatie strekt zich tevens uit tot de werking van de commissie.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en wordt op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening rekenkamercommissie Waterschap Brabantse Delta".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 9 december 2009,

De dijkgraa

J.A.M. Vos                       

De secretaris-directeur

ir. H.T.C. van Stokkom

Artikelsgewijze toelichting Verordening rekenkamercommissie Waterschap Brabantse Delta

Artikel 1 begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele definities.

Artikel 2 taak van de commissie

In de nieuwe Waterschapswet wordt in het kader van de veranderende rol van het algemeen

bestuur nadrukkelijk aandacht gevraagd voor doelmatigheid en doeltreffendheid en

onderzoeken op deze gebieden. In de wet wordt uitdrukkelijk aangegeven dat het dagelijks bestuur onderzoek moet gaan doen naar doelmatigheid en doeltreffendheid. De wet geeft het algemeen bestuur aanvullende mogelijkheden om zijn rol op het gebied van doelmatigheid en

doeltreffendheid te vergroten. Hierbij wordt gedacht aan het instellen van een rekenkamerommissie (hierna: de commissie) voor dit soort onderzoeken. De Waterschapswet schrijft, in tegenstelling tot de Gemeentewet, de vorming van een commissie niet voor maar laat dit over aan de individuele waterschappen.

De commissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het

door het waterschap gevoerde beleid en bestuur. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving.

Artikel 3 samenstelling, benoeming leden

Er is voor gekozen de commissie te bemensen met leden en niet-leden van het algemeen bestuur. Enerzijds garandeert deelname van de ab-leden bestuurlijke betrokkenheid bij de onderzoeksonderwerpen. Anderzijds borgt participatie van externe leden in de commissie, waaronder de voorzitter, haar onafhankelijkheid.

Het algemeen bestuur benoemt de leden van de commissie voor een periode gelijk aan de lopende zittingsduur van het algemeen bestuur. De leden van de commissie kunnen ten hoogste eenmaal worden herbenoemd. De zittingstermijn van de leden wordt daarmee gesteld op maximaal 8 jaar.

Om de continuïteit van de commissie te waarborgen wordt de benoemingstermijn van de voorzitter en de externe leden gesteld op de zittingstermijn van het algemeen bestuur plus 12 maanden. Ten behoeve van de selectie en voordracht van de externe leden en de voorzitter wordt een ad hoc commissie ingesteld die deze taak krijgt toebedeeld.

De Waterschapswet schrijft voor dat, alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, de leden van het algemeen bestuur in de vergadering, in handen van de voorzitter, de eed (verklaring en belofte) afleggen. De Gemeentewet bevat diezelfde verplichting tevens voor de leden van de rekenkamer. Hoewel de Waterschapswet dit voorschrift niet kent, is de verplichting toch opgenomen in de Verordening. Het afleggen van de eed (verklaring en belofte) versterkt de integriteit van de commissie.

Artikel 4 ontslag

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 5 vergoeding voor werkzaamheden

De externe leden van de rekenkamercommissie ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden en een onkostenvergoeding. Dit wordt bij separaat besluit geregeld. De leden, benoemd door het algemeen bestuur uit zijn midden, ontvangen geen vergoeding. De reguliere regeling inzake onkostenvergoeding zoals bepaald in 3.6 van het Waterschapsbesluit is op hen van toepassing.

Artikel 6 Reglement van orde en onderzoeksprotocol

De commissie stelt een Reglement van orde voor haar werkzaamheden en haar vergaderingen op. Daarin worden zaken geregeld als de taak van voorzitter en secretaris, de planning van de agenda, quorum etc. Dit reglement dient tevens een onderzoeksprotocol te bevatten waarin wordt vastgelegd wat de werkwijze is van de commissie bij de uitvoering van onderzoeken. In het onderzoeksprotocol dient aandacht te worden besteed aan de criteria voor de selectie van onderzoeksonderwerpen, het opstellen van de onderzoeksopzet, de samenwerking met externe onderzoekers en adviseurs, de gang van zaken inzake hoor en wederhoor, de dossiervorming, de wijze van rapportage, de openbaarmaking van rapporten, de organisatie van publiciteit en het nazorgtraject.

Artikel 7 onderwerpselectie en opdrachtverlening

De commissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij vrij en zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Het in handen van de commissie leggen van de uitwerking van de vraagstelling en de vaststelling van de onderzoeksopzet bevordert de onafhankelijkheid.

De commissie kan op verzoek van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur een onderzoek instellen maar is daartoe niet verplicht. Indien zij het verzoek niet inwilligt motiveert de commissie dat besluit. Afgewezen verzoeken van anderen dan het algemeen of dagelijks bestuur behoeven niet te worden gemotiveerd.

Artikel 8 werkwijze en bevoegdheden

Om te waarborgen dat de commissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het waterschapsbestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de commissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat het dagelijks bestuur in de gelegenheid gesteld wordt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept - onderzoeksrapport. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en aanbevelingen.

Artikel 9 ambtelijke ondersteuning

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 10 budget

De commissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat beschikbaar is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 11 Evaluatie

Met de instelling van een rekenkamercommissie wordt op een gestructureerde wijze invulling gegeven aan het uitvoeren van onderzoeken naar het rechtmatig, doelmatig en doeltreffend functioneren van het Waterschap Brabantse Delta. Deze onderzoeken hebben naast het constateren van activiteiten en resultaten die goed en minder goed zijn gegaan nadrukkelijk een rol om vanuit deze onderzoeken te leren en te verbeteren. Om te beoordelen of het instellen van de rekenkamercommissie aan dit doel beantwoordt, is in de verordening een evaluatiemoment voorgeschreven.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting

Artikel 13 citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.