Onderwijsachterstandsplan 2006-2010

Geldend van 07-03-2007 t/m heden

Intitulé

Onderwijsachterstandsplan 2006-2010

2. Weging nader belicht

Elk jaar op 1 oktober moeten de basisscholen hun kinderen wegen. Gekeken wordt naar met name het opleidingsniveau van de ouders en tot dusverre ook nog naar de taal- en culturele achtergrond. In de komende jaren zal deze laatste informatie niet worden verwerkt. De achterliggende gedachte bij de we ging is dat kinderen van laagopgeleide ouders een groter risico lopen op achterstand binnen het onderwijs dan kinderen van ouders met een middelbare of hogere opleiding.

Het Rijk stelt extra geld beschikbaar aan scholen en gemeentes of met elkaar extra aandacht te besteden aan deze kinderen.

Wanneer men de weging van oktober 2006 binnen de gemeente Gilze en Rijen nader beschouwt, dan kan worden vastgesteld dat sinds jaren het percentage gewogen leerlingen totaal 20% van de schoolpopulatie bedraagt.

Bij nadere beschouwing van de teldatagegevens van 2000 en 2006, blijkt dat er in 2006 ongeveer 5% minder gewogen leerlingen op de scholen in Gilze en Rijen zitten dan in 2000.

Op welke scholen zitten de meeste kinderen met een weging.

In onderstaande tabel (teldatum 1-10-2006) kan men zien hoeveel gewogen leerlingen op de scholen in Gilze en Rijen zitten. Tevens is berekend hoe groot dit percentage is op de totale populatie van de school. Zo is te lezen dat op de ene school meer dan het dubbele aantal gewogen leerlingen zit dan op een andere school, maar dat het percentage doelgroepleerlingen op die andere school het dubbele of meer is dan dat van de ene school.

Ook kan men lezen dat vier scholen een beduidend hoger percentage gewogen leerlingen (meer dan 30%) hebben dan het gemiddelde van de scholen in de gemeente Gilze en Rijen. Met name deze scholen (St. Jozef, Burgemeester Van Mierlo, De Vijf Eiken en De Spie) verdienen aandacht in het onderwijskansenbeleid 2006-2010 van Gilze en Rijen.

totaal

gewogen

% gewogen

St.-Jozef

477

164

34%

De Spie

66

43

65%

De Brakken

408

83

20%

De Vijf Eiken

119

42

35%

Burg. Van Mierlo

147

45

31%

De Kring

246

14

5%

De Wildschut incl. Prinsenbos

355

68

19%

De Bolster

414

28

7%

St.-Anna

107

22

19%

Gerardus Majella

60

3

5%

Totaal

2399

512

20%

De Wildschut excl. Prinsenbos

303

19

6%

Prinsenbos

52

49

94%

3. Resultaten van tot nog toe uitgevoerde onderwijs(achterstanden)beleid

VVE-programma’s op alle peuterspeelzalen

In de voorbije jaren is binnen de gemeente Gilze en Rijen een grote kwaliteitsslag gemaakt op het terrein van de voor- en vroegschoolse educatie. De belangrijkste impuls hiervoor is de samenvoeging geweest van zeven peuterspeelzalen in één organisatie Muzerij. Aan deze samenvoeging is onmiddellijk een professionaliseringsprogramma gekoppeld. Muzerij heeft gekozen voor introductie van Taallijn VVE op alle peuterspeelzalen. Op de zelfstandige peuterspeelzaal De Speeldoos wordt in nauwe samenwerking met basisschool De Vijf Eiken het programma Piramide uitgevoerd. Dit programma wordt ook uitgevoerd op peuterspeelzaal ’t Vlindertje van Muzerij.

De conclusie is dat op alle peuterspeelzalen binnen de gemeente Gilze en Rijen de officiële VVE-programma’s worden uitgevoerd. Alle betrokkenen hebben plannen gemaakt om deze lijn ook, en meer en meer in samenwerking met de basisscholen door te trekken.

Aantal groepen en kinderen op peuterspeelzalen

Muzerij

De Speeldoos

Pinkeltje

Hummeldonl

Pinokkio

Hummeltje

‘t Peuterbos

De Kinderboerderij

‘t Vlindertje

Totaal Muzerij

aantal reguliere groepen

1

1

6

3

2

4

1

18

2

aantal VVE-groepen

6

2

aantal dagdelen deelname aan VVE-programma

3

3

3-4

3-4

3

3

3

3à4

3

aantal peuters dat doorstroomt naar OK-school met Piramide

1

2

5

8

aantal gecertificeerde VVE-krachten (incl. in opleiding)

1

2

aantal op Taallijn VVE geschoolde leidsters

2

3

6

4

2

4

2

Deelname aan de peuterspeelzaal

Van de 576 vier- en vijfjarigen op de basisscholen in de gemeente hebben 489 kinderen een weging van 1.00. van deze ‘ongewogen’ hebben er 443 op de peuterspeelzaal of kinderdagverblijf gezeten. Dit is ruim 90%. Daarvan hebben 34 kleuters op een Piramide-peuterspeelzaal gezeten.46 peuters hebben geen peuterspeelzaal bezocht.

Van de 576 vier- en vijf-jarigen op de basisscholen in de gemeente hebben 87 kinderen een weging die hoger is dan 1.00. Van al deze ‘gewogen’ kleuters hebben er 65 op de peuterspeelzaal of kinderdagverblijf gezeten. Dit is 74%. Daarvan hebben 18 kleuters op een Piramide-peuterspeelzaal gezeten; 44 ‘gewogen’ kleuters hebben op een peuterspeelzaal gezeten waar Taallijn VVE wordt uitgevoerd. 3 ‘gewogen’ kleuters hebben een kinderdagverblijf bezocht. 22 ‘gewogen’ kleuters hebben geen peuterspeelzaal of kinderdagverblijf bezocht.

Omdat de kinderdagverblijven in Gilze en Rijen geen erkend VVE-programma uitvoeren, dienen die niet meegenomen te worden in de telling van het percentage doelgroepkleuters dat een erkend VVE-programma heeft gevolgd. Op alle peuterspeelzalen in Gilze en Rijen wordt een erkend VVE-programma uitgevoerd. Dus 71% van de gewogen kleuters heeft een VVE-traject in de voorschoolse periode doorlopen.

De doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid in de gemeente Gilze en Rijen treft men (het AZC-centrum Prinsenbos daarbij niet meegeteld) voornamelijk aan binnen de deelgemeente Rijen.

Uit de gegevens ten behoeve van bovenstaande grafiek kan het volgende worden geconcludeerd:

  • 1.

    Ruim 16% van de niet-doelgroepkleuters uit Rijen bezoekt geen peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Voor het onderwijsachterstandenbeleid heeft dit relatief hoge percentage geen invloed.

  • 2.

    Van de 76 kleuters met relatief laagopgeleide ouders (weging 0.30 en 1.20) in Rijen hebben er 57 (dit is 75%) een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf bezocht. Hiervan hebben 54 kinderen (dit is 71%) een erkend VVE-programma gevolgd.

  • 3.

    Van de doelgroepkinderen waarvan beide ouders laagopgeleid zijn (weging 1.20) heeft 1 kleuter een kinderdagverblijf bezocht. 50% heeft wel en 50% geen erkend VVE-programma gevolgd.

De doorgaande lijn

In de afgelopen jaren heeft een kleine werkgroep (Werkgroep Doorgaande lijn) van vertegenwoordigers uit het onderwijsveld en Muzerij zich actief beziggehouden met de samenwerking tussen peuterspeelzaal en basisschool. Muzerij heeft in 2005 een inventarisatie gemaakt van de observatieinstrumenten en methodes die in groep 1 van de basisschool worden gebruikt. Tevens zijn door Muzerij de aandachtspunten geïnventariseerd die de leerkrachten van de basisschool met de peuterspeelzaalleidsters willen bespreken.

De werkgroep heeft een procedure ontwikkeld voor de overdracht van informatie vanuit de peuterspeelzaal naar de basisschool. Binnen deze procedure heeft het invullen van een uniforme observatielijst een centrale plaats gekregen. Alle basisscholen en peuterspeelzalen binnen de gemeente werken vanaf januari 2006 met deze observatielijst. Het observatieformulier is in 2006 geëvalueerd

In april 2006 hebben de basisscholen en Stichting De Muzerij besloten nauwer samen te werken. Daartoe heeft op 4 september 2006 een bijeenkomst plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van de gemeente, basisscholen en peuterspeelzalen over de doorgaande lijn. In deze bijeenkomst zijn de speerpunten van het gemeentelijk beleid inzake de doorgaande lijn geformuleerd:

  • ·

    inhoudelijke afstemming

  • ·

    overdrachtsprocessen

  • ·

    samenwerking

In de bijeenkomst van 4 september 2006 is door de betrokkenen vastgesteld dat afstemming, overdracht en samenwerking tussen voorschoolse instellingen en basisscholen binnen de gemeente over het algemeen beschouwd nog in de kinderschoenen staan. Er werden suggesties aangedragen om deze speerpunten concreet te verbeteren. In de periode 2006-2010 zal de doorgaande lijn van de VVE-peuterspeelzalen naar de basisscholen op alle drie de speerpunten worden gerealiseerd.

De inhoudelijke afstemming zal plaatsvinden door peuterspeelzalen en basisscholen elkaar te laten informeren over hun programma’s, met name de VVE-programma’s Taallijn VVE en Piramide. Maar niet alleen taalontwikkeling zal worden besproken. Ook de sociaal-emotionele ontwikkeling en ouderparticipatie zullen onderwerp van bespreking zijn. De overdrachtsprocessen betreffen uiteraard de contacten tussen leidsters en leerkrachten bij de overgang van peuterspeelzaal en kinderdagverblijf naar de basisschool. Dan zullen de observatielijsten, registraties en overige overdrachtsactiviteiten aan de orde komen.

Leerkrachten van de basisscholen Burgemeester Van Mierlo, De Vijf Eiken, De Wildschut, Prinsenbos en St.Jozef) zijn betrokken bij de scholing Taallijn VVE die de peuterleidsters van Muzerij en De Speeldoos volgen. Basisschool De Brakken heeft deelgenomen aan de eerder uitgevoerde pilot van de Taallijn VVE.

4. Verplichtingen

De verplichtingen van de gemeente en schoolbesturen met betrekking tot het onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010 zijn vastgelegd in het besluit doelstelling en bekostiging onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010. De wettelijke regeling is eind juli 2006 vastgesteld; de algemene maatregel van bestuur die hierbij hoort, is vastgesteld op 10 oktober 2006. In de wettelijke regeling zijn de verplichtingen van gemeentes en scholen vastgelegd. In de wettelijke regeling is de verplichting vervallen om iedere vier jaar een onderwijsachterstandenplan op te stellen.

Nadruk ligt op voorschoolse educatie en de totstandkoming van schakelklassen.

4.1Gemeente

De gemeente heeft een inspanningsverplichting om tot afspraken te komen over het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en het bestrijden van onderwijsachterstanden in een doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar basisonderwijs. De afspraken moeten zoveel mogelijk het karakter hebben van meetbare doelen. De gemeente kan afspraken uit dit overleg omzetten in bindende afspraken.

In artikel 2 van de nieuwe wettelijke regeling wordt de doelstelling van het onderwijsachterstandenbeleid beschreven:

Het onderwijsachterstandenbeleid op scholen en in gemeenten heeft als doel om onderwijsachterstanden van kinderen vroegtijdig te signaleren en te bestrijden, waarbij voor gemeenten de nadere voorwaarden, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 7 gelden.

In artikel 4 wordt aangegeven hoe de besteding specifieke uitkering dient plaats te vinden:

De gemeente besteedt de specifieke uitkering aan voorschoolse educatie en/of aan schakelklassen om onderwijsachterstanden te bestrijden, met dien verstande dat maximaal 15% van de in dat jaar verstrekte specifieke uitkering kan worden besteed aan coördinerende en/of overige activiteiten die zijn gerelateerd aan het onderwijsachterstandenbeleid.

In artikel 6 worden de voorwaarden voor voorschoolse educatie geregeld:

Op voorschoolse educatie zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

a. Burgemeester en wethouders van een gemeente geven aan op grond van welke criteria een doelgroepkind in aanmerking komt voor het volgen van voorschoolse educatie;

b. de voorschoolse educatie wordt tenminste drie dagdelen per week gedurende een schooljaar gegeven.

c. In afwijking van artikel 6, onderdeel b, kan de gemeente de specifieke uitkering, in het schooljaar 2006-2007, aan voorschoolse educatie besteden, als dat tenminste twee dagdelen per week gedurende een jaar wordt gegeven.

Inzake de schakelklassen wordt gesteld dat kinderen één vol schooljaar tenminste 8 uren binnen of buiten schooltijd ononderbroken les in de Nederlandse taal moeten ontvangen. Een schakelklas kan in deeltijd maar ook in voltijd worden gerealiseerd

4.2 Onderwijs

Het onderwijs heeft de verplichting om deel te nemen aan het door de gemeente georganiseerde overleg teneinde tot afspraken te komen over het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en het bestrijden van onderwijsachterstanden in een doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar basisonderwijs. Afspraken moeten zoveel mogelijk het karakter hebben van meetbare doelen.

De inspectie zal toezien dat scholen deelnemen aan het overleg.

VVE-beleid

In een brief d.d. 6 juni 2006 aan de besturen en schoolleiders voor basisonderwijs gaat de minister van Onderwijs in op het VVE-beleid vanaf 1 augustus 2006:

  • ·

    Scholen krijgen een hogere vergoeding uit de gewichtenregeling, waarmee ze de kosten voor VVE op de eigen school kunnen betalen. Deze extra middelen werden voorheen naar de gemeente overgemaakt.

  • ·

    Scholen dienen bij te dragen aan de doorlopende leerlijnen. Constructief overleg met gemeente over VVE is daartoe noodzakelijk.

5. Ambities voor 2006-2010

De gemeente hecht sterk aan continuering van het goede overleg dat in de afgelopen jaren is gevoerd met de scholen, de peuterspeelzalen en instellingen die werken op het terrein van de voor- en vroegschoolse educatie. Maar de gemeente wil ook nieuwe accenten leggen in het onderwijsachterstandenbeleid. Nu een deel van het voormalige GOA-budget bij het onderwijs terechtkomt, liggen er gemeenschappelijke taken met gescheiden verantwoordelijkheden voor gemeente en scholen, zeker op het terrein van de doorgaande lijn en het VVE-beleid. Het bespreken van de lokale educatieve agenda in Gilze en Rijen betekent een continuering en verdieping van de verschillende overlegvormen die in de laatste jaren tussen gemeente en werkveld zijn uitgevoerd.

Om tot resultaat te komen bij de bestrijding van onderwijsachterstanden is het noodzakelijk om tot samenhangend beleid op verschillende thema’s te komen. In hoofdstuk 7 is dit nader uitgewerkt.

De gemeente heeft in deze nota een aantal ambities geformuleerd op het terrein van het onderwijsachterstandenbeleid die in de komende vier jaar zullen moeten worden gerealiseerd. In deze ambities zit zowel voortzetting van eerder gestart beleid als nieuw beleid. Ten gevolge van de verminderde financiën worden scherpe keuzes gemaakt binnen het gemeentelijk budget. Die keuzes zijn beschreven in hoofdstuk 8.

5.1 Vroeg beginnen

In de eerste plaats dient er zo vroeg mogelijk begonnen te worden. Het is immers bekend dat de achterstand van kinderen met een weging aan het begin van het primair onderwijs moeilijk ingehaald kan worden binnen de periode van het basisonderwijs. Steeds meer onderzoek bevestigt hoe belangrijk de eerste levensjaren zijn. Vroeg beginnen betekent in Gilze Rijen in elk geval op de leeftijd waarop kinderen naar de peuterspeelzaal gaan. De gemeente hanteert dan ook een voorrangsbeleid voor kinderen uit de doelgroepen van het onderwijsachterstandsbeleid. Daarnaast zet de gemeente een toeleidingstraject op voor doelgroepkinderen met een spraaktaalachterstand die waarschijnlijk niet naar de peuterspeelzaal zullen gaan.

De gemeente gaat het in gang gezette VVE-beleid continueren en verdiepen: continuïteit in de uitvoering van de VVE-programma’s Piramide en Taallijn VVE, maar ook verdieping in de expertise van deze programma’s. Deelname aan het landelijke scholingsproject Vversterk is daarbij een belangrijk instrument. Voorts zal de lijn worden doorgetrokken naar het basisonderwijs.

5.2 Nederlandse taal

In de tweede plaats wordt aan de beheersing van de Nederlandse taal blijvende aandacht besteed. In de gemeente Gilze en Rijen geschiedt het activeren van Nederlandse taal in de voor- en vroegschoolse periode met de Taallijn VVE en Piramide. Maar er is meer mogelijk. Er zijn en worden steeds meer interessante programma’s ontwikkeld op het terrein van spelen en spraak-taalontwikkeling. De gemeente zal deze ontwikkelingen nauwkeurig volgen en indien nodig integreren in het beleid.

Voor de kinderen van 4 tot 12 jaar valt de bevordering van de taalontwikkeling voor het grootste deel onder de competentie van de basisschool. De gemeente zal de samenhang in het taalbeleid tussen enerzijds de peuterspeelzalen, eventueel kinderopvang, en anderzijds de basisscholen op de lokale educatieve agenda zetten.

Op een specifiek terrein heeft de gemeente een taak gekregen: de schakelklas.

De gemeente Gilze en Rijen wil een schakelklas inrichten voor leerlingen in de leeftijd van het basisonderwijs die zo’n beperkte taalvaardigheid in het Nederlands hebben dat zij het reguliere lesprogramma niet kunnen vormen.

Door de aanwezigheid van Prinsenbos, de school van het Centrum voor Opvang van Asielzoekers (COA) en door de jarenlange ervaring van het project voor kansarme kinderen op basisschool De Brakken is binnen de gemeente veel expertise opgebouwd op het terrein van het snel aanleren van de Nederlandse taal aan kinderen in de basisschoolleeftijd. Echter, aan de eis om gedurende een vol schooljaar AZC-kinderen in de schakelklas op te vangen, kan niet worden voldaan.

De gemeente opteert voor een schakelklas voor kinderen uit de gemeente in voltijd of deeltijd op een school in Rijen.

5.3 Doorgaande lijn

De doorgaande lijn in de begeleiding van kinderen is het derde thema waarop samenhang en samenwerking gericht moet worden. Voor de gemeente Gilze en Rijen betekent dit dat in elk geval de samenwerking tussen peuterspeelzaal en basisschool voortgezet en geïntensiveerd zal worden.

Stichting Muzerij heeft samen met de basisscholen het initiatief genomen om te gaan kijken hoe de samenwerking en de doorgaande lijn bevorderd kan worden. Hiervoor is een werkgroep samengesteld (werkgroep Doorgaande lijn) met twee afgevaardigden van de scholen, één (coördinator) van Muzerij en één (bestuur) van De Speeldoos. Deze werkgroep is in 2005/2006 ongeveer 4x bij elkaar geweest. Onder andere is afgesproken om een proefperiode te houden met het observatieformulier van Muzerij als overdrachtsvorm en dit in januari 2007 te evalueren. Er zijn bijeenkomsten georganiseerd met leerkrachten en leidsters om te zoeken naar andere manieren van samenwerking. Hieruit zijn enkele afspraken tussen peuterspeelzalen en scholen gemaakt om elkaar meer op de hoogte te houden en elkaar te bezoeken. Door bij elkaar op bezoek te komen kunnen de leidsters en leerkrachten de werkwijzen van peuterspeelzaal en basisschool met elkaar vergelijken.

Verdere ideeën voor de toekomst zijn: aanpassen en verbeteren observatieformulier/overdracht, mondelinge overdracht waar nodig is, samen werken/afstemmen programma’s en thema’s.

Het onderwijs werkt al enige jaren aan de vergroting van de onderwijskansen van risicoleerlingen in het kader van het WSNS-samenwerkingsverband. De peuterspeelzalen hebben behoefte aan een instrument om deze risicokinderen eerder en beter te signaleren dan tot dusverre is gebeurd.

De gemeente ondersteunt van harte de initiatieven om ook op de peuterspeelzalen te gaan werken met een zorgstructuur zoals dat in het basisonderwijs en elders op peuterspeelzalen met veel succes geschiedt.

5.4 Risicokinderen en doelgroepkinderen: VVE-peuters

Niet in de laatste plaats zal in de komende jaren intensief gewerkt worden aan de verbetering van de kansen van zogenaamde risicokinderen: kinderen met een aantal kenmerken waarop voorspeld kan worden dat die een risico inhouden op een verstoorde schoolloopbaan.

doelgroepkinderen

Het basisonderwijs past op elk kind een weging toe; op grond van een hogere weging van een kind kan de school beschikken over extra geld. De weging – die voor een deel van de basisschool op 1 augustus 2006 al een belangrijke wijziging heeft ondergaan – richt zich vooral op de opleiding van ouders: hoe meer opleiding ouders hebben ontvangen, hoe groter de kansen van hun kinderen zijn.

Kinderen van laagopgeleide ouders moeten een extra steuntje krijgen; daartoe ontvangen scholen met veel van deze kinderen (wij noemen dit de doelgroepkinderen) extra middelen. De minister heeft in een brief aan de schoolleiders en schoolbesturen (zie bijlage 1) erop aangedrongen deze extra middelen vooral in te zetten in de vroegschoolse periode.

Peuterspeelzalen hebben geen verplichting om de kinderen een wegingsfactor toe te kennen. De peuterspeelzalen van Gilze en Rijen passen zelf op hun kinderen de weging toe die in de basisscholen ook wordt toegepast. We weten dus op welke peuterspeelzalen de doelgroeppeuters zitten. Maar de gemeente mag zelf bepalen welke peuters VVE-peuters zijn. De gemeente Gilze en Rijen definieert een VVE-peuter als die gekenmerkt worden als een doelgroeppeuter en/of als die gekenmerkt wordt als een risicopeuter.

Er gaan al veel peuters (71%) uit de gemeente Gilze en Rijen naar de peuterspeelzaal, zelfs meer dan het landelijk streefpercentage. Van de doelgroepkleuters die geen peuterspeelzaal hebben bezocht zijn er een aantal die een significante ontwikkelingsachterstand hebben. Doelstelling van het beleid 2006-2010 zal ook zijn: het localiseren van de doelgroeppeuters en -gezinnen met een significante taal- en ontwikkelingsachterstand. Daartoe wordt een beleid ingevoerd dat gericht is op de ouders van 0-2-jarigen uit de doelgroepen van het onderwijsachterstandenbeleid.

risicokinderen

Doelgroepkinderen zijn niet hetzelfde als risicokinderen. Doelgroepkinderen zijn in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid kinderen van laagopgeleide ouders; in het primair onderwijs krijgen deze kinderen een weging. Een risicokind wordt door de peuterspeelzaal en de school aangeduid als door persoonskenmerken of door omgevingsfactoren van dat kind risico’s worden gesignaleerd op een verstoring van een schoolcarrière.

Binnen de gemeente Gilze en Rijen hebben peuterspeelzalen, scholen samen met instellingen en gemeente aangegeven dat er prioriteit gegeven moet worden aan de aanpak van problemen bij de zogenaamde risicoleerlingen.

De peuterspeelzaalleidsters die in de afgelopen jaren zijn samengegaan in Stichting De Muzerij, hebben een traject professionalisering doorlopen. Dit is ook het geval geweest met de peuterspeelzaalleidsters van De Speeldoos. Nu gaat daarop een verdieping plaatsvinden. Één aspect van deze verdieping is: Hoe krijgen we het risicokind beter in beeld en op welke wijze kunnen we adequaat handelen naar deze kinderen?

Op 8 december 2005 heeft een themabijeenkomst plaatsgevonden rondom risicoleerlingen. Doelstelling van de bijeenkomst was om aandachtspunten te verzamelen voor de aanpak van het voorkomen van achterstanden bij de ontwikkeling van kinderen. Een belangrijk bespreekpunt van de bijeenkomst was de begripsomschrijving risicokind.

De deelnemers konden zich vinden in de volgende omschrijving:

Een risicokind is een kind bij wie sprake is van meerdere factoren – onder meer ook in het kind zelf -, waardoor de participatie in de maatschappij (langdurig) belemmerd is en bij wie de balans tussen draagvlak en draaglast niet in evenwicht is.

In de AMvB, behorende bij gewijzigde wettelijke regeling Onderwijsachterstandenbeleid wordt het doelgroepkind als volgt gedefinieerd:

Kind met onderwijsachterstand dat op grond van artikel 6 in aanmerking komt voor het volgen van voorschoolse educatie dan wel kind met onderwijsachterstand voor wie een gewicht is vastgesteld en op grond van artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO, zoals dat luidde op 31 juli 2006, en die in aanmerking komt voor het volgen van vroegschoolse educatie.

In de toelichting op de AmvB wordt aangegeven dat gemeenten ervoor kunnen kiezen andere criteria te hanteren om een doelgroepkind in de voorschoolse periode te definiëren Duidelijk moet echter zijn welke criteria bij het definiëren van een doelgroepkind in een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal zijn gehanteerd.

Op grond hiervan stelt de gemeente Gilze en Rijen de volgende criteria vast voor de definiëring van de risicopeuter:

  • n

    Kind bij wie de balans tussen draagkracht en draaglast niet in evenwicht is, hetgeen blijkt uit de volgende in- en externe factoren:

  • n

    gedrags-, ontwikkelings- en taal/spraakproblemen

  • n

    adoptiekind of pleegkind

  • n

    levend in een omgeving waar opvoedingsproblemen zijn en/of een sociaal netwerk ontbreekt,

  • n

    kind van ouders

    • §

      die zeer beperkte Nederlands spreken,

    • §

      die psychische problemen of verslavingsproblemen hebben,

    • §

      die vluchteling, asielzoeker of illegaal in Nederland zijn,

    • §

      die een lage sociale status hebben,

    • §

      die het basisonderwijs niet hebben afgerond,

    • §

      die jonger dan 20 jaar zijn,

    • §

      die geen gebruik maken van het consultatiebureau.

6. Regelgeving en middelen

De gemeente is zich bij het maken van deze keuzes bewust van de regelgeving (Waartoe is de gemeente krachtens de wet en de Algemene Maatregel van Bestuur verplicht?) en van de nieuwe verantwoordelijkheden (onderwijs is verantwoordelijk voor de bestrijding van onderwijsachterstanden binnen de school en heeft daartoe ook extra middelen ontvangen).

Binnen de regelgeving van het Onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010 wordt de gemeente verplicht overleg te voeren met het onderwijsveld:

Burgemeester en wethouders, de bevoegde gezagsorganen van de scholen in de gemeente…… voeren tenminste jaarlijks overleg over het voorkomen van segregatie, het bevorderen van integratie en het bestrijden van onderwijsachterstanden, de afstemming over inschrijvings- en toelatingsprocedures en het uit het overleg voortvloeiende voorstel van het bevoegd gezag van in de gemeente gevestigde scholen om tot een evenwichtige verdeling van leerlingen met een onderwijsachterstand over de scholen te komen. Het overleg is gericht op het maken van afspraken over de in de eerste volzin bedoelde onderwerpen. Deze afspraken hebben zoveel mogelijk het karakter van meetbare doelen. De inspectie rapporteert jaarlijks over de mate waarin die doelen worden bereikt. Burgemeester en wethouders kunnen de uitkomsten van het verplichte op overeenstemming gerichte overleg omzetten in bindende afspraken over onder andere de te realiseren prestaties en inspanningen, die – alvorens de afspraken tot stand komen – aan alle partijen worden voorgelegd. Indien het overleg over de voorgenomen bindende afspraken niet tot overeenstemming leidt, schrijven burgemeester en wethouders een nieuw overleg uit, waarbij zij initiatieven nemen tot het bereiken van een zo groot mogelijke consensus………….

Het hier beschreven verplichte overleg zal binnen de gemeente Gilze en Rijen plaatsvinden in het regulier bestuurlijk overleg tussen gemeente en onderwijs en in het Platform Onderwijs.

De beleidsruimte van de gemeente wordt ook sterk bepaald door het beschikbare budget (38% minder dan vier jaar geleden).

Het beperkte budget is de reden dat de gemeente de kosten voor VVE op de basisscholen niet meer kan subsidiëren en ook geen bijdrage meer kan geven aan interessante en zinvolle projecten op het terrein van sociaal-emotionele ontwikkeling en Doe effe normaal. Ook de subsidiëring van het jarenlang in de gemeente uitgevoerde zigeunerproject komt een einde, zoals overal in het land het beleid voor Onderwijs aan Woonwagen- en Zigeunerskinderen (OWWZ) is moeten integreren in het beleid van scholen.

Sommige belangrijke projecten ter bestrijding van onderwijsachterstanden kunnen nog buiten het budget van het onderwijsachterstandenbeleid worden gesubsidieerd. De inzet van peuterleidsters in het reguliere peuterspeelzaalwerk, de reboundvoorziening OCTO en het nieuw te starten huiswerkbegeleidingsproject zijn hiervan voorbeelden.

  • 7.

    Organisatie

    7.1Communicatie en regie op alle niveaus

    In de afgelopen jaren heeft de Stuurgroep Onderwijs een belangrijke rol vervuld bij het opstellen en uitvoeren van het Onderwijs(achterstanden)plan 2002-2006. Deze Stuurgroep heeft in de loop van de jaren het aandachtsveld verbreed tot het terrein van het jeugdbeleid en is zelfs in 2005 van naam veranderd in Stuurgroep Jeugdbeleid. Onder deze stuurgroep functioneerden de werkgroepen VVE en Ketenzorg. Ook is in 2005 en 2006 enkele malen overleg gevoerd over de doorgaande lijn.

    Het onderwijsveld heeft in de loop van de jaren een eigen overleg in de relatie tot de gemeente ontwikkeld: het Platform Onderwijs.

    Vanuit zowel het onderwijs- en welzijnsveld als de gemeente is aangedrongen op een vereenvoudiging van de overlegstructuur tussen gemeente en onderwijs- en welzijnsveld.

    Binnen de gemeente is afgesproken dat er een nauwe interne afstemming komt tussen de verschillende beleidsonderdelen op het terrein van het onderwijs- en jeugdbeleid.

    In de relatie tussen de gemeente en het onderwijs- en welzijnsveld zal gewerkt worden vanuit twee platforms: het Platform Onderwijs en het Platform Jeugd.

    7.1.1Het Platform Onderwijs en het Onderwijsachterstandenbeleid

    Het Platform Onderwijs is het overlegorgaan waarin het onderwijsveld met de gemeente communiceert over de Lokale Educatieve Agenda. Belangrijk onderdeel van deze agenda is het Onderwijsachterstandenbeleid 2006-2010. In elk geval komen in het Platform de volgende onderwerpen uit het Onderwijsachterstandenbeleid aan de orde:

    • ·

      Het VVE-beleid, inclusief de doorgaande lijn voor-school-vroegschools

    • ·

      Het beleid inzake schakelklassen

    • ·

      Het tegengaan van segregatie en het bevorderen van integratie

    • ·

      De spreiding van de achterstandsleerlingen over de basisscholen in Gilze en Rijen.

    • 7.1.2Taakgroepen met een scherp omschreven doel en mandaat

    Vanuit het Platform Onderwijs kunnen taakgroepen worden ingericht op belangrijke onderdelen van het beleid waarin permanente communicatie en uitwisseling van kennis en ervaringen tussen partijen van belang is voor de voortgang van het werk. Deze taakgroepen werken op basis van een opdracht van het Platform Onderwijs Gilze en Rijen die in doelstelling, gepland resultaat en tijd is afgebakend.

    Zo’n taakgroep is de VVE-taakgroep.

    7.2Helder gestructureerde en SMART geformuleerde uitvoeringsprojecten en een sluitende planning- en evaluatiecyclus

    Uit de evaluatie van het Onderwijsplan 2002-2006 kan worden geconcludeerd dat niet alleen het vaststellen van een aantal concrete besluiten (voorstellen/aanbevelingen) van belang is, maar dat er vervolgens een uitgewerkt uitvoeringsplan wordt opgesteld met een draaiboek voor de voortgangsplanning en de tussentijdse evaluatie.

    De gemeente heeft besloten om in nauw overleg met alle betrokkenen een uitwerkingsnotitie te maken waarin de afspraken in termen van concrete en SMART geformuleerde projecten worden beschreven en waarin een draaiboek is opgenomen voor de voortgangsevaluatie en bijstellingen van de planning. Het format van de projectbeschrijvingen is toegevoegd aan deze notitie.

  • 8.

    Doelstellingen tot 01-08-2010

De vier ambities die in hoofdstuk 2 zijn genoemd, zijn vertaald in zeven algemene doelstellingen, die elk in het uitvoeringsplan als een concreet en SMART geformuleerd project worden beschreven.

8.1Vroeg beginnen

8.1I Professionalisering van het peuterspeelzaalwerk

8.1In de periode 2002-2006 is een grote kwaliteitssslag gemaakt in de professionalisering van het peuterspeelzaalwerk. Deze professionalisering zal met kracht worden voortgezet. De professionalisering komt in het bijzonder tot uitdrukking in de programma’s Taallijn VVE en Piramide, maar ook in de coachingsbijeenkomsten en in de ondersteuning van de leidsters op de werkvloer.

8.1II Localiseren van de doelgroeppeuters en -gezinnen met een significante taal- en ontwikkelingsachterstand

8.1Alle peuterspeelzaalleidsters in de gemeente werken met ofwel de Taallijn VVE ofwel Piramide, aangevuld met aspecten uit de Taallijn. Aangezien de Taallijn VVE net als Piramide gekenmerkt kan worden als een officieel VVE-programma, kan worden geconstateerd dat op alle peuterspeelzalen in Gilze en Rijen officieel VVE-beleid wordt uitgevoerd. 71% van de doelgroepkleuters op de basisscholen in Gilze en Rijen heeft een peuterspeelzaal bezocht. Dit betekent dat reeds bij de aanvang van de nieuwe beleidsperiode de doelstelling van het landelijke VVE-beleid nu al is behaald.

8.1Hoe gunstig dit ook is: het is niet de bedoeling om nu geen beleid meer te voeren.

8.1In elk geval moet dit percentage in de komende jaren nog hoger worden.

8.1Er is een kleine groep doelgroepkinderen die niet naar de peuterspeelzaal gaat en waarvan niet verwacht mag worden dat ze wel op een kinderdagverblijf hebben gezeten.

8.1Deze doelgroep is via het consultatiebureau te traceren. En voor deze groep zou een voortraject in een één-op-éénbenadering een welkome aanvulling zijn op het reeds uitgezette beleid.

8.1Omdat de doelgroepkleuters die geen peuterspeelzaal hebben bezocht zich allen in de deelgemeente Rijen bevinden, zal dit voortraject zich voltrekken binnen Rijen.

8.1Thebe heeft een risicoregistratie op spraak-taalstoornissen gemaakt. Thebe gaat een beperkte groep ouders middels een huisbezoek benaderen om de achterstand in spraak-taalontwikkeling in te halen voordat het kind naar de peuterspeelzaal gaat.

8.1De doelstelling van dit project dient tweeledig te zijn:

  • ·

    Bevordering van de spraaktaalontwikkeling bij de bezochte doelgroepkinderen

  • ·

    Inschrijving van deze kinderen in de peuterspeelzaal.

8.1Daarnaast zal het project aan ouders van doelgroepkinderen handvatten aanreiken voor de opvoeding van hun kinderen; in het bijzonder zal het stimuleren van vertellen en voorlezen worden bevorderd.

8.1III Handhaving van en zo mogelijk verhoging van het percentage doelgroepkinderen dat naar de peuterspeelzaal gaat

8.1Er gaan al veel peuters uit de gemeente Gilze en Rijen naar de peuterspeelzaal, zelfs meer dan het landelijk streefpercentage. Alle betrokkenen constateren dat hiermee de gemeentelijke doelstelling niet is bereikt.

8.1Van de doelgroepkleuters in Rijen waarvan beide ouders laagopgeleid zijn (weging 1.20), heeft 50% geen erkend VVE-programma gevolgd. De aandacht zal zich met name op deze groep gericht worden. Dit betekent dat de ouders uit deze groep actief zullen worden benaderd.

8.1Tussen de peuterspeelzalen van Muzerij en Thebe zijn concrete afspraken gemaakt over de toeleiding van peuters naar de peuterspeelzalen. Op het consultatiebureau worden ouders gewezen op het belang van een peuterspeelzaal; ouders krijgen daar ook inschrijfformulieren mee. Wijkverpleegkundigen worden regelmatig benaderd voor observatie op de peuterspeelzaal. Wanneer op het consultatiebureau bij een peuter (dreigende) beperkingen of belemmeringen in de ontwikkeling worden gesignaleerd, wordt door Thebe in nauwe samenwerking met de ouders een advies voor de peuterspeelzalen geformuleerd.

8.1Er zijn tussen Thebe en Muzerij ook gedachten ontwikkeld over de invulling van een peuterspreekuur.

8.1De samenwerking tussen de peuterspeelzalen zal in de komende jaren worden voortgezet en verdiept.

8.1Met Thebe is afgesproken dat het instrument spraaktaalkoffertje mede zal worden ingezet om het percentage doelgroepkinderen op de peuterspeelzaal te verhogen.

8.2Nederlandse taal

In Gilze en Rijen is afgesproken het Landelijke beleid Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) een centrale plaats te geven in het onderwijs(achterstanden)beleid van Gilze en Rijen. Het VVE-beleid heeft deze centrale plaats gekregen in het Onderwijsbeleidsplan 2002-2006 en zal dit ook hebben in het Onderwijsachterstandenplan 2006-2010.

IV Voortzetten van het VVE-beleid: Piramide en Taallijn VVE

Het VVE-beleid komt tot uitdrukking in het versterken van de inzet van de leidsters op de VVE-peuterspeelzalen. In de gemeente Gilze en Rijen zijn dit de peuterspeelzalen met een substantieel aantal doelgroep- en risicopeuters. Het VVE-beleid komt in de eerste plaats tot uitdrukking door de inzet van een extra leidster op de peuterspeelzalen. Vervolgens krijgen deze peuterspeelzalen ook een tegemoetkoming in de ontbrekende eigen bijdrage voor het derde en vierde dagdeel. Het voortzetten van het VVE-beleid betekent niet alleen ervoor zorgen dat de programma’s volgens plan worden uitgevoerd. Het betekent ook dat de vele ontwikkelingen op het terrein van de voor- en vroegschoolse educatie worden bijgehouden en ingepast in het pedagogisch handelen van de leidsters. Dit betekent permanente bijscholing en vernieuwing.

V Schakelklas

De gemeente Gilze en Rijen wil een schakelklas inrichten voor leerlingen in de leeftijd van het basisonderwijs die zo’n beperkte taalvaardigheid in het Nederlands hebben dat zij het reguliere lesprogramma niet kunnen vormen.

Door de aanwezigheid van Prinsenbos, de school van het Centrum voor Opvang van Asielzoekers (COA) en door de jarenlange ervaring van het project voor kansarme kinderen op basisschool De Brakken is binnen de gemeente veel expertise opgebouwd op het terrein van het snel aanleren van de Nederlandse taal aan kinderen in de basisschoolleeftijd. Echter, aan de eis om gedurende een vol schooljaar AZC-kinderen in de schakelklas op te vangen, kan niet worden voldaan.

Op basis van een onderzoek in de basisscholen en in overleg met het onderwijsveld heeft de gemeente gekozen voor een schakelklas in voltijdse variant voor 5-en 6-jarigen (groep 2). De schakelklas zal vanaf 1 augustus 2007 worden gelokaliseerd op basisschool De Brakken in Rijen.

8.3Doorgaande lijn

8.3VI Doortrekken van de doorgaande ontwikkelingslijn peuterspeelzaal-basisschool en verdieping van de samenwerking tussen peuterspeelzalen en basisscholen

8.3De samenwerking tussen de peuterspeelzalen en basisscholen die in de afgelopen jaren op gang is gekomen – met daarin Werkgroep Doorgaande lijn als initiatiefnemer -, wordt met kracht voortgezet.

8.3De volgende acties zullen daarbij een prominente plaats krijgen:

  • ·

    Bespreken van alle risicokinderen die van de peuterspeelzalen instromen in de basisscholen

  • ·

    Afspraken over een doorgaande lijn vanuit Piramide en Taallijn VVE tussen peuterspeelzalen en basisscholen.

8.3Op 1 augustus 2008 is het volgende gerealiseerd:

  • ·

    Op elke basisschool is in een document vastgelegd welke werkafspraken met de peuterspeelzalen, eventueel kinderdagverblijven zijn gemaakt om de Taallijn VVE en Piramide vanuit de peuterspeelzalen te laten aansluiten op het taalbeleid van de school.

  • ·

    Jaarlijks vindt er tenminste tweemaal een overleg plaats tussen de basisschool en de peuterspeelzaal/zalen en kinderdagverblijven over de uitwerking van de doorgaande Taallijn VVE en Piramide.

8.4Risicokinderen

Op de alle peuterspeelzalen in de gemeente wordt één risico-signaleringsinstrument gehanteerd. Met instellingen zijn afspraken gemaakt over de aanpak van de problemen van deze risicokinderen.

VII Aanpakken van problemen van de risicokinderen

Elk jaar worden met het door de gemeente vastgestelde risico-signaleringsinstrument op een peuterspeelzaal de kinderen gesignaleerd. Deze kinderen worden opgenomen in de zorgstructuur van de peuterspeelzalen

VIII Verder inrichten van een zorgstructuur op peuterspeelzalen.

Daarnaast wordt de zorgstructuur verder geoptimaliseerd, die in de afgelopen jaren op de peuterspeelzalen geïntroduceerd is. Voor externe ondersteuning van de VVE-peuterspeelzalen worden in het kader van het gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid middelen vrijgemaakt.

Vanaf 1 augustus 2006 zijn de verantwoordelijkheden tussen gemeente en onderwijs nog scherper dan voorheen afgebakend. Het onderwijs is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. De gemeente is verantwoordelijk voor de organisatie van het overleg met het onderwijs over VVE, het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie.

Aangezien onderwijs en gemeente in de afgelopen jaren gezamenlijk zijn opgetrokken op het terrein van het bestrijden van onderwijsachterstanden, is het vanzelfsprekend dat deze samenwerking ook in de komende jaren – met onderstreping van de eigen verantwoordelijkheid – zal worden gecontinueerd.

Samenwerking tussen peuterspeelzalen en basisscholen zal hierbij de rode draad vormen

De afstemming op elkaar van de in- en externe zorg voor de risicokinderen, en de doorgaande ontwikkelingslijn, in het bijzonder gericht op het taalbeleid, staan daarbij centraal.

Op 1 augustus 2008 is op het terrein van de samenhangende zorgstructuur het volgende gerealiseerd:

  • ·

    Op elke basisschool is in een document vastgelegd welke werkafspraken met de peuterspeelzalen zijn gemaakt om de GOA-doelgroepkinderen en de overige VVE-kinderen (risicopeuters) te kunnen bespreken en volgen.

  • ·

    Op elke basisschool is er voor de GOA-doelgroepkinderen en de kinderen die in de voorschoolse instelling als risicokinderen zijn aangemerkt een zorgdossier met eventueel handelingsplan samengesteld.

  • ·

    Jaarlijks vindt er tenminste tweemaal een overleg plaats tussen de basisschool en de peuterspeelzaal/zalen en kinderdagverblijven over de kleuters die behoren tot de GOA-doelgroep en die door de peuterspeelzaal/ het kinderdagverblijf gekenmerkt zijn als risicokinderen.

IX De afstemming op elkaar van de in- en externe zorg voor de risicokinderen

WSNS in Gilze en Rijen

De basisscholen van Gilze en Rijen vormen samen de Stichting Samenwerkingsverband WSNS Gilze en Rijen. In juni 2006 hebben de partners het zorgplan voor het schooljaar 2006-2007 vastgesteld. Daarin zijn afspraken gemaakt voor de opvang van jonge risicoleerlingen Tevens wordt het werken in zorgteams geoptimaliseerd en wordt het innovatietraject met betrekking tot hulpverlening bij sociaal-emotionele ontwikkelingsproblemen afgerond (Doel 10). Tenslotte zal een actieplan worden ontwikkeld om de afstemming met jeugdzorg te realiseren

Met de directies van de basisscholen zijn de volgende afspraken gemaakt die op 1 augustus 2008 moeten zijn gerealiseerd:

  • ·

    Op elke basisschool is in een document vastgelegd welke werkafspraken met de peuterspeelzalen zijn gemaakt om de GOA-doelgroepkinderen en de overige VVE-kinderen (risicopeuters) te kunnen bespreken en volgen.

  • ·

    Op elke basisschool is er voor de GOA-doelgroepkinderen en de kinderen die in de voorschoolse instelling als risicokinderen zijn aangemerkt een zorgdossier met eventueel handelingsplan samengesteld.

  • ·

    Jaarlijks vindt er tenminste tweemaal een overleg plaats tussen de basisschool en de peuterspeelzaal/zalen en kinderdagverblijven over de kleuters die behoren tot de GOA-doelgroep en die door de peuterspeelzaal/ het kinderdagverblijf gekenmerkt zijn als risicokinderen.

9. Begroting

2006-2007

2007-2008

2008-2009

2009-2010

GOA-budget

€ 228.456

€ 228.456

€ 228.456

€ 228.456

VVE

inzet 8 extra VVE-peuterspeelzaalleidsters

49.793

72.536

72.536

72.536

Ontbrekende eigen bijdrage 3de en 4de dagdeel

28.000

28.000

28.000

28.000

overige kosten Piramide + Taallijn VVE

5.000

5.000

5.000

5.000

bezemcursus Piramide/beperkt traject

2.000

2.000

2.000

2.000

overgangssubsidie tutor 5Eiken, Prinsenbos + De Spie VVE/vroegschools

22.500

15.000

10.000

0

professionalisering Taallijn VVE + vervolg

10.000

10.000

10.000

10.000

beroepsondersteuning VVE coördinator Muzerij

6.000

6.000

6.000

6.000

zorgstructuur peuterspeelzalen

14.000

14.000

14.000

14.000

coachingsbijeenkomsten 't Vlindertje/beperkt traject

2.000

0

0

0

spraaktaalkoffertje Thebe

6.000

6.000

6.000

6.000

onvoorzien

5.000

5.000

5.000

4.000

primair onderwijs

Schakelklassen in Rijen

42.000

60.000

60.000

60.000

gemeentelijke coördinatie

18.000

18.000

18.000

18.000

totaal

210.293

241.536

236.536

225.536

verschil

18.163

-13.080

-8.080

2.920

-77

Toelichting op de begroting:

15% van het totaalbedrag mag besteed worden aan coördinatie en overige activiteiten die gerelateerd zijn aan het onderwijsachterstandenbeleid. Voor Gilze en Rijen is dit € 34.268. In deze begroting betreft het de volgende posten:

  • ·

    zorgstructuur VVE (€ 15.000)

  • ·

    coachingsbijeenkomsten ’t Vlindertje (€ 2.000)

  • ·

    gemeentelijke coördinatie (€ 18.000)

inzet 8 extra VVE-peuterspeelzaalleidsters

In 2006 is een deel reeds betaald uit de begroting 2005-2006: doelstelling II en IV.

Ontbrekende eigen bijdrage 3de en 4de dagdeel

Doelstellingen I, II en IV

overige kosten Piramide + Taallijn VVE

Doelstelling IV

bezemcursus Piramide/beperkt traject

Doelstelling IV

overgangssubsidie tutor De Vijf Eiken, Prinsenbos + De Spie VVE/vroegschools

De AMvB biedt de gemeentes de mogelijkheid om in afbouw naar 2009 een tegemoetkoming aan basisscholen te geven werken met een VVE-programma: doelstelling IV

professionalisering Taallijn VVE + vervolg

Doelstelling I en IV

beroepsondersteuning VVE coördinator Muzerij

Doelstelling I

zorgstructuur peuterspeelzalen

Doelstellingen VII, VIII en IX

coachingsbijeenkomsten 't Vlindertje/beperkt traject

Doelstelling I

spraaktaalkoffertje Thebe

Doelstellingen II en III

schakelklassen in Rijen

Doelstelling V

Bijlagen

Bijlage 1 De brief van de minister van Onderwijs aan de besturen en de schoolleiders van scholen voor het basisonderwijs over VVE vanaf het schooljaar 2006-2007.

Bijlage 2 Toelichting op de VVE-projecten Piramide en Taallijn-VVE

Piramide

Piramide is een educatieve methode voor alle kinderen van drie tot zeven jaar. Piramide biedt kinderen een veilige omgeving waarin ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. De grondlegger van de methode is onderwijskundige dr. Jef van Kuyk. Met zijn team en in nauwe samenwerking met leidsters en leerkrachten is er een totaalmethode ontstaan.

  • ·

    De methode heeft een sterke pedagogische basis. In een veilige speelleeromgeving waarin kinderen zich prettig voelen, krijgen ze volop kansen eigen initiatieven te nemen in spel en zelfstandig leren.

  • ·

    Piramide is een evenwichtige methode waarin alle ontwikkelingsgebieden op gelijkmatige wijze aan de orde komen.

  • ·

    Piramide heeft een aantal speciale uitwerkingen voor kinderen die extra steun nodig hebben, zoals taalstimulering, extra spel of tutoring.

In Rijen-Zuid hebben de peuterspeelzaal ’t Vlindertje en basisschool De Spie een start gemaakt met de uitvoering van Piramide. In Rijen-West voeren peuterspeelzaal De Speeldoos en basisschool De Vijf Eiken het programma Piramide uit. Voor de komende jaren staat onverkorte uitvoering van dit programma op de vier locaties centraal. Daartoe zal de gemeente de kosten van de inzet en scholing van extra leidsters en tutoren op zich nemen. De basisscholen dienen de inzet van leerkrachten en tutoring uit de eigen bijdragen voor het Onderwijsachterstandenbeleid te bekostigen. Echter, de gemeente is bereid een afbouwsubsidie ter beschikking van deze scholen te stellen om de overgang naar eigen bekostiging niet te abrupt te laten verlopen.

Taallijn VVE

Stichting Muzerij heeft ervoor gekozen om Taallijn VVE als erkend VVE-programma uit te voeren. Taallijn VVE is een project ter bevordering van de taalstimulering.dat gestart is door het Expertise Centrum Nederlands, Sardes en EDventure op verzoek van en met subsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Taallijn VVE is er op gericht om interventies voor taalzwakke kinderen, autochtoon en allochtoon, effectiever te maken door gebruik te maken van ‘interactief voorlezen’. De leidsters leren een aantal principes en werkwijzen van effectief taalonderwijs, gebaseerd op interactie, toe te passen in hun eigen praktijk. De bedoeling is uiteindelijk de taalontwikkeling, geïntegreerde met andere ontwikkelingsgebieden, van de kinderen te stimuleren.

De methode richt zich m.n. op ‘interactief voorlezen’. Door het voorlezen van prentenboeken, beschikken leidsters over een krachtig middel om de taalontwikkeling van peuters te stimuleren en hen te leren over de wereld rondom hen heen. De interactieve manier waarop dit wordt gedaan geeft een extra kans om de taal te ontwikkelen. De leidster speelt hierin een belangrijke rol. Door voor een open, responsieve houding te kiezen is er ruimte voor de inbreng van de peuter. Door interactie met de peuter en peuters onderling zorgt de leidster voor betrokkenheid bij inhoud en vorm van het boek.

De omgeving wordt zo betrokken dat het verhaalbegrip hierdoor word ondersteund. Zo zullen er onder andere ‘verteltafels’ worden ingericht, en activiteiten rondom het thema van het boek worden aangeboden. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van Cd-rom’s en TV programma’s (z@ppelin) Beide media dragen bij aan de taalontwikkeling van jonge peuters. De computer daagt kinderen uit om vragen te beantwoorden, dingen op het scherm op te zoeken, ergens op te klikken etc. Bovendien geeft de computer vaak meteen feedback over of het kind wel of niet op de goede weg zit. Een computer kan eventueel dingen herhalen, als het kind een onderdeel nog niet begrepen heeft. Zo krijgt het kind in feite een les ‘op maat’ aangeboden. Bovendien kan ICT een belangrijk hulpmiddel zijn voor het verzamelen van observatie –en registratiegegevens.

Om aan de richtlijnen voor VVE te voldoen worden naast de invoering van Taallijn VVE aan de volgende zaken uitvoering gegeven:

  • ·

    Er wordt aan 16 tot 24 kinderen met een zorgvraag een extra dagdeel (totaal 3 dagdelen) peuterspeelzaal aangeboden worden. Hiermee is sprake van intensieve begeleiding.

  • ·

    Er wordt een gedurende de peuterspeelzaal periode 2x een observatielijst worden ingevuld. Voor de zorgkinderen zal deze met de ouders worden besproken. Ook zal deze lijst in enige (nog te bepalen) vorm dienen als overdracht naar de basisschool. Hiermee is sprake van een doorgaande lijn.

  • ·

    De methode wordt aangeboden door geschoold personeel en op een voorschoolse voorziening.

  • ·

    De methode wordt volgens een methodisch en didactisch verantwoorde manier aangeboden.

Bijlage 3 Door scholen aangeleverde gegevens (december 2006) van het aantal kleuters dat de peuterspeelzaal heeft bezocht

gemeente Gilze en Rijen

Alleen deelgemeente Rijen

deelname psz ihkv Piramide

geen

0.30

1.20

totaal

deelname psz ihkv Piramide

geen

0.30

1.20

totaal

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

4-jarigen

11

9

1

4

1

2

28

4-jarigen

11

9

1

4

1

2

28

5-jarigen

9

5

3

2

2

3

24

5-jarigen

9

5

3

2

2

3

24

Totaal Piramide

20

14

4

6

3

5

52

Totaal Piramide

20

14

4

6

3

5

52

deelname psz Taallijn VVE

geen

0.30

1.20

totaal

deelname psz Taallijn VVE

geen

0.30

1.20

totaal

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

4-jarigen

91

66

4

8

1

3

173

4-jarigen

46

28

4

7

0

3

88

5-jarigen

93

85

16

11

0

1

206

5-jarigen

38

31

13

9

0

0

91

Totaal Taallijn VVE

184

151

20

19

1

4

379

Totaal Taallijn VVE

84

59

17

16

0

3

179

deelname kinderdagverblijf

geen

0.30

1.20

totaal

deelname kinderdagverblijf

geen

0.30

1.20

totaal

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

4-jarigen

13

23

0

1

0

0

37

4-jarigen

10

15

0

1

0

0

26

5-jarigen

17

21

1

0

1

0

40

5-jarigen

12

16

1

0

1

0

30

totaal psz/kdv

30

44

1

1

1

0

77

totaal psz/kdv

22

31

1

1

1

0

488

geen deelname psz of kdv

geen

0.30

1.20

totaal

geen deelname psz of kdv

geen

0.30

1.20

totaal

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

j

m

4-jarigen

8

12

1

3

0

4

28

4-jarigen

8

12

1

3

0

4

28

5-jarigen

13

13

1

2

5

6

40

5-jarigen

13

13

1

2

5

3

37

totaal geen psz/kdv

21

25

2

5

5

10

68

totaal geen psz/kdv

21

25

2

5

5

7

65

geen

0.30-1.20

Totaal

geen

0.30-1.20

Totaal

totaal kleuters psz GR

369

62

431

totaal kleuters psz Rijen

177

54

231

totaal kleuters kdv GR

74

3

77

totaal kleuters kdv Rijen

53

3

56

totaal kleuters psz/kdv GR

443

65

508

totaal kleuters psz/kdv Rijen

230

57

287

totaal kleuters geen psz/kdv GR

46

22

68

totaal kleuters geen psz/kdv Rijen

46

19

65

totaal kleuters GR

489

87

576

totaal kleuters Rijen

276

76

352

Bijlage 4 risicoregistratieformulier peuters Gilze en Rijen

Peuterspeelzaal

Code kind

Wegingsfactor kind

Datum

Factoren

Specificatie

Kindfactoren

Gedragsproblemen

Het kind heeft ernstige/dreigende gedragsproblemen

Ontwikkelingsproblemen

Er is sprake van een verstoring in de algemene ontwikkeling (motorisch, cognitief of sociaal-emotioneel)

Taal en/of spraakproblemen

Kind heeft een spraak-taalstoornis

Kind spreekt geen of zeer beperkt Nederlands

Omgevingsfactoren

Opvoedingsproblemen

Er is sprake van een opvoedingsprobleem waardoor (mogelijk) sociaal-emotionele achterstanden ontstaan

Er is sprake van verwaarlozing of mishandeling

Er is sprake van een conflictueuze gezinsrelatie waardoor (mogelijk) sociaal-emotionele achterstanden ontstaan

Vader/moeder mist/missen opvoedingsvaardigheden

Ontbreken van sociaal netwerk

Vader/moeder heeft/hebben geen sociaal netwerk

Ouderfactoren

Taalachtergrond

Vader/moeder spreekt/spreken geen of zeer beperkt Nederlands

Psychische problemen

Vader/moeder heeft/hebben psychische problemen

Verslaving

Vader/moeder is/zijn alcohol-, drugs-, gok- of anderszins verslaafd

Verblijfstatus

Vader/moeder is/zijn illegaal

Vader/moeder is/zijn vluchteling/asielzoeker

Gezinssituatie

Kind is adoptiekind/pleegkind

Lage sociaal-economische status

Vader/moeder heeft/hebben een lage sociaal-economische status

Vader/moeder heeft niet meer dan basisonderwijs afgerond

Vader/moeder woont/wonen in een wijk met veel goedkope huurwoningen

Leeftijd < 20 jaar

Vader/moeder is/zijn jonger dan 20 jaar bij de geboorte van het kind

Overige factoren

Geen consultatiebureau

Geen gebruik van consultatiebureau of alleen gevaccineerd

Opmerkingen

Bijlage 5 format projectbeschrijvingen

titel project

coördinerende instelling

uitvoerders

begin- en einddatum

van 1 augustus 2007 tot 1 augustus 2008

analyse problematiek

doelstelling

overdraagbaarheid

werk-programma

verwachte opbrengst

begroting

Omschrijving inclusief ureninzet

bedrag

personeel

materieel

totaal

Op welke wijze wordt de voortgang gemeten?

Welke verplichtingen zijn de deelnemers aangegaan?

Welke afspraken zijn gemaakt bij niet nakomen van aangegane verplichtingen?

Zijn er ontwikkelingen te voorzien waardoor het plan niet of niet geheel kan worden uitgevoerd?

Waarom willen de deelnemers dit project uitvoeren?

Wat is de samenhang van het project met regulier beleid en met andere samenwerkingsverbanden of -projecten waaraan de deelnemers zich verbonden hebben?