Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Hellendoorn

Geldend van 04-02-1998 t/m heden

Intitulé

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Hellendoorn

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 2 december 1997, nr. 97.11740, inzake de financiële gelijkstelling van het onderwijs;

gelet op artikel 105a1/105a2 van de Wet op het basisonderwijs, artikel 102a1/102a2 van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en artikel 96g/96h van de Wet op het voortgezet onderwijs;

gezien het advies van de commissie welzijn;

gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;

overwegende dat het gewenst is de toekenning van voorzieningen in het kader van aanvullend gemeentelijk beleid ten aanzien van het onderwijs bij verordening te regelen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Hellendoorn

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Burgemeester en Wethouders: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs, school dan wel instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs;

  • d.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • e.

    aanvullende voorziening: een door Burgemeester en Wethouders vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • f.

    indieningsdatum: uiterste moment, zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • g.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • h.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • i.

    subsidieplafond: het door de raad of Burgemeester en Wethouders vastgestelde bedrag, voor een door de raad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

  • j.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van Burgemeester en Wethouders waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • k.

    subsidievaststelling: de beschikking van Burgemeester en Wethouders waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat;

  • l.

    subsidieverlening: de beschikking van Burgemeester en Wethouders waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidiebedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1. De raad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de raad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De raad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders nemen daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 3. Burgemeester en Wethouders maken het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Burgemeester en Wethouders stellen de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zenden Burgemeester en Wethouders aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending.

HOOFDSTUK 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening, die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door Burgemeester en Wethouders.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij Burgemeester en Wethouders. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluiten Burgemeester en Wethouders om de aanvraag niet te behandelen.

    Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van gegevens kan het schoolbestuur gehouden worden gebruik te maken van een door Burgemeester en Wethouders vastgesteld formulier.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van één of meer gegevens delen Burgemeester en Wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslissen Burgemeester en Wethouders de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

  • 1. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslissen Burgemeester en Wethouders binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door Burgemeester en Wethouders schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Burgemeester en Wethouders stellen binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 4. Het niet beslissen binnen de termijn als genoemd in het eerste of tweede lid, eerste zin, staat gelijk aan een beschikking tot toekenning van de voorziening.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Burgemeester en Wethouders weigeren de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één of meer van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

  • 1. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stellen Burgemeester en Wethouders het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Het niet beslissen binnen de termijn staat gelijk aan een beschikking tot toekenning van de voorziening.

Artikel 11 Weigeringsgronden

  • 1. Burgemeester en Wethouders weigeren de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

    • a.

      de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening, zoals bedoeld in artikel 3, is;

    • b.

      niet is voldaan aan één of meer van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1. De beschikking van Burgemeester en Wethouders tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    • b.

      een subsidieverlening; of

    • c.

      een subsidievaststelling.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie of, indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    • b.

      het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat Burgemeester en Wethouders een voorschot verlenen;

    • c.

      voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan Burgemeester en Wethouders.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Burgemeester en Wethouders stellen de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2. Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen zijn nagekomen.

  • 3. Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, delen Burgemeester en Wethouders dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stellen Burgemeester en Wethouders de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1. Burgemeester en Wethouders beslissen binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stellen Burgemeester en Wethouders het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2. Burgemeester en Wethouders betalen het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen een beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan Burgemeester en Wethouders bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;

    • b.

      indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

    • c.

      indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 16 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kunnen Burgemeester en Wethouders een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

    • a.

      het bepaalde in artikel 15, eerste lid, onder b en c van toepassing is;

    • b.

      de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden, of zal plaatsvinden;

    • c.

      het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voorzover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de dag, waarop aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 15, eerste lid onder b, voldaan had moeten zijn, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 18 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van Burgemeester en Wethouders tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 19 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van Burgemeester en Wethouders nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 20 Beslissing van Burgemeester en Wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen Burgemeester en Wethouders.

Artikel 21 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gemeente Hellendoorn.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Ondertekening

De raad voornoemd,
de secretaris, de voorzitter,

Bijlage Voorzieningen

  • I

    Aanduiding van de voorziening

    Hier dient te worden aangegeven welke voorziening kan worden aangevraagd.

  • II

    Indieningsdatum

    Hier wordt de indieningsdatum voor de betreffende voorziening bepaald. Ook kan worden bepaald dat geen specifieke indieningsdatum, gezien de aard van de voorziening, is voorgeschreven. Dit laatste zal met name spelen bij voorzieningen die noodzakelijk zijn als gevolg van calamiteiten.

  • III

    Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

    De raad vult hier het tijdvak in waarvoor een voorziening wordt toegekend. Dit kan een schooljaar zijn (wat voor de meeste voorzieningen, gezien de koppeling met het onderwijsproces, aan de orde is), maar ook een kalenderjaar.

    Het tijdvak waarvoor een voorziening wordt toegekend, heeft een nauwe relatie met de indieningsdatum. De indieningsdatum kan worden afgeleid van het tijdvak.

    Het formuleren van een tijdvak is niet altijd noodzakelijk. Bij voorzieningen in natura is een tijdvak meestal niet van toepassing. De voorziening wordt dan ter beschikking gesteld voor onbepaalde tijd.

  • IV.

    Toekenningscriteria waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

    Het geheel van criteria zoals geformuleerd onder IV (en vastgesteld door de raad), geeft de omstandigheden weer waarin de school moet verkeren om in aanmerking te komen voor de voorziening.

    • IVa

      Schoolsoort

      Hier dient te worden aangegeven voor welke schoolsoorten (basisonderwijs, [delen van het] [voortgezet] speciaal onderwijs en/of voortgezet onderwijs) de mogelijkheid om de voorziening aan te vragen, wordt geopend.

    • IVb

      Voorziening staat open voor een nevenvestiging van een hoofdvestiging in een andere gemeente

      Hier dient te worden aangegeven door de raad of de voorziening kan worden aangevraagd voor een in de gemeente gelegen nevenvestiging van een hoofdvestiging die in een andere gemeente is gelegen.

    • IVc

      Hoofdgebouw/dislocatie/nevenvestiging

      Indien relevant voor de voorziening dient hier te worden aangegeven ten aanzien van welke soort gebouwen de voorziening kan worden aangevraagd (dit kan zowel het hoofdgebouw, de dislocatie als de nevenvestiging zijn).

    • IVd

      Overige criteria op basis waarvan het schoolbestuur van een school in aanmerking komt voor een voorziening

      Hiermee wordt gedoeld op de overige inhoudelijke toekenningscriteria die zijn gerelateerd aan de voorziening.

  • V

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

    De wijze van toekenning geeft de grondslag aan voor toekenning van voorzieningen. Op grond van de wet dient de verordening te voorzien in een behandeling naar dezelfde maatstaf. Met de invulling van dit element van de bijlage wordt op een objectiveerbare wijze B voor wat betreft het bepalen van de omvang van de toekenning B hieraan invulling gegeven.

    Hier dient te worden ingevuld op basis van welke eenheid de bekostiging plaatsvindt. Als eenheid zou bijvoorbeeld kunnen fungeren dat de voorziening wordt toegekend via een bedrag per leerling, groep leerlingen, school, m2 of per schoolbestuur. Bij voorzieningen die feitelijk ter beschikking worden gesteld, zou het bijvoorbeeld kunnen gaan om één computer per groep leerlingen.

    Indien een bedrag per berekeningseenheid wordt toegekend en een subsidieplafond is niet van toepassing, vullen burgemeester en wethouders het bedrag in bij de toekenning. Het bedrag moet voldoende zijn om de voorziening te kunnen realiseren.

    Indien een bedrag per berekeningseenheid wordt gehanteerd en een subsidieplafond is wel van toepassing, wordt de hoogte van het bedrag door de raad of burgemeester en wethouders vastgesteld bij het bepalen van de wijze waarop het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Dit bedrag is het maximale bedrag dat per berekeningseenheid ter beschikking wordt gesteld. Indien het subsidieplafond wordt uitgeput, kan het namelijk noodzakelijk zijn om minder per berekeningseenheid uit te keren.

  • VI

    Subsidieplafond

    • VIa

      Voor deze voorziening wordt een subsidieplafond gehanteerd

      Hiermee wordt aangegeven door de raad dat een subsidieplafond geldt voor de betreffende voorziening. Indien geen subsidieplafond noodzakelijk wordt geacht, vervalt onderdeel VI.

      In beginsel staan de raad twee opties open:

      1. de raad bepaalt dat een subsidieplafond geldt voor de betreffende voorziening en bepaalt in de bijlage tevens de hoogte van het plafond;

      2. de raad bepaalt dat een subsidieplafond van toepassing is op de voorziening, maar draagt de vaststelling op aan burgemeester en wethouders (met toepassing van artikel 2, tweede lid).

      De eerste optie is niet aan te bevelen omdat bij wijziging van de hoogte van het subsidieplafond, ook de verordening moet worden gewijzigd. Bij het jaarlijks aanpassen van het subsidieplafond (bijvoorbeeld aan prijsstijgingen) zou dit betekenen dat jaarlijks de verordening moet worden gewijzigd.

      Indien de raad de vaststelling van het plafond opdraagt aan burgemeester en wethouders, zullen zij hieraan invulling moeten geven met inachtneming van de gemeentebegroting (gezien het budgetrecht van de raad).

    • VIb

      Verdelingsregels

      Aan een subsidieplafond moeten verdelingsregels worden gekoppeld. Verdelingsregels kunnen in beginsel op drie wijzen worden vormgegeven:

      1. het beschikbare budget verdelen aan de hand van het binnenkomen van de aanvragen (wie het eerst komt, wie het eerst maalt);

      2. het beschikbare budget verdelen aan de hand van een rangorde;

      3. het beschikbare budget verdelen over alle aanvragen die voor toekenning in aanmerking komen.

      In het licht van het wettelijke criterium van de gelijke maatstaf, is optie 1 binnen deze verordening niet mogelijk. Het verdelen van de subsidie en dus het toekennen van voorzieningen aan die schoolbesturen die het eerst een aanvraag insturen (en uiteraard voldoen aan de toekenningscriteria), is in strijd met het uitgangspunt dat gelijke omstandigheden gelijkelijk worden behandeld. Immers, het schoolbestuur dat wel in de benoemde omstandigheden voor toekenning verkeert, wordt geen voorziening toegekend.

      De opties twee en drie kunnen wel worden toegepast. Bij optie twee stelt de raad hier urgentiecriteria vast waardoor een rangorde van aanvragen kan worden opgesteld. Het beschikbare bedrag wordt vervolgens ingezet op basis van de rangorde van aanvragen. Bij het hanteren van deze systematiek kunnen aanvragen dus buiten de boot vallen. Deze systematiek maakt geen inbreuk op de >gelijke maatstaf= omdat de rangorde aangeeft dat scholen in ongelijke omstandigheden verkeren. Voorwaarde is wel dat de criteria voor het opstellen van de rangorde een relatie hebben met de omstandigheden waarin een school moet verkeren om in aanmerking te komen voor een voorziening.

      Bij optie drie stelt de raad dat het bedrag per berekeningseenheid (de eenheid zoals geformuleerd onder V) een maximumbedrag is. Jaarlijks wordt de hoogte van dit bedrag ingevuld. Dit bedrag is het maximale bedrag dat per berekeningseenheid ter beschikking wordt gesteld. Bij uitputting van het subsidieplafond wordt per eenheid minder ter beschikking gesteld. Het beschikbare bedrag wordt over alle toegekende aanvragen uitgesmeerd.

      De raad kan ook de wijze van verdeling opdragen aan burgemeester en wethouders. Indien de raad hiertoe besluit, wordt dit in de bijlage bij de betreffende voorziening opgenomen. Burgemeester en wethouders kunnen vervolgens de twee vorenstaande opties hanteren voor het verdelen van het beschikbare bedrag.