Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van Rotterdam en Rozenburg

Geldend van 01-01-1998 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van Rotterdam en Rozenburg

Nummer 79

Gemeenteblad 1998

Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van Rotterdam en Rozenburg

De raden, respectievelijk de colleges van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeesters van de gemeenten Rotterdam en Rozenburg en de Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A. te Rotterdam.

overwegende, dat partijen het wenselijk achten om gezamenlijk de zorg voor brandveiligheid het haven- en industriegebied van Rotterdam te verzorgen:

gelet op artikel 1 en artikel 13 van de Brandweerwet 1985;

gelet op de artikelen 173 tot en met 177 van de Gemeentewet:

gelet op artikel 93 van de Wet Gemeenschappelijke regelingen en op de voet van dat artikel bij Koninklijk Besluit d.d. 6 november 1997 nr. 97.005389 aan de Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A. verleende machtiging;

Besluiten:

de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van Rotterdam en Rozenburg te treffen.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

1 In deze regeling wordt verstaan onder:

Wgr:Wet Gemeenschappelijke Regelingen, Stbld 1984, 669 en zoals sedertdien gewijzigd;

B& W-Rotterdam:

burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

raad Rotterdam

gemeenteraad van de gemeente Rotterdam;

B& W-Rozenburg:

burgemeester en wethouders van de gemeente Rozenburg;

raad Rozenburg:

gemeenteraad van de gemeente Rozenburg;

C.I.B.U.A.:

Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A., gevestigd te Rotterdam:

O.L.:

Openbaar Lichaam Gezamenlijke Brandweer,

Gedeputeerde Staten:

Gedeputeerde Staten van Zuid Holland.

  • 2.

    De regeling kent de volgende deelnemers:

    • -

      de raad, B&W en de burgemeester van de gemeente Rotterdam:

    • -

      de raad, B&W en de burgemeester van de gemeente Rozenburg:

    • -

      Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A.

  • 3.

    Het O.L. kent de volgende organen:

    • -

      het algemeen bestuur:

    • -

      het dagelijks bestuur;

    • -

      de voorzitter.

Artikel 2

Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet, enige andere wet of gemeentelijke verordening van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen voor de gemeente, respectievelijk de gemeenteraad en burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester gelezen: het O.L.. respectievelijk het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, respectievelijk de voorzitter.

Artikel 3

Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam genaamd “Openbaar LichaamGezamenlijke Brandweer” (O.L.). Het O.L. is gevestigd te Rotterdam.

Hoofdstuk 11 DOEL, TAKEN EN VERZORGINGSGEBIED

Artikel 4

Het O.L. heeft tot doel om binnen het verzorgingsgebied van de regeling invulling te geven aan de volgende onderdelen van artikel 1 van de Brandweerwet 1985:

a.het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van

brandgevaar het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al

hetgeen daarmee verband houdt;

b.het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallenanders dan bij brand;

c.liet voorkomen. beperken en bestrijden van brand en ongevallen bij de mede op basis van artikel 13 lid 1 Brandweerwet aangewezen inrichtingen:

d.het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand bij de mede op basis van artikel 13 lid 1 van de Brandweerwet aangewezen inrichtingen, waarbij het organisatieniveau van de paraatheid minimaal ligt op het peil van de

artikel 13-aanwijzingen van individuele leden van de C.I.B.U.A.

  • 2.

    Het O.L. heeft tot taak:

    • a.

      de feitelijke uitvoering van de doelstellingen als genoemd in artikel 4 lid 1 van

deze regeling.

b.taken die vanuit het oogpunt van goede bedrijfsvoering zijn vereist ten

behoeve van de uitvoering van de in artikel 4 lid 1 van deze regeling

genoemde doelstellingen.

De uitoefening van de taken uit dit artikel kan het O.L. opdragen aan een aparterechtspersoon.

3.Van het bepaalde in artikel 4 lid 2 van deze regeling zijn uitgezonderd de taken op het gebied van:

het vaststellen van een Brandbeveiligingsverordening en het mede op basis

daarvan vaststellen van gebruiksvergunningen;

het vaststellen van gebruiksvergunningen op basis van de Bouwverordening.

bouwadvisering in het kader van de Bouwverordening.

het aanwijzen van bedrijven als artikel 13-plichtige inrichting;

het optreden als buitengewoon opsporingsambtenaar.

het adviseren in het kader van milieuvergunningen.

4.Het verzorgingsgebied van de regeling bestaat uit het haven- en industriegebied van de gemeente Rotterdam en het grondgebied van de gemeente Rozenburg zoals in debij deze regeling behorende situatietekening.

5.Voor zover er bij de uitvoering van de hiervoor genoemde taken sprake is van raakvlakken met andere operationele diensten, handelt het O.L. in overeenstemmingmet richtlijnen van de gemeente Rotterdam i.c. de gemeentelijke brandweer van Rotterdam.

6.Onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag voor het desbetreffende deelvan het verzorgingsgebied ex artikel 173 van de Gemeentewet. is de commandant gemeentelijke brandweer Rotterdam belast met de leiding van een operationele inzet.

Hoofdstuk III HET ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 5 Samenstelling van het algemeen bestuur

1.Het algemeen bestuur van het O.L. bestaat uit 6 leden, inclusief de voorzitter. Elk lidvertegenwoordigt één stem.

  • a.

    de raad Rotterdam Wijst uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, twee leden en twee plaatsvervangende leden aan:

  • b.

    de raad Rozenburg wijst uit hun midden. de voorzitter inbegrepen, één lid en

    een plaatsvervangend lid aan;

  • c.

    het bestuur van de C.I.B.U.A, wijst uit haar midden drie leden en drie

    plaatsvervangende leden aan.

    • 2.

      De voorzitter. de plaatsvervangend voorzitter. de secretaris/penningmeester worden

door het algemeen bestuur uit hun midden aangewezen. De voorzitter is een lid namens de gemeente Rotterdam. de secretaris/penningmeester is een lid namens deC.I.B.U.A.

3.Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar niet de betrekking van ambtenaar, aangesteld door of vanwege het O.L. of daaraan ondergeschikt.

4.Iedere deelnemer aan de regeling is te allen tijde bevoegd een ander lid van hetalgemeenbestuur aan te wijzen dat in de plaats treedt van een eerder door hem aangewezen lid. Indien in het algemeen bestuur een plaats is open gevallen wordtvanwege de daartoe bevoegde deelnemer binnen drie maanden een nieuw lid aangewezen. Van iedere aanwijzingvan een lid van het algemeen bestuur wordt het algemeen bestuur schriftelijk in kennis gesteld door de deelnemer die tot de aanwijzing heeft besloten.

5.De leden van het algemeen bestuur mogen geen geldelijk voordeel genieten ten lastevan het O.L., behoudens het bepaalde in artikel 7.

6.De commandant van de gemeentelijke brandweer van Rotterdam wordt een kennisgeving, van de vergaderingen van het algemeen bestuur toegezonden. Hij woont deze vergaderingen bij en heeft daarin een adviserende stem.

Artikel 6 De werkwijze van het algemeen bestuur

1 De artikelen 16,17. 19, 20, 22, 26 en 28 tot en niet 33 van de Gemeentewet zijn vanovereenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen van het O.L.

2.Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en overigens zodikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden het nodig, oordelen.

3.Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Artikel 7 Vergoedingen

De leden van het algemeen bestuur ontvangen uitsluitend een tegemoetkoming, in de kosten.

Deze tegemoetkoming wordt door het algemeen bestuur op jaarbasis vastgesteld met inachtneming van hetgeen overigens daaromtrent is bepaald in artikel 211 Wgr.

Artikel 8 Taken en bevoegdheden

1 Tot de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur behoren:

  • a.

    het houden van toezicht op de uitvoering van de doelstelling van dezehet vaststellen van de jaarlijkse begroting en het vaststellen van de jaarlijkse rekening.

  • b.

    het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur en het aanwijzen van de functionaris die de directeur bij zijn afwezigheid vervangt:

  • c.

    het aangaan en verstrekken van geldleningen;

d het aangaan van rekening-courantovereenkomsten;

  • e.

    het regelen van de controle op het geldelijk beheer en de administratie;

  • f.

    het besluiten tot het aangaan van overeenkomsten naar burgerlijk recht mede  omvattend het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen. verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg- maatschappijen;

  • g.

    het vaststellen van de personeelsformatie van het O.L.:

  • h.

    het voeren van procedures en het nemen van besluiten tot het treffen van  schikkingen;

i . alle overige rechtshandelingen met een financieel belang hoger dan 1 miljoen gulden:

  • j.

    het instellen van commissies bedoeld in artikel 24 en 25 van de Wgr;

    • k.

      In die gevallen waarin besluitvorming tot stand is gekomen zonder dat sprake is van voltallige aanwezigheid van bestuursleden en unanimiteit in besluitvorming dientvoor onderstaande onderwerpen via een verzwaarde procedure tot besluitvorming te worden gekomen. Een dergelijk onderwerp dient twee maal geagendeerd te worden,waarbij minimaal 14 dagen tussen beide vergaderingen moeten zijn verstreken. In detweede vergadering dient 2/3 van het aantal aanwezige bestuursleden voor eenbepaald besluit te stemmen alvorens een onderwerp is aangenomen. Dezeonderwerpen zijn:

a.het vaststellen van de jaarlijkse bijdrage die door de de gemeenten Rotterdamen Rozenburg en de C.I.B.U.A. aan het O.L. moet worden voldaan voor de uitvoering van de taken van de regeling;

  • b.

    liet benoemen. schorsen en ontslaan van de directeur van het O.L.:

  • c.

    het aangaan en verstrekken van geldleningen met een financieel belang van

meer dan 1 miljoen gulden.

3.Aan het algemeen bestuur komen alle taken en bevoegdheden toe voor zover die nietin deze regeling zijn overgelaten aan het dagelijks bestuur, de voorzitter of eencommissie.

Hoofdstuk IV HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 9 Samenstelling van het dagelijks bestuur

1 Het dagelijks bestuur wordt door het algemeen bestuur uit haar midden benoemd enbestaat uit drie leden, te weten de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris/penningmeester.

2.Indien ten aanzien van een lid van het dagelijks bestuur afwezigheid van langdurigeaard wordt verwacht, kan het algemeen bestuur in de tijdelijke vervanging van dit lid voorzien.

3.De leden van het dagelijks bestuur verliezen hun functie. wanneer zij geen zitting meerhebben in het algemeen bestuur. Zij zijn bij aftreding terstond opnieuw benoembaar.

4.Hij die als lid van het dagelijks bestuur ontslag neemt of overeenkomstig het bepaalde in dit artikel zijn functie moet neerleggen blijft deze waarnemen totdat in zijnopvolging is voorzien.

5.De commandant van de gemeentelijke brandweer van Rotterdam wordt een kennisgeving van de vergaderingen van het dagelijks bestuur toegezonden. Hij woont deze vergaderingen bij en heeft daarin een adviserende stem.

Artikel 10 De werkwijze van het dagelijks bestuur

1 Het dagelijks bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en overigens zo dikwijls als één van de leden het nodig oordeelt.

Het dagelijks bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

Artikel 11 Taken en bevoegdheden

1.Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het O.L. Daartoe behoort

onder andere:

a.het voorbereiden van alle zaken die in een vergadering van het algemeen

bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht:

  • b.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • c.

    het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel dat niet krachtens deze

regeling door het algemeen bestuur benoemd, geschorst of ontslagen wordt,

d.het financieel beheer van het O.L. voor zover niet bij of krachtens deze

regeling aan anderen is opgedragen;

  • c.

    de zorg voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding:

  • f.

    het nemen van alle maatregelen zowel in als buiten rechte ter voorkoming van

verjaring en verliezen van recht of bezit alsmede het voeren van

spoedprocedures;

g.het beheer en het onderhoud van de gebouwen, werken of inrichtingen die hetO.L. bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft;

h.het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding der werkenen leveranties ten behoeve van het O.L.;

i.alle overige rechtshandelingen met een financieel belang lager dan 1 miljoengulden;

  • j.

    het houden van toezicht op alles wat het O.L. aangaat;

    • 2.

      Het dagelijks bestuur oefent, indien het algemeen bestuur daartoe besluit en

      overeenkomstig door dat bestuur te stellen regels, de aan het algemeen bestuur

      toekomende bevoegdheden uit.

Artikel 12

1.De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk aan hetalgemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

De verantwoording kan zowel mondeling als schriftelijk geschieden.

2.Zij geven incidenteel of periodiek, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, gevraagd enongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die zij voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren beleid nodig achten.

3.Zij geven -tezamen dan wel afzonderlijk- aan het algemeen bestuur, wanneer een ofmeer leden van dit bestuur hierom heeft c.q. hebben verzocht, alle gevraagde inlichtingen.

Hoofdstuk V DE VOORZITTER

Artikel 13

1.De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen endagelijks bestuur.

2.Hij brengt alle aan de respectieve besturen gerichte brieven en andere stukken in de vergadering. Het bepaalde in artikel 74, eerste lid van de Gemeentewet is vanovereenkomstige toepassing.

3.Hij tekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. De stukken worden mede-ondertekend door de secretaris/penningmeester.

4.Hij vertegenwoordigt, tezamen met de secretaris/penningmeester, het O.L. in enbuiten rechte. Indien één van beide behoort tot een partij die bij een geschil is betrokken, oefent een ander, uit het algemene bestuur aan te wijzen lid, dezebevoegdheid uit.

5.Degenen die, overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid bevoegd zijn het O.L. te vertegenwoordigen, kunnen die vertegenwoordiging opdragen aan een door hen aante wijzen gemachtigde.

Hoofdstuk VI INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN TERUGROEPING

Artikel 14

1 a.Het algemeen bestuur van het O.L. verstrekt aan de raden van Rotterdam en Rozenburg en aan het bestuur van de C.I.B.U.A. de door één of meer leden van deraden of het bestuur van de C.I.B.U.A. gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk.

1 b.Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de raden of aan het bestuur van deC.I.B.U.A. dat hem heeft aangewezen als lid van het bestuur, de door een of meer leden van die raad of bestuur in een vergadering of schriftelijk gevraagdeinlichtingen. De inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van de betreffende raad of het bestuur van deC.I.B.U.A. of schriftelijk verstrekt.

1 c.Nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, kan de raadRotterdam of Rozenburg of het bestuur van de C.I.B.U.A. het lid ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

1 d. De raad Rotterdam of Rozenburg danwel het bestuur van de C.I.B.U.A. kan een door hen aangewezen lid van het algemeen bestuur, indien dit lid het vertrouwen van die raad of het bestuur van de C.I.B.U.A. niet meer bezit, als zodanig ontslag verlenen.

Hoofdstuk VII DE DIRECTEUR

Artikel 15

1 De directeur wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het algemeen bestuur. Hetalgemeen bestuur kan een regeling voor eenbenoemingsprocedure vaststellen.

2.De directeur is namens het dagelijks bestuur belast met de dagelijkse leiding over de gezamenlijke brandweer.

3.De directeur beheert namens het dagelijks bestuur de financiën en de middelen vanhet O.L.

4.De directeur organiseert de ambtelijke en secretariële ondersteuning ten behoeve van het bestuur.

5.De directeur geeft, indien daartoe door het algemeen en/of dagelijks bestuuruitgenodigd, zonodig vertrouwelijk, mondeling of schriftelijk de inlichtingen die door het bestuur ter uitvoering van zijn taken worden gevraagd.

6.Het dagelijks bestuur stelt een instructie op omtrent de wijze waarop de directeur dein dit artikel genoemde taken dient te verrichten. Deze instructie moet instemming hebben van het algemeen bestuur.

Hoofdstuk VIII HET PERSONEEL

Artikel 16

1 Behoudens de bevoegdheid van het algemeen bestuur om daarvan af te wijken ofeigen regelingen terzake vast te stellen zijn op het personeel de rechtspositie regelingen welke gelden voor het personeel c.q. brandweerpersoneel van Rotterdamvoor zoveel mogelijk, van overeenkomstige toepassing, met inbegrip van later in die

regeling aan te brengen wijzigingen.

2.De personeelsformatie bestaat onder andere uit functionarissen die vanuit degemeentelijke brandweer van Rotterdam worden gedetacheerd bij het O.L. Omtrentde aard en inhoud van deze detachering worden tussen de gemeente Rotterdam en het O.L. nadere afspraken gemaakt.

3.De personeelsformatie bestaat onder andere uit vrijwillige brandweerfunctionarissendie vanuit Rozenburg worden gedetacheerd bij het O.L. Omtrent de aard en inhoud van deze detachering worden tussen Rozenburg en het O.L. nadere afspraken gemaakt.

Hoofdstuk IX FINANCIELE BEPALINGEN

Artikel 17 De administratie

1 Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast terzake van het geldelijk beheer en deadministratie.

2.Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de administratie zijn de artikelen 213, 214 en 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

3.Het financiële boekjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.

Artikel 18 De verdeling der kosten

1 Het O.L. verkrijgt zijn middelen van de gemeenten Rotterdam en Rozenburg en vande C.I.B.U.A. De hoogte van de totale bijdrage wordt gebaseerd op de kosten van de uitvoering van de regeling en wordt jaarlijks in de ontwerp-begroting opgenomen.

2.De kosten die verband houden met de taken zoals genoemd in artikel 4 van dezeregeling worden gedragen door de deelnemers. Rotterdam draagt 25,5% van dekosten, Rozenburg draagt 1,5% van de kosten en de C.I.B.U.A. draagt 73% van de kosten.

3.Betaling door de deelnemers van de voorlopige bijdrage vindt plaats aan het beginvan elk jaar voor 15 januari. De voorlopige bijdrage is onderdeel van de begroting, De door de deelnemers verschuldigde definitieve bijdrage is onderdeel van dejaarrekening van het O.L. Na vaststelling van het jaarverslag door het algemeen bestuur doet het dagelijks bestuur schriftelijk mededeling aan de respectievedeelnemers. Binnen 4 weken na toezending van deze mededeling worden de verschuldigde bijdragen aan het O.L. overgemaakt, danwel, in geval van een te hogevoorlopige bijdrage, aan de deelnemers terugbetaald.

Artikel 19 De begroting

1 De begroting van het O.L. wordt door het algemeen bestuur jaarlijks vastgesteld uiterlijk 1 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt.

2.Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting 6 weken voordat zij aan het

algemeen bestuur wordt aangeboden aan de raden van Rotterdam en Rozenburg en

aan het bestuur van de C.I.B.U.A.

3.De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de gemeenten Rotterdam enRozenburg voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede lid, van de Gemeentewet is vanovereenkomstige toepassing.

4.De raden van Rotterdam en Rozenburg en het bestuur van de C.I.B.U.A. kunnen omtrent de ontwerp-begroting het dagelijks bestuur van het O.L. van hun gevoelendoen blijken.

5.Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begrotingdient, aan Gedeputeerde Staten.

6.Nadat deze is vastgesteld zendt het algemeen bestuur de begroting zonodig aan de

raden van Rotterdam en Rozenburg en de C.I.B.U.A. die terzake Gedeputeerde Staten

van hun gevoelen kunnen doen blijken.

7.Het bepaalde in het tweede, vijfde en zesde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 20 De jaarrekening en het verslag

1 . Voor 1 maart van elk jaar worden de jaarrekening en het verslag over het afgelopenkalenderjaar onder toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de jaarrekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213,tweede lid, van de Gemeentewet aangewezen deskundige en van hetgeen hij te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden ter voorlopigevaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden.

2.Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening en het verslag vast uiterlijk 1 meivolgende op het jaar waarop deze betrekking heeft en doet van de vaststelling, onder toezending van een exemplaar van de rekening, mededeling aan de deelnemers.

3.De jaarrekening en het verslag worden binnen 14 dagen na vaststelling, doch in iedergeval voor 15 juli, met alle bijbehorende stukken door het dagelijks bestuur aangeboden aan Gedeputeerde Staten. Van de vaststelling doet het dagelijks bestuurschriftelijk mededeling aan de deelnemers.

4.De vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andereonregelmatigheden.

Hoofdstuk X VASTE COMMISSIE

Artikel 21

1 Het algemeen bestuur kan een Vaste Commissie van Advies instellen, bestaande uit

(minimaal) drie vertegenwoordigers namens de deelnemende gemeenten en

(minimaal) drie vertegenwoordigers namens de C.I.B.U.A.

2.De Vaste Commissie van Advies geeft gevraagd en ongevraagd advies ten aanzien van de taken van het lichaam als bedoeld in artikel 4.

3.Het algemeen bestuur kan nadere regels stellen ten aanzien van de werkwijze van deVaste Commissie van Advies.

Hoofdstuk Xl TOE- EN UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING

Artikel 22 Toe en uittreding

1 . Toetreding tot de regeling geschiedt uitsluitend met instemming van alle deelnemers.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan nadere regelen stellen waaronder de toetreding en uittreding kan geschieden.

  • 3.

    Toetreding van een gemeente tot de regeling geschiedt door toezending van daartoe

strekkende besluiten van burgemeester en wethouders en de raad van de

desbetreffende -gemeente aan het algemeen bestuur van het O.L. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin hieraan door GedeputeerdeStaten goedkeuring is verleend en na opname in het register van Gedeputeerde Staten, bedoeld in artikel 27, tweede lid van de Wgr.

4.Uittreding van een gemeente of de C.I.B.U.A. geschiedt door toezending van dedaartoe strekkende besluiten van burgemeester en wethouders en de raad van de desbetreffende gemeente of de C.I.B.U.A. aan het algemeen bestuur van het O.L. De uittreding gaat in op de eerste dag van de maand volgend op die waarin hieraan doorGedeputeerde Staten goedkeuring is verleend en na opname in het register van Gedeputeerde Staten, bedoeld in artikel 27, tweede lid van de Wgr.

5.Uittreding van één van de deelnemers voor het verlopen van de termijn van 5 jaar,genoemd in artikel 24 lid 1, ontslaat de uittredende partij niet van zijn verplichting tot betaling van de jaarlijkse bijdrage gedurende deze termijn.

Artikel 23 Wijziging

1 Zowel ieder der deelnemers als het algemeen bestuur kunnen voorstellen doen totwijziging van de regeling. Een voorstel tot wijziging, uitgaande van een der deelnemers, wordt toegezonden aan het algemeen bestuur. Alle voorstellen totwijziging worden toegestuurd aan de deelnemers aan deze regeling.

2.Wijziging van de regeling geschiedt na instemming van de raad, burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten en de algemene ledenvergadering van deC.I.B.U.A.

Artikel 24 Opheffing

1 De regeling wordt opgeheven wanneer de deelnemers daartoe hebben besloten. Deregeling kan, voor zover de wet zich daartegen niet verzet, niet worden opgeheven voor 31 december 2002.

2.De opheffing gaat niet eerder in dan met ingang van de dag volgende op die, waarop het opheffingsbesluit door de deelnemers is bekend gemaakt en is opgenomen in hetregister van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de Wgr.

3.In geval van opheffing van de regeling neemt het algemeen bestuur maatregelen tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels vast. Het liquidatieplan bevat allefinanciële, organisatorische en personele gevolgen.

4.In geval van liquidatie dragen de deelnemers bij in het nadelig saldo op basis van de in artikel 18 lid 2 gegeven verhouding.

5.Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de deelnemers terzake zijngehoord, vastgesteld. Het liquidatieplan behoeft goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

6.Het O.L. blijft na zijn ontbinding voortbestaan zolang dit voor de vereffening van hetvermogen nodig is.

Hoofdstuk XII GESCHILLENREGELING

Artikel 25

Geschillen tussen de deelnemers aan de regeling omtrent de toepassing, in de ruimste zin,

van de regeling worden door Gedeputeerde Staten beslist met inachtneming overigens van

de beperking die hieromtrent is vermeld in artikel 28 Wgr.

Hoofdstuk XIII ARCHIEFBEPALINGEN

Artikel 26

1 Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen ingesteld

bij de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig een door het algemeen bestuur

vast te stellen regeling; deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten meegedeeld.

2.Gedeputeerde Staten oefenen toezicht uit op de onder lid 1 van dit artikel aan het algemeen bestuur opgedragen zorg voor de archiefbescheiden overeenkomstig artikel

33 van de Archiefwet 1995.

3.De secretaris is belast met het beheer van de archiefbescheiden voorzover deze nietzijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam.

4.De archivaris van de gemeente Rotterdam oefent toezicht uit op het onder lid 3 genoemd beheer.

5.Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over tebrengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen

de archiefbewaarplaats van de gemeente Rotterdam.

6.De onder lid 5 van dit artikel bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Rotterdam.

Hoofdstuk XIV OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 27

1 De eerste aanwijzing van leden van het bestuur moet uiterlijk een maand na de dagvan het in werking treden van de regeling, hebben plaatsgevonden.

2.De begroting wordt voor de eerste maal vastgesteld voor de periode, aanvangende op de dag, waarop de regeling in werking treedt, tot het einde van het kalenderjaar, danwel wanneer het bestuur zulks bepaalt, tot het einde van het daarop volgende kalenderjaar.

3.De eerste rekening en het eerste jaarverslag hebben betrekking op de periode,waarvoor de eerste begroting geldt.

Artikel 28

1.De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarop de goedkeuring door Gedeputeerde Staten heeft plaatsgevonden enwaarin zij is opgenomen in het register van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel

27, tweede lid, van de Wgr.

  • 2.

    B&W-Rotterdam zenden de regelingaan Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Uiterlijk op 1 juli 2002 zal door de zorg van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur een evaluatie wordenaangeboden. Het algemeen bestuur zal bezien of de regeling in deze vorm wordtvoortgezet.

Artikel 29

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur, gehoord het dagelijks bestuur.

Artikel 30

Deze regeling kan worden aangehaald als: “Gemeenschappelijke regeling gezamenlijke brandweer voor het haven- en industriegebied van Rotterdam en Rozenburg".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rotterdam op 30 oktober 1997.

De Secretaris, De Voorzitter,

N.van Eck A. Peper

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Rotterdam op 30 september 1997.

De Secretaris, De Burgemeester,

N.van Eck A. Peper

Aldus vastgesteld door de Burgemeester van Rotterdam op 30 september 1997.

De Burgemeester,

A.Peper

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rozenburg op 30 oktober 1997.

De Secretaris, De Voorzitter,

D.K.W. Hendriks T.G. Heikens

Aldus vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Rozenburg op 30 september 1997.

De Secretaris, De Burgemeester,

D.K.W. Hendriks M.J. de Sutter-Westers

Aldus vastgesteld door de Burgemeester van Rozenburg op 30 oktober 1997.

De Burgemeester,

M.J. de Sutter-Westers

Aldus vastgesteld door de Coöperatieve Industriële Brandweerzorg U.A. op 7 oktober 1997.

De Secretaris, De Voorzitter,

C.M.J. de Graaf E. Barends

Goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 2 december 1997 onder nummer SZC 31337 1.

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 29 mei 1998 en ligt op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur ter inzage bij de Bestuursdienst van de gemeente Rotterdam, afdeling Bibliotheek en Documentatie, stadskantoor kamer 100, ingang Rodezand 18.