Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak in Hollands Noorderkwartier 2003

Geldend van 05-12-2007 t/m heden

Intitulé

Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak in Hollands Noorderkwartier 2003

Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak in Hollands Noorderkwartier 2003

§ 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het hoogheemraadschap geleverde goederen en diensten;

  • b. College van Dijkgraaf en Hoogheemraden: het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;

  • c. bedrijf: rechtspersonen, zoals omschreven in artikel 2:3 BW (verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen);

  • d. maatwerkoverleg: overleg waarbij aan de hand van de financiële belangen van de aanvrager en het hoogheemraadschap een verdeling van de kosten wordt bepaald en daarmee de hoogte van de bijdrage;

  • e. subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van subsidies.

Artikel 2

Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze verordening.

Artikel 3

  • Criteria verdeling voorziening voor subsidie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan gemeenten en bedrijven.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt:

    • a.

      voor het van de riolering afkoppelen van ‘schoon’ verhard oppervlak in bestaand stedelijk gebied;

    • b.

      voor het bijdragen aan bron- en effectmaatregelen.

  • 3. De subsidie geldt voor projecten die uiterlijk 31 december 2008 in uitvoering zijn genomen.

  • 4. De subsidie wordt geweigerd indien het hoogheemraadschap reeds op een andere wijze financieel heeft bijgedragen aan het afkoppelen van betreffende verhard oppervlak.

Artikel 4

Ieder jaar stelt het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden het exacte subsidieplafond vast.

Artikel 5

  • 1. Het hoogheemraadschap geeft een bijdrage van € 2,--/m2 voor de uitvoering van afkoppelmaatregelen die zijn gecombineerd met bron- en effectmaatregelen. In beginsel wordt de bijdrage gegeven in die situaties waar geldt dat het afkoppelen leidt tot reductie in van de te installeren POC1). (Het hoogheemraadschap neemt in pieksituaties voor gemengde stelsels maximaal een hoeveelheid hemelwater af die gelijk staat aan een extra geïnstalleerde pompcapaciteit (p.o.c.) van 0,7 mm/uur welke is gebaseerd op het aangesloten verhard oppervlak met een maximum van 150m2/woning.)

  • 2. Het hoogheemraadschap geeft een bijdrage van € 4,--/m2 voor het nemen van bron- en effectmaatregelen.

§ 2 De aanvraag. De subsidieverlening

Artikel 6

Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. Indien het beschikbare budget ontoereikend is om een aanvraag geheel te honoreren, honoreert het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden de aanvraag voor dat gedeelte dat budgettair aanwezig is.

Artikel 7

  • 1. Aanvragen dienen te worden gericht aan het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden.

  • 2. Aanvragen van gemeenten worden door het hoogheemraadschap ter informatie in kopie toegezonden aan het dagelijks bestuur van de betreffende grondwaterbeheerder.

  • 3. Aanvragen van bedrijven worden door het hoogheemraadschap ter informatie in kopie toegezonden aan de betreffende gemeente en de betreffende grondwaterbeheerder.

  • 4. Gedurende vier weken hebben de gemeente en de grondwaterbeheerder de gelegenheid om commentaar te geven op het ingediende voorstel.

Artikel 8

  • Aanvragen dienen de volgende gegevens te bevatten:

  • - Naam en adres van de aanvrager.

  • - Dagtekening.

  • - Een korte omschrijving van het project.

  • - Een planning van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • - Eventuele andere subsidieverstrekkers.

  • Bij de aanvraag wordt ook aangegeven het tijdstip waarop met de uitvoering kan worden gestart en de vermoedelijke datum van oplevering.

Artikel 9

Het hoogheemraadschap zendt een kopie van de beschikking aan de betreffende gemeente en de betreffende grondwaterbeheerder.

§ 3 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 10

  • 1. Het werk waarvoor subsidie is verstrekt, moet binnen 6 maanden na de subsidieverstrekking in uitvoering zijn genomen.

  • 2. De subsidieontvanger dient ten minste drie werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden het hoogheemraadschap en eventueel de betreffende gemeente daarvan in kennis te stellen.

§ 4 De subsidievaststelling

Artikel 11

De subsidieontvanger dient binnen 6 maanden na de eerste oplevering van het werk een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

Artikel 12

  • Bij de aanvraag als bedoeld in artikel 11 worden in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

  • a. Een beschrijving van het uitgevoerde project met daarin een opgave van het daadwerkelijk afgekoppelde aantal m2 verhard oppervlak.

  • b. Het bestek en bijbehorende tekeningen.

  • c. Een overzicht van de aan het werk verbonden kosten, voorzien van een toelichting en een betalingsbewijs.

  • d. De datum van de eerste oplevering.

Artikel 13

Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

§ 5 Intrekking en wijziging

Artikel 14

  • 1. Het College van Dijkgraaf en Hoogheemraden zal de subsidieverlening intrekken indien met het werk waarvoor de subsidie is verleend geen begin is gemaakt uiterlijk 6 maanden na verstrekking van de subsidie.

  • 2. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden kan op verzoek ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde termijn.

§ 6 Betaling

Artikel 15

De betaling van de subsidie vindt plaats in december.

Artikel 16

  • 1. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

§ 7 Per boekjaar verstrekte subsidies

Artikel 17

Van een subsidie met een looptijd langer dan een jaar, wordt telkens uiterlijk 31 januari over het voorafgaande boekjaar een verslag uitgebracht over de geleverde prestaties gerelateerd aan de doelstellingen en een prognose voor het vervolg van het project.

§ 8 Slotbepalingen

Artikel 18

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum met ingang waarvan subsidie kan worden verleend is 1 januari 2003.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak in Hollands Noorderkwartier 2003’.

Toelichting

Inleiding

In het stedelijk gebied valt een groot deel van de regen op daken, trottoirs terrassen, pleinen etc. Dat regenwater wordt vrijwel meteen afgevoerd. De rioolbuizen, pompstations en rwzi’s zijn alle gedimensioneerd op de aanvoer van een hoeveelheid afvalwater en een groot deel van het regenwater.

Om het afvalwater en regenwater te verwerken is traditioneel jarenlang een gemengd rioolsysteem aangelegd. Een nadeel van dit rioolstelsel is, dat het bij hevige regenval regenwater, vermengd met slib en afvalwater, overstort op het oppervlaktewater. Het gevolg hiervan is een grote vuilbelasting van het ontvangende water en de bodem, hetgeen naast de verontreiniging ook vissterfte en stankoverlast kan veroorzaken. Tevens wordt het hydrologisch systeem negatief beïnvloed omdat het regenwater niet wordt toegevoegd aan het grondwater.

Om dat nadeel op te heffen zijn er gedurende een aantal jaren gescheiden rioolstelsels aangelegd. Hierbij wordt het regenwater en ander ‘schoon’ water via een apart leidingsysteem afgevoerd naar oppervlaktewater. In de praktijk zal in een aantal gevallen het geloosde water verontreinigd zijn als gevolg van foutieve aansluitingen en aansluitingen van te veel verontreinigd oppervlakken.

Om de nadelen van beide systemen te beperken is het verbeterd gescheiden stelsel geïntroduceerd Helaas heeft ook dit systeem nadelen. 70% van het regenwater wordt afgevoerd naar de rwzi, waardoor deze zwaar belast wordt met regenwater en waardoor de grondwateraanvulling afneemt.

Op de rwzi zijn grote hoeveelheden regenwater steeds minder gewenst. Om waterhuishoudkundige redenen is het ook niet gewenst dat regenwater via de riolering snel uit het gebied verdwijnt. Het dient bij voorkeur geïnfiltreerd of nuttig gebruikt te worden of, als dat niet kan, naar oppervlaktewater (retentievijvers) te worden geleid en van daaruit langzaam te worden afgevoerd. Om dat te bereiken dienen schone verharde oppervlakken afgekoppeld te worden van de riolering. In nieuwe situaties dienen schone verharde oppervlakken niet te worden aangesloten op de riolering.

Met afkoppelen wordt bedoeld: het ongedaan maken van een situatie waarin regenwater dat op verhard oppervlak valt wordt afgevoerd naar de riolering. Het treffen van maatregelen die er voor zorgen dat het regenwater op een effectieve wijze wordt afgevoerd en niet tot overlast leidt is onderdeel van het afkoppelen. In heel veel gevallen is het maken van een infiltratievoorziening of het nuttig gebruiken van het regenwater een effectieve manier om het regenwater af te voeren. In nieuwe situaties kan beter gesproken worden over ‘ niet aankoppelen’. In deze regeling wordt ook in nieuwe situaties gesproken over afkoppelen.

Afkoppelen van schone verharde oppervlakken levert aantoonbare milieuwinst op. Om die reden wordt in de vierde Nota Waterhuishouding gestreefd naar afkoppelen van 20% van het verharde oppervlak in bestaande gebieden. In een aantal gevallen kan door afkoppelen ook economisch voordeel behaald worden, in andere gevallen is afkoppelen duurder. Dat is een reden om dit afkoppelen te bevorderen door middel van een financiële prikkel.

Waarom afwaterend schoon verhard oppervlak van de riolering afkoppelen?

Om vervuiling van oppervlaktewater te verminderen

Indien rioolstelsels met regenwater worden belast is het noodzakelijk om overstorten en nooduitlaten te realiseren op oppervlaktewater om overlast van rioolwater op straat en in woonhuizen te voorkomen. Bij hevige regenval wordt een deel van dit regenwater, gemengd met afvalwater, via de overstorten op het oppervlaktewater geloosd. Deze overstorten leiden tot een grote belasting van het water met zuurstofbindende stoffen. Dit veroorzaakt in veel gevallen zuurstofloosheid in het ontvangende water waardoor vissterfte en stank optreedt.

Daarnaast veroorzaken zand en slib waaraan tal van schadelijke stoffen zoals PAK’s, PCB’s, zware metalen, benzine, olie en dergelijke zijn gebonden, een verontreiniging van de waterbodem. Als regenwater niet meer op de riolering wordt geloosd vinden geen overstorten meer plaats en blijft vervuiling van het oppervlaktewater achterwege.

Om berging in watergangen te verkleinen

Watergangen en riolering kunnen de hoeveelheden regenwater in perioden van hevige regenval niet direct verwerken. Om het water tijdelijk te bergen zijn daarom in of rond het stedelijk gebied retentievijvers nodig. Indien op grote schaal wordt afgekoppeld en geïnfiltreerd is een minder groot oppervlak aan retentievijvers noodzakelijk. De noodzakelijke bergingscapaciteit in infiltratievoorzieningen kan ondergronds worden gerealiseerd of worden geïntegreerd in groenvoorzieningen.

Om kosten van zuivering te verlagen

Door het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering hoeft veel minder water op de rwzi te worden verwerkt. Daardoor worden er minder kosten gemaakt door het hoogheemraadschap in het gehele proces van het transporteren en zuiveren van (afval)water. De kostenvermindering voor het hoogheemraadschap komt uit lagere energiekosten omdat er minder verpompt behoeft te worden, lagere investeringen bij vervanging omdat met kleinere installaties kan worden volstaan en het later kunnen doen van investeringen.

Om het zuiveringsrendement te verbeteren

In perioden waarin veel regenwater naar de rwzi wordt aangevoerd verloopt het zuiveringsproces minder goed. In die periode is het zuiveringsrendement lager. Ook het wisselend aanbod van regenwater werkt verstorend op het proces. Door afkoppeling van verhard oppervlak wordt het aandeel regenwater in de hoeveelheid water die door een rwzi moet worden gezuiverd verkleind. Het rendement van de zuivering zal daarmee omhoog gaan.

Om verdroging te verminderen

Het gevolg van de versnelde afvoer van regenwater is een verlaging van de grondwaterstand en afname van kwelstromen. Afkoppelen van regenwater en infiltratie van dit water in de bodem is dan een uitstekende antiverdrogingsmaatregel. Het grondwaterpeil kan daardoor langs natuurlijke weg worden verhoogd.

Nuttig gebruik van regenwater, bijvoorbeeld voor was-of sproeiwater of als bron een tweede waterleidingnet, bespaart kostbaar drinkwater. Dit levert ook een bijdrage aan de bestrijding van de verdroging omdat elders minder grondwater voor de bereiding van drinkwater opgepompt behoeft te worden.

Waarom afwaterend verhard oppervlak niet van de riolering afkoppelen?

Afkoppelen van verhard oppervlak heeft ook enkele risico’s.

  • Afkoppelen en infiltreren in de bodem kan leiden tot een verhoogde kans op wateroverlast in nabijgelegen stedelijk gebied.

  • Er is een grotere kans op verontreiniging van bodem- en grondwater door meespoelend straatvuil en afspoeling van verontreinigingen van dakoppervlakken.

  • In de praktijk tot heden blijkt de vervuiling van de bodem altijd beperkt tot de toplaag (enkele centimeters). De bodem werkt als een filter en vangt de verontreiniging af. Ook vindt hier biologische afbraak plaats.

  • Er is kans op ophoping van slib in de bestaande riolering, omdat er onvoldoende doorspoeling van het stelsel plaatsvindt als gevolg van de regen. De frequentie van schoonspuiten van de riolering moet dan toenemen.

Aan afkoppelen kleven risico’s. Deze risico’s moeten echter geen blokkade vormen voor het realiseren van de grote voordelen die afkoppelen ook heeft. De kunst is om de risico’s zo klein mogelijk te maken. Dit betekent dat voorzienbare problemen voorkomen moeten worden.

  • Waar de kans op grondwateroverlast aanwezig is moet niet worden afgekoppeld of moeten aanvullende maatregelen, ter voorkoming van overlast worden getroffen (bijvoorbeeld kruipruimteloos bouwen).

  • Verontreiniging moet zoveel mogelijk aan de bron worden bestreden. Dit betekent een zorgvuldige materiaalkeuze en verantwoord omgaan met de omgeving (minimaal, zo mogelijk geen gebruik van milieubelastende stoffen bij het onderhoud van particuliere en openbare verhardingen en groenvoorzieningen).

  • Ophoping van slib en daardoor verstopping van riolering moet worden voorkomen door een goed ontwerp van het stelsel (in nieuwbouw) of door regelmatig doorspuiten van de leidingen (in bestaande bouw).

In een aantal situaties zijn de risico’s zo groot dat beter niet afgekoppeld kan worden. Voor de bepaling of wel of niet kan worden afgekoppeld zijn de beslisbomen voor hemelwater, zoals beschreven in de notitie afkoppelen verhard oppervlak, van toepassing.

Stimulering

Het beleid van het hoogheemraadschap is erop gericht om in stedelijke gebieden een duurzame waterhuishouding te realiseren. Dit beleid is vastgelegd in het waterbeheersplan van de gezamenlijke waterschappen. Een onderdeel daarvan vormt het afkoppelen van schoon verhard oppervlak van de riolering. Om de bekendheid van afkoppeltechnieken te vergroten en om onzekerheden rond de nieuwe technieken weg te nemen worden projecten door middel van een financiële bijdrage gestimuleerd.

Met de regeling wordt uiteindelijk het volgende beoogd:

  • Ombuiging van bestaande plannen in de richting van gewenst.

  • Versnellen van ontwikkelen en uitvoeren van plannen in de richting van gewenst beleid.

Procedure subsidieverlening

De procedureregels voor subsidies onder Titel 4.2 Awb zijn van toepassing.

Artkelsgewijs

Artikel 3

  • 3. Het hoogheemraadschap is van mening dat het doel om duurzame watersystemen te realiseren ook een doel moet zijn van gemeenten en andere partijen die betrokken zijn bij de inrichting van het stedelijk gebied. Om die reden ziet het hoogheemraadschap de stimuleringsregeling als een tijdelijke regeling. Op termijn moet dit een standaard onderdeel zijn van de inrichting van het stedelijk gebied. De looptijd van de regeling is vastgesteld op 10 jaar. Op basis van de ervaringen en resultaten kan de periode eventueel verlengd worden.

  • 4. Onder op een andere wijze financieel bijdragen wordt ook de deelname aan een optimalisatiestudie verstaan.

Artikel 5

  • Het hoogheemraadschap en de betrokken gemeenten en bedrijven hebben voorafgaand aan de indiening van de aanvraag een zogenaamd ‘maatwerkoverleg’.

  • 1. Het hoogheemraadschap neemt in beginsel in pieksituaties voor gemengde stelsels maximaal een hoeveelheid hemelwater af die gelijk staat aan de geïnstalleerde pompcapaciteit (p.o.c.) van 0,7 mm/uur welke is gebaseerd op het aangesloten verhard oppervlak met een maximum van 150 m2/woning. Per situatie wordt beoordeeld wat voor subsidiëring in aanmerking komt.

  • 2. Niet al het verhard oppervlak is schoon. Het hemelwater wordt in de praktijk vervuild door meespoelend straatvuil en door afspoeling van verontreinigingen van onder meer dakoppervlakken en straatmeubilair. Voorzienbare (potentiële) verontreinigingen moeten zoveel mogelijk aan de bron worden bestreden. Zonodig dienen ook effectgerichte maatregelen, zoals bodempassage, genomen te worden. Het verplicht moeten nemen van deze extra maatregelen legt een financiële druk op het afkoppelen.

Artikel 6

Het voor een bepaalde beheerstaak aanwezige budget vormt de grens voor wat jaarlijks aan subsidie verleend mag worden. Er bestaat geen verplichting tot het verstrekken van een subsidie, daamee is een grote mate van beleidsvrijheid aanwezig. Voor de toekenning van subsidies is het principe gehanteerd dat degene die het eerst komt als eerste recht heeft op een subsidie.

Voornoemd systeem vergt wel dat in de begroting wordt aangegeven hoeveel voor het desbetreffende begrotingsjaar beschikbaar is aan subsidies. Bij de toetsing van de aanvraag zal in eerste instantie gelet worden op de effectiviteit van de aan te leggen voorziening. Om een geschikte keuze te maken voor een toe te passen voorziening wordt aanbevolen om het informatiemateriaal over afkoppelen te raadplegen, de Leidraad Riolering, module B2100 : ’Anders omgaan met hemelwater’.

Alleen schone oppervlakken komen voor afkoppeling in aanmerking. De ‘beslisbomen voor hemelwater’ wordt hiervoor als richtlijn gebruikt.

Daarnaast dient aandacht te worden besteed aan het materiaalgebruik. Om verspreiding van verontreinigingen te voorkomen dienen uitlogende materialen (met name zink, lood en koper) zoveel mogelijk vermeden te worden. Beleidsregels voor de lozingen op het oppervlaktewater staan vermeld in het interim-beleid afkoppelen van verhard oppervlak.

Artikel 12

De stimuleringsbijdrage wordt definitief vastgesteld na afronding van het project. Een verzoek daartoe dient te worden gestuurd aan de instantie waarbij de bijdrage is aangevraagd.

Artikel 16

Voorschotverlening is mogelijk in geval van subsidieverlening. De omvang van de voorschotten en de wijze van betaling kunnen bij afzonderlijk besluit worden bepaald.

Artikel 17

Voor dit artikel geldt dat de subsidieontvanger jaarlijks inzicht moet geven in de stand van zaken zodat de controle op de uitstaande subsidies wordt vergroot.