Gedragscode politieke ambtsdragers

Geldend van 18-02-2022 t/m heden

Intitulé

Gedragscode politieke ambtsdragers

De raad van de gemeente Hellendoorn;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 mei 2007;

gelet op artikel 15, derde lid, 41c, tweede lid en 69, tweede lid van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

I. vast te stellen de

Gedragscode politieke ambtsdragers

Deel I Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Leden van het dagelijks en algemeen bestuur van een gemeente stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer.

Integriteit van politieke ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, collega-raads- en burgerleden dan wel aan de raad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders en raads- en burgerleden hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief.

Dienstbaarheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken. Ook al kan het gewenst zijn in de discussies het belang van een burger of instelling te benadrukken, omdat dat belang kennelijk nog niet voldoende aandacht heeft gekregen, het gaat erom, dat uiteindelijk een belangenafweging plaatsvindt, waarbij het individuele belang wordt afgewogen tegen het algemeen belang, dat de politieke ambtsdrager, wordt geacht te dienen. Besluiten, die in het verleden zijn genomen, worden gerespecteerd, tenzij er sprake is van belangrijke gewijzigde of aanvullende feiten of omstandigheden.

Functionaliteit

Het handelen van een politieke ambtsdrager heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Ook het fractie- of partijbelang kan bij het handelen of de afweging voor een beslissing een rol spelen. Vermeden moet worden dat naar buiten de indruk bestaat dat dat belang als enige de doorslag heeft gegeven.

Openheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweeg­redenen daarbij. De gemeente dient betrouwbaar, integer en voorspelbaar te zijn in haar gedrag. Openbaarheid van stukken en vergaderingen is regel. Van openbaarheid kan worden afgezien als de belangen van de gemeente of de privacy van de burger door de openbaarheid kunnen worden geschaad.

Betrouwbaarheid

Op een politieke ambtsdrager moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een politieke ambtsdrager is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze externe zorgvuldigheid is evenzeer van toepassing op het interne functioneren van de bestuursorganen en het functioneren van die organen ten opzichte van elkaar. De politieke ambtsdragers behandelen elkaar met respect. Als zij van mening verschillen, gaan zij hiermee op een beschaafde manier om: de discussie spitst zich toe op de inhoud van het meningsverschil, niet op de persoon die de mening uit. Er worden geen insinuerende opmerkingen gemaakt. Met inachtneming van de vrijheid van meningsuiting, wordt in schriftelijke of andere uitingen (bijvoorbeeld via de media, in partijbijeenkomsten, -organen, bij ingezonden brieven, websites in fora of weblogs) respectvol opgetreden en respectvol met elkaar omgegaan.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel II Gedragscode politieke ambtsdragers

§ 1 Algemene bepalingen

  • 1.1 Deze gedragscode geldt voor politieke ambtsdragers van de gemeente Hellendoorn. Onder “politieke ambtsdragers” worden verstaan de leden van de raad, de burgerleden als bedoeld in artikel 1 onderdeel g. van de Verordening op het raadsplein, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de leden van de bestuurscommissie voor de lichamelijke opvoeding en de sport.

  • 1.2 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college voor wat betreft de collegeleden en in het presidium voor wat betreft de raadsleden en de burgerleden. Onder presidium wordt verstaan: het presidium als bedoeld in artikel 4 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

  • 1.3 De code is openbaar en op toegankelijke wijze te raadplegen.

  • 1.4 Politieke ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code.

  • 1.5 Een politieke ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

§ 2 Belangenverstrengeling

  • 2.1 Een politieke ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. De opgave geschiedt voor wat betreft de collegeleden bij de secretaris en voor wat betreft de raadsleden en de burgerleden bij de griffier.

  • 2.2 Bij privaat-publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politieke ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

  • 2.3 Een oud-politieke ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente, waaraan hij verbonden was.

  • 2.4 Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politieke ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

  • 2.5 Een politieke ambtsdrager die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

  • 2.6 Een politieke ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden.

  • 2.7 Een politieke ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere vervulling van de politieke functie.

  • 2.8 Een lid van het college dat een functie wil vervullen anders dan uit hoofde van de functie, bespreekt dit voornemen in het college. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en de te maken kosten.

  • 2.9 Een politieke ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q.-nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn.

  • 2.10 Een politieke ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een q.q.-nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten goede aan de kas van de gemeente.

  • 2.11 De kosten, die een bestuurder maakt in verband met een functie uit hoofde van zijn functie, worden vergoed door de instantie waar de functie wordt uitgeoefend.

§ 3 Informatie

  • 3.1 Een politieke ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij zorgt ervoor dat stukken met vertrouwelijke gegevens veilig worden opgeborgen en dat computerbestanden beveiligd zijn.

  • 3.2 Een politieke ambtsdrager houdt geen informatie achter.

  • 3.3 Een politieke ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

  • 3.4 Een politieke ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

  • 3.5 Een politieke ambtsdrager gaat verantwoord om met de e-mail- en internetfaciliteiten van de gemeente.

§ 4 Geschenken, diensten en uitnodigingen

  • 4.1 Een politieke ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen.

  • 4.2 Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd.

  • 4.3 Geschenken en giften die een politieke ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50,-- vertegenwoordigen zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van € 50,-- of minder vertegenwoordigen kunnen worden behouden.

  • 4.4 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politieke ambtsdrager dit in het college respectievelijk het presidium, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

  • 4.5 Aanbiedingen voor privé-werkzaamheden of kortingen op privé-goederen worden niet geaccepteerd.

  • 4.6 Een politieke ambtsdrager maakt aan het college, respectievelijk de raad als het een raadslid of burgerlid betreft, melding van uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden.

§ 5 Bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen en voorzieningen

  • 5.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politieke ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden.

  • 5.2 Een politieke ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 5.3 Een declaratie wordt ingediend door middel van een formulier, waarvan het model door het college wordt vastgesteld. Bij het formulier worden de originele bewijsstukken ge­voegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

  • 5.4 Gemaakte kosten worden binnen twee maanden gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden, voorzover mogelijk, binnen een maand afgerekend.

  • 5.5 Het declaratieformulier wordt, indien het een collegelid betreft, bij de secretaris en, indien het een raadslid dan wel een burgerlid betreft, bij de griffier ingediend. De secretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van de declaraties. De administratieve afhande­ling geschiedt door een daartoe door de secretaris aangewezen ambtenaar.

  • 5.6 In geval van twijfel omtrent een declaratie of over het correct gebruiken van een creditcard door een lid van het college, wordt dit voorgelegd aan de burgemeester en zonodig ter besluitvorming aan het college voorgelegd. Ingeval van twijfel omtrent een declaratie van een raadslid of een burgerlid, wordt dit voorgelegd aan het presidium.

  • 5.7 Een politieke ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het college respectievelijk het presidium. Het gemeentelijke belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan een lid van het college betreft wordt de raad van de besluitvorming in het college aan de orde gesteld.

  • 5.8 Een politieke ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.

  • 5.9 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van de politieke ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.10 Het anderszins meereizen naar en in het buitenland van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming betrokken.

  • 5.11 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de politieke ambtsdrager.

  • 5.12 Gebruik van gemeentelijke eigendommen of – voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan, tenzij het betreft de bruikleen van een fax, mobiele telefoon en computer die mede voor privé-doeleinden kunnen worden gebruikt.

  • 5.13 Het college kan bepalen dat leden van het college voor hun dienstreizen gebruiken maken van een dienstauto (met of zonder chauffeur) en dat van de dienstauto gebruik kan worden gemaakt voor woon-werkverkeer of voor de uitoefening van q.q.-nevenfuncties.

§ 6 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 6.1 Deze regeling kan worden aangehaald als Gedragscode politieke ambtsdragers.

  • 6.2 Artikel 19, derde lid van de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2005 wordt gelezen als volgt:Het bepaalde in de artikelen 5.7 tot en met 5.11 van de Gedragscode politieke ambtsdragers is van overeenkomstige toepassing.

  • 6.3 De Gedragscode bestuurlijke integriteit (rb. van 24 juni 2003, nr. 03.5017, gewijzigd bij rb. van 29 september 2005, nr. 05.8899) wordt ingetrokken.

  • 6.4 Deze regeling treedt in werking op de dag, volgende op die van haar afkondiging.

Ondertekening

De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter