Subsidieverordening peuterspeelzaalwerk Zeewolde

Geldend van 30-03-1995 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening peuterspeelzaalwerk Zeewolde

?De raad van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 maart 1995;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor de toekenning van subsidie aan de Stichting Peuterspeelzalen Zeewolde;

Besluit

vast te stellen de Verordening peuterspeelzaalwerk Zeewolde.

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    peuterspeelzaal: een ruimtelijke voorziening ten behoeve van kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar met als doelstelling de sociale, motorische en creatieve vaardigheden te ontwikkelen door spelen en omgang met leeftijdsgenootjes;

  • b.

    dagdeel: een ochtend of middag welke peuters gedurende tenminste twee aaneengesloten uren worden opgevangen;

  • c.

    de stichting: de Stichting Peuterspeelzalen Zeewolde.

Artikel 2. Subsidiegerechtigde

Voor subsidie komt alleen in aanmerking de plaatselijke Stichting Peuterspeelzalen Zeewolde, opgericht d.d. 17 juli 1984, die zich bezighoudt met het organiseren van peuterspeelzaalactiviteiten in Zeewolde.

Artikel 3. Bijzondere subsidievoorschriften

  • 1. Bij de toelating van peuters dient zoveel mogelijk, ter beoordeling van de Stichting Peuterspeelzalen, voorrang gegeven te worden aan die peuters voor wie toelating om sociale en/of medische redenen wenselijk is.

  • 2. Voor de inrichting van de peuterspeelzalen, de voorschriften terzake veiligheid, leiding, hygiëne etc. dient de stichting te voldoen aan de Verordening kinderopvang gemeente Zeewolde en de nadere regels kindercentra.

  • 3. Indien een maximaal aantal kinderen voor een groep is toegelaten dient zonodig een wachtlijst te worden aangelegd.

  • 4. Eenzelfde peuter mag maximaal 3 dagen per week met een maximum van 3 aaneengesloten uren per dag in een peuterspeelzaal aanwezig zijn.

Artikel 4. Subsidiegrondslagen

De subsidie bestaat uit:

  • a.

    30% van de kosten van leiding zoals bedoeld in artikel 7;

  • b.

    een vast bedrag per peuter per dagdeel per jaar;

  • c.

    een vast bedrag per speelzaal ten behoeve van bestuurs- en administratiekosten;

De bijbehorende bedragen en percentages worden jaarlijks door de raad vastgesteld.

Artikel 5. Openstelling

Een peuterspeelzaal dient, vakantieperiodes uitgezonderd, minimaal 2 dagen per week gedurende tenminste 2 aaneengesloten uren geopend te zijn.

Artikel 6. Groepsgrootte

  • 1. Het aantal peuters dat op eenzelfde tijdstip van een peuterspeelzaal gebruik maakt, dient tenminste 8 en ten hoogste 16 te zijn.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een afwijkend aantal toestaan, bijvoorbeeld als uit prognoses blijkt dat binnen korte tijd het minimum aantal peuters gehaald zal worden.

  • 3. Een peuter dient niet meer dan één deel van de dag in een peuterspeelzaal te verblijven.

  • 4. Er dienen per dagdeel minimaal 1 begeleid(st)er en 1 vrijwilliger(st)er aanwezig te zijn.

  • 5. De minimumleeftijd van een peuter is 2 jaar.

Artikel 7. Begeleiding

De (bege)leiding dient te geschieden door personen, die daartoe door een geëigende opleiding en/of ervaring geschikt kunnen worden geacht.

Artikel 8. Organisatie

De leiding dient bij het beleid van de stichting te worden betrokken.

Ouders en/of opvoeders worden door de stichting geïnformeerd over het gevoerde beleid.

Artikel 9. Eigen bijdrage

  • 1. De stichting dient van de ouders of verzorgers van de peuters een geldelijke eigen bijdrage te vragen.

  • 2. De hoogte van deze bijdrage wordt door de stichting vastgesteld en door burgemeester en wethouders bij het bepalen van de subsidie beoordeeld.

Artikel 10. Vermindering of vervallen van subsidie

  • 1. In het algemeen zal geen aanspraak op subsidie meer kunnen worden gemaakt indien:

    • a.

      de belangen met het oog waarop de stichting wordt gesubsidieerd van harentwege niet of niet meer in voldoende mate wordt behartigd;

    • b.

      de omvang van de gesubsidieerde of te subsidiëren activiteiten daartoe aanleiding geeft;

    • c.

      het financieel beheer niet aan redelijk te stellen eisen voldoet;

    • d.

      de bij de subsidieverlening geldende voorschriften en beperkingen niet in acht worden genomen;

    • e.

      opzettelijk onjuiste gegevens of inlichtingen worden verstrekt;

    • f.

      gehandeld wordt in strijd met de wettelijke voorschriften.

Artikel 11. Subsidie en eigen vermogen

  • 1. Indien het eigen vermogen van de stichting meer bedraagt dan redelijkerwijs voor het verrichten van de werkzaamheden van de instelling noodzakelijk is te achten, wijzen burgemeester en wethouders de subsidieaanvraag geheel of gedeeltelijk af.

  • 2. Aan het vermogen kan geheel of gedeeltelijk een bestemming worden gegeven als reservering voor door burgemeester en wethouders goed te keuren investeringsdoeleinden.

Artikel 12. Duurzame goederen

  • 1. Indien de stichting duurzame goederen heeft aangeschaft, moeten deze als activa in de balans worden opgenomen.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels vast te stellen met betrekking tot de jaarlijkse afschrijving.

Artikel 13. Subsidieaanvraag

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen moet jaarlijks bij burgemeester en wethouders een aanvraag worden ingediend binnen acht weken na aanvang van het begrotingsjaar.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende gegevens:

    • a.

      de exploitatierekening over het afgelopen jaar en de balans op de laatste dag van dat jaar alsmede de vermoedelijke uitkomsten van het lopende jaar;

    • b.

      de exploitatiebegroting voor het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, indien nodig vergezeld van een duidelijke toelichting;

    • c.

      een lijst van namen, voornamen, geboortedata en adressen van alle peuters die in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft de peuterspeelzaal bezoeken alsmede de tijdvakken waarop dit bezoek betrekking heeft;

    • d.

      een opgave van het aantal beroepskrachten en het aantal vrijwilligsters;

    • e.

      een opgave van het aantal uren waarvoor de leidsters zijn aangesteld;

    • f.

      de openingstijden van de peuterspeelzalen;

    • g.

      de hoogte van de ouderbijdrage;

    • h.

      het aantal en de grootte van de groepen;

    • i.

      een overzicht van de betaalde salarissen en lonen met de daarop ingehouden en betaalde c.q. nog te betalen sociale lasten;

    • j.

      een opgave van de subsidies en bijdragen ontvangen van het Rijk, de provincie, andere gemeenten, particulieren personen of instellingen of fondsen;

    • k.

      een accountantsverklaring.

Artikel 14. Opheffing stichting

  • 1. Indien de subsidieverkrijgende stichting wordt opgeheven dient het bestuur daarvan onmiddellijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een batig liquiditeitssaldo wordt, tot het bedrag van de over de afgelopen jaren verleende gemeentelijke subsidies, teruggestort in de gemeentekas.

  • 3. Met afwijking van het in lid 2 bepaalde kan een batig liquiditeitssaldo een bestemming worden gegeven, welke is onderworpen aan de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Artikel 15. Bijzondere bevoegdheden burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn onder goedkeuring van de raad bevoegd:

  • a.

    een of meer bepalingen van deze verordening niet van toepassing te verklaren;

  • b.

    naast de bepalingen van deze verordening bijzondere voorschriften aan het verlenen van de subsidie te verbinden.

Artikel 16. Termijn behandeling subsidieaanvraag

  • 1. Beslissing over subsidies worden door burgemeester en wethouders genomen binnen dertien weken na ontvangst van de subsidieaanvraag en de daarbij behorende bescheiden.

  • 2. Indien het niet mogelijk is een beslissing te nemen binnen de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn, wordt aan de subsidievragende instelling hiervan voor het verstrijken van de bedoelde termijn, onder opgaaf van redenen, mededeling gedaan.

Artikel 17. Controle op doelmatig beheer en inrichting administratie

  • 1. De stichting stelt de door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren in de gelegenheid de kassen op te nemen en inzage te nemen van alle boeken en bescheiden.Zij verstrekt voorts alle inlichtingen, desgewenst schriftelijk, welke van haar in het belang van een goede controle op het financieel beheer en de administratie wordt gevraagd.

  • 2. De stichting draagt er zorg voor dat de financiële administratie zodanig is ingericht dat inzicht kan worden verkregen in de exploitatieresultaten en de vermogenspositie.

  • 3. De stichting verstrekt aan burgemeester en wethouders of aan door hen aan te wijzen ambtenaren alle inlichtingen, desgewenst schriftelijk, welke nodig zijn voor de beoordeling van de doelmatigheid van de door haar verrichte werkzaamheden.

Artikel 18. Algemeen

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede indien bijzondere omstandigheden het rechtvaardigen van deze verordening af te wijken, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    • Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening peuterspeelzaalwerk, vastgesteld bij besluit door de raad van de gemeente Zeewolde van 1 januari 1990.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Subsidieverordening peuterspeelzaalwerk Zeewolde".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 30 maart 1995.
de secretaris, de voorzitter,
W.Nomen G.H. Faber