Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten 2008

Geldend van 22-10-2008 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten 2008

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 1 juli 2008;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten 2008

Artikel 1

  • 1. Voor de behandeling van de aanvragen om subsidie in de onderhoudskosten van een beschermd gemeentelijk monument is het bepaalde in artikel 1 van de "Monumentenverorde­ning 2004" van overeenkomstige toepassing.

  • 2. In deze verordening wordt voorts verstaan onder:

    • -

      eigenaar:

      a. de eigenaar;

      b. degene die het recht van erfpacht heeft;

      c. de houder van een recht van opstal;

      d. de eigenaar van een appartementsrecht;

    • -

      Monumentenwacht:

      de Stichting Monumentenwacht Overijssel en Flevoland of een op het gebied van onderhoud van monumenten naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders daaraan gelijk te stellen deskundige (instantie);

    • -

      subsidiabele onderhoudskosten:

      de kosten van de naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders in het betreffende jaar aan het beschermde gemeentelijke monument uitgevoerde onderhoud voor het wind- en waterdicht houden van de buitenkant van dat monument, tot het op basis van een sober en doelmatige uitvoering noodzakelijke niveau.

Artikel 2

  • 1. Aan de eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument kan een bijdrage ineens wor­den verleend ter tegemoetkoming in de onderhoudskosten van het wind- en waterdicht houden van de buitenkant van dat monument indien uit het inspectierapport van Monumentenwacht, dat opgesteld moet zijn nadat het betreffende onderhoud is uitgevoerd, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders blijkt dat de staat van het onderhoud van het monument ten minste "goed" is.

  • 2. De bijdrage ineens, als bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele onderhoudskosten met een maximum van € 5.000,--.

  • 3. Geen bijdrage wordt toegekend indien de overeenkomstig het bepaalde het tweede lid vast te stellen bijdrage wordt vastgesteld op een bedrag lager dan € 250,--.

  • 4. Tot de subsidiabele onderhoudskosten worden ten hoogste gerekend de in enig jaar gemaakte kosten van het op sobere en doelmatige wijze uitgevoerde onderhoud.

  • 5. De bijdrage ineens kan worden verhoogd met de abonnementskosten van Monumentenwacht en de kosten van haar inspectie naar de staat van het onderhoud van het monument, over ten hoogste het jaar van indiening van de aanvraag en de 3 jaren daaraan voorafgaande, onder de voorwaarde dat voor deze kosten niet eerder een bijdrage is verstrekt.

  • 6. De aanvraag moet bij Burgemeester en Wethouders zijn ingediend vóór 1 maart van het jaar, volgende op het jaar waarin het onderhoud is uitgevoerd.

Artikel 3

De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 4

  • 1. Indien en voor zover naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders het object, waaraan onderhoud zal worden uitgevoerd, zo omvangrijk is dat het niet redelijk is de in enig jaar gemaakte subsidiabele onderhoudskosten te beperken tot de kosten waarover maximaal subsidie kan worden verleend als bedoeld in artikel 2, tweede lid, kan op verzoek van de eigenaar van het bepaalde in artikel 2 worden afgeweken.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek moet, voordat met de uitvoering van het onderhoud wordt begonnen, schriftelijk worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders, waarbij ten minste de volgende gegevens en/of bescheiden moeten worden verstrekt:

    • a.

      een recent inspectierapport van Monumentenwacht waaruit per onderdeel de bestaande toestand van het object blijkt;

    • b.

      een volledig gespecificeerde omschrijving van het uit te voeren onderhoud;

    • c.

      een volledig gespecificeerde begroting van de kosten van het uit te voeren onderhoud;

    • d.

      tekeningen en foto's ter verduidelijking van de omschrijving en de begroting.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde afwijking is alleen toegelaten indien en voor zover is gebleken dat het in artikel 3 bedoelde subsidieplafond voor het betreffende jaar niet volledig is benut.

  • 4. Het in het derde lid bedoelde niet benutte deel van het subsidieplafond mag voor een toegewezen verzoek, als bedoeld in het eerste lid, worden gereserveerd en eventueel worden samengevoegd met zodanig deel van een volgende jaar, doch tot ten hoogste dat van vijf opeenvolgende jaren, totdat het voor uitbetaling overeenkomstig het bepaalde in artikel 7 in aanmerking komt. Aan de reservering wordt geen rente toegevoegd.

  • 5. Voor zover het in het derde lid bedoelde niet benutte deel van het subsidieplafond niet toereikend is, kan tevens het zodanige deel van een volgend jaar, doch tot ten hoogste dat van vijf opeenvolgende jaren, voor dit doel worden aangewend.

  • 6. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt afgewezen indien het in het derde lid bedoelde niet benutte deel van het subsidieplafond, dat geldt voor het jaar waarin het verzoek is ontvangen, moet worden aangewend voor een eerder toegewezen verzoek, dan wel het niet benutte deel ontbreekt.

Artikel 5

  • 1. De aanvraag om subsidie, als bedoeld in artikel 2, zesde lid, wordt op een door Burgemeester en Wethouders beschikbaar te stel­len formulier bij hen ingediend.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet be­stuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende gegevens en/of bescheiden:

    • a.

      de originele en volledig per onderdeel op materialen en lonen gespeci­ficeerde rekening(en) van de onderhoudskosten;

    • b.

      het originele inspectierapport van Monumentenwacht dat opgesteld moet zijn nadat het betreffende onderhoud is uitgevoerd;

    • c.

      voor verhoging van de bijdrage als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, de originele rekeningen van Monumentenwacht betreffende de in artikel 2, vijfde lid, bedoelde kosten;

    • d.

      een bewijs van betaling van de onder a en c bedoelde kosten.

Artikel 6

  • 1. Burgemeester en Wethouders beslissen omtrent een aanvraag om subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Indien de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in artikel 5, wordt binnen de in het eerste lid gestelde termijn daarvan mededeling gedaan aan de aanvrager en wordt gedurende 2 weken de gelegenheid geboden om de aanvraag te completeren.

  • 3. Indien gebruik wordt gemaakt van het in het tweede lid gestelde, beslissen Burgemeester en Wethouders omtrent een aanvraag om subsidie binnen 6 weken na ontvangst van de aanvullende gegevens.

  • 4. Indien Burgemeester en Wethouders niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn beslissen, of, indien gebruik is gemaakt van het gestelde in het tweede lid, niet binnen de in het derde lid genoemde termijn beslissen, worden zij geacht de subsidie te hebben geweigerd.

  • 5. Aanvragen worden behandeld in volgorde van ontvangst met dien verstande dat het ontvangen van aanvullende gegevens, als bedoeld in derde lid, wordt aangemerkt als het ontvangen van een nieuwe aanvraag.

Artikel 7

Uitbetaling van de subsidie vindt plaats binnen 4 weken nadat Burgemeester en Wethouders tot vaststelling daarvan hebben beslist.

Artikel 8

Burgemeester en Wethouders kunnen ter uitvoering van deze regeling nadere regels vaststellen.

Artikel 9

  • 1. De Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten 2008 treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten 2004, vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 21 september 2004 onder nummer 04.5521, vervalt op de datum als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 10

Deze verordening kan worden aangehaald als "Subsidieverordening onderhoud gemeentelijke monumenten 2008".

Ondertekening

De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter,

Toelichting

Toelichting algemeen

Op grond van de Monumentenverordening 2004 kunnen beschermde gemeentelijke monumenten worden aangewezen. Ter stimulering van de eigenaar van deze objecten om het onderhoud daarvan in een goede staat te houden, kunnen Burgemeester en Wethouders subsidie toekennen.

Globaal is de gang van zaken de volgende:

Een eigenaar van een beschermd gemeentelijk monument, die een bijdrage in de onderhoudskosten voor het wind- en waterdicht houden van de buitenkant van dat monument wenst, moet daarvoor de aanvraag vóór 1 maart van het jaar, volgende op het jaar waarin het onderhoud is uitgevoerd, bij de gemeente indienen. De aanvraag moet vergezeld gaan van de originele rekeningen, het originele inspectierapport waaruit moet blijken dat de staat van het onderhoud tenminste "goed" is, het betalingsbewijs en desgewenst de originele rekeningen van het abonnement en de uitgevoerde inspecties op het onderhoud en de betalingsbewijzen daarvan.

Burgemeester en Wethouders beslissen binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1

lid 1

Om zoveel mogelijk overeenkomst en afstemming te verkrijgen is gebruik gemaakt van de definities van de "Monumentenverordening 2004".

lid 2

De nadere opsomming is opgenomen voor het begrip eigenaar om de in de regel verantwoordelijke voor het onderhoud tot uitdrukking te brengen.

Monumentenwacht kan worden beschouwd als deskundig op het gebied van onderhoud van monumenten. Dit artikel sluit evenwel een andere naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders deskundige niet uit.

Artikel 2

lid 1

De voorkeur gaat uit naar stimulering van goed onderhoud, om daarmee dure restauraties te voorkomen. Indien restauratie nodig is, zal bezien moeten worden of bescherming van een ander object niet de voorkeur verdient. Voor de instandhouding van de objecten is de buitenzijde bepalend. Hoewel het oordeel van een op het gebied van onderhoud van monumenten deskundige (instantie) belangrijk wordt geacht, gaat het uiteindelijk om het oordeel van Burgemeester en Wethouders omdat voorkomen moet worden dat verschillende kwalificaties kunnen worden gebruikt voor het niveau "goed". Dit voorziet tevens in de mogelijkheid om zo nodig in de beginfase voor het niveau "goed" een iets lager niveau te accepteren voor onderdelen als blijkt dat wordt getracht om in fasen tot het niveau "goed" te komen en dit redelijk is.

lid 2

Hier wordt de grens voor de subsidie aangegeven om een spreiding van het nodige onderhoud over de jaren te bevorderen.

lid 3

Een bijdrage moet zinvol zijn, zodat een ondergrens nodig geacht wordt als drempel beneden welke geen bijdrage wordt toegekend.

lid 4

Een aanvraag mag slechts betrekking hebben op het binnen één kalenderjaar uitgevoerde onderhoud, met uitzondering van de situatie als bedoeld in artikel 4. Een aanvraag wordt ten laste gebracht van het budget dat voor het jaar, waarin de aanvraag door Burgemeester en Wethouders wordt ontvangen, beschikbaar is gesteld, eveneens met genoemde uitzondering.

lid 5

De abonnementskosten van Monumentenwacht worden, evenals de kosten van haar inspecties naar de staat van het onderhoud van het monument, voor zover deze inspectie door ons verplicht zijn gesteld, geheel vergoed als het onderhoud "goed" is. Op deze wijze wordt de drempel weggenomen om een externe deskundige in te schakelen.

lid 6

Het is niet de bedoeling dat tot in lengte van jaren nog subsidie kan worden gevraagd voor in het verleden uitgevoerd onderhoud. De bedoeling is dat de aanvraag in het jaar van uitvoering wordt ingediend, met een uitloop van ten hoogste twee maanden. Indien sprake is van overmacht, b.v. in geval tijdige inspectie niet mogelijk is ten gevolge van weersinvloeden, kunnen Burgemeester en Wethouders enige overschrijding van de termijn aanvaarden.

Artikel 3

De raad stelt het subsidieplafond (budget) vast. Indien de in enig jaar voor dit doel beschikbaar gestelde financiële middelen zijn uitgeput, kan geen bijdrage meer worden toegekend. Indien slechts een deel van de bijdrage kan worden toegekend omdat anders het subsidieplafond wordt overschreden, wordt alleen dat deel toegekend.

Artikel 4

Dit artikel is bedoeld om meer gesubsidieerd onderhoud van grote objecten, zoals kerken, mogelijk te maken zonder dat het voor monumentenzorg bedoelde jaarlijkse budget moet worden verhoogd, door het niet benutte deel van het jaarlijks vast te stellen subsidieplafond hiervoor aan te wenden.

Lid 1

Zonder afbreuk te doen aan de overige bepalingen wordt het hierdoor mogelijk om vooraf een onderhoudsplan te beoordelen en toe te laten dat al het noodzakelijke onderhoud in een kortere periode wordt uitgevoerd dan zonder de hier bedoelde afwijking met volledige subsidie mogelijk is. Uitvoering in een kortere periode is in bepaalde gevallen wenselijk c.q. noodzakelijk, enerzijds om kostenverhoging t.g.v. van anders noodzakelijk dubbele werkzaamheden (b.v. meerdere keren een steiger bouwen en afbreken) te voorkomen en anderzijds om het aanspreken van andere subsidiebronnen niet om die reden uit te sluiten.

Lid 2

Hiermee kan worden bereikt dat vooraf exact bekend is welk bedrag maximaal voor subsidiëring van het onderhoud nodig is.

Lid 4 en 5

Hiermee wordt het reserveren en samenvoegen van de niet benutte delen over een aantal jaren mogelijk, alsmede het gebruik maken van de delen van toekomstige budgetten die niet worden benut. Het aantal jaren, waarover dit mogelijk is, is beperkt om te voorkomen dat één object gedurende een nog langere periode volledig beslag legt op deze middelen en daarmee (een) ander(e) object(en) hiervan uitsluit. Dit laat onverlet dat een aanvraag om een bijdrage overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 6, en artikel 5 moet worden ingediend en op basis daarvan ook voor de reguliere bijdrage als bedoeld in artikel 2, lid 2, in aanmerking kan komen. Deze reguliere bijdrage, samen met de niet benutte delen van de budgetten van ten hoogste 5 opeenvolgende jaren, vormt de maximale bijdrage, ook al zou 50% van de subsidiabele onderhoudskosten leiden tot een hoger bedrag. Daar de niet benutte delen van de budgetten eerst kunnen worden vastgesteld na afloop van de betreffende jaren, blijft het hieruit volgende risico voor de eigenaren die van deze uitzondering gebruik wensen te maken geheel voor hun rekening.

Lid 6

Hiermee wordt voorkomen dat er een stuwmeer aan toegewezen verzoeken kan ontstaan.

Artikel 5

lid 1

Hiermee kan worden bereikt dat aanvragen op eenduidige wijze worden ingediend en dat alle voor een juiste beoordeling en afwerking van de aanvraag benodigde gegevens ook bekend zijn.

lid 2

Uit de aanvraag moet onomstotelijk blijken dat de betreffende kosten voor bedoeld onderhoud zijn gemaakt en dat het onderhoudsniveau "goed" is.

Artikel 6

lid 1

Op aanvragen moet binnen redelijke tijd een beslissing zijn genomen.

Lid 2

Indien een aanvraag niet volledig is, wordt eenmaal de gelegenheid geboden om de aanvraag alsnog te completeren. Wordt van deze gelegenheid geen of in onvoldoende mate gebruik gemaakt, dan wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten.

lid 3

Indien de aanvraag in eerste aanleg niet volledig is, wordt de beslistermijn verlengd.

lid 4

Het niet tijdig beslissen op de aanvraag heeft tot gevolg dat de gevraagde subsidie is geweigerd.

Artikel 7

De beschikking is tevens de interne betalingsopdracht.

Artikel 9

In artikel 142 van de Gemeentewet is bepaald dat een besluit in werking treedt met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, tenzij in het besluit daarvoor een ander tijdstip is aangewezen. In dit geval is er geen reden om daarvoor een ander tijdstip aan te wijzen.

Artikel 10

Dit artikel noemt de naam van de verordening.