Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium

Geldend van 27-12-2012 t/m heden

Intitulé

BEHEERSVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN EN HET CREMATORIUM 2012

De raad van de gemeente Middelburg;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 maart 2012, volgnummer 12-49;

gelet op artikel 35 en 56 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • -

      de begraafplaats aan de Westelijke Oude Havendijk te Middelburg;

    • -

      de begraafplaats aan de Noordweg te Sint Laurens;

    • -

      de begraafplaats aan de Oude Dijk en aan de Oude Rijksweg te Nieuw- en Sint Joosland;

    • -

      de begraafplaats aan de Radermacherstraat en aan de Veerseweg te Arnemuiden;

  • b.

    crematorium: het gemeentelijk crematorium op de gemeentelijke begraafplaats aan de Westelijke Oude Havendijk;

  • c.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • d.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin één of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • e.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • i.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • j.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • k.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • l.

    algemene urnennis: een nis bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • m.

    particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend om in de urnentuin overledenen te gedenken;

  • n.

    algemene gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken door middel van memoriamplaatjes;

  • o.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • p.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • q.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen en het crematorium of degene die hem vervangt;

  • r.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf, particuliere urnennis of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • s.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf, een algemeen urnengraf, algemene urnennis of een algemene gedenkplaats is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • t.

    as: de as van een verbrand lijk.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "particulier graf" mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis, particuliere gedenkplaats en particulier kindergraf.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "algemeen graf" mede verstaan: algemeen urnengraf, algemene urnennis, algemene gedenkplaats en algemeen kindergraf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen en/of het crematorium kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 3. Het is verboden zonder toestemming van de beheerder met rijtuigen op de begraafplaatsen te rijden.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Bij het opgraven van lijken en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven of cremeren en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven of cremeren, as wil doen bijzetten, as wil doen verstrooien of as wil doen ophalen, geeft daarvan uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan die waarop de begraving, crematie, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven of te cremeren moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan. De kennisgeving aan de beheerder wordt gedaan door gebruikmaking van een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 09.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 3. Indien voor het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as een grafbedekking van een naastgelegen graf tijdelijk verwijderd dient te worden, dan mag die grafbedekking op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder worden verwijderd. De beheerder draagt er zorg voor dat de verwijderde grafbedekking zo spoedig mogelijk weer wordt aangebracht c.q. geplaatst.

  • 4. Het verzenden van een asbus wordt door de beheerder op deugdelijke wijze verzorgd. Op verzoek kan de aanvrager van de crematie zelf of diens gemachtigde de asbus overbrengen naar de gewenste plaats van bestemming.

Artikel 8 Aanwezig zijn van registratienummer op kist of lijkomhulsel

  • 1. Ter vaststelling van de identiteit van het te begraven of te cremeren lijk als bedoeld in artikel 8 van de wet dient de kist of het lijkomhulsel op het moment dat het lijk op de begraafplaats of op het terrein van het crematorium wordt gebracht te zijn voorzien van het registratienummer bedoeld in artikel 8, eerste lid van de wet en te zijn vergezeld van het document bedoeld in artikel 8, tweede lid van de wet.

  • 2. Als registratienummer bedoeld in het voorgaande lid van dit artikel wordt uitsluitend gebezigd het registratienummer dat het college toekent bij de verlening van toestemming tot begraving op een gemeentelijke begraafplaats of tot crematie in het gemeentelijk crematorium. Het college regelt dit registratienummer.

  • 3. Bij niet voldoening aan het eerste of het tweede lid van dit artikel kan voordat tot begraving of verbranding wordt overgegaan identificatie van het lijk worden verlangd. Identificatie vindt plaats door twee personen die de overledene bij het leven hebben gekend, in tegenwoordigheid van personeel van de begraafplaats of crematorium. Identificatie van een doodgeborene vindt op dienovereenkomstige wijze plaats. Van de identificatie wordt proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt ingeval van begraving gevoegd in het register bedoeld in artikel 27 van de wet en ingeval van crematie gevoegd in het register bedoeld in artikel 50 van de wet.

  • 4. Ten behoeve van identificatie als bedoeld in het vorige lid of als bedoeld in artikel 8, derde lid van de wet, stelt het college een formulier van proces-verbaal van identificatie vast.

Artikel 9 Verbod mee begraven of mee cremeren van dierlijke resten

In een omhulsel waarin zich het te begraven of te cremeren lijk bevindt, mogen geen resten van dieren aanwezig zijn.

Artikel 10 Gebouwen, muziek/geluidsinstallatie, luidklok

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimte, de aula, de condoleanceruimte alsmede van de muziek- en geluidsinstallatie moet uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte, de aula of de condoleanceruimte gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 2. Geluid- en beelddragers ten behoeve van de begrafenis- of crematieplechtigheid moeten uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begrafenis- of crematieplechtigheid plaatsvindt bij de beheerder worden afgegeven. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

  • 3. De ruimten en de muziek- en geluidsinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende één uur, onder verdeeld in een half uur voor de aula en een half uur voor de condoleanceruimte ter beschikking van de aanvrager. Indien mogelijk kan door de beheerder van deze tijdsduur worden afgeweken.

  • 4. Het verzoek tot het luiden van de luidklok op de begraafplaats Westelijke Oude Havendijk of de torenklok in Sint Laurens, Nieuw- en Sint Joosland en Arnemuiden, moet uiterlijk om 09.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de begrafenis- of crematieplechtigheid plaatsvindt, worden aangevraagd bij de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 11 Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving of crematie wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven of crematie is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de belanghebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 12 Tijden van begraven, crematieplechtigheden en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven, houden van crematieplechtigheden en het bezorgen van as is:

    • -

      op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

    • -

      op zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling, uitgifte van DE graven en asbezorging

Artikel 13 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere urnennissen;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op de particuliere graven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 14 Verstrooiingsplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn aangewezen als terreinen voor asverstrooiing.

  • 2. Verstrooiing vindt plaats onder toezicht en op aanwijzing van de beheerder.

Artikel 15 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 16 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

    Indien op begraafplaatsen een te hoge grondwaterstand heerst om twee lijken in één graf te begraven, kan tevens grafrecht worden verleend voor een toekomstige begrafenis in een naastgelegen grafruimte.

  • 2. Het college kan onverminderd het bepaalde in het eerste lid een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 17 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 18 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien jaar recht op een particulier graf, uitgezonderd een particuliere urnennis waarvoor een termijn van vijf jaar van toepassing is. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar indien het betreft een particulier graf en met telkens een termijn van vijf jaar indien het betreft een particuliere urnennis, mits de aanvraag vòòr het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

Artikel 19 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 20 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van één jaar, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van één jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 21 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 22 Plaatsing in algemene urnennis

  • 1. In afwachting van een definitieve bestemming kan een asbus tijdelijk voor maximaal een half jaar in de algemene urnennis geplaatst worden.

  • 2. Voor het verstrijken van het half jaar worden de nabestaanden verzocht een beslissing te nemen ten aanzien van de bestemming.

Artikel 23 Gedenkplaats

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van vijf jaar het recht een memoriamplaatje op de gedenkplaats Westelijke Oude Havendijk aan te brengen.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht kan op aanvraag van de rechthebbende worden verlengd, telkens met een termijn van vijf jaren.

  • 3. Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen met betrekking tot de wijze van aanvragen, de grootte, de constructie en de wijze van aanbrengen van de memoriamplaatjes.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 24 Grafbedekking

  • 1. Op een graf mag een grafbedekking worden aangebracht.

  • 2. a. Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt.

    b. Voorafgaande aan het aanbrengen of plaatsen van een gedenkteken dient aan de beheerder het aanbrengen of de plaatsing te worden gemeld.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van melding als bedoeld in het tweede lid onder b, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan het aanbrengen c.q. plaatsen van een gedenkteken weigeren, indien:

    a. niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    e. de op grond van de Verordening Lijkbezorgingsrechten Middelburg 1998 verschuldigde rechten na aanmaning niet geheel zijn voldaan binnen de daarbij gestelde termijn.

Artikel 25 Onderhoud door de gemeente

Het onderhoud en verzorgen van graven, winterharde beplanting en grafbedekking alsmede van urnen gebeurt vanwege de gemeente. Onder dit onderhoud en verzorgen wordt verstaan het maaien van gras, jaarlijks snoeien van beplanting en het regelmatig verwijderen van onkruid en blad.

Artikel 26 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. Het is de rechthebbende of gebruiker toegestaan zelf verdergaand onderhoud en verzorging te verrichten dan het onderhoud en de verzorging verricht door de gemeente als bedoeld in artikel 25.

  • 2. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 4. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 6. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 7. Schade, door welke oorzaak ook ontstaan aan grafbedekking of schade die door grafbedekkingen aan derden wordt toegebracht, is geheel voor risico van de rechthebbende of de gebruiker. De schade komt geheel voor diens rekening zonder deze te kunnen afwentelen op de gemeente.

Artikel 27 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 28 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 29 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de belanghebbende van een algemeen graf bekend gemaakt. Wanneer het adres van de belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (schudden) dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. Indien de rechthebbende het particulier graf wil laten schudden dient hij afstand te doen van het uitsluitend recht. Aansluitend wordt het graf ingericht en uitgegeven als nieuw particulier graf. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 6. Ingeval van inwilliging van een verzoek tot opgraving van de nog aanwezige menselijke resten ter overbrenging naar een ander graf of ter crematie, dient de aanvrager daarvan te voorzien in een kist.

Hoofdstuk 7 Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 30 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 13, tweede lid, 17 en 24, derde lid, van deze verordening.

  • 2. Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.

Hoofdstuk 8 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 31 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 9 Inrichting register

Artikel 32 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 33 Intrekken oude regeling

De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en crematorium, vastgesteld op 19 oktober 1998, laatstelijk gewijzigd 22 april 2003, wordt ingetrokken.

Artikel 34 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de verordening als bedoeld in artikel 33 van deze verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening als bedoeld in artikel 33 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 35 Strafbepaling

  • 1. Overtreding van enige bepaling van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Bij veroordeling wegens overtreding van enige bepaling van deze verordening kan daarenboven openbaarmaking van het vonnis worden gelast.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum waarop ze bekend is gemaakt.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen en het crematorium 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad in de
openbare vergadering van 16 april 2012,
De griffier, De voorzitter,

Proces-verbaal van identificatie

Proces-verbaal

TOELICHTING

Toelichting beheersverordening