Reglement voor de vaste commissies van advies van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Geldend van 22-02-2017 t/m 31-03-2019

Intitulé

Reglement voor de vaste commissies van advies van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

gelezen het voorstel van dijkgraaf en hoogheemraden van 20 januari 2009 met nr. 09.BO/12;

gelet op artikel 6 van de Waterschapswet en het Reglement Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2008 (Provinciaal blad 2008/19);

overwegende dat het wenselijk is het huidige reglement voor de vaste commissies van advies en bijstand aan het dagelijks bestuur, te herzien;

B E S L U I T :

1. het ‘Reglement voor de vaste commissies van advies en bijstand van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2003' in te trekken;

2. het ‘Reglement voor de vaste commissies van advies van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden' vast te stellen als volgt:

Reglement voor de commissies

Begripsomschrijvingen

Inhoud

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: een lid van het algemeen bestuur die als zodanig door de commissie is aangewezen of diens vervanger;

  • b.

    secretaris: een door het college aangewezen ambtenaar of diens vervanger;

  • c.

    het college: het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het waterschap;

  • d.

    fractie: de leden van het algemeen bestuur die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van de geborgde zetels per groepering;

  • e.

    duolid: een fractie die bestaat uit één lid mag voor één commissie een lid aanwijzen die tijdens de laatste verkiezingen voor het algemeen bestuur geplaatst moet zijn op de kandidatenlijst van de betreffende fractie;

  • f.

    waterschap: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Instelling commissies

Artikel 2

  • 1. Er zijn de volgende vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur:

    • a.

      commissie bestuurlijke aangelegenheden, middelen en zuiveringsbeheer (afgekort commissie BMZ);

    • b.

      commissie systeem, kwaliteit en keten (afgekort commissie SKK).

  • 2. Er is een commissie van advies aan het algemeen bestuur die wordt aangeduid als auditcommissie

  • 3. De taakvelden van de commissies zijn in grote lijnen:

  • a. commissie bestuurlijke aangelegenheden, middelen en zuiveringsbeheer:

    • bestuurlijke aangelegenheden;

    • bestuurlijk relatiebeheer;

    • streekarchief (inclusief gemeenschappelijke regeling);

    • muskusrattenbestrijding;

    • veiligheid primaire en regionale waterkeringen, calamiteitenzorg;

    • interne organisatie (informatisering, automatisering, databeheer, facilitaire zaken, personeelsbeleid, juridische zaken, kwaliteitszorg, administratieve organisatie, financiën, planning & control, belastingen, organisatiebeleid, communicatie en educatie);

    • cultuurhistorie;

    • vergunningverlening en handhaving;

    • zuiveringsbeheer (inclusief de overeenkomsten inzake grensoverschrijdend afvalwater);

  • b. commissie systeem, kwaliteit en keten:

    • kaderstellend beleid op het gebied van integraal watersysteembeleid;

    • watersystemen (beleid en uitvoering op het gebied van peilbeheer, onderhoud, watergebiedsplannen, baggeren, boezemkaden, ecologische verbindingszones, nachtvorstbestrijding, GGOR, vaarwegbeheer);

    • strategie en innovatie;

    • wateropgave en (afval) waterakkoorden;

    • gebiedsgerichte projecten;

    • grondbeleid;

    • laboratorium (inclusief gemeenschappelijke regeling);

    • schouwvoering ingevolge de keur;

    • waterketen en emissies (beleid op het gebied van effluentnormering rioolwaterzuiveringen, aansluitvergunningen, overstorten riolering, afvalwaterplannen, herstructurering stadswijken, gemeentelijke waterplannen).

  • c. auditcommissie: doel van deze commissie is het technisch ondersteunen van het algemeen bestuur bij de afhandeling van de financiële jaarcyclus inclusief het op hoofdlijnen volgen van de daarbij behorende AO/IC zoals vastgelegd in de Verordening Auditcommissie HDSR 2015.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, brengen de daarin genoemde commissies hun adviezen rechtstreeks uit aan het algemeen bestuur in het geval het de advisering betreft over rapporten van de rekenkamercommissie.

  • Samenstelling commissies

Artikel 3

  • 1. De in artikel 1 genoemde commissies bestaan uit:

    • a.

      de voorzitter;

    • b.

      per fractie de volgende verdeling te hanteren, exclusief de leden van het college:

      bij 8 leden: 4 leden in de ene commissie en 4 in de andere;

      bij 7 leden: 4 leden in de ene commissie en 3 in de andere;

      bij 6 leden: 3 leden in de ene commissie en 3 in de andere;

      bij 5 leden: 3 leden in de ene commissie en 2 in de andere;

      bij 4 leden: 2 leden in de ene commissie en 2 in de andere;

      bij 3 leden: 2 leden in de ene commissie en 1 lid in de andere;

      bij 2 leden: 1 lid in de ene commissie en 1 in de andere;

      bij 1 lid: 1 lid in de ene commissie en het duolid in de andere.

  • 2. Leden van de commissie kunnen zich voor een vergadering laten vervangen door een ander lid van de fractie, waarbij de betreffende leden zelf zorgdragen voor de overdracht van de vergaderstukken.

  • 3. Fracties die bestaan uit één lid, alsmede fracties die bestaan uit twee leden waarvan één lid is gekozen tot voorzitter van een commissie, mogen voor één commissie een duo-commissielid aanwijzen, waarbij het bepaalde in het tweede lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 4. Een commissielid als bedoeld in het derde lid legt, alvorens zitting te nemen eveneens de eed dan wel verklaring of belofte af.

  • De voorzitter

Artikel 4

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de commissie uit haar midden gekozen, waarbij het bepaalde in de artikelen 30 tot en met 32 van het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing is.

  • 2. De voorzitter is belast met het leiden van de vergadering overeenkomstig de bepalingen van het reglement voor de commissies.

  • 3. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde tijdens de vergadering. Hij kan de vergadering schorsen of verdagen indien hij dit met het oog op de handhaving van de orde wenselijk acht. Hij is bevoegd de personen die de orde verstoren te doen verwijderen.

  • 4. De voorzitter is belast met het (doen) naleven van dit reglement.

  • 5. De voorzitter neemt geen deel aan inhoudelijke discussies over geagendeerde onderwerpen.

  •  Zittingsduur; einde lidmaatschap

Artikel 5

  • 1. De zittingsperiode van een commissielid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van het algemeen bestuur.

  • 2. De zittingsperiode van een commissielid eindigt voorts door ontslagneming en door het verlenen van tussentijds ontslag door het algemeen bestuur.

  • Secretariaat; verslag

Artikel 6

  • 1. Het college stelt in overleg met de voorzitter de agenda op.

  • 2. Het college regelt het secretariaat van de commissie.

  • 3. De secretaris verwoordt de conclusies van de commissie in een kort, samenvattend verslag, dat aan alle bestuursleden wordt gezonden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.

  • Taken

Artikel 7

  • Elke commissie heeft tot taak het adviseren van het college over zaken die het waterschap betreffen.

  • Advies commissie

Artikel 8

  • 1. Het advies van de commissie wordt door de voorzitter terstond verwoord in de vorm van een conclusie, waarin het meerderheidsstandpunt wordt samengevat en waarbij tevens afwijkende minderheidsstandpunten worden opgenomen, onder vermelding van de fracties die tot die meerderheid of minderheid behoren.

  • 2. De concept-verslagen zijn beschikbaar vóór de vergadering van het algemeen bestuur waarin de onderwerpen uit het verslag zijn geagendeerd.

  • Vergaderingen

Artikel 9

  • 1. De commissie vergadert op de tijdstippen vermeld in het door het college opgestelde jaarlijkse vergaderschema.

  • 2. De vergaderingen van de commissie vinden plaats in het waterschapskantoor of op een andere, openbaar toegankelijke locatie in het beheersgebied van het waterschap als dat passend wordt geacht gelet op de geagendeerde onderwerpen.

  • 3. De oproeping tot een vergadering geschiedt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen vóór de dag waarop ze wordt gehouden.

  • 4. Het college roept de leden schriftelijk op tot de vergadering onder gelijktijdige aanbieding van de vergaderstukken. Tenzij hij toepassing van het bepaalde in artikel 11, tweede lid, verwacht, zorgt hij dat tegelijk met deze oproeping, dag en uur van de vergadering en de plaats waar deze gehouden wordt ter kennis worden gebracht van de pers en van degenen die schriftelijk van hun belangstelling blijk hebben gegeven.

  • 5. Het college kan in bijzondere gevallen in overleg met de voorzitter en met opgaaf van redenen een vergadering laten vervallen. De leden ontvangen ten minste vijf dagen voor de dag waarop de vergadering zou worden gehouden hiervan bericht.

  • 6. Indien een lid van het college het in overleg met de voorzitter nodig oordeelt of wanneer er door ten minste vier leden van verschillende fracties schriftelijk met opgaaf van redenen om is gevraagd, vergadert de commissie in afwijking van het vergaderschema.

    Met inachtneming van het gestelde in dit reglement, bepaalt het college in overleg met de voorzitter en na overleg met de leden dag en uur van de vergadering.

  • Quorum

Artikel 10

  • 1. De commissie mag niet overgaan tot het uitbrengen van een advies indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden, de leden van het college buiten beschouwing gelaten, tegenwoordig is.

  • 2. Wanneer een half uur na opening van de vergadering door de voorzitter het vereiste aantal leden nog niet aanwezig is, doet de voorzitter mededeling van de namen van de aanwezige leden of als zodanig fungerende plaatsvervangende leden. Hij kan reeds voordien kennisgeven van de ingekomen stukken.

    De voorzitter bepaalt voorts in overeenstemming met de aanwezige leden of de vergade-ring wordt gesloten danwel de beraadslagingen worden voortgezet. Ingeval de vergadering wordt gesloten, bepaalt de voorzitter dag en uur waarop de volgende vergadering zal worden gehouden. Tussen deze volgende vergadering en de eerste vergadering ligt een periode van ten minste twee maal vierentwintig uur.

  • 3. Indien vanwege het bepaalde in het tweede lid een tweede vergadering is belegd, is in deze vergadering de tegenwoordigheid van een derde deel van het aantal zitting hebbende leden, de leden van het college buiten beschouwing gelaten, voldoende om te adviseren over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld.

  • Openbaarheid vergaderingen

Artikel 11

  • 1. De vergaderingen van de commissies worden in het openbaar gehouden, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet of bij de aangelegenheid betrokken personen of derden onevenredig in hun belangen zouden kunnen worden bevoordeeld of geschaad.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer vier leden van verschillende fracties het verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

  • 3. De commissie kan omtrent het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken, die haar door een of meer der leden worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door de aanwezige leden, de overige aanwezigen en door degenen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennisnemen, in acht genomen totdat de commissie haar opheft.

  • 4. Het college kan voorschrijven, dat de behandeling van stukken, die door hem aan de commissie worden voorgelegd, in besloten vergadering zal plaatsvinden. Hij kan omtrent de inhoud van de stukken en de behandeling daarvan geheimhouding opleggen.

  • Deelnemen aan beraadslagingen

Artikel 12

  • Aan de beraadslagingen in de commissie mag worden deelgenomen door de leden van het college alsmede door personen die daartoe door de commissie zijn uitgenodigd. Raadplegen deskundigen

Artikel 13

1. De commissie is bevoegd deskundigen, ook buiten de ambtelijke organisatie, in haar vergaderingen over een bepaalde zaak te raadplegen.

2. Indien dit kosten meebrengt, geschiedt deze raadpleging niet dan na machtiging van het college.

Spreekrecht derden

Artikel 14

  • De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering van de commissie op hun verzoek in de gelegenheid het woord te voeren tijdens de vergadering, zulks met de volgende bepalingen:

    • a.

      het hiervoor bedoelde verzoek dient uiterlijk voor het begin van de vergadering bij de voorzitter te worden ingediend, onder vermelding van het punt of de punten waarover men het woord wil voeren.

    • b.

      bij de behandeling van ieder agendapunt met uitzondering van de rondvraag, stelt de voorzitter degene die een daartoe strekkend verzoek heeft ingediend in de gelegenheid het woord te voeren over het aan de orde zijnde agendapunt.

    • c.

      voor de toehoorder die in de gelegenheid wordt gesteld het woord te voeren geldt een spreektijd van ten hoogste vijf minuten per agendapunt, waarbij de totale spreektijd per agendapunt ten hoogste vijftien minuten bedraagt.

    Uitleg reglement

Artikel 15

  • Bij twijfel over de uitleg van dit reglement en in de gevallen waarin dit niet voorziet, beslist de voorzitter.

  • Slotbepalingen

Artikel 16

Dit reglement treedt onmiddellijk na haar vaststelling in werking.

Artikel 17

Dit reglement kan worden aangehaald als Reglement voor de vaste commissies van advies van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari 2009.
P.J.M. Poelmann, voorzitter.
drs. E.Th. Meuleman, secretaris.