Ruimte voor jeugd Beleidskaders voor speelvoorzieningen in de gemeente Gilze en Rijen

Geldend van 25-04-2005 t/m heden

Intitulé

Ruimte voor jeugd Beleidskaders voor speelvoorzieningen in de gemeente Gilze en Rijen

Ruimte voor jeugd

Beleidskaders voor speelvoorzieningen in de gemeente Gilze en Rijen

  • 1.

    Inleiding 1

  • 2.

    Beleidsuitgangspunten 2

  • 2.

    1 Fysieke ruimte 3

2.1.1 Jeugd tot circa 6 jaar 3

2.1.2 Jeugd van 6 tot 12 jaar 3

2.1.3 Jeugd tot circa 16 jaar 4

2.1.4 Renovatie van buurten en wijken 4

2.1.5 Inrichting van nieuwe wijken 4

  • 2.

    2 Acceptatie en tolerantie 5

  • 3.

    Conclusies en aanbevelingen 6

Bijlage I overzicht speelvoorzieningen per kern 8

Bijlage II literatuurlijst 10

Rijen, 21 januari 2005

A.H. de Boer, afd. WSO

1

1.Inleiding

De gemeente Gilze en Rijen kent geen geschreven beleid ten aanzien van het aanleggen en onderhouden van speelvoorzieningen voor de jeugd (van zandbak tot basketbalveld en van schommel tot skatepark). Als gevolg daarvan is het onvoldoende duidelijk wanneer er een speelvoorziening moet worden aangelegd, wanneer deze moet worden opgeheven en wie bij het afhandelen van verzoeken in dit kader ambtelijk verantwoordelijk is. Veelal wordt naar aanleiding van een verzoek, op basis van een korte inventarisatie van het aantal kinderen in een bepaalde leeftijdscategorie in een straat of wijk, al dan niet overgegaan tot het realiseren van een speelvoorziening, waarbij als uitgangpunt wordt gehanteerd een straal van 150 meter waarbinnen een kind van 0 tot 6 jaar een speelvoorziening moet kunnen bereiken (voor kinderen van 6 tot 12 jaar geldt een straal van 250 meter). Financiële overwegingen spelen hierbij een belangrijke rol.

De speelvoorzieningen zijn niet flexibel, met andere woorden, bij veroudering van de buurt blijft de oorspronkelijk speelvoorziening veelal gehandhaafd. Slechts mondjesmaat vindt aanpassing van deze speelvoorzieningen plaats. Wijzigingen van de speelvoorzieningen betekent veelal een extra aanslag op het budget van wijk- en buurtbeheer.

Bij renovatie en nieuwbouw van wijken wordt soms te weinig rekening gehouden met fysieke ruimte voor speelvoorzieningen.

Voor het aanleggen van speelvoorzieningen is € 10.100 opgenomen in de gemeentebegroting 2005. Bij nieuwe projecten (bijvoorbeeld renovatie van een wijk) worden veelal middelen in de exploitatie-opzet van een project meegenomen ten behoeve van de aanleg van speelvoorzieningen.

Het aanleggen van speelvoorzieningen gebeurt in sommige gevallen door de gemeente zelf en in andere gevallen is dit een co-productie van gemeente en buurtbewoners. Het dagelijks, cq netheidsonderhoud van speelvoorzieningen is in sommige gevallen uitbesteed aan buurtbewoners en in andere gevallen draagt de gemeente zelf zorg voor het onderhoud. Het groot onderhoud (reparatie en vervanging) gebeurt altijd door de gemeente, in verband met de eindverantwoordelijkheid en de veiligheidseisen.

Jaarlijks vindt er een uitgebreide inspectie plaats van de staat van onderhoud van de speeltoestellen. Vervanging van de toestellen vindt plaats binnen de daarvoor beschikbare structurele middelen (€ 20.225). Het regulier onderhoud geschiedt eveneens binnen de bestaande structurele middelen (€ 12.948).

Per saldo zijn er de volgende structurele financiële middelen (begroting 2005):

  • -

    vervanging speeltoestellen € 20.225

  • -

    regulier onderhoud - 12.948

  • -

    nieuwe speelvoorzieningen - 10.100

In de onderhavige notitie wordt het beleid ten aanzien van speelvoorzieningen geformuleerd, waarbij het spelende kind centraal staat. Buitenspelen is zeer belangrijk, zowel voor het kind zelf als voor de ouders. De ruimte voor buitenspelen staat echter onder grote druk. Bij de inrichting van de openbare ruimte wordt, aldus tal van landelijke instellingen veel te weinig aandacht geschonken aan ruimte voor jeugd. Gestreefd moet worden naar het als vanzelfsprekend opnemen van ruimte voor jeugd in bestemmingsplannen, structuurplannen etc.

2

2.Beleidsuitgangspunten

De meeste kinderen vinden buiten spelen gewoon leuk. Kinderen die veel en vaak buiten komen ontwikkelen zich in motorische, cognitieve, creatieve en sociale zin beter dan kinderen die dit niet doen. Kinderen experimenteren met deze eigen vaardigheden, maken hierbij keuzes en ontwikkelen zo een grote mate van zelfbepaling en zelfvertrouwen. Buitenspelen onderscheidt zich op dit punt van andere terreinen, zoals thuis en school. Het buitenspelen is daarmee een bijzonder en waardevol aspect van de opvoeding van kinderen.

Het gewone buitenspelen staat echter onder druk. De jeugd brengt een steeds groter deel van haar tijd binnen organisaties door. Daar staan ze onder leiding van volwassenen (ouders, leraren en vrijwilligers) en zijn de bezigheden van de kinderen geprogrammeerd. Ook met televisie kijken en het spelen van computerspelletjes begeeft de jeugd zich in een wereld die voor volwassenen is bedacht en begrensd. Volwassenen eisen de buitenruimte voor zichzelf op met hun auto’s en honden. Er is een groep kinderen die bijna nooit meer buiten komt. Dat gaat ten koste van hun ontwikkeling en brengt een grote zorglast mee voor de ouders. Aantrekkelijke en goed bereikbare speelruimte is een ondersteuning in de opvoeding en kan de druk op de ouders verlichten. Een goed uitziende wijk heeft een directe relatie met woongenot van ouders en kinderen. Bovendien is een mooie, goed onderhouden en schone speelgelegenheid het visitekaartje van de wijk en draagt als zodanig bij aan het imago. Buitenspelen is niet alleen voor kinderen in hun ontwikkeling tot evenwichtige volwassenen van belang. Het is ook van belang voor de leefbaarheid van de woonomgeving. Vaak is het buitenspelen van de kinderen het begin van sociale contacten in de buurt. Naarmate er voor de jeugd betere speelmogelijkheden zijn, neemt ook de positieve beleving bij volwassenen toe en daarmee de sociale betrokkenheid en de sociale controle. Die leefbaarheid wordt overigens niet alleen bepaald door de ruimtelijke kwaliteit, maar ook door de mate van betrokkenheid van de inwoners. In dit geval de betrokkenheid van inwoners bij het proces van ontwikkeling en besluitvorming rond de aanleg van speelvoorzieningen en door de mate waarin de buurt in staat wordt gesteld middels zelfwerkzaamheid zorg te dragen voor het onderhoud van de speelvoorzieningen.

Speelvoorzieningen hoeven niet altijd direct zichtbaar als speelvoorzieningen herkenbaar te zijn (dus een schommel of glijbaan, met andere woorden een formele speelvoorziening). Ook een grasveld of een plein kan als speelvoorziening gelden zonder dat zo’n locatie als zodanig herkenbaar is (een informele speelvoorziening). Te vaak echter worden deze grasvelden of pleinen ontoegankelijk gemaakt voor spelende kinderen, of wordt het spelen aldaar eenvoudigweg verboden. Een speelplaats op een basisschool kan eveneens als speelvoorziening voor de kinderen in een straat of wijk dienen.

De doelstelling van deze notitie is het verkrijgen van een vastgesteld beleid, waarmee een voldoende aanbod van speelvoorzieningen op een blijvend kwalitatief hoogwaardig niveau gegarandeerd wordt, waarbij rekening wordt gehouden met een evenwichtige spreiding van speelvoorzieningen over de verschillende dorpen en waarbij ingespeeld kan worden op de vraag zoals die bestaat bij jeugdige bewoners.

Belangrijk is dat, meer dan nu het geval is, ruimte gemaakt moet worden voor de jeugd. Het gaat dan niet alleen om fysieke ruimte (het aanleggen van speelvoorzieningen). Meer nog gaat het er om dat er begrip komt voor spelende jeugd, dat spelen in een straat, buurt of wijk, een vanzelfsprekendheid wordt, dat spelen geaccepteerd en getolereerd wordt.

Het basisuitgangspunt is dat in deze notitie het spelende kind centraal staat. Buitenspelen is immers van groot belang voor kinderen.

3

2.1 Fysieke ruimte

2.1.1 Jeugd tot circa 6 jaar

Voor deze kinderen (en ook voor hun ouders) is het van belang dat speelvoorzieningen in de directe nabijheid van de woning aanwezig zijn. Deze speelvoorzieningen moeten veilig bereikbaar zijn en moeten redelijk beschermd gelegen zijn. Ook dienen de speelvoorzieningen aan veiligheidseisen te voldoen. Voor kinderen tot 6 jaar zou een speelvoorzieningen binnen een straal van 100 tot 150 meter aanwezig moeten zijn. Om te bepalen of er een noodzaak is tot aanleg van een speelvoorziening, zal ook gekeken moeten worden na de samenstelling van een buurt. Geïnventariseerd moet worden of er voldoende kinderen binnen de doelgroep aanwezig zijn. Het zou zonde zijn om speeltoestellen te plaatsen als er vrijwel geen kinderen zijn die er gebruik van maken.

Vanwege de leeftijd van de kinderen wordt voor deze doelgroep vooral de nadruk gelegd op de formele speelvoorzieningen (dus specifiek aangelegde speelvoorzieningen).

Voor het realiseren van speelvoorzieningen voor deze groep kinderen gelden de volgende aanbevelingen:

Voor kinderen in de leeftijd 0-6 jaar moet een speelvoorziening binnen een straal van 150 meter bereikbaar zijn, waarbij een spoorlijn of een drukke straat de bereikbaarheid niet mogen belemmeren

Bij de aanleg van speelvoorzieningen moeten voorzieningen worden getroffen zodat de veiligheid van de kinderen gegarandeerd is

Tot de aanleg van een speelvoorziening voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar wordt pas overgegaan als er tenminste 10 kinderen van 0 tot 6 jaar binnen een straal van 150 meter van de voorgestelde locatie woonachtig zijn

2.1.2 Jeugd van 6 tot 12 jaar

Kinderen in deze leeftijd zijn al veel ondernemender, hun mobiliteit is al toegenomen en zij zijn avontuurlijker ingesteld. Het aanbod van speelvoorzieningen zal hierop moeten worden aangepast. Het accent van een klein, besloten en beperkt aanbod (voor kinderen van 0 tot 6 jaar) zal moeten veranderen in een groot, avontuurlijk en divers aanbod. Ook hier geldt dat binnen een bepaalde actieradius een speelvoorziening bereikbaar moet zijn. Speelvoorzieningen voor deze doelgroep hoeven niet altijd formeel van aard te zijn. Ook informele speelvoorzieningen kunnen voor de doelgroep beschikbaar komen. Evenals bij de doelgroep jongere kinderen zullen ook voor deze kinderen de speelvoorzieningen veilig bereikbaar moeten zijn; een drukke straat of een spoorlijn vormt nog steeds een belemmering.

Voor het realiseren van speelvoorzieningen voor deze groep kinderen gelden de volgende aanbevelingen:

Voor kinderen in de leeftijd 6 tot 12 jaar moet een speelvoorziening binnen een straal van 250 meter bereikbaar zijn, waarbij een spoorlijn of een drukke straat de bereikbaarheid niet mogen belemmeren

4

Tot de aanleg van een speelvoorziening voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar wordt pas overgegaan als er tenminste 40 kinderen van 6 tot 12 jaar binnen een straal van 250 meter van de voorgestelde locatie woonachtig zijn

Bij de aanleg van speelvoorzieningen voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar zal nadrukkelijk gekeken moeten worden of het mogelijk is aanwezige groenstructuren om te vormen tot informele speelvoorzieningen

In 2005 vindt overleg plaats met alle basisscholen in de gemeente teneinde te bewerkstelligen dat de speelplaats van de school toegankelijk wordt gemaakt voor kinderen uit de wijk

2.1.3 Jeugd tot circa 16 jaar

Voor de wat oudere jeugd (tot circa 16 jaar) hebben speelvoorzieningen voornamelijk betrekking op een skatepark of een wat groter trapveld cq basketbalveld. Deze voorzieningen zijn in voldoende mate in de gemeente aanwezig. Aanvullend beleid hieromtrent is niet noodzakelijk.

2.1.4 Renovatie van buurten en wijken

Bij de renovatie van een wijk of een buurt zal specifieke aandacht geschonken moeten worden aan de aanleg van speelvoorzieningen voor verschillende doelgroepen jeugdigen. Juist zo’n renovatie geeft de mogelijkheid om leemten in speelvoorzieningen in te vullen. Landelijk zijn normen ontwikkeld ten aanzien van het percentage openbare ruimte dat beschikbaar moet zijn voor spelen. Het Platform Ruimte voor Jeugd hanteert 3% openbare ruimte, maar dit percentage is wel afhankelijk van de woningdichtheid, de woningbezetting en de structuur van de bebouwing. Een gemiddeld percentage van 3% (waarbij rekening is gehouden met genoemde aspecten) is echter wel realistisch te noemen.

Aan de inbreng van de doelgroep(en) zelf zal specifieke aandacht geschonken moeten worden. In paragraaf 2.2 wordt hieraan nader aandacht geschonken.

Als aanbeveling wordt het volgende geformuleerd:

Bij de renovatie van wijken en buurten heeft het aanleggen van speelvoorzieningen voor jeugdigen een hoge prioriteit, waarbij als uitgangspunt geldt dat tenminste 3% van de openbare ruimte ingericht moet worden als speelvoorziening voor de diverse doelgroepen jeugdigen

2.1.5Inrichting van nieuwe wijken

Bij het formuleren van plannen voor nieuwbouwwijken moet rekening worden gehouden met de aanleg van speelvoorzieningen. Juist in deze fase kunnen al aspecten van veiligheid worden meegenomen. Op de tekentafel kunnen al speelvoorzieningen voor de verschillende doelgroepen worden vormgegeven, waarbij uiteraard rekening wordt gehouden met de samenstelling van de (nieuwe) bevolking. Ook hier geldt dat een bepaald percentage van de openbare ruimte ingericht moet worden als speelvoorziening. Omdat juist bij nieuwbouwplannen de flexibiliteit hoger is dan bij renovatie van wijken of buurten, geldt ten aanzien hiervan dat 5% van de openbare ruimte als speelvoorziening wordt ingericht.

Als aanbeveling wordt dan het volgende geformuleerd:

Bij de inrichting van nieuwe wijken heeft het aanleggen van speelvoorzieningen voor jeugdigen een hoge prioriteit, waarbij als uitgangspunt geldt dat tenminste 5% van de openbare ruimte ingericht moet worden als speelvoorziening voor de diverse doelgroepen jeugdigen

5

2.2 Acceptatie en tolerantie

Buiten spelen is gezond, spelen moet kunnen, spelen….daar komen we samen wel uit. Nadrukkelijker dan nu het geval is, zal er ruimte gemaakt moeten worden voor het spelen. Voorlichting alleen over speelvoorzieningen en criteria voor de aanleg hiervan is onvoldoende. De openbare ruimte zal kindvriendelijker moeten worden ingericht. Bordjes “verboden te voetballen”, of juist bordjes met “hier spelen” moeten worden verwijderd. Participatie van buurtbewoners, van de jeugd zelf en van de jeugdgemeenteraad bij het realiseren van speelvoorzieningen is een vereiste. Buurtbewoners verantwoordelijk maken voor de zorg voor speelvoorzieningen heeft de voorkeur.

De mogelijkheden voor het buiten spelen moeten worden geoptimaliseerd. Dit betekent dat de gemeente zelf haar inspanningen moet richten op het verwezenlijken van dit doel. Dit kan door actief voorlichting te geven over het verruimen van mogelijkheden tot spelen, door actief de buurtverenigingen hierbij te betrekken, door de jeugdgemeenteraad een belangrijke rol bij de ontwikkeling van het beleid te geven, door middelen beschikbaar te stellen aan buurtverenigingen die de zorg voor speelvoorzieningen op zich willen nemen en door de vraag vanuit de doelgroep serieus te nemen. Kortom ruimte voor jeugd moet prioriteit worden, zowel bestuurlijk als ambtelijk. En die prioriteit moet worden uitgedragen.

Aanbevelingen ten aanzien van de acceptatie en tolerantie zijn dan ook de volgende:

Bij het aanleggen van speelvoorzieningen worden de doelgroepen nadrukkelijk betrokken, waarbij de jeugdgemeenteraad in de advisering richting college en raad een belangrijke rol speelt

De gemeente zal de noodzaak van de aanwezigheid van speelvoorzieningen voor verschillende groepen jeugdigen benadrukken in het overleg met buurt- en wijkverenigingen

De gemeente zal in haar voorlichtingsbeleid specifieke en periodieke aandacht moeten schenken aan haar speelvoorzieningenbeleid

Zo veel mogelijk, en binnen de gestelde randvoorwaarden, moet getracht worden het dagelijks onderhoud van speelvoorzieningen onder te brengen bij wijk- en buurtverenigingen, waarbij onderhoudsbudgetten worden overgeheveld

Van buurtbewoners mag enige tolerantie worden verwacht ten aanzien van de aanwezigheid van speelvoorzieningen in de directe nabijheid

6

3.Conclusies en aanbevelingen

Maar al te vaak wordt de ruimte die kinderen wordt geboden om te spelen ingeperkt. De volwassenen nemen de openbare ruimte in beslag (auto’s, netjes aangelegde groenstroken etc). Het gevolg daarvan is dat de ruimte om te spelen wordt gereguleerd. Criteria worden geformuleerd en op basis daarvan worden speelvoorzieningen aangelegd. Op zich is daar niets mis mee. Het is uit oogpunt van duidelijkheid verstandig om op bepaalde, genormeerde, plaatsen speelvoorzieningen aan te leggen. Dat aanleggen van speelvoorzieningen kan echter niet geschieden zonder de participatie van buurtbewoners, zonder de participatie van de doelgroep en zonder de participatie van de jeugdgemeenteraad (de vertegenwoordiging van de jeugd bij uitstek).

In deze notitie ligt de nadruk op een mentaliteitsverandering. Er moet ruimte voor jeugd worden gemaakt. Dit zal door het bestuur moeten worden uitgedragen, maar ook ambtelijk moet het realiseren van ruimte voor jeugd een vanzelfsprekendheid worden. Dat kan niet alleen worden bereikt door het opstellen van criteria, door het plegen van onderhoud aan speeltoestellen etc. Daar is meer voor nodig.

Samen met buurtbewoners, de doelgroep en de jeugdgemeenteraad zal hieraan gewerkt moeten worden. Overdracht van de zorg voor speelvoorzieningen aan buurtbewoners moet concreet vorm krijgen. Groenstroken moeten zodanig worden ingericht dat spelen weer mogelijk wordt. Voorlichting over het gemeentelijk beleid moet worden gegeven.

In totaal kent de notitie 14 aanbevelingen. Deze aanbevelingen zijn:

  • 1.

    Voor kinderen in de leeftijd 0-6 jaar moet een speelvoorziening binnen een straal van 150 meter bereikbaar zijn, waarbij een spoorlijn of een drukke straat de bereikbaarheid niet mogen belemmeren

  • 2.

    Bij de aanleg van speelvoorzieningen moeten voorzieningen worden getroffen zodat de veiligheid van de kinderen gegarandeerd is

  • 3.

    Tot de aanleg van een speelvoorziening voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 6 jaar wordt pas overgegaan als er tenminste 10 kinderen van 0 tot 6 jaar binnen een straal van 150 meter van de voorgestelde locatie woonachtig zijn

  • 4.

    Voor kinderen in de leeftijd 6 tot 12 jaar moet een speelvoorziening binnen een straal van 250 meter bereikbaar zijn, waarbij een spoorlijn of een drukke straat de bereikbaarheid niet mogen belemmeren

  • 5.

    Tot de aanleg van een speelvoorziening voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar wordt pas overgegaan als er tenminste 40 kinderen van 6 tot 12 jaar binnen een straal van 250 meter van de voorgestelde locatie woonachtig zijn

  • 6.

    Bij de aanleg van speelvoorzieningen voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar zal nadrukkelijk gekeken moeten worden of het mogelijk is aanwezige groenstructuren om te vormen tot informele speelvoorzieningen

  • 7.

    In 2005 vindt overleg plaats met alle basisscholen in de gemeente teneinde te bewerkstelligen dat de speelplaats van de school toegankelijk wordt gemaakt voor kinderen uit de wijk

  • 8.

    Bij de renovatie van wijken en buurten heeft het aanleggen van speelvoorzieningen voor jeugdigen een hoge prioriteit, waarbij als uitgangspunt geldt dat tenminste 3% van de openbare ruimte ingericht moet worden als speelvoorziening voor de diverse doelgroepen jeugdigen

  • 9.

    Bij de inrichting van nieuwe wijken heeft het aanleggen van speelvoorzieningen voor jeugdigen een hoge prioriteit, waarbij als uitgangspunt geldt dat tenminste 5% van de openbare ruimte ingericht moet worden als speelvoorziening voor de diverse doelgroepen jeugdigen

  • 10.

    Bij het aanleggen van speelvoorzieningen worden de doelgroepen nadrukkelijk betrokken, waarbij de jeugdgemeenteraad in de advisering richting college en raad een belangrijke rol speelt

  • 11.

    De gemeente zal de noodzaak van de aanwezigheid van speelvoorzieningen voor verschillende groepen jeugdigen benadrukken in het overleg met buurt- en wijkverenigingen

  • 12.

    De gemeente zal in haar voorlichtingsbeleid specifieke en periodieke aandacht moeten schenken aan haar speelvoorzieningenbeleid

  • 13.

    Zo veel mogelijk, en binnen de gestelde randvoorwaarden, moet getracht worden het dagelijks onderhoud van speelvoorzieningen onder te brengen bij wijk- en buurtverenigingen, waarbij onderhoudsbudgetten worden overgeheveld

  • 14.

    Van buurtbewoners mag enige tolerantie worden verwacht ten aanzien van de aanwezigheid van speelvoorzieningen in de directe nabijheid

Uit de aanbevelingen valt op te maken dat het niet alleen gaat om het aanleggen van speelvoor-zieningen op basis van een aantal van te voren vastgestelde criteria, maar dat het speelvoorzieningen-beleid vooral de nadruk legt op acceptatie en tolerantie. Samen met buurtbewoners en vooral de doelgroepen zelf zal gewerkt moeten worden aan de uitvoering van dit beleid. Voorop staat echter dat er ruimte moet zijn voor jeugd. Ruimte om te spelen; bereikbaar, veilig, avontuurlijk en in voldoende mate.

8

Bijlage I overzicht speelvoorzieningen per kern

RIJEN

Rijen west

Oranjeplein

Mgr. Ariensstraat (skatebaan)

Gerbrandystraat

Brabantpark (incl trapveld)

Van Hogendorpstraat

Thorbeckeplein (trapveld)

Kardinaal de Jongstraat

Mariastraat (incl trapveld)

Rembrandtlaan (trapveld)

Rubenspark

Jeroen Boschstraat

Rijen oost

Bongelakker (op termijn opheffen)

Burg. Sweensplein (incl trapveld)

Doornbos

Houtelaar

Krekelhorst

Gagelrijs / Laagstraat (trapveld)

Laagstraat / Bongelakker

Laagstraat / Doornbos (trapveld)

Leibeemd

Prins Hendrikstraat

Vijver Wolfsweide (incl trapveld)

Scholverbos

Schoorveken

Sporkt / Breebroek

Willem Alexanderhof

Wouwerbroek

Zaaren / Wouwerbroek

Liesbeth Tilanusplein

Marga Klompelaan (incl trapveld)

Annie Romeinplein

Judith Leysterplein

Rijen zuid

Frederikplein

Willem I plein

Karel Doormanstr / Gen. Van Geenstr

Atalanta (trapveld)

Dagpauwoog

Kleine Spie

Stedenbaan

9

GILZE

Gilze noord

Burg. Molstr/Nerhovensestr (incl trapveld)

Jachtveld

Strijp / Jachtveld (trapveld)

Hubertusveld

Past. vd Boschstr / Ridderstr (skatebaan)

Van Heinsbergstraat

Van Dijkplein (incl trapveld)

Mollebos

Heuvelstraat

Gilze zuid

Wendel / Valenbraak (incl trapveld)

Hofstad

Hoevenaarsstraat

Kruijsenstraat

Laarspad / Hoevenaarsstr (trapveld)

MOLENSCHOT

Stappenakker (incl skatebaan)

Boterbloem

HULTEN

Gerardus Majellastraat

10

Bijlage II literatuurlijst

  • -

    Ruimte voor Buitenspelen, nota gemeente Tilburg, 2002

  • -

    Notitie Speelruimtebeleid, gemeente Ronde Venen, 2002

  • -

    Nota Speelruimtebeleid, gemeente Loenen, 2003

  • -

    Elementplan speel- en jongerenvoorzieningen, gemeente Breda, 2002

  • -

    Beleidsnota Speelvoorzieningen 2003-2009, gemeente Roosendaal, 2003

  • -

    Handboek speelruimtebeleid, 24 stappen op weg naar kwaliteit in speelruimtebeleid, NUSO en Nationaal Jeugd Fonds Jantje Beton, 1999

  • -

    Diverse publicaties Platform Ruimte voor Jeugd