Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 15e augustus 1969 ter uitvoering van de artikelen 29 en 30 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 15e augustus 1969 ter uitvoering van de artikelen 29 en 30 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no.159)

§ 1. Algemeen

Artikel 1.

In dit eilandsbesluit wordt verstaan onder

ambtenaar: ambtenaar in de zin van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht, in dienst van het Eilandgebied Bonaire.

§ 2. Kindertoelage

Artikel 2.

  • 1. De kindertoelage bedraagt per jaar f. 120,00 voor één kind, f. 180,00 voor twee kinderen en f. 240,00 voor meer dan twee kinderen, vermeerderd met het in onderstaande kolom 1 aangegeven percentage van de bezoldiging - vermeerderd met eventuele persoonlijke toelage en met inachtneming van de in de onderstaande kolommen 2 en 3 aangegeven minima en maxima:

    Aantal

    kinderen

    1

    percentage

    2

    minima

    3

    maxima

    1

    5

    f.156,--

    f.660,--

    2

    9 ½

    f.312,--

    f.1260,--

    3

    13 ½

    f.468,--

    f.1.800,--

    4

    16 ½

    f.624,--

    f.2.100,--

    5

    19

    f.780,--

    f.2.400,--

    6

    2l ½

    f.936,--

    f.2.700,--

    7

    24

    f.1.092,--

    f.3.000,--

    8

    26 ½

    f.1.248,--

    f.3.300,--

    9

    29

    f.1.404,--

    f.3.600,--

    10

    31 ½

    f.1.560,--

    f.3.900,--

  • 2. Wanneer het aantal kinderen meer dan 10 bedraagt, wordt het in kolom 1 vermeld percentage van 31 ½ verhoogd met 2 ½, voor elk kind boven het getal 10 en worden de in de kolommen 2 en 3 vermelde bedragen van f. 1.560,— en f. 3.900,— verhoogd met f. 156,— onderscheidenlijk f. 300, voor elk kind boven het getal 10.

  • 3. Het totaal bedrag aan kindertoelage wordt naar boven afgerond tot het naaste bedrag in guldens, dat een veelvoud is van twaalf.

Artikel 3.

Het genot van kindertoelage vangt aan met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die, waarin het recht op kindertoelage is ontstaan en eindigt met ingang van de eerste van de maand, volgende op die, waarin het recht op kindertoelage verloren is gegaan.

Artikel 4.

  • 1. De kindertoelage wordt aan de ambtenaar uitbetaald tegelijk met zijn bezoldiging.

  • 2. De kindertoelage kan, indien gegrond vermoeden bestaat, dat zij niet ten goede komt of zal komen aan het kind ten behoeve waarvan zij is toegekend, aan een ander dan aan de ambtenaar betaalbaar worden gesteld.

Artikel 5

De ambtenaar is verplicht zijn medewerking te verlenen opdat het Bestuurscollege tijdig de inlichtingen verkrijgt, welke voor een juiste beoordeling van zijn recht op kindertoelage nodig zijn.

§ 3. Kostwinnerstoelage

Artikel 6

  • 1. Behoudens het bepaalde in de navolgende artikelen bedraagt de kostwinnerstoelage per jaar het verschil tussen de bezoldiging, welke de ambtenaar zou genieten, indien hij als gehuwd in de zin van artikel 31 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht zou zijn aangemerkt en de bezoldiging, welke hij geniet.

  • 2. Zij kan worden genoten door de ambtenaar, die als enig kostwinner in de zin van het volgende artikel wordt aangemerkt.

Artikel 7

Als enig kostwinner wordt aangemerkt:

  • a.

    de ambtenaar die krachtens de in artikel 17 lid 1 van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht bedoelde regelen als ongehuwd wordt aangemerkt en op wie een wettelijke alimentatieplicht rust anders dan ten aanzien van een natuurlijk kind of natuurlijke kinderen dan wel die voorziet in het levensonderhoud van broeder of zuster, die hetzij jonger is dan 18 jaar dan wel ouder dan 50 jaar, hetzij wegens ziels- of lichaamsgebreken blijvend niet in staat is in zijn of haar eigen levensonderhoud te voorzien

  • b.

    de vrouwelijke ambtenaar, wier echtgenoot wegens ziels- of lichaamsgebreken blijvend niet in staat is in het levensonderhoud van zich en zijn gezin te voorzien.

Artikel 8

Het genot van kostwinnerstoelage vangt aan met ingang van de dag van toekenning en eindigt in ieder geval met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die, waarin de omstandigheden, welke tot toekenning aanleiding hebben gegeven, hebben opgehouden te bestaan.

Artikel 9

Geen kostwinnerstoelage wordt toegekend, wanneer degene ten aanzien van wie de ambtenaar als enig kostwinner is aangemerkt uit andere hoofde inkomsten geniet of redelijkerwijs zou kunnen genieten, welke gelijk zijn aan of meer bedragen dan het bedrag bedoeld in artikel 6 lid 1.

Artikel 10

  • 1. De inkomsten, welke degene ten aanzien van wie de ambtenaar als enig kostwinner is aangemerkt, uit andere hoofde geniet of gaat genieten dan wel redelijkerwijs zou kunnen genieten, worden op de kostwinnerstoelages welke wordt of is toegekend, in mindering gebracht.

  • 2. Voor de berekening van het bedrag van de vermindering worden de inkomsten over een tijdvak van 6 maanden afgerond naar beneden tot het naaste bedrag in guldens, dat een veelvoud is van zes, vergeleken met de kostwinnerstoelage over hetzelfde tijdvak.

Artikel 11

  • 1. De kostwinnerstoelage wordt aan de ambtenaar uitbetaald tegelijk met zijn bezoldiging.

  • 2. De kostwinnerstoelage kan, indien gegrond vermoeden bestaat, dat zij niet ten goede komt of zal komen aan degene ten behoeve van wie zij is toegekend aan een ander dan aan de ambtenaar betaalbaar worden gesteld.

Artikel 12

De ambtenaar, aan wie een kostwinnerstoelage is toegekend, is gehouden het Bestuurscollege, desgevraagd danwel uit eigen beweging onverwijld schriftelijk in kennis te stellen van alles wat op de grootte van het bedrag van de toelage van invloed kan zijn, met uitzondering van wijzigingen in zijn bezoldiging.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 13

  • 1. Dit eilandsbesluit, dat kan worden aangehaald als "Regeling kinder- en kostwinnerstoelage", treedt in werking met ingang van de dag na die zijner afkondiging en werkt terug tot 1 januari 1968.

  • 2. De ambtenaren, die op grond van wettelijke regelingen toelagen genieten als bedoeld in de voorgaande artikelen worden, voor het verdere genot dier toelagen geacht die toelagen te genieten op grond van toekenning krachtens de onderscheidene artikelen van dit eilandsbesluit en met inachtneming overigens van de onderscheidene bepalingen van dit eilandsbesluit.