Regeling vervallen per 01-01-2021

De raad van de gemeente Kapelle; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2011, nummer 2012/54; gelet op artikel 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;  b e s l u i t :  vast te stellen het Beleidsplan Wmo gemeente Kapelle 2012-2015.  Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Kapelle van 20 december 2011.

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2020

Intitulé

De raad van de gemeente Kapelle; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2011, nummer 2012/54; gelet op artikel 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning;  b e s l u i t :  vast te stellen het Beleidsplan Wmo gemeente Kapelle 2012-2015.  Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Kapelle van 20 december 2011. 

Beleidsplan Wmo gemeente Kapelle 2012 - 2015

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) beschrijft in artikel 3 dat de gemeenteraad voor een periode van ten hoogste vier jaar een beleidsplan vaststelt, dat richting geeft aan de door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te nemen beslissingen over maatschappelijke ondersteuning. Volgens de wet bevat het plan de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. In 2008 heeft Kapelle voor het eerst een beleidsplan vastgesteld voor de duur van 4 jaar. Bijgaande nota beschrijft de beleidsvoornemens voor de periode 2012-2015.

Het beleidsplan 2008-2011 is geëvalueerd. Deze evaluatie vormt samen met actuele en te verwachten ontwikkelingen op het gebied van welzijn en maatschappelijke ondersteuning, evenals nieuwe wet- en regelgeving, de basis voor het nieuwe beleidsplan. Nieuwe ontwikkelingen zoals de Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl moeten worden ingebed in het gemeentelijk Wmo-beleid. Ook moeten we ons voorbereiden op de nieuwe doelgroepen en taken die in verband met de overheveling van functies vanuit de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) op ons af komen. Gemeenten hebben te maken met stijgende uitgaven en dalende inkomsten.

1.2 Uitgangspunten

Het doel van de Wmo is meedoen in de maatschappij ongeacht leeftijd of beperkingen. Zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie versterken de eigenwaarde van mensen.

In de door de gemeenteraad vastgestelde startnotitie beleidsplan Wmo 2012 – 2015 zijn de volgende uitgangspunten voor het beleidsplan beschreven:

  • -

    Iedereen doet mee. Alle inwoners van de gemeente Kapelle doen mee. We willen bevorderen dat iedereen kan deelnemen aan de samenleving en dat alle inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.

  • -

    Integraal. Vraagstukken worden integraal benaderd. We brengen samenhang aan tussen de prestatievelden van de Wmo. De samenwerking met Stichting Welzijn Kapelle, de zorgaanbieders en andere externe partners is van groot belang.

  • -

    Eigen verantwoordelijkheid. Nadrukkelijk geldt de eigen verantwoordelijkheid van de burger.

  • -

    Vraaggericht. We gaan vraaggericht te werk. De vraag van de inwoner staat centraal, niet het bestaande aanbod.

1.3 Gemeentelijke verantwoordelijkheden

Gemeenten hebben de plicht om beperkingen in zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers te compenseren. Dit gebeurt door voorzieningen te treffen die de burger in staat stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan. Op basis hiervan worden 8 resultaten beschreven:

  • 1.

    een schoon en leefbaar huis

  • 2.

    wonen in een geschikt huis

  • 3.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 4.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 5.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 6.

    zich verplaatsen in en om de woning

  • 7.

    zich lokaal* verplaatsen per vervoermiddel en

  • 8.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of culturele activiteiten

Wat een individu nodig heeft om zelfredzaam te zijn en te participeren, is afhankelijk van onder meer persoonskenmerken, draagkracht, sociale omgeving en algemene voorzieningen. Hiermee is de compensatieplicht flexibel en vraagafhankelijk in te vullen.

* Met lokaal verplaatsen wordt bedoeld verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving. Waar dit het vervoer met de Regiotaxi betreft, gaat het om afstanden tot 30 km. Voor langere (bovenregionale) afstanden is er vervoer met Valys.

1.4 Bestuursvisie

Beslissingen in het kader van de uitwerking van de Wmo baseren we op een bestuursvisie. In deze bestuursvisie geeft de gemeenteraad aan welke maatschappelijke effecten hij op het brede terrein van de Wmo wil bereiken. Deze bestuursvisie moet aansluiten bij de bedoeling van de wet en richtinggevend zijn voor de nadere uitwerking van de 9 prestatievelden. Bij de evaluatie van het beleidsplan Wmo 2008-2011 heeft de gemeenteraad aangegeven dat de in dit eerste beleidsplan geformuleerde bestuursvisie nog steeds actueel is.

In de door de gemeenteraad vastgestelde startnotitie beleidsplan Wmo 2012 – 2015 wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van de burger: kijk eerst wat je zelf kunt doen, kijk vervolgens naar je naaste omgeving en kijk dan pas wat de overheid kan betekenen. De gemeente Kapelle wil dat alle inwoners kunnen meedoen aan de samenleving. Ze spreekt haar inwoners aan op hun eigen vermogens en verantwoordelijkheden. Eigen verantwoordelijkheid van burgers is uitgangspunt. De gemeente organiseert een vangnet voor de meest kwetsbaren.

1.5 Adviesraden

Participeren betekent deelnemen: deelnemen aan de maatschappij maar ook aan het beleidsproces van de gemeente. In de wet staat dat het college van burgemeester en wethouders burgers betrekt bij het maken van het beleidsplan en burgers in staat stelt om mee te denken. De gemeente Kapelle heeft geen Wmo-raad meer. De Senioren- en Gehandicaptenraad is op de voor deze raad relevante onderdelen betrokken bij de totstandkoming van het beleidsplan. De Senioren- en Gehandicaptenraad heeft het plan ook voorgelegd aan zijn werkgroepen. Op met name het onderdeel vrijwilligersondersteuning is ook een beroep gedaan op de Sportraad en de Cultuurraad. Ook de vrijwilligers van steunpunt De Wegwiezer, en dan met name de werkgroep Mantelzorg maar ook de werkgroep die zich bezig houdt met de ontwikkeling van de vrijwilligersvacaturebank, zijn betrokken. De vrijwilligers hebben allemaal een eigen specialisme. Sommigen houden zich veel bezig met de ondersteuning van mantelzorgers, anderen zijn actief als vrijwillig burgeradviseur en sommigen zijn naast hun functie voor De Wegwiezer ook vrijwilliger voor bijvoorbeeld het Rode Kruis, de kerk of maatschappelijke organisaties. Zij vormen een breed klankbord.

Hoofdstuk 2 Schets van de gemeente Kapelle

In opdracht van de provincie heeft Scoop in 2009 een rapport samengesteld over de Sociale Staat van Zeeland, gebaseerd op een bevolkingsonderzoek d.m.v. een enquête, diverse eerder uitgevoerde onderzoeken en dossieronderzoek. De Sociale Staat van Zeeland biedt achtergrondinformatie en cijfers voor het sociaal beleid van provincie en gemeenten. Onderstaande demografische gegevens zijn gebaseerd op de Sociale Staat van Zeeland, gemeentelijk rapport Kapelle.

2.1 Bevolkingsontwikkeling

In het provinciale rapport van de Sociale Staat van Zeeland is een prognose gemaakt van de bevolking per gemeente vanaf nu tot 2050. In deze prognose zien we twee belangrijke ontwikkelingen. Ten eerste dat de Zeeuwse bevolking tot 2020 ongeveer stabiel blijft rond 380.000 en daarna gaat dalen. De bevolking in de gemeente Kapelle zal naar verwachting in 2030 ongeveer 8% groter in aantal zijn dan nu. Deze groei staat in contrast met de daling van het inwoneraantal voor heel Zeeland, waar een daling van ongeveer 2% verwacht wordt.

Ten tweede verandert de bevolkingsopbouw: door de vergrijzing komen er steeds meer ouderen en door een teruglopend aantal geboortes komen er steeds minder jongeren. De babyboomgeneratie wordt steeds ouder, maar in tegenstelling tot andere Zeeuwse gemeenten zal het aantal jongeren in de gemeente Kapelle niet of nauwelijks teruglopen. Kapelle is, met Tholen, de gemeente met de laagste grijze druk van Zeeland. De grijze druk staat voor de verhouding tussen het aantal inwoners ouder dan 65 jaar en het aantal inwoners tussen de 20 en 65 jaar.

Naast de grijze druk is er ook gekeken naar de groene druk. Dit is de verhouding tussen het aantal jongeren (van 0 tot 20 jaar) en het aantal mensen in de leeftijdscategorie 20 tot 60 jaar. Wat deze verhouding betreft is Kapelle, na Reimerswaal en Tholen, de gemeente met het grootste aandeel jongeren. De groene druk ligt in Kapelle significant hoger dan het Zeeuws gemiddelde en ook fors hoger dan het gemiddelde in Nederland.

De leeftijdsopbouw van de gemeente Kapelle ziet er als volgt uit:

Leeftijdsopbouw gemeente Kapelle per 1 janu a ri 2011 (bron: CBS statline)

Leeftijd (basis = geboortejaar)

Aantal inwoners

Jonger dan 20 jaar

3310

20 tot 65 jaar

7097

65 jaar of ouder

1958

Totaal

12365

2.2 Bevolkingsopbouw per kern

De gemeente Kapelle kent vier kernen. Vooruitkijkend tot 2015 voorspelt de Sociale Staat dat het aantal jonge kinderen alleen in Biezelinge niet toeneemt. Kijken we naar het aantal jongvolwassenen (15 tot en met 29 jaar), dan zien we dat hun aantal in Kapelle toe zal nemen en in de overige kernen gaat dalen. In alle kernen neemt het aantal 30- tot en met 44-jarigen af, de afname is in Schore is het kleinst en relatief het grootst in Biezelinge. Absoluut is de afname in Wemeldinge het sterkst. Wat betreft de hoogste leeftijdscategorieën zien we alleen in Kapelle een toename van het aantal 45 tot 59-jarigen. De ontwikkeling van het aantal mensen in de leeftijdscategorie 60 tot en met 79 jaar is in alle vier de kernen gelijk, overal neemt het aantal mensen in deze categorie toe. Kijken we naar de mensen van 80 jaar en ouder, dan zien we in Kapelle en Schore een toename, waar Biezelinge en Wemeldinge een afname laten zien.

2.3 Stand van zaken Wmo

Behalve inzicht in de demografische gegevens van de gemeente Kapelle, is het ook belangrijk iets te weten over waar we staan met ons Wmo-beleid. Zoals in hoofdstuk 1 beschreven hebben gemeenten de plicht om beperkingen in zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van burgers te compenseren. Deze compensatieplicht is in de wet opgenomen en regelt de verantwoordelijkheid van gemeenten om mensen met een beperking te ondersteunen. Het proces van gemeenten en burgers om tot een invulling van de compensatieplicht te komen volgens de bedoeling van de wet, heet de Kanteling. De Wmo is ontwikkeld in het besef dat de ondersteuning van mensen met een beperking vanuit een andere optiek benaderd moet worden. Met de Wmo is de stap gemaakt van verzorging naarondersteuning om te kunnen participeren.

Aan de basis van de visievorming op de Kanteling staan keuzes ten aanzien van de rol die de gemeente voor zichzelf, de burger en de maatschappelijke partners ziet ten aanzien van maatschappelijke ondersteuning. Hoe ziet de uitvoering van de Wmo er nu uit en hoe willen we dat deze er over 4 jaar uitziet? Het gaat hierbij om een globale doelstelling, maar wel een die van invloed kan zijn op onze werkwijze. Om tot een visie te komen hebben raadleden, Wmo-ambtenaren, leden van de Senioren- en Gehandicaptenraad, medewerkers van Stichting Welzijn Kapelle en vrijwilligers van steunpunt De Wegwiezer tijdens een workshop over de Kanteling in beeld gebracht wat voor soort gemeente de gemeente Kapelle is qua uitvoering van de Wmo, en waar we heen willen. Tijdens deze workshop werd uitgegaan van 4 scenario’s:

Scenario 1 De krachtige gemeente: In de krachtige, actieve gemeente staat de gemeente aan het roer. Er is sprake van een integraal, inclusief en preventief beleid met sterke samenhang tussen de beleidsdomeinen en vele mogelijkheden. Financiering is gericht op collectieve voorzieningen die voor alle burgers toegankelijk zijn. De gemeente zorgt voor empowerment van de meest kwetsbare mensen in de samenleving.

Scenario 2 De rechtmatige gemeente:In een rechtmatige, actieve gemeente, stelt de gemeente een beperkt aantal collectieve voorzieningen beschikbaar. Er zijn desondanks regelmatig individuele problemen. De gemeente zal deze op basis van gerichte eisen in behandeling nemen. Er wordt tevens beroep gedaan op mantelzorg en vrijwilligers.

Scenario 3 De netwerkgemeente : De gemeente heeft hier een ondersteunende rol; de leefomgeving wordt zo ingericht dat burgers individuele keuzes kunnen maken. Binnen de netwerkgemeente bouwt iedereen zijn eigen participatiebudget op. Participatiebudgetten vormen de kern van het gemeentelijk beleid op vele beleidsterreinen. De budgetten zijn naar eigen inzicht te besteden. Kern van dit scenario is het scheppen van een sterk sociaal netwerk waarin alle burgers (met en zonder beperking) elkaar actief helpen en ondersteunen. De gemeente creëert hierbij mogelijkheden en zorgt voor de financiële ondersteuning .

Scenario 4 De zelfregulerende gemeente:Er is sprake van een zelfregulerende gemeente waarin burgers de verantwoordelijkheid voor initiatieven hebben, zij kunnen hierdoor zelfstandig in hun behoeften voorzien. De gemeente is ‘passief’ en ondersteunend, financiële tegemoetkomingen en individuele voorzieningen zullen alleen op basis van een individueel probleem na een indicatieprocedure verstrekt worden.

De vier scenario’s van de Wmo

(bron: SCIO Consult)

Gemeente Centraal

Integraal beleid

Krachtige

gemeente

Rechtmatige

gemeente

Smal Wmo-beleid

Netwerk

gemeente

Zelfregulerende

gemeente

Individu centraal

2.4 Adviesnota Wmo

In 2010 heeft een HBO-student Sociale Zekerheid een adviesnota Wmo geschreven voor de gemeente Kapelle. Hij heeft onderzocht hoe de Wmo wordt uitgevoerd in de gemeente Kapelle. Enkele aanbevelingen zijn door de tijd ingehaald, andere zijn nog steeds

relevant en krijgen een plaats in dit beleidsplan.

De eerste aanbeveling had betrekking op de 8 resultaatgebieden zoals genoemd in paragraaf 1.3. De aanbeveling was prestatie-indicatoren te koppelen aan de resultaatgebieden die de resultaten meetbaar maken. Dit is niet letterlijk overgenomen. In de nieuwe Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning zijn wel de resultaatgebieden omschreven en is uitgelegd welke prestaties er moeten worden geleverd per resultaatgebied om iemand te compenseren.

De tweede aanbeveling had betrekking op het benoemen van het ambitieniveau, dit is in de vorige paragraaf gedaan. Ook worden suggesties gedaan hoe we het steunpunt kunnen ondersteunen. Inmiddels is een (tijdelijke) urenuitbreiding gerealiseerd. Zie hiervoor ook prestatieveld 3.

De derde aanbeveling heeft te maken met inspraak voor de burger en het betrekken van de burger bij het beleid. Het bekendmaken van de resultaten van de Wmo-monitor is eenvoudig te realiseren. Dit gebeurt ook al, de monitors worden gepubliceerd op de website van Scoop, de bespreeknotitie komt jaarlijks in de gemeenteraad en de stukken zijn te vinden op de gemeentelijke website. Maar hieraan kan uiteraard nog extra ruchtbaarheid worden gegeven. Het bevorderen van ontmoeting tussen burgers, ook een aanbeveling, komt terug in dit beleidsplan. De aanbeveling vaker enquêtes te houden staat haaks op een door Scoop en de GGD ingezette ontwikkeling om de vele monitors en enquêtes beter op elkaar af te stemmen en zo mogelijk te verminderen. Het idee een digitaal Wmo-forum op te richten zou veel informatie kunnen opleveren en gemeente en burger dichter bij elkaar kunnen brengen. Een dergelijk forum starten heeft echter alleen zin indien er voldoende capaciteit voor vrijgemaakt kan worden om het forum te voorzien van actuele informatie, discussies in goede banen te leiden en ook daadwerkelijk iets te doen met suggesties en problemen van burgers.

Een andere aanbeveling aangaande dit onderwerp is het weer oprichten van een Wmo-adviesraad. Gezien eerdere pogingen en constructies lijkt het beter om met de huidige adviesraden, die allemaal goed functioneren en gemotiveerd zijn, verder te gaan.

De vierde aanbeveling richt zich op het uitdragen van onze successen in bijvoorbeeld De Wegwiezer en het ondersteunen van het opbouwen van netwerken rond de burger en groepsgewijze ondersteuning. Door vaker over onze successen te rapporteren in de Scheldepost kunnen mensen wellicht geïnspireerd worden ook meer voor de samenleving te zetten. Hier zouden we tijd voor vrij moeten maken. Vanuit De Wegwiezer krijgen jaarlijks een aantal vrijwilligers de cursus netwerkcoach die erop gericht is het netwerk rond de cliënt te versterken.

De vijfde aanbeveling houdt in: kijk naar de vraag achter de vraag. Hierover meer in het stuk over prestatieveld 5 en 6.

De zesde aanbeveling gaat over preventie van problemen. Door in een vroeg stadium mogelijke latere problemen te signaleren kan worden ingegrepen voordat een probleem echt ernstige vormen aanneemt. Het welzijnswerk is hiervoor heel belangrijk en ook de huisbezoeken van de ouderenadviseurs. Stichting Welzijn Kapelle is hierin een onmisbare schakel.

De zevende aanbeveling heeft hier ook mee te maken. Aanbevolen wordt in de hele regio een zogenaamd participatiewiel in te richten waarbij Wmo (met name de vrijwilligersondersteuning) en Wwb, en externe partijen, in elkaar grijpen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om mensen zonder betaald werk weer mee te laten doen in de maatschappij middels vrijwilligerswerk. Zonder dat we dit een participatiewiel noemen, hebben we hier de afgelopen jaren wel steeds meer naartoe gewerkt. De contacten tussen sociale zaken en De Wegwiezer zijn goed, men weet elkaar te vinden waar het gaat om (dreigende) problematiek op het gebied van re-integratie, inkomen en schulden enz. Ook zijn er contacten met de zorgaanbieders die in onze gemeente actief zijn, de kerken en de RWS. Een regionaal participatiewiel inrichten lijkt te ambitieus, het welzijnswerk en de vrijwilligersondersteuning is in de verschillende gemeenten verschillend ingericht en ook andere partijen zoals woningcorporaties, zorgaanbieders en kerken zijn per gemeente anders. Maar lokaal is het uiteraard wel goed om elkaar op te zoeken en elkaar te kennen en hiermee zijn we op de goede weg.

De achtste aanbeveling had betrekking op de ervaringen van de onderzoeker met de ambtenaar, de adviesraden en een vertegenwoordiger van het SWVO en de negende en tevens laatste aanbeveling op het zelf indiceren door de consulenten. Het op huisbezoek gaan bij de cliënt en het zelf indiceren is nu juist de kracht van een kleine gemeente als Kapelle. De Wmo-consulenten kennen de cliënten, kennen de zorgaanbieders en leveranciers van hulpmiddelen, kennen De Wegwiezer en de medewerkers en vrijwilligers daarvan en hebben korte lijnen naar Sociale Zaken en de afdeling Ruimte. Waar medisch advies nodig is wordt dit opgevraagd, andere indicaties stellen de consulenten zelf. Zeker nu de Kanteling is ingezet en het kijken naar de vraag achter de vraag en ook naar de omgeving van de cliënt steeds belangrijker wordt, moeten we zeker zelf blijven indiceren.

Hoofdstuk 3 De prestatievelden

In dit hoofdstuk wordt per prestatieveld beschreven wat de gemeente Kapelle wil bereiken en wat we daarvoor gaan doen. Gedurende de periode van het voorgaande beleidsplan, 2008-2011, zijn veel activiteiten, ontwikkelingen en initiatieven opgestart. Deze zijn in de evaluatie van het beleidsplan 2008-2011 benoemd. Voor veel van deze zaken zal het beleid de komende 4 jaar zijn: voortzetten en/of zo nodig verder ontwikkelen. Nieuwe zaken zijn benoemd als beslispunt. Net als tijdens de afgelopen 4 jaar zal er ieder jaar een activiteitenplan op uitvoeringsniveau worden gemaakt. Hierin wordt gepresenteerd welke activiteiten en taken er zullen worden uitgevoerd per prestatieveld. Dit activiteitenplan wordt jaarlijks geëvalueerd.

3.1 Inleiding

Aan prestatieveld 2 heeft de gemeenteraad reeds sturing gegeven middels de Jeugdnota. En ook op het gebied van prestatievelden 5 en 6 hebben gemeenteraad en college al beleid vastgesteld middels de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en het bijbehorende financieel besluit en de beleidsregels.

Wat betreft het voorzieningenbeleid trekken de Oosterscheldegemeenten veelal gezamenlijk op. De verordeningen zijn nagenoeg gelijk en ook de aanbesteding van de hulpmiddelen, het vervoer en de huishoudelijke hulp gebeurt gezamenlijk. Betalingen aan leveranciers van voorzieningen worden gedaan via het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio. Het beleid op prestatieveld 6, de individuele voorzieningen, en ook deels van prestatieveld 5, de algemene voorzieningen, is met name regionaal. Veel algemene voorzieningen worden in de gemeente Kapelle verzorgd door Stichting Welzijn Kapelle.

De prestatievelden 7, 8 en 9 zijn bedoeld als vangnet voor onze meest kwetsbare burgers. Deze prestatievelden van de Wmo hebben betrekking op maatschappelijke en vrouwenopvang, de openbare geestelijke gezondheidszorg en de ambulante verslavingszorg. Bewust is besloten om deze beleidsterreinen op te nemen in de Wmo, omdat daarmee de keten van (collectieve) preventie van (ernstige) psychosociale problemen, het opsporen daarvan en toeleiden naar zorg en de opvang bij elkaar te brengen. Van oudsher is er een grote rol weggelegd voor centrumgemeente Vlissingen, die van het Rijk de middelen ontvangt voor de maatschappelijke en vrouwenopvang, de openbare geestelijke gezondheidszorg en de ambulante verslavingszorg. Middels het CZW-bureau, hierover later meer in de beschrijving van de prestatievelden, wordt het beleid vorm gegeven op provinciaal niveau.

3.2 De prestatievelden

Volgens artikel 3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning hebben gemeenten de opdracht een plan op te stellen voor een periode van ten hoogste vier jaren, dat richting geeft aan de door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders te nemen beslissingen betreffende maatschappelijke ondersteuning. Dit plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid op de volgende prestatievelden:

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Extra aandacht voor onze kleinste kern

Voortzetten activiteiten in het dorpshuis en de kerk van Schore en behouden bibliotheekfunctie.

Dorpsraden

Voortzetten financiële ondersteuning en benutten klankbordfunctie.

Bevorderen buurt- en wijkgerichte activiteiten.

Dorpshuizen en welzijnsaccommodaties

Onderzoeken of De Basis de meest geschikte locatie is om het Wmo-steunpunt De Wegwiezer te huisvesten en/of wat de oorzaak is van het lagere bezoekersaantal in Kapelle ten opzichte van Wemeldinge.

Onderzoeken waarin Dorpshuis Schore meer kan zijn dan een dorpshuis voor de gemeenschap.

Onderzoeken of de verenigingskantines in onze gemeente breder benut kunnen worden.

Bewegend Kapelle

Voortzetten activiteiten, vrijwilligersondersteuning en samenwerking met jeugd- en jongerenwerk en ouderenwerk.

Culturele activiteiten

Voortzetten culturele activiteiten.

Welzijnssubsidies

Uitvoering geven aan de deelverordening subsidiegrondslagen welzijn.

Met de komst van de Wmo hebben gemeenten de opdracht gekregen de sociale samenhang in buurten, wijken en dorpen te bevorderen. Sociale samenhang heeft te maken met de wederzijdse betrokkenheid van burgers en hun netwerken. Voor de samenhang is het belangrijk dat mensen onderling contacten onderhouden door in de vrije tijd anderen te ontmoeten en gezamenlijk activiteiten te ondernemen. Sociale samenhang hangt sterk af van de inzet en betrokkenheid van inwoners en organisaties. De gemeente kan daarin een faciliterende en regisserende rol vervullen door partijen bij elkaar te brengen, voorzieningen en projecten te subsidiëren en randvoorwaarden te creëren.

Leefbaarheid is de verzamelterm voor de kwaliteit van wonen in de buurt, wijk of dorp, waarbij de kwaliteit wordt bepaald door het gevoel van veiligheid, de mate waarin men zich thuis voelt in de buurt, het oordeel over de fysieke omgeving en de aanwezigheid van relevante voorzieningen. Een woon- en leefomgeving waar bewoners zich goed voelen en vertrouwen hebben in de buurt, is belangrijk om zo lang mogelijk gezond en zelfredzaam te blijven.

Wat doet de gemeente Kapelle al?

Extra aandacht voor onze kleinste kern

In Schore zijn minder voorzieningen dan in de andere kernen. Om sociale samenhang en leefbaarheid te bevorderen is er is de laatste jaren actief op aangestuurd meer culturele, sportieve en welzijnsactiviteiten plaats te laten vinden in het dorpshuis van Schore. Per 2010 zijn er nieuwe exploitanten die ook nieuwe initiatieven voor Schore ontwikkelen. Ook zijn er jaarlijks culturele activiteiten in de kerk van Schore geweest.

Dorpsraden

In de gemeente Kapelle zijn twee dorpsraden. De Dorpsraad Schore en Stichting Bewonersbelangen Wemeldinge. Deze zijn in de deelverordening subsidiegrondslagen welzijn gedefinieerd als plaatselijke instellingen die zich bezig houden met de belangenbehartiging van een kern binnen de gemeente Kapelle. Zowel de Dorpsraad Schore als Stichting Bewonersbelangen Wemeldinge (SBW) willen de belangen van de inwoners van hun kern behartigen en de leefbaarheid voor de inwoners in stand houden en bevorderen. De gemeente Kapelle ondersteunt de dorpsraden door middel van een jaarlijkse subsidie. Ook fungeren de dorpsraden afhankelijk van het onderwerp als klankbord, adviesorgaan of platform voor de gemeente Kapelle. De dorpsraden hebben zicht op wat er speelt in hun kern.

Behalve het betrekken van de dorpsraden bij die zaken die hun dorp betreft, is het ook belangrijk om wijken en buurten te raadplegen, bijvoorbeeld naar aanleiding van speelplaatsen of het betrekken van wijken en buurten bij straatspeeldagen of andere sportieve of culturele evenementen in buurten. De gemeente Kapelle wil onder andere door middel van het verstrekken van subsidie voor buurtevenementen buurt- en wijkgerichte activiteiten bevorderen.

Dorpshuizen en welzijnsaccommodaties

In de gemeente Kapelle zijn 2 gymzalen, 1 sportcentrum bestaande uit een zwembad met binnen- en buitenbad en een sporthal, en een kleine gymzaal bij het dorpshuis te Schore. Van deze accommodaties wordt gebruik gemaakt door het bewegingsonderwijs en door diverse verenigingen. Daarnaast zijn er een tennishal, fitnesscentrum, manege en een aantal buitensportaccommodaties: 2 voetbalcomplexen, 2 tenniscomplexen, een korfbalveld (kunstgras), een boogschuttersveld en 2 ijsbaanterreinen. 3 muziekverenigingen hebben ook eigen accommodatie. Tevens zijn er in alle kernen dorps- en verenigingsgebouwen waarvan diverse verenigingen gebruik maken.

De gemeente is verantwoordelijk voor de verhuur en het onderhoud van de eigen accommodaties. Tevens worden de roosters voor het bewegingsonderwijs van de scholen opgesteld door de gemeente. Met de geprivatiseerde accommodaties bestaat een subsidierelatie.

Er zijn voldoende accommodaties om tijdens schooltijd het bewegingsonderwijs te kunnen verzorgen. De gymzaal in Schore is klein en beschikt over minder materieel dan de andere gymzalen. Ter compensatie gaan de groepen 6, 7, en 8 van de basisschool te Schore eenmaal per week naar het zwembad voor een uur natte gymnastiek. De groepen 4 en 5 van alle scholen hebben zwemles. Na schooltijd maken de verenigingen gebruik van de accommodaties. De planning is strak en verzoeken om extra uren gebruik moeten helaas soms worden afgewezen.

Er zijn drie dorpshuizen: De Vroone in Kapelle, De Wemel in Wemeldinge en dorpshuis Schore in Schore. In zowel De Vroone als De Wemel vinden onder meer veel activiteiten van het welzijnswerk van Stichting Welzijn Kapelle plaats. Wat betreft De Vroone is het beleid voor de komende jaren het in stand houden van de huidige functies. Voor De Wemel geldt dat er wordt gewerkt naar een bredere, multifunctionele functie van het dorpshuis, vergelijkbaar met de Brede School gedachte. Er wordt onderzocht of de bibliotheek van Wemeldinge er kan worden ondergebracht en ook de Speel-o-theek gaat mogelijk een plaatsje krijgen in De Wemel. De plannen omtrent dorpshuis Schore staan in de laatste alinea van prestatieveld 1 beschreven.

Bewegend Kapelle

In 2003 is de gemeente Kapelle gestart met het breedtesportproject “Sport, gezamenlijk en breed”. Het doel van dit project was om activiteiten te organiseren om het sporten en bewegen te stimuleren. Ondertussen is het project succesvol afgerond en zijn de activiteiten ingebed in het gemeentelijk sportbeleid. De activiteiten worden nu onder een andere naam naar buiten gebracht: Bewegend Kapelle.

Met name de samenwerking met zowel het jeugd- en jongerenwerk als het ouderenwerk heeft de laatste jaren veel aandacht gehad. De vrijwilligersondersteuning heeft breder vorm gekregen in samenhang met andere beleidsterreinen. Begin 2010 is het Breedtesportproject geëvalueerd. Aan de hand van een evaluatie per projectonderdeel is in kaart gebracht of de beoogde effecten zijn bereikt en zijn aanbevelingen gedaan ten aanzien van de activiteiten waaraan vervolg gegeven wordt.

Culturele activiteiten

Ook culturele activiteiten dragen bij aan de leefbaarheid van de kernen. De Cultuurraad organiseert optredens van podiumkunstenaars of sprekers en ontvangt daarvoor jaarlijks een budget van de gemeente. Deze optredens vinden onder andere plaats in de hal van het gemeentehuis.

Ook vanuit het Fruitteeltmuseum zijn er activiteiten zoals fiets- en wandeltochten en allerhande workshops en cursussen. Hierbij is een groot aantal vrijwilligers actief.

Welzijnssubsidies

In september 2010zijn de herziene algemene subsidieverordening en de herziene deelverordening subsidiegrondslagen welzijn vastgesteld door de gemeenteraad. Per 2012 wordt uitvoering gegeven aan het nieuwe beleid.

Wat gaat de gemeente Kapelle nog meer doen?

Onderzoek geschiktheid De Basis voor huisvesting De Wegwiezer

Het pand aan de Bruelisstraat dat tot en met 2006 door de Eben-Haëzerschool werd gebruikt, kwam vrij. Dit gaf ruimte om enkele verenigingen te herhuisvesten. Het gebouw kreeg de naam “De Basis”. Gezien de locatie dicht bij De Vroone, het Cederhof en de weekmarkt en door de goede voorzieningen van het gebouw voor mensen met een fysieke beperking, leek dit pand zeer geschikt om een Wmo-steunpunt te huisvesten. In 2008 opende steunpunt De Wegwiezer zijn deuren. Na ongeveer een jaar tijd bleek dat uitbreiding naar Wemeldinge gewenst was. Daarom is in 2009 een locatie in De Wemel te Wemeldinge geopend. Nu beide locaties enkele jaren geopend zijn, zien we een verschil ontstaan in het aantal bezoekers van de steunpunten. Wemeldinge wordt beter bezocht dan Kapelle. Dit kan verschillende oorzaken hebben. De cultuur van Wemeldinge en Kapelle verschilt, maar ook de locatie kan een oorzaak zijn. De Wemel is een plek waar altijd al veel mensen in- en uitlopen, even binnenlopen bij het daar gevestigde steunpunt gaat gemakkelijk. Op vrijdagochtend is het om de week Sociaal Café en is ook het steunpunt geopend, op deze ochtend stappen relatief veel mensen binnen bij het steunpunt. De Basis heeft geen “inloop” zoals een dorpshuis of gemeenschapscentrum, iemand die het steunpunt wil bezoeken doet dit gericht. Bovendien zit het steunpunt aan de achterkant van het gebouw. Aan de voorkant zitten het Rode Kruis en de opslag van het Fruitteeltmuseum, de gordijnen van deze lokalen zijn altijd dicht en het gebouw maakt een gesloten indruk. De Senioren- en Gehandicaptenraad heeft de gemeente Kapelle geadviseerd te onderzoeken of de locatie van het steunpunt in De Basis wel de meest geschikte is. Hierbij moet rekening gehouden worden met het “gewicht” van de problematiek van de bezoekers van de steunpunten. Wellicht komen er in Wemeldinge meer mensen maar komt een aantal daarvan bijvoorbeeld alleen een formulier of folder halen, terwijl er in Kapelle vrijwel alleen mensen komen met zwaardere problematiek. Ook wordt er in Kapelle wellicht direct naar de balie van de gemeente gestapt als er een formulier nodig is, terwijl dit in Wemeldinge bij De Wegwiezer wordt gehaald. Dit moet meegenomen worden bij het onderzoek.

Onderzoeken waarin Dorpshuis Schore meer kan zijn dan een dorpshuis voor de gemeenschap

Dorpshuis Schore willen we een meer centrale functie geven voor het dorp Schore. De bezoekersaantallen van de Biblioservicebus lopen terug. Onderzocht kan worden of de bibliotheekfunctie in de toekomst kan worden ondergebracht in het dorpshuis. Andere initiatieven om wat meer aanloop en dus ontmoeting te creëren bij het dorpshuis lopen en/of zullen verder ontwikkeld worden. De exploitanten worden hierbij betrokken.

Verenigingskantines breder benutten

Verschillende Kapelse verenigingen hebben een kantine. Deze worden nu vaak uitsluitend gebruikt ten behoeve van de eigen leden en de eigen vereniging. Sommige kantines worden slechts enkele uren per week gebruikt. Mogelijk kunnen verenigingskantines breder worden benut door ze voor andere activiteiten in te zetten. Hiermee kan de exploitatie van een kantine rendabeler worden, kan in sommige gevallen een tekort aan accommodatie worden opgelost en wordt tevens ontmoeting tussen verschillende groepen/verenigingen bevorderd.

Prestatieveld 2: op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Jeugdnota

Uitvoering geven aan de jeugdnota 2011-2013.

Gezondheidsnota “Gezond en wel in de Oosterschelderegio”

(Gezamenlijk) uitvoering geven aan de gezondheidsnota/de drie speerpunten.

Ontwikkelen nieuwe gezondheidsnota

“Gezond en wel in de Oosterschelderegio” heeft een looptijd tot en met 2012. In 2012 zou dus een nieuwe gezondheidsnota moeten worden geschreven.

De huidige gezondheidsnota “Gezond en wel in de Oosterschelderegio” verlengen en de nieuwe gezondheidsnota laten ingaan zomer 2013 of per 2014.

Het tweede prestatieveld in de Wmo benadrukt de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de preventieve ondersteuning van jongeren met opgroeiproblemen en van ouders met problemen met opvoeden. Een groot deel van de jeugd en jongeren groeit op zonder noemenswaardige problemen. Voor een kleiner deel is er een behoefte aan ondersteuning.

Op 26 mei 2009 is de startnotitie beleidsnota jeugd 2011-2013 met de gemeenteraad besproken. In deze startnotitie is de volgende visie geformuleerd: Wij willen inzetten op voorafbeleid. Wij willen het welbevinden van jongeren bevorderen. Wij willen jongeren stimuleren sociaal te functioneren. Wij willen jongeren ruimte bieden om zich maatschappelijk te ontplooien en te ontwikkelen.

Wat doet de gemeente Kapelle al?

Jeugdnota

2011-2013: Uitvoering geven aan de jeugdnota. De jeugdnota beschrijft hoe de gemeente Kapelle uitvoering geeft aan betrokken opgroeien, veilig opgroeien, ontwikkeld opgroeien en gezond opgroeien. Het verder doorontwikkelen en benutten van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is een belangrijk onderdeel van het jeugdbeleid de komende jaren. Ook de decentralisatie van de jeugdzorg zal de komende jaren veel aandacht krijgen.

Gezondheidsnota “Gezond en wel in de Oosterschelderegio”

Er wordt uitvoering gegeven aan drie speerpunten: preventie middelengebruik (alcohol, roken en drugs), preventie overgewicht en preventie psychische en psychosociale problematiek (eenzaamheid, sociaal isolement en depressie). De belangrijkste doelgroep van deze speerpunten is jeugd. Aan het eerste speerpunt wordt uitvoering gegeven middels een projectgroep jeugd en alcohol Oosterschelderegio, onder regie van de Werkgroep Zorg van het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio (SWVO). Ook is er een Zeeuwsbrede aanpak die zich meer focust op de handhavings- en veiligheidskant van dit onderwerp. Zie hieronder de omschrijving van het project “Laat ze niet verzuipen”.

Het speerpunt overgewicht wordt in de Oosterscheldegemeenten vooral lokaal opgepakt middels het sportbeleid. Voor het speerpunt psychische en psychosociale problematiek wordt veel samengewerkt met Indigo preventie. Zie ook prestatievelden 8 en 9.

“Laat ze niet (ver)zuipen!”

De zeven gemeenten in de Oosterschelderegio werken samen om het overmatig alcoholgebruik onder jongeren aan te pakken. Hierbij wordt gekozen voor een integrale aanpak waarbij voorlichting, maatregelen vanuit de wet- en regelgeving en handhaving elkaar versterken.

In het voorjaar 2010 vond de aftrap van de regionale campagne “Laat ze niet (ver)zuipen!” plaats. De campagne is in de eerste plaats gericht op jongeren van 10 tot 23 jaar en hun ouders. De belangrijkste boodschap is dat alcoholgebruik onder de 16 ontoelaatbaar is omdat het ernstige schade toebrengt aan jonge hersenen. Maar ook jongeren boven de 16 moeten voorzichtig zijn met alcoholgebruik omdat de hersenen tot zeker het 23e jaar ontwikkelen en dus extra kwetsbaar zijn.

Met de campagne worden deze activiteiten geïntensiveerd en extra onder de aandacht gebracht van een breed publiek. Zo worden samen met het jongerenwerk frisse activiteiten georganiseerd (zoals activiteiten tijdens het uitgaan en frisfeesten).

Eind 2010 is ook het Zeeuwse project Jeugd en Alcohol van start gegaan. In dit project werken alle Zeeuwse gemeenten samen met de GGD Zeeland, Indigo, politie Zeeland en andere maatschappelijke partners. Om een goede afstemming met het provinciale project te bereiken, nemen enkele leden van de regionale projectgroep deel aan de provinciale overlegstructuur. Ook is het regionale plan van aanpak 2011 afgestemd met het Zeeuwse uitvoeringsplan.

Wat gaat de gemeente Kapelle nog meer doen?

Ontwikkelen nieuwe gezondheidsnota

“Gezond en wel in de Oosterschelderegio” heeft een looptijd tot en met 2012. De nieuwe landelijke gezondheidsnota van mei 2011 benoemt nog dezelfde speerpunten als “Gezond en wel in de Oosterschelderegio”, plus het speerpunt seksuele gezondheid. De projecten die we zijn opgestart ter uitwerking van de speerpunten lopen nog. De regionale volksgezondheid toekomst verkenning (rVTV) verschijnt zomer 2012. Deze hebben we nodig om ons gezondheidsbeleid op te baseren, de rVTV geeft immers een samenvatting van de Zeeuwse jeugd-, volwassenen- en ouderenmonitor aangevuld met gegevens van Scoop, RIVM, CBS en andere bronnen. De rVTV niet gebruiken voor de nieuwe gezondheidsnota is een gemiste kans. De eerste rVTV stamt uit 2008 en is een 0-meting. De tweede rVTV kan ons laten zien hoe verschillende onderwerpen zich in 4 jaar tijd hebben ontwikkeld. Gezien het traject van de gezondheidsnota (concept naar de gemeenteraad, inzage, vaststelling), is het niet reëel om hier pas na de zomer mee te starten als de nota voor 1 januari 2013 vastgesteld moet zijn.

Onderwerp

Actie

Beslispunt

De Wegwiezer

Voortzetten spreekuren Kapelle en Wemeldinge en samenwerking MEE Zeeland op locatie Kapelle.

Inzet MEE Zeeland op locatie Wemeldinge onderzoeken.

Samenwerking SMWO tot stand brengen.

Urenuitbreiding structureel maken.

Cursussen en voorlichting

Voortzetten cursussen en voorlichting in samenwerking met sport, ouderenwerk, jongerenwerk en andere netwerkpartners.

Voortzetten Sociaal Café Wemeldinge.

Wel of niet voortzetten Sociaal Café Schore.

Een Sociaal Café in Kapelle starten door aan te haken bij de soos Kapelle in De Vroone.

Buurtteam

Voortzetten inzet Buurtteam in alle kernen.

Digitaal Wmo Zorgloket

Voorzetten gebruik digitaal Wmo Zorgloket.

KCC

Aandacht voor informatievoorziening over de Wmo in de ontwikkeling van het KCC.

De invulling van prestatieveld 3 is van belang voor de uitvoering van de hele Wmo. Dit prestatieveld legt bij de gemeente de taak neer om de burger informatie, advies en cliëntondersteuning te verlenen op het terrein van wonen, zorg en welzijn. Dit prestatieveld hangt nauw samen met andere processen binnen de gemeente, zoals de website en de ontwikkeling van het Klant Contact Centrum (KCC).

Wat doet de gemeente Kapelle al?

De Wegwiezer

Aan de taken van steunpunt De Wegwiezer werd aanvankelijk uitvoering gegeven door de gemeente Kapelle, met 8 uur personele inzet vanuit Stichting Welzijn en Zorgverlening aan Ouderen (nu Stichting Welzijn Kapelle). In 2010 is De Wegwiezer overgegaan naar Stichting Welzijn Kapelle. De Wegwiezer is nu het spreekuur van de stichting waar men terecht kan met vragen op het gebied van wonen, zorg, welzijn, vrijwilligerswerk en mantelzorg. Er zijn twee spreekuren per week, op dinsdagochtend in Kapelle en op vrijdagochtend in Wemeldinge. Bij De Wegwiezer kunnen burgers hun vraag stellen, maar ook hulp krijgen bij bijvoorbeeld het invullen van formulieren, het vinden van de juiste hulp(verlener) of het zoeken naar een vrijwilligersklus. Iedere laatste dinsdag van de maand is MEE Zeeland aanwezig op het spreekuur te Kapelle. Daar kunnen mensen terecht met vragen op het gebied van leven met een beperking.

Cursussen en voorlichting

Ieder jaar vinden er cursussen plaats voor vrijwilligers, cliënten, doelgroepen enz. in samenwerking met Bewegend Kapelle, ouderenwerk, jongerenwerk en diverse regionale en provinciale organisaties zoals het CZW-bureau, Indigo en het Klaverblad. Met name de cursussen voor de sportvrijwilligers worden gezamenlijk met onze buurgemeenten georganiseerd om voldoende cursisten te garanderen, maar ook om uitwijkdata te hebben.

Twee maal per maand is er Sociaal Café in Wemeldinge. Het Sociaal Café is een samenwerking tussen de Stichting Ouderenzorg Kapelle, Allévo en de ANBO. De bijeenkomsten zijn om en om informatief of creatief van aard. Tijdens de informatieve bijeenkomsten komen sprekers vertellen over voor met name ouderen interessante zaken. In 2010 is ook een Sociaal Café in Schore opgezet. Dit wordt echter minder goed bezocht dan het Sociaal Café in Wemeldinge. In Kapelle is geen Sociaal Café. Wel is op doordeweekse dagen “De Inloop” geopend, een ontmoetingsplek met een christelijke identiteit. De Inloop Kapelle is vooral bedoeld voor mensen die door omstandigheden op zoek zijn naar een plek voor gezelligheid en die op een creatieve manier bezig willen zijn. Zo is er de gelegenheid om een spelletje te doen en samen een kopje koffie of thee te drinken en worden er regelmatig workshops gehouden. Ook is er iedere eerste maandag van de maand een inloopochtend in de hervormde kerk Kapelle, georganiseerd door de diaconie namens de kerkenraad. Tijdens de inloopochtend is iedereen welkom.

Buurtteam

In samenwerking met de RWS en De Betho is na de zomer 2009 het Buurtteam van start gegaan. Een coördinator kijkt rond in straten en buurten of er afval ligt, achterstallig onderhoud aan tuintjes is of andere zaken spelen en laat deze zaken oplossen door het team van De Betho (B-flex), dat bijvoorbeeld een tuin opruimt, of door Stichting Welzijn Kapelle, als er sprake is van sociale problematiek. Er is gestart in Kapelle-Biezelinge en het werkgebied is in oktober 2010 uitgebreid met Schore en Wemeldinge. Werden er aanvankelijk met name problemen van praktische aard gemeld zoals graffiti, losse stoeptegels en slecht onderhouden tuintjes, na ongeveer een jaar heeft het Buurtteam een bepaalde bekendheid verworven en wordt de coördinator ook aangesproken door mensen die zich zorgen maken om een buur en komt er allerhande sociale problematiek aan het licht.

Met name waar het sociale problematiek betreft wordt samenwerking gezocht met SWK maar ook met het CJG en de daaraan gekoppelde organisaties zoals SMWO, GGD en Indigo. Waar voor gewaakt moet worden is dat er teveel hulpverleners zich met één gezin of één persoon bezighouden, waarbij uit het oog wordt verloren wie de regie heeft.

Het Buurtteam wordt nu neergezet als onderdeel van prestatieveld 3 omdat het te maken heeft met cliëntondersteuning. Echter heeft het veel overlap met prestatievelden 1 en 5.

Digitaal Wmo Zorgloket

Eind 2007 hebben de Zeeuwse gemeenten gezamenlijk besloten een digitaal zorgloket in te voeren. Er is gekozen voor een digitale sociale kaart met zoek- en vergelijkfunctie van Xinvis. De provincie subsidieerde de implementatiekosten. Vanaf 2008 staat er op de gemeentelijke website onder “Zorg en Welzijn” en onder “K@pelle werkt voor u! Digitaal loket” een link naar het Wmo-zorgloket.

Wat gaat de gemeente Kapelle nog meer doen?

KCC

Vanaf 2015 vormen gemeenten de ingang van de overheid voor burgers, bedrijven en instellingen. Voor nagenoeg alle vragen en transacties kunnen burgers in de toekomst terecht aan de balie in een gemeentehuis, op internet of door te bellen met het Klant Contact Centrum (KCC) in hun gemeente. Vanuit één klantcontactcentrum worden de vragen en transacties direct afgehandeld of uitgezet in de organisatie. Via internet of een zogenaamd zakenmagazijn kunnen de burger en de medewerker KCC het product of de dienst volgen, totdat het wordt geleverd. Welke ingang (kanaal) de burger ook kiest, de informatie of dienstverlening die hij krijgt is hetzelfde en van dezelfde kwaliteit. Het KCC zal een belangrijke rol krijgen in de informatievoorziening naar de burger, maar ook in het aanvragen van Wmo-voorzieningen. De gemeente Kapelle is nu al bezig met de voorbereiding en ontwikkeling van het KCC.

Samenwerking MEE Zeeland en SMWO in De Wegwiezer

Hoewel het spreekuur van MEE Zeeland nog niet heel druk wordt bezocht, hebben MEE Zeeland, Stichting Welzijn Kapelle en de gemeente wel besloten het spreekuur voort te zetten. De samenwerking en contacten zijn verbeterd en medewerkers weten elkaar beter en sneller te vinden. Tot nu toe sluit MEE Zeeland eens per maand aan bij het spreekuur in Kapelle. Wemeldinge wordt nog niet bediend, tenzij de inwoners van Wemeldinge naar het spreekuur in Kapelle komen.

Net als MEE Zeeland zou ook het algemeen maatschappelijk werk van Stichting Maatschappelijk Werk en Welzijn Oosterschelderegio (SMWO) een waardevolle partij zijn om deel te laten uitmaken van het spreekuur.

Urenuitbreiding De Wegwiezer

In 2010 heeft de gemeenteraad ingestemd met een tijdelijk urenuitbreiding bij SWK ten behoeve van het toegenomen aantal taken bij De Wegwiezer. Deze urenuitbreiding van 28 uur per week is toegezegd voor een periode van 2 jaar. September 2012 is deze periode afgelopen, voor die tijd moet de gemeenteraad een besluit nemen over het wel of niet structureel maken van de urenuitbreiding. Gezien het aantal taken wat de Wmo met zich meebrengt, en het belang van de vrijwilligers- en mantelzorgondersteuning, het welzijnswerk en de algemene voorzieningen (zie hiervoor ook prestatievelden 3, 4 en 5) is het structureel maken van de urenuitbreiding nodig.

Sociaal Café

Het Sociaal Café te Schore is in 2009 ontwikkeld. Omdat er in zowel Kapelle als Wemeldinge een fysieke plek was waar burgers terecht kunnen met hun vragen op het gebied van wonen, zorg en welzijn en in Schore niet, is er in Schore net als in Wemeldinge een Sociaal Café gestart, op initiatief van de toenmalige Stichting Welzijn en Zorgverlening aan Ouderen. Het aantal deelnemers blijft echter zeer gering. De vraag is of we dit moeten voorzetten of wellicht anders moeten organiseren. Het voorstel is te stoppen. In prestatieveld 1 wordt voorgesteld te onderzoeken hoe het Dorpshuis Schore nog breder ingezet kan worden voor de gemeenschap. Mogelijk kan de functie van het Sociaal Café op andere wijze voortgezet worden binnen het Dorpshuis.

In Kapelle is geen Scociaal Café, zoals eerder werd geschreven. De Inloop voorziet in de behoefte, een Sociaal Café hiernaast opstarten zou veel dubbelingen met zich meebrengen. Aan de andere kant is het soms lastig dat gemeente noch SWK invloed hebben op het programma van De Inloop. In sommige gevallen zou het goed zijn om een bepaalde voorlichting die in Wemeldinge in het Sociaal Café aan de orde is geweest ook in Kapelle te geven. Aanhaken bij bestaande structuren is dan het meest effectief. De ervaring leert dat incidentele voorlichtingsbijeenkomsten minder goed worden bezocht. Een onderwerp, spreker of cursus inbrengen bij De Inloop is echter niet mogelijk.

Een mogelijkheid zou kunnen zijn om met een Sociaal Café aan te haken bij de soos in Kapelle die op doordeweekse dagen in De Vroone is. Het laatste jaar is hard geprobeerd om de soos weer in te richten als een echte soos die voor iedereen toegankelijk is. De laatste jaren was de soos in Kapelle min of meer veranderd in een biljartclub. SWK wil starten met een nieuwe opzet van de soos, waarbij er op vaste dagen in de week bepaalde dingen te doen zijn.

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Maatwerk voor mantelzorgers

Voortzetten mantelzorgondersteuning vanuit De Wegwiezer.

Investeren in het in beeld krijgen van de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers en de uitvoering van deze ondersteuning.

Voorlichting voor mantelzorgers

Voorlichting in o.a. Sociaal Café, cursussen op gebied van ziekten/aandoeningen en assertiviteit.

Betrekken netwerk van de mantelzorgers

Netwerk betrekken: niet alleen focus op patiënt en mantelzorger.

Ontspanningsdagen en -weekenden

Voortzetten ontspanningsdagen en –weekenden voor de mantelzorger.

Doelgroepen

Extra aandacht voor mannen en voor jonge mantelzorgers.

Bus

Pilot inzet van een bus om samen boodschappen te doen en aan activiteiten deel te nemen ten behoeve van mantelzorgers en anderen die er zelf moeilijk tussenuit

kunnen.

Vrijwilligersondersteuning

Voortzetten vrijwilligersondersteuning vanuit De Wegwiezer.

Vrijwilligersverzekering

Iedereen die voor een Kapelse organisatie vrijwilligerswerk doet is verzekerd.

Vrijwilligersvacaturebank

Voortzetten matchen vraag en aanbod vanuit De Wegwiezer.

Een digitale vrijwilligersvacaturebank ontwikkelen.

Imago

Vrijwilligerswerk onder de aandacht brengen d.m.v. een maandelijkse column in de Scheldepost.

Het organiseren van een vrijwilligersmarkt.

Vrijwilligerswaardering

Het onderzoeken van de ontwikkeling van een structurele vorm van vrijwilligerswaardering. Hiertoe een werkgroep oprichten bestaande uit een afvaardiging van de adviesraden.

Maatschappelijke stages

Bijeenkomst over Maatschappelijke stages organiseren.

Zorgvrijwilligers

Zorgvrijwilligers zijn onmisbaar. We moeten investeren in waardering, begeleiding en scholing.

Het prestatieveld “het ondersteunen van mantelzorg en vrijwilligers”, heeft betrekking op activiteiten die de mantelzorger en de vrijwilliger ondersteunen bij het uitvoeren van hun taken. Vrijwilligerswerk en mantelzorg zijn zeer verschillende zaken. Zowel de inhoud als de motivatie van de betrokkenen verschillen. In de wet zijn deze thema’s voor de overzichtelijkheid van het aantal prestatievelden in één prestatieveld benoemd. Wat beide thema's met elkaar gemeen hebben, is dat ze betrekking hebben op personen die zich inzetten voor hun naasten. Het belang hiervan wordt steeds groter wegens de toenemende kosten van de zorg en de dalende inkomsten voor gemeenten.

Wat is mantelzorg?

Bij mantelzorg is er sprake van een situatie waarin langdurende zorg wordt geboden die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden. De zorg wordt geboden door personen uit de directe omgeving van de zorgvrager en vloeit voort uit de relatie die zij hebben. Deze zorg overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar. Als gevolg hiervan komen maatschappelijke verplichtingen in de knel en is er weinig tot geen tijd voor persoonlijke voorkeuren en hobby's. Langdurige en intensieve zorgverlening gaat vaak gepaard met overbelasting en ontwrichting van de eigen leefsituatie. Bij mantelzorg wordt uitgegaan van een zorgperiode van tenminste 3 maanden en een intensiteit van tenminste 8 uur per week. Deze omschrijving maakt het begrip weliswaar meetbaar, maar wat er wel en niet onder deze 8 uur valt en welke zaken indirect te maken hebben met de verzorging van de zorgvrager is lastig te bepalen. Daarom moeten we flexibel omgaan met de definiëring van mantelzorg en als uitgangspunt nemen dat iedereen die voor iemand anders zorgt mantelzorger kan zijn.

Wat is vrijwilligerswerk?

Vrijwilligerswerk vindt plaats in zowel georganiseerd als ongeorganiseerd verband. Georganiseerd vrijwilligerswerk is het meest zichtbaar in de samenleving. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld vrijwilligers bij organisaties op het gebied van welzijn, sport en cultuur. Maar ook ongeorganiseerd vrijwilligerswerk is onmisbaar in de samenleving. Vaak wordt het vanzelfsprekend gevonden - even een boodschap halen voor een buurvrouw of een collega helpen verhuizen - maar dit is van groot belang voor een functionerende samenleving.

Wat doet de gemeente Kapelle al?

Mantelzorgondersteuning

Het bereik van mantelzorgers vanuit steunpunt De Wegwiezer is de laatste jaren gegroeid. In het kader van de dag van de mantelzorg op 10 november wordt ieder jaar een bijeenkomst georganiseerd. Kwamen er in 2007 slechts 7 mensen hier op af, de laatste jaren zijn deze bijeenkomsten flink uitgegroeid. In 2008 waren er 30 bezoekers, in 2009 60 en in 2010 80.

Er is veel aandacht besteed aan het in beeld krijgen van de mantelzorgers in onze gemeente. Het probleem waar we aanvankelijk mee kampten, namelijk dat mantelzorgers zichzelf niet herkennen als mantelzorger, is nog niet opgelost. We moeten ook niet de illusie hebben dat we dit ooit volledig kunnen oplossen, maar er is zeker verbetering merkbaar. Er zijn inmiddels een kleine 50 mantelzorgers ingeschreven bij De Wegwiezer.

De begeleiding van de mantelzorgers door De Wegwiezer bestaat met name uit het bieden van een luisterend oor en het geven van praktische informatie. Er is een contactgroep waar mantelzorgers bijeen komen en hun ervaringen delen. Er zijn twee mantelzorgers die structureel hulp van een vrijwilliger ontvangen. Respijtzorg (door een vrijwilliger of professioneel) blijft een lastig iets; veel mantelzorgers willen hun zorg liever niet uit handen geven. Verder worden er cursussen georganiseerd, veel in samenwerking met andere gemeenten. Cursussen voor mantelzorgers van dementerenden worden goed bezocht: Geheugensteun wordt in samenwerking met Alzheimer Nederland, afdeling Zeeland verzorgd. Ook wordt er jaarlijks deelgenomen aan het Zeeuwse ontspanningsweekend voor mantelzorgers.

De werkgroep mantelzorg van De Wegwiezer organiseert jaarlijks de Dag van de Mantelzorg voor de gemeente Kapelle. Hiermee worden veel mantelzorgers bereikt. Ook organiseert Agathos/Curadomi jaarlijks een dag voor mantelzorgers.

Bovenlokale ondersteuning

Het CZW-bureau, hierover in het hoofdstuk over prestatievelden 7, 8 en 9 meer, heeft een provinciaal ondersteuner mantelzorg in dienst. Deze ondersteuner levert een bijdrage aan de samenwerking tussen organisaties die directe ondersteuning bieden aan mantelzorgers. Voorbeelden hiervan zijn:

  • -

    afstemming van taken en kennisuitwisseling;

  • -

    organiseren van deskundigheidsbevordering voor mantelzorgers, vrijwilligers en beroepskrachten;

  • -

    ondersteuning bij het organiseren van provinciale en regionale activiteiten voor de doelgroep.

Vrijwilligersondersteuning

De individuele vrijwilligersondersteuning in de gemeente Kapelle vindt vooral plaats vanuit steunpunt De Wegwiezer. Er zijn diverse diensten voor vrijwilligers. Er zijn een kleine 60 vrijwilligers ingeschreven bij De Wegwiezer, waarvan er zo’n 25 structureel worden ingezet voor het steunpunt (huisbezoek, klussendienst, vrijwillige zorg, spreekuur, informatieverstrekking, vriendendienst) en zijn er zes vrijwilligers inzetbaar voor incidentele projecten of klussen. Een behoorlijk aantal vrijwilligers wordt bemiddeld naar andere vrijwilligersorganisaties en –activiteiten, zoals de Kidzzmiddag, Tafeltje Dekje enz. Vrijwilligers die in het steunpunt werkzaam zijn volgen met regelmaat scholing om zo hun kennis up to date te houden en mensen die het steunpunt bezoeken met een vraag zo goed mogelijk te kunnen helpen.

Er zijn jaarlijks cursussen en themabijeenkomsten georganiseerd voor vrijwilligers van (sport)verenigingen. Zo zijn er ondermeer cursussen georganiseerd voor bestuurders (voorzitters, penningmeesters, secretarissen), cursussen op het gebied van sport-EHBO, tapen en bandageren, IVA (Instructie Verantwoord Alcoholschenken), blessurepreventie en reanimeren en gebruik AED, maar ook cursussen Word en cursussen over media en websites voor verenigingen.

Vrijwilligersverzekering

De gemeente Kapelle heeft een verzekering voor alle vrijwilligers. Iedere vrijwilliger die voor een Kapelse organisatie onverplicht en onbetaald werkzaamheden verricht ten behoeve van anderen en/of de samenleving waarbij een maatschappelijk belang wordt gediend, is verzekerd. Mantelzorgers worden niet beschouwd als vrijwilliger. Dit hangt samen met de persoonlijke relatie die mantelzorgers hebben met degene die zijn verzorgen bij aanvang van de zorgverlening. Toch zijn ze meeverzekerd op het onderdeel Ongevallen- en persoonlijke eigendommenverzekering vanwege de bijzondere maatschappelijke positie in onze samenleving.

Vrijwilligersvacaturebank

Mensen die een vrijwilligersklus zoeken, kunnen zich inschrijven bij De Wegwiezer. De Wegwiezer heeft weer contacten met vrijwilligersorganisaties en behandelt individuele verzoeken om een bezoekvrijwilliger of een maatje om iets mee te ondernemen. Momenteel beschikt De Wegwiezer over een bestand van vrijwilligers en vrijwilligersvacatures. Deze worden aan elkaar gekoppeld indien mogelijk. Er is echter nog geen systeem waarin mensen zelf kunnen zoeken of zichzelf kunnen aanmelden. Er liggen mappen met vacatures in De Wemel, De Vroone, het Cederhof, beide bibliotheken en het gemeentehuis. Hierin kunnen mensen bladeren en als een vacature ze aanspreekt kunnen ze contact opnemen met De Wegwiezer. Het ontwikkelen van een digitale vrijwilligersvacaturebank, waar vraag en aanbod gematcht worden, is nog niet gerealiseerd. Dit is wel een wens van de gemeenteraad. Hierbij moet ook de aanbodkant, verenigingen en organisaties, betrokken worden.

Wat gaat de gemeente Kapelle nog meer doen?

Mantelzorgers

Maatwerk voor mantelzorgers

Het in beeld krijgen van de mantelzorgers in Kapelle verloopt relatief goed. Alle mantelzorgers in beeld krijgen is een utopie, maar het aantal dat inmiddels staat ingeschreven bij De Wegwiezer is de afgelopen jaren snel gegroeid. Met name door het organiseren van activiteiten in het kader van de dag van de mantelzorg hebben veel mensen zich ingeschreven. Dit brengt echter verplichtingen met zich mee. Het ingeschreven staan en bekend zijn bij het steunpunt is niet voldoende. Mensen schrijven zich in met een bepaalde verwachting. Voor de één zal dit het verkrijgen van informatie en advies zijn, de ander verwacht meer praktische ondersteuning. Behalve het in beeld krijgen van de Kapelse mantelzorgers zal de komende jaren de aandacht nog meer moeten uitgaan naar het in beeld krijgen van de ondersteuningsbehoefte. Uit het “Themarapport Sociale Staat van Zeeland - Mantelzorg nu en in de toekomst” van Scoop uit 2011 bleek dat de voorzieningen voor mantelzorgers wel min of meer bekend zijn, maar dat men aangeeft er weinig behoefte aan te hebben. Verzinnen de gemeenten dingen die mantelzorgers niet willen, hebben ze behoefte aan iets anders?

De gemeente Kapelle zal hierin een faciliterende rol moeten spelen.

De gemeente Kapelle herkent zich vooralsnog niet in het beeld dat er weinig behoefte is aan de huidige voorzieningen voor mantelzorgers, maar wil wel graag weten hoe we de ondersteuning nog beter kunnen afstemmen op de daadwerkelijke behoefte.

Voorlichting voor mantelzorgers

Vanuit SWK is er een contactgroep mantelzorgers. De deelnemers van deze contactgroep geven aan dat voorlichting over mantelzorg van groot belang is, met name in een vroeg stadium. De mensen die deelnemen aan de contactgroep, naar de mantelzorgdagen komen of op een andere wijze zich melden bij het steunpunt, zijn vaak al in bepaalde mate overbelast. Pas als de mantelzorg te veel wordt, wordt contact gezocht. Het voorkomen van overbelasting heeft veel te maken met het leren herkennen van signalen zoals het geen tijd meer hebben voor vrienden, familie en hobby’s. Een dergelijk onderwerp zou af en toe aan de orde moeten worden gesteld in de Sociale Cafés, zie ook prestatieveld 3.

Voorlichting over bepaalde ziektes en aandoeningen is ook zeer welkom. Met name mantelzorgers van mensen met dementie, en dit is een zeer grote groep, geven aan behoefte te hebben aan informatie over het verloop van de ziekte. Met andere woorden: wat staat hen nog te wachten. Het is van groot belang voor deze groep om Geheugensteun voort te zetten. Maar ook voorlichting gericht op assertiviteit, zoals “Zorg de baas” is belangrijk voor mantelzorgers. Hierbij wordt uitgegaan van de gedachte dat de patiënt niet te veranderen is, de mantelzorger wel. Een patiënt wil in sommige gevallen geen hulp van iemand anders dan de mantelzorger, dit legt een enorme druk op de mantelzorger. Hiermee om leren gaan en nee durven zeggen voorkomt ernstige(re) overbelasting.

Betrekken net werk van de mantelzorger

Het betrekken van het netwerk van de mantelzorger en de patiënt is ook een factor in het tegengaan van overbelasting. Vaak ligt de focus op de mantelzorger en de patiënt, maar er zijn vaak ook kinderen, broers en zussen en andere familie of vrienden die iets kunnen betekenen in de zorg voor de patiënt. Dit lijkt logisch, maar vaak is het voor een mantelzorger moeilijk om hulp te vragen, denkt daardoor te kort te schieten of denkt dat een ander de hulp nooit zo goed kan geven als hij- of zijzelf. Dit doorbreken kan moeilijk zijn en heeft vaak een extra impuls van buitenaf nodig. In sommige situaties hebben mantelzorgers alle zorg zo naar zichzelf toegetrokken en andere familieleden hierbuiten gelaten, dat deze familieleden ook daadwerkelijk minder betrokken zijn geraakt bij de patiënt.

Ook contact met de professionele hulpverleners kan zinvol zijn. Ideaal zou zijn een netwerkberaad met hulpverleners, mantelzorger, patiënt en familie/vrienden, maar dit kost veel tijd. Met name voor de professionele hulpverleners is deze tijd vaak niet beschikbaar. Wat waardevolle informatie kan opleveren is het uitwisselen van ervaringen met en tussen de maatschappelijk werkers van de dagverzorging van onder meer Ter Valcke, Ter Weel en Stichting Ouderenzorg Kapelle. Overigens snijden we hier tegelijk een mogelijk probleem voor de toekomst aan: met de decentralisatie van de Awbz komt ook de functie dagverzorging ter discussie te staan. De dagverzorging is ook Awbz-begeleiding. Er is feitelijk geen sprake van een overheveling, maar van het schrappen van de Awbz-functie en het gelijktijdig creëren van een nieuwe taak in de Wmo. Aangezien hier een forse bezuiniging mee gepaard gaat is onduidelijk in welke vorm de dagverzorging voortgezet kan gaan worden. Zie prestatieveld 6. De dagverzorging is nu een belangrijke vorm van professionele respijtzorg. De mantelzorger heeft even tijd voor zichzelf als de patiënt naar de dagverzorging is. Als de dagverzorging in zijn huidige vorm verdwijnt of minder wordt, wordt de druk op de mantelzorger nog groter.

Wat ook van belang is ten aanzien van het netwerk van de mantelzorger, is dat hulpverleners (huishoudelijke hulpen, verzorgenden enz.) in een vroeg stadium al kijken naar de hele omgeving van de cliënt, niet alleen naar de cliënt zelf. Hetzelfde geldt ook voor de Wmo-consulenten. Als een cliënt tijdens een huisbezoek bijvoorbeeld aangeeft: “Mijn dochter kan wel poetsen” moet ook daadwerkelijk nagegaan worden of dat zo is. Als de dochter in kwestie al overbelast is of dreigt te raken door alle andere taken die zij voor haar moeder of vader doet, kan het inzetten van huishoudelijke hulp in ieder geval een deel van haar mantelzorgtaken ontlasten.

Ontspanningsdagen en -weekenden

Wat de contactgroep mantelzorgers ook aangeeft is dat door middel van dagjes uit of het ontspanningsweekend dat jaarlijks wordt gehouden, mantelzorgers echt even aan zichzelf toekomen. Deze dagen worden zeer gewaardeerd. Er worden contacten gelegd en ervaringen uitgewisseld. Ook is het voor mantelzorgers vaak een soort blijk van waardering: je hebt een uitje verdiend. Dit soort dagen moeten we zeker blijven voortzetten.

Doelgroepen

De werkgroep mantelzorg vraagt aandacht voor twee specifieke doelgroepen. De eerste groep betreft mannen. Voor veel, maar niet alle, mannen is het lastig om betaald werk te combineren met de zorg voor iemand. Zeker wanneer iemand een fulltime baan heeft en in de thuissituatie alle tijd opgaat aan de zorg voor de patiënt, kan er al snel sprake zijn van overbelasting. Zeker voor de oudere generatie, die vaak buitenshuis werkte terwijl de vrouw het huishouden verzorgde, zijn de huishoudelijke taken ook nog min of meer nieuw.

De tweede groep betreft jonge mantelzorgers. Hoewel er de laatste jaren al veel tijd is geïnvesteerd aan het in beeld krijgen van deze groep, heeft dit tot nu toe weinig opgeleverd. Jonge mantelzorgers in onze gemeente zijn nu niet in beeld.

Volgens Mezzo groeit circa een kwart van de jongeren op in een gezin met een ouder, broer of zus die chronisch ziek of gehandicapt is of psychiatrische problemen (inclusief verslaving) heeft. Deze kinderen worden jonge mantelzorgers genoemd. Zij zorgen voor hun naaste door praktische of emotionele steun te geven, maken zich zorgen over de zorgsituatie of komen daardoor zelf zorg tekort. Vaak zijn er verborgen zorgen: de kinderen en jongeren laten hun eigen zorgen en klachten niet duidelijk merken. Vaak omdat ze hun ouders met niet nog meer problemen willen opzadelen. Ze vragen geen hulp en/of weten niet waar ze terecht kunnen. Kinderen en jongeren die opgroeien met zorg zijn in vergelijking met hun leeftijdsgenoten eerder zelfstandig. En ze leren al vroeg praktische vaardigheden.  

Negatieve gevolgen overheersen echter op korte en langere termijn:

  • -

    ze hebben meer opgroei- en opvoedproblemen

  • -

    meer lichamelijke en emotionele klachten

  • -

    ze doen op latere leeftijd vaker een beroep op de (geestelijke) gezondheidszorg 

Om deze groep in beeld te krijgen en te kunnen ondersteunen is voorlichting op scholen nodig. We zullen de komende jaren de scholen moeten betrekken bij het onder de aandacht brengen van dit onderwerp.

Bus

Vanuit de werkgroep mantelzorg is ook het idee geopperd om een busje in te zetten ter ondersteuning van mantelzorgers maar ook van anderen die er zelf moeilijk tussenuit kunnen. Met dit busje kunnen mensen bijvoorbeeld samen boodschappen gaan doen, een activiteit bezoeken, een middag naar Goes enz. Een mooi initiatief, wat echter veel organisatie vraagt. Er moet een busje zijn, een chauffeur, er moet een programma gemaakt worden en een route, de mensen moeten benaderd worden om mee te gaan en mogelijk moet er oppas worden geregeld voor de mantelzorgontvanger. Mensen laten deelnemen aan een uitje is niet moeilijk, de juiste doelgroep bereiken, namelijk de mensen die anders er niet op uit zouden gaan zoals mantelzorgers, is veel lastiger. Dit idee moet nog verder uitgewerkt worden en kan het beste eerst worden uitgeprobeerd middels een pilot waarbij er bijvoorbeeld tweewekelijks een busje wordt gehuurd en een werkgroep vanuit De Wegwiezer de mensen benadert en het programma maakt. Aan de hand van de uitkomsten van de pilot kan worden bekeken of dit idee in een behoefte voorziet en of de juiste mensen worden bereikt. De kosten van de pilot zitten vooral in de formatieve inzet die tijdelijk van SWK gevraagd zal worden:

€ 50 personenbus per halve dag, pilot tweewekelijks inzet bus gedurende 3 maanden: € 350

Inzet SWK 4 uur p/week gedurende 2 (voorbereiding) + 3 (uitvoering) = 5 maanden: € 2.225

Onkosten e.d. vrijwilligers, publiciteit, onvoorziene kosten: € 425, mogelijk ook op te vangen door een eigen bijdrage van de deelnemers.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat een dergelijk initiatief concurrerend is met de Regiotaxi. Het gaat dan ook echt om uitjes voor mensen die hier anders niet aan toekomen door bijvoorbeeld hun mantelzorgtaken of die op een andere wijze extra gestimuleerd moeten worden om andere mensen te ontmoeten.

Vrijwilligers

Vrijwilligersvacaturebank digitaliseren

De Wegwiezer beschikt over een bestand met vrijwilligers en een bestand met vrijwilligersklussen/aanvragen die bij elkaar gebracht worden. Het idee van een bij voorkeur digitale vrijwilligersvacaturebank waar vrijwilligers en klussen elkaar vinden is nog steeds een wens. Stichting Welzijn Kapelle is gedurende 2010 ook op zoek geweest naar een registratiesysteem voor cliënten, activiteiten en vrijwilligers. Dit systeem is in 2011 operationeel geworden. Hieraan willen we de vacaturebank koppelen. 2011 wordt benut om voorbereidingen te treffen.

Bij de ontwikkeling van een vacaturebank moet zeker de aanbodkant betrokken worden. Voor de lokale verenigingen is een vacaturebank zeer welkom. Het vinden van vrijwilligers is soms lastig. Met name voor de bestuursfuncties, voor korte klussen zijn meestal nog wel mensen te vinden. Deze ontwikkeling hangt samen met de individualistischer wordende maatschappij: er zijn steeds minder “verenigingsmensen” en steeds meer “sportconsumenten“ (dit geldt ook voor andere activiteiten dan sport). Mensen zien de vereniging als een instelling die iets aanbied (sporten, muziek maken enz.). Ze betalen hiervoor contributie maar willen in de vereniging zelf steeds minder tijd investeren.

De voorbereiding van de vrijwilligersvacaturebank is een goede aanleiding om alle verenigingen nog eens af te gaan en in een persoonlijk gesprek te inventariseren wat de wensen zijn. Dit kan vanuit de werkgroep die de vrijwilligersvacaturebank ontwikkeld of vanuit de gemeente (verenigingsondersteuning). Dit is echter een tijdrovende klus.

Dat het moeilijker wordt om vrijwilligers te vinden, met name voor de langere klussen, lossen we niet op met alleen een digitale vrijwilligersvacaturebank. Een en ander heeft vooral te maken met een tekort aan mensen die bereid zijn zich voor langere tijd aan een vrijwilligersklus te verbinden. Als we dit probleem niet tegelijk oppakken, behaalt de digitale vrijwilligersvacaturebank ook zijn doel niet. Zie hiervoor het volgende stukje.

Imago

Vrijwilligerswerk moeten we meer onder de aandacht brengen en weer hip maken. Dit kan vooral door er bekendheid aan te geven: wat voor vrijwilligerswerk is er allemaal, wat doen die vrijwilligers, wat maken ze mee en waarom is het zo leuk. Dit valt vrij eenvoudig te realiseren door bijvoorbeeld één keer per maand een “column” van een vrijwilliger (iedere maand een vrijwilliger van een andere vereniging) in de Scheldepost te plaatsen met als doel bekend te maken: als vrijwilliger maak je leuke dingen mee.

Enige jaren geleden is er een sportmarkt gekoppeld aan het toenmalige Sportgala. Op deze markt konden sportverenigingen zich presenteren door een kraampje in te richten en bezoekers iets op hun sportgebied te laten uitproberen. Dit zouden we nogmaals kunnen organiseren maar dan breder: voor alle vrijwilligersorganisaties, eventueel gekoppeld aan bijvoorbeeld de Kapelse dag, de Wemeldinge(n)dag of de Schoorse Herfstmarkt.

Waardering

Vrijwilligers, of deze nou georganiseerd vrijwilligerswerk doen of ongeorganiseerd, zijn onmisbaar voor onze samenleving. Dit mogen we laten blijken. Als blijk van waardering willen we, bijvoorbeeld jaarlijks of eens in de 2 jaar, iets organiseren voor de vrijwilligers uit onze gemeente. De vorm waarin dit gaat gebeuren staat nog niet vast. Te denken valt aan een gezellig samenzijn in de vorm van een groot ontbijt of een ander soort evenement. Hoe hieraan invulling te geven zal samen met de adviesraden, die veel te maken hebben met vrijwilligers en verenigingen, worden uitgewerkt. Bij een eerste bespreking met een afvaardiging van de adviesraden werd terecht opgemerkt dat niet iedere vrijwilliger een “massale” bijeenkomst prettig vindt. De suggestie werd gedaan om af te wisselen: het ene jaar een gezamenlijke bijeenkomst, het andere jaar een individuele waardering in de vorm van bijvoorbeeld een tegoedbon en een bedankkaart. De mogelijkheid een structurele vorm van vrijwilligerswaardering te ontwikkelen zal worden onderzocht en er zal een voorstel worden gemaakt.

Maatschappelijke stages

Maatschappelijke stage (MAS) houdt in dat jongeren in het voortgezet onderwijs minimaal 30 uur vrijwilligerswerk doen als onderdeel van hun schoolcarrière. Op deze manier leren ze hun directe omgeving op een andere manier kennen en leveren ze een actieve bijdrage aan de samenleving. Na een uitgebreide pilotfase is maatschappelijke stage vanaf het schooljaar 2011-2012 verplicht. Alle leerlingen die in schooljaar 2011-2012 starten in het voortgezet onderwijs (praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo) moeten een maatschappelijke stage doen van minimaal 30 uur. Maatschappelijke stage gaat om het doen van vrijwilligerswerk. Dit vindt vooral plaats in de non-profitsector: bij een vrijwilligersorganisatie, vereniging, instelling of maatschappelijke organisatie.

Maatschappelijke stagiaires kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de verenigingen. Ze kunnen helpen bij lessen/trainingen, de organisatie van wedstrijden e.d. en, wat vooral belangrijk is, zien hoe waardevol vrijwilligerswerk is. Het zou mooi zijn als maatschappelijke stagiaires na hun stage vrijwilligerswerk blijven doen of dit in ieder geval in de toekomst ooit weer gaan doen. Deze kennismaking met het verenigingsleven is zeer waardevol. De meeste verenigingen zijn echter slecht op de hoogte van deze voordelen.

Zorgvrijwilligers

Een bijzondere doelgroep is de groep zorgvrijwilligers. Het gaat hierbij om de vrijwilligers die zich bezighouden met activiteiten op het snijvlak van maatschappelijk ondersteuning en zorg. Denk hierbij aan de vrijwilligers van de vriendendienst die “vrijwillige thuishulp” leveren: bezoek- en oppasdiensten voor dementerenden, gehandicapten en chronisch zieken, maar ook bijvoorbeeld vervoer en begeleiding naar het ziekenhuis of een andere specialist. Verder is er ook een maatjesproject voor mensen met een psychische of psychiatrische aandoening. Het vrijwilligerswerk is hier vaak een onmisbare aanvulling op de mantelzorg van de familie.

Deze zorgvrijwilligers worden steeds belangrijker. Dit komt onder andere doordat ouderen in het verleden eerder naar een verpleeg- of verzorgingshuis verhuisden, terwijl zij er tegenwoordig voor kiezen om langer thuis te blijven wonen. Dit heeft een gunstig effect op de totale zorgkosten (80% van de zorg in Nederland wordt gegeven door mantelzorgers en zorgvrijwilligers!) maar zou onmogelijk zijn zonder de inzet van die mantelzorgers en vrijwilligers. Verder speelt de vergrijzing een rol maar ook de decentralisatie van de Awbz, waardoor veel chronisch zieken geen begeleiding meer krijgen in de toekomst. De wensen vanuit de Rijksoverheid lijken soms tegenstrijdig. Mantelzorgers en vrijwilligers moeten volgens de Wmo ondersteund worden om overbelasting te voorkomen, en tegelijk wordt de functie begeleiding uit de Awbz geschrapt, wordt ernaar gestreefd om meer vrouwen (vaak mantelzorgers en zorgvrijwilligers) deel te laten nemen aan het arbeidsproces en wordt de pensioensleeftijd hoger.

Door deze ontwikkelingen doen kwetsbare burgers een steeds groter beroep op zorg en maatschappelijke ondersteuning en dus ook op de vrijwillige inzet die vanuit met name De Wegwiezer, maar ook vanuit de kerken, wordt geleverd. Landelijk is de trend echter dat het aanbod van vrijwilligers geleidelijk aan verandert. Steeds meer vrijwilligers willen het liefst kortdurend, tijdelijk of flexibel worden ingezet. Het combineren van het vrijwilligerswerk met betaald werk, het eigen gezin, vakanties en andere activiteiten in de vrije tijd, is voor hen van belang. Ook komen er steeds meer vrijwilligers die het vrijwilligerswerk zien als opstap voor betaald werk. Hoewel we dit in Kapelle nog niet zo ervaren, kan ook hier deze ontwikkeling gaan spelen en zal in de toekomst vraag en aanbod van vrijwilligers lastiger te matchen zijn.

Investeren in onze zorgvrijwilligers lijkt om bovengenoemde redenen van groot belang. Behalve waardering (kerstattentie, lief-en-leed, onkostenvergoeding) is professionele begeleiding en ook scholing onmisbaar.

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Vorm geven aan de Kanteling

Resultaatgericht i.p.v. claimgericht werken en denken.

Praktische ondersteuning en welzijnswerk

Vanuit De Wegwiezer wordt praktische hulp ingezet bij mensen die dit nodig hebben.

Welzijn nieuwe stijl

Samenwerking Stichting Welzijn Kapelle onderhouden en waar nodig intensiveren.

Investeren in het welzijnswerk betekent minder uitgaven aan individuele voorzieningen. We zullen SWK nog meer moeten inzetten om een nog breder, voorliggend aanbod van algemene voorzieningen te krijgen.

Outreachende activiteiten

GALM, beginnersbridge, Elke stap telt.

Algemene voorzieningen

Algemene voorzieningen inventariseren en beter benutten.

In beeld brengen bestaande algemene voorzieningen zoals was- en strijkservice enz.

Uitvoering Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, Besluit maatschappelijke ondersteuning en Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning

Uitvoering geven aan het voorzieningenbeleid.

Ontwikkelen algemene voorziening huishoudelijke hulp

Uitwerking in samenwerking met zorgaanbieders.

Huisbezoeken Wmo-consulenten

Huisbezoeken continueren.

Wooncarrière

Voorlichting wooncarrière en promotie opplussen.

Voorbereiden op nieuwe doelgroepen en taken

Samenwerking zorgkantoor en aanbieders.

Prestatieveld 5 en 6 zijn in dit hoofdstuk samengevoegd. In het vorige beleidsplan was de afbakening tussen algemene en individuele voorzieningen nog erg duidelijk. Nu de Kanteling is ingezet, zijn de prestatievelden 5 en 6 veel meer aanvullend aan elkaar geworden en ontstaat er steeds meer overlap tussen algemene en individuele voorzieningen.

De prestatievelden 5 en 6 liggen zeer dicht bij elkaar. Beide zijn erop gericht dat mensen met beperkingen zich zo zelfstandig mogelijk kunnen redden en kunnen deelnemen aan de maatschappij. Dat wil zeggen: wie dat wil moet zelfstandig kunnen blijven wonen, met een goede kwaliteit van leven, een zo goed mogelijke gezondheid en zo min mogelijk eenzaamheid. Algemene voorzieningen leveren een belangrijke bijdrage aan het zo lang en prettig mogelijk zelfstandig kunnen wonen waardoor mensen minder snel een beroep hoeven te doen op formele voorzieningen. Anders gezegd: hoe beter de preventie via welzijnsvoorzieningen is vormgegeven, hoe langer mensen zonder zorgvoorzieningen toe kunnen.

Prestatieveld 5

Prestatieveld 5: het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem

In het vijfde prestatieveld wordt gedoeld op algemene maatregelen die, zonder dat men zich tot de gemeente hoeft te wenden, ten goede kunnen komen aan een ieder die daaraan behoefte heeft. In die zin hoeft de maatregel dus niet uitsluitend gericht te zijn op mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Overigens is een algemene voorziening weliswaar beschikbaar voor iedereen zonder dat men zich tot de gemeente hoeft te wenden, maar hoeft deze niet vrij toegankelijk te zijn. Er mag bijvoorbeeld een leeftijdsgrens worden gehanteerd of een eigen bijdrage worden gevraagd in de kosten. In die zin kan er dus voor een algemene voorziening sprake zijn van een lichte toegangsbeoordeling.

Prestatieveld 6

Prestatieveld 6: het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer

Het zesde prestatieveld betreft de verstrekking van individuele voorzieningen. Hieronder vallen de voorzieningen die op basis van de Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning worden verstrekt (huishoudelijke hulp, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen) maar ook maaltijdvoorziening en sociale alarmering.

Zelfredzaamheid is een belangrijk thema in de Wmo. Voor de mensen die het echt niet zelf meer kunnen en daar hulp bij nodig hebben, is er een vangnet. Dit wordt geboden middels de voorzieningen van prestatieveld 6. De voorzieningen uit prestatieveld 6 zijn ervoor bedoeld dat iemand toch mee kan blijven doen in de maatschappij. De laatste prestatievelden, prestatievelden 7, 8 en 9, zijn bedoeld als vangnet voor mensen met een zwaardere problematiek die al wat verder van de maatschappij staan.

Nieuwe ontwikkelingen

De Wmo is in beweging. Rekening moet worden gehouden met de huidige en komende ontwikkelingen zoals de Kanteling en Welzijn Nieuwe Stijl, maar ook met nieuwe doelgroepen die vanuit de Awbz naar de Wmo gaan komen. Het belang van algemene en collectieve voorzieningen wordt steeds groter, willen we de Wmo betaalbaar houden. Diensten van het welzijnswerk worden steeds belangrijker. Om als gemeente Kapelle te “kantelen” moeten niet alleen de consulenten het gesprek blijven aangaan met de cliënt en moet het welzijnswerk op orde blijven, maar moet ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger worden gestimuleerd.

Vorm geven aan De Kanteling

Gemeenten hebben de opdracht de beperkingen van burgers te compenseren. Het is aan gemeenten deze compensatieplicht vorm te geven. Dat vraagt om een nieuwe werkwijze, een kanteling in denken en doen. Gemeenten gaan samen met cliënten op zoek naar mogelijkheden om diensten en voorzieningen, welzijn en zorg, en collectief en individueel aanbod in samenhang aan te bieden. De compensatieplicht vergt van gemeenten én burgers een andere benadering. Gemeenten zullen meer tijd moeten nemen in het eerste gesprek met de klant. Het gesprek wordt meer vraagverhelderend, minder beoordelend. Burgers moeten afstappen van het zogenaamde claimdenken en alle mogelijkheden verkennen om hun probleem op te lossen. Bij het vinden van oplossingen staan behoud van regie over het eigen leven en zelfredzaamheid voorop.

Op deze wijze wordt al gewerkt in de gemeente Kapelle. Sinds de vaststelling van de nieuwe Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning wordt ook gewerkt met een aanmeldformulier voor een gesprek met een Wmo-consulent. Mensen vragen dus niet meer op voorhand al een bepaalde voorziening aan. Tijdens het huisbezoek wordt samen met de cliënt bekeken wat de meest geschikte voorziening is. Dit is met name voor de cliënt, die gewend was op voorhand al te kunnen aankruisen welke voorziening hij of zijn van de gemeente verwacht, een flinke omslag.

Praktische ondersteuning en welzijnswerk

Een groot deel van de uitvoering van prestatieveld 5 wordt door Stichting Welzijn Kapelle gerealiseerd. Vanuit De Wegwiezer wordt praktische hulp ingezet bij mensen die dit nodig hebben. Te denken valt aan kleine klusjes in en om huis, incidenteel vervoer of boodschappen halen door vrijwilligers enz.

Een andere belangrijke poot is het welzijnswerk van Stichting Welzijn Kapelle. Door middel van allerhande activiteiten worden mensen actief gehouden en betrokken bij de maatschappij. Tijdens activiteiten vindt ontmoeting plaats. Het belang van ontmoeting, wat uiteraard ook plaatsvindt in verenigingen, kerken etc. is groot. Een sociaal netwerk draagt bij aan de kwaliteit van leven en stelt mensen in staat problemen (deels) het hoofd te bieden zonder een beroep te hoeven doen op professionele hulp.

Welzijn nieuwe stijl

Het ministerie van VWS vindt dat het van belang is om de doorontwikkeling van de Wmo met kracht te stimuleren: om de werkelijke potentie van de Wmo te kunnen benutten. Voorwaarden voor succes zijn onder andere dat de (sturings)relatie tussen gemeenten en welzijnsorganisaties en de kwaliteit en professionaliteit van het welzijnswerk op orde zijn. Om op deze twee punten een verbeterslag te kunnen maken heeft het ministerie van VWS samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en werkgeversorganisatie MOgroep Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening (W&MD) het landelijke programma “Welzijn Nieuwe Stijl” gelanceerd.

Welzijn Nieuwe Stijl kent acht bakens (kenmerken). Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector, en zijn daarmee ook voor gemeenten in hun rol als opdrachtgever relevant. De 8 bakens van Welzijn Nieuwe Stijl zijn:

  • 1.

    gericht op de vraag achter de vraag;

  • 2.

    gebaseerd op de eigen kracht van de burger;

  • 3.

    direct er op af;

  • 4.

    formeel en informeel in optimale verhouding;

  • 5.

    doordachte balans van collectief en individueel;

  • 6.

    integraal werken;

  • 7.

    niet vrijblijvend, maar resultaatgericht;

  • 8.

    gebaseerd op ruimte voor de professional.

Welzijnswerk wordt steeds belangrijker als voorliggende voorziening voor de Wmo. Er vindt een verschuiving plaats van individueel naar collectief. Het is van belang om het welzijnswerk ruimte te geven om deze functie in te vullen.

Outreachende activiteiten

Ten tijde van het Breedtesportproject zijn er in zowel Kapelle als Wemeldinge “GALM”-groepen opgericht. GALM is een sportstimuleringsstrategie voor senioren en staat voor Groninger Actief Leven Model. In 2004 is dit programma in onze gemeente ingevoerd. De groepen zijn ondergebracht bij de gymnastiekverenigingen Willen Is Kunnen en Olympia. Eind 2009 hebben activiteiten plaatsgevonden in het kader van het 5-jarig bestaan van GALM en is een start gemaakt met de organisatie van een nieuwe fittest voor huidige GALM-deelnemers en geïnteresseerden van buitenaf. Dit heeft in 2010 plaatsgevonden. De kracht van GALM zit in de manier van mensen benaderen; de gehele doelgroep wordt actief benaderd door middel van aanschrijven, nabellen, langsgaan en inzet van het netwerk rondom ouderen. Deze methode is in 2010 nogmaals gebruikt bij het benaderen van potentiële deelnemers van een cursus startersbridge. Een bridgeprogramma gebaseerd op de formule “Denken en Doen” van de Nederlandse Bridge Bond en NOC-NSF. Er wordt uitvoering gegeven aan het programma door de Bridgeclub Kapelle. Denken en Doen betrekt inactieve ouderen weer bij de samenleving en biedt hun een gezonde leefstijl aan. In twintig maanden wordt een sociaal netwerk opgezet. In groepjes leren de deelnemers bridgen onder auspiciën van een ervaren, enthousiaste docent. De deelnemers krijgen de beginselen van het spel onder de knie en leren elkaar beter kennen. De deelnemers sluiten zich aan bij Bridgeclub Kapelle. Als de deelnemers elkaar enkele maanden kennen, ontvangen zij een uitnodiging om deel te nemen aan andere activiteiten, van bijvoorbeeld de Nederlandse Toer Fiets Unie en de KNBLO-Wandelsportorganisatie Nederland. Er doen ca. 50 mensen mee aan de cursus. Dit soort programma’s verdienen support. Ze dragen bij aan het ontwikkelen van netwerken rond mensen.

Een ander outreachend project wat in ontwikkeling is, is “Elke stap telt”. Het “opbouwen” van de conditie/gezondheid staat in het project centraal. Daarnaast zijn de sociale contacten een wezenlijk onderdeel. Ouderen gaan ieder op hun eigen niveau aan de slag met een wandelprogramma. Doel is dat mensen na het programma samen blijven bewegen. Wandelen is laagdrempelig, voor iedereen betaalbaar en voor bijna iedereen mogelijk.

Algemene voorzieningen

Er zijn verschillende algemene voorzieningen waarvan men gebruik kan maken zodat men langer en/of gemakkelijker mee kan blijven doen in de maatschappij. Denk hierbij aan een was- en strijkservice, een glazenwasser, een boodschappendienst van de supermarkt enz. De ene voorziening is bekender dan de andere. Het zou goed zijn de voorzieningen in onze gemeente en/of regio te inventariseren zodat mensen hier actief op gewezen kunnen worden.

Uitvoering Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, Besluit maatschappelijke ondersteuning en Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning

Per 2007 is de Wmo van kracht geworden. In 2006 is de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Kapelle 2007 vastgesteld door de gemeenteraad. In de verordening is vastgelegd op welke wijze en onder welke voorwaarden het college individuele voorzieningen verleent aan burgers die daar op grond van de Wmo recht op kunnen hebben. Per 1 januari 2007 is deze verordening en bijbehorend besluit en beleidsregels in werking getreden.

Behalve de voormalige Wvg-voorzieningen, kwam per 2007 ook de huishoudelijke hulp vanuit de Awbz over naar de Wmo. 2007 heeft min of meer in het teken gestaan van het op de rails krijgen van de huishoudelijke hulp. De bestanden die de gemeenten van het Zorgkantoor en het CAK ontvingen waren vervuild; cliënten waren verhuisd, overleden, ontvingen geen huishoudelijke hulp meer of de indicatie klopte niet. In de loop van 2007 werden de cliëntenbestanden opgeschoond en kwamen onze Wmo-cliënten daadwerkelijk in beeld. In de aanbesteding van de huishoudelijke hulp is Zeeuws opgetrokken.

De eerste verordening was nog met name aanbodgericht. Welke problemen zijn er en welke oplossingen hebben we hiervoor? Dit is niet in lijn met de ingezette kanteling van de Wmo. Daarom is in 2010 een start gemaakt met het ontwikkelen van een nieuwe verordening, die de domeinen beschrijft waarop burgers moeten kunnen meedoen aan de maatschappij, maar die de wijze waarop dit gerealiseerd kan worden veel meer open laat. Dit biedt mogelijkheden tot maatwerk. De ene burger is nu eenmaal geholpen met een taxipas, de andere met een scootmobiel, en weer een andere met een vrijwilliger die hem of haar naar de gewenste bestemming brengt. Geen mens is gelijk en geen oplossing is gelijk. Maar de individuele voorzieningen Wmo blijven bestaan en daarom moet nog steeds in een verordening worden vastgelegd onder welke voorwaarden het college individuele voorzieningen verleent.

De nieuwe gekantelde verordening Wmo en het bijbehorende besluit en de beleidsregels zijn vastgesteld in 2011.

Ontwikkelen algemene voorziening Huishoudelijke hulp

Tot 2010 kon een alfahulp zelfstandig werken, zonder in dienst te zijn van een zorgaanbieder. De zorgaanbieder had slechts een bemiddelende functie. Vanaf 1 januari 2010 is dit veranderd door een wetswijziging en mogen zorgaanbieders alleen nog mensen inzetten die in loondienst zijn van de organisatie. In Zeeland is vervolgens de zogenaamde pgb-A ontwikkeld, een pgb waarmee de alfahulp in dienst van de cliënt komt maar waarbij de zorgaanbieder wel in de werkgeverstaken ondersteunt. In 2009 hebben we de mensen die huishoudelijke hulp in natura ontvingen de keuze voorgelegd of ze een pgb-A wilden of een hulp in loondienst van de zorgaanbieder. De praktijk wees uit dat steeds minder cliënten voor een pgb-A kozen. Een pgb-A heeft een lagere uurprijs dan huishoudelijke hulp in natura, de verwachte besparing bleef zodoende uit. Om de huishoudelijke hulp toch betaalbaar te kunnen houden in de toekomst, wordt een algemene voorziening huishoudelijke hulp ontwikkeld.

De drie huidige Wmo-voorzieningen voor huishoudelijke hulp, namelijk HH1, HH2 en pgb-A worden vanaf 2012 vervangen door een algemene of collectieve voorziening “Huishoudelijke hulp” en een individuele voorziening “Huishoudelijke zorg”. De uitwerking hiervan gebeurt in samenwerking met de zorgaanbieders.

Huisbezoeken Wmo-consulenten

Een belangrijk uitgangspunt van de Kanteling is de vraag achter de vraag vinden en hem ook beantwoorden.

Het welzijnswerk gaat een steeds belangrijkere rol vervullen en het verder ontwikkelen van algemene/collectieve voorzieningen zal doorgaan. Een uitdaging is om hierin evenwicht te vinden. Door middel van huisbezoeken en het gesprek krijgen de consulenten een totaalbeeld van de cliënt en zijn of haar persoonlijke situatie. De wens van de gemeenteraad om door te gaan met de huisbezoeken is meerdere malen uitgesproken tijdens zowel de behandeling van de evaluatie van het vorige beleidsplan, de startnotitie voor dit beleidsplan als bij de behandeling van de nieuwe verordening. Deze wens wordt gehonoreerd.

Een van de zaken op uitvoeringsniveau die gewijzigd is ten opzichte van de oude verordening is de werkwijze betreffende de aanvraag van een voorziening. Onder de oude verordening vulde de cliënt zelf een aanvraagformulier in waarop hij of zij aankruiste welke voorzieningen hij of zij dacht nodig te hebben. Dit wekt verwachtingen. Indien het probleem van de cliënt op een andere wijze dan middels verstrekking van de aangevraagde voorziening kan worden gecompenseerd, betekent dit bovendien een afwijzing van hetgeen was aangevraagd. Met de nieuwe verordening vult de cliënt een aanmeldformulier in waarop hij of zij beschrijft welke beperkingen hij of zij ervaart en meldt zich aan voor een gesprek met de Wmo-consulent. Tijdens het huisbezoek vullen cliënt en consulent samen een aanvraagformulier in. Dit heeft als voordeel dat de mogelijkheden kunnen worden toegelicht zonder dat de cliënt al een officiële aanvraag heeft gedaan en maatwerk beter vorm kan krijgen. Bij een “alternatieve oplossing”, bijvoorbeeld een algemene of collectieve voorziening of een andere voorziening dan die de cliënt in gedachten had, hoeft geen afwijzing te volgen maar wordt de meest geschikte voorziening gelijk al aangevraagd.

Voorlichtingscampagne wooncarrière / Opplussen woningen van oudere eigenaar-bewoners

In 2008 is van start gegaan met het opplussen van woningen van oudere eigenaar-bewoners. Door middel van advies en een tegemoetkomingssubsidie per aan te brengen voorziening worden oudere woningeigenaren gestimuleerd hun huis levensloopbestendig(er) te maken. Dit kan door het aanbrengen van voorzieningen, een andere inrichting van het huis of ander gebruik van de ruimten. Sinds de start van het opplussen zijn er ongeveer 40 aanvragen geweest om gebruik te maken van de regeling. Hiervan is de helft van de huizen ook daadwerkelijk opgeplust. De andere aanvragers hielden het bij advies of gaven aan er pas later gebruik van te gaan maken. Het blijkt voor velen een grote stap om hun huis al aan te passen terwijl er nog geen sprake is van beperkingen. Toch mogen we dit min of meer van mensen verwachten. Aanvragen voor grote woningaanpassingen kunnen immers worden afgewezen omdat het voorzienbaar was dat er aanpassingen nodig zouden zijn op grond van leeftijd. Er mag rekening gehouden worden met iemands normale wooncarrière. Als iemand verhuist of aanpassingen aan zijn of haar huis doet wegens gezinsuitbreiding lijkt iedereen het normaal te vinden dat dit voor eigen rekening is. Als iemand als gevolg van beperkingen door leeftijd aanpassingen aan zijn of haar huis wil doen, wordt echter erg gemakkelijk een beroep gedaan op de gemeente. Dit doorbreken zal niet gemakkelijk zijn. Door in een vroeg stadium een huis al levensloopbestendig(er) te maken, kunnen de relatief veel duurdere woonvoorzieningen in een later stadium (deels) voorkomen worden. Er zal voorlichting moeten worden gegeven over dit onderwerp en het opplussen zal nog meer moeten worden gepromoot.

Voorbereiden op nieuwe doelgroepen en taken

De decentralisatie van de Awbz gaat grote gevolgen hebben voor de gemeenten. De functie begeleiding komt naar de Wmo. Per 2013 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor nieuwe cliënten, per 2014 voor alle cliënten. Het gaat om de extramurale begeleiding, inclusief het vervoer hierheen. Er is feitelijk geen sprake van een overheveling, maar van het schrappen van de Awbz-functie en het gelijktijdig creëren van een nieuwe taak in de Wmo. Hoe we dit gaan vormgeven is gemeentelijk beleid. Waarschijnlijk worden we geconfronteerd met een forse taakstelling. Momenteel gaat er ca. 33 miljoen euro om in de Awbz-begeleiding in Zeeland. Overigens zal ook kortdurend verblijf worden overgeheveld, nog niet bekend is hoe.

Hoewel er nu nog weinig bekend is van de mensen waar het om gaat, welke problematiek deze mensen hebben, welke middelen we hiervoor krijgen en hoe we de begeleiding in de toekomst willen gaan vormgeven, staat vast dat we zullen moeten samenwerken met de aanbieders van de begeleiding en met onze buurgemeenten. Volgens het Zorgkantoor ging het in de gemeente Kapelle om 52 personen met groepsbegeleiding en 82 mensen met individuele begeleiding per 1 januari 2011. In 2010 kostte groepsbegeleiding gemiddeld € 9.412 per cliënt en individuele begeleiding € 8.475 per cliënt.

De doelgroep bestaat uit mensen met een:

  • -

    Somatische aandoening;

  • -

    Psychogeriatrische problematiek;

  • -

    Psychiatrische stoornis;

  • -

    Verstandelijke handicap;

  • -

    Lichamelijke handicap;

  • -

    Zintuiglijke handicap.

Aan de laatste drie prestatievelden wordt in Zeeuws of Oosterschelderegioverband uitvoering gegeven. Voor het College Zorg en Welzijn (CZW), waarin de dertien gemeenten en de provincie zijn vertegenwoordigd, wordt via het CZW-bureau de beleidsvoorbereiding en uitvoering vorm gegeven. Er zijn medewerkers actief op het terrein van anti-discriminatie, huiselijk geweld, maatschappelijke opvang/vrouwenopvang en mantelzorgondersteuning.

De openbare en collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg (Oggz en Cpggz) worden met name in Oosterschelderegioverband opgepakt. Wat betreft verslavingsbeleid zijn er zowel Zeeuwse als regionale als lokale activiteiten. Lokaal richten we ons op preventie middelgebruik door het geven van voorlichting op onze basisscholen. Op de Isaac Beeckman academie zal het programma “De Gezonde School en Genotmiddelen” worden ingezet. Zie ook prestatieveld 2. Voor deze prestatievelden wordt nauw samengewerkt met partners zoals Indigo, SMWO en GGD Zeeland.

1. Algemeen

Bestaand beleid

De centrumgemeente Vlissingen, die de doeluitkeringen Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang voor Zeeland ontvangt (inclusief middelen Oggz en verslavingszorg), moet overleg voeren met de regiogemeenten over de inzet van deze bovenlokale middelen. In Zeeland werken alle 13 Zeeuwse gemeenten en de Provincie op dit terrein samen via het CZW-bureau. Het Zeeuwse beleid voor deze prestatievelden is vastgelegd in het Zeeuws Kompas. Dit kompas is in 2008 vastgesteld door de centrumgemeente Vlissingen en het (toenmalige) RVCZ in samenwerking met de gemeenten Middelburg, Terneuzen en Goes. Het CZW-bureau voert sinds 2009 de beleidsvoorbereidende en uitvoerende taken hiervoor uit.

Ontwikkelingen

Sinds 2008 is er veel veranderd in de wet- en regelgeving rondom de Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang. De afgelopen jaren is er landelijk steeds meer nadruk komen te liggen op het voeren van regie in de opvang door de aangewezen centrumgemeente en de regiogemeenten. Daarnaast zijn er veranderingen doorgevoerd in de financieringsstructuur. De financiële middelen voor Zeeland (decentralisatie-uitkeringen vanuit het Rijk) zijn nu en in de toekomst aanzienlijk minder dan voorheen (stapsgewijs vanaf 2010 tot 28% minder in 2014 ten opzichte van 2009). Voor 2011 wordt het beleid voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg nog gecontinueerd op het niveau zoals dat was. Om een adequaat voorzieningenniveau in Zeeland in de komende jaren te realiseren en/of te behouden, zal samen met de dertien gemeenten, de Provincie en de instellingen het inhoudelijk en financieel beleid vorm gegeven moeten worden.

2. Jeugd en alcohol

Bestaand beleid

Gekoppeld aan deze drie prestatievelden van de Wmo is ook een aanpak op het thema jeugd en alcohol. Het bestaande beleid bestaat erin dat in de drie regio’s in Zeeland vanuit het regionaal gezondheidsbeleid invulling wordt gegeven aan een aanpak “jeugd en alcohol”. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de GGD en met Indigo preventie. Eind 2010 hebben de 13 gemeenten, samen met de Provincie en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een samenwerkingsovereenkomst ondertekend om in de aanpak van dit vraagstuk gezamenlijk op te trekken.

Het activiteitenplan alcohol- en middelenbeleid Oosterschelderegio 2009-2010 is geëvalueerd. Er is per doelstelling nagegaan of deze behaald is, wat de resultaten zijn en wat er nog moet gebeuren. Deze doelstellingen hadden betrekking op de pijlers:

  • -

    Publiek draagvlak

  • -

    Integrale veiligheid (regelgeving, vergunningenbeleid, handhaving)

  • -

    Vroegsignalering

Inmiddels wordt uitvoering gegeven aan een volgend regionaal activiteitenplan. Met name educatie en bewustwording krijgt veel aandacht.

Ontwikkelingen

Steeds meer gemeenten in Nederland kiezen voor een integrale aanpak van het vraagstuk “jeugd en alcohol”. Het doel, namelijk het voorkomen dat jongeren te vroeg, te vaak en te veel alcohol drinken, wordt niet slechts bereikt door inzet van bewustwording en educatie, maar tegelijk met het stellen van regels en het uitvoeren van toezicht en handhaving.

Ook kiezen steeds meer gemeenten in Nederland ervoor om bij dit thema de krachten te bundelen. Voor regels en handhaving kan het nuttig zijn een regionale afstemming na te streven om te voorkomen dat de jeugd naar de buurgemeente vertrekt als daar de regels minder streng zijn. Ook is het makkelijker voor een regio dan voor één gemeente om samenwerking te krijgen met belangrijke partners voor dit thema, zoals de ministeries, de politie, kennisinstituten, etc.

Doelstellingen

  • -

    Het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar. Introductie en bestendiging van de norm: onder de 16 geen alcohol.

  • -

    Verantwoord alcoholgebruik door jongeren vanaf 16 jaar. Tegengaan van overmatig en excessief alcoholgebruik door uitgaande jongeren zowel privé als in het publieke domein.

  • -

    Blijvend politiek en maatschappelijk draagvlak met betrekking tot het tegengaan van alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar en een verantwoord alcoholgebruik door jongeren vanaf 16 jaar.

3. Nazorg ex-gedetineerden

Bestaand beleid

Vanuit het perspectief van openbare orde en veiligheid gaat het om het voorkomen of beperken van overlast en recidive. Vanuit het perspectief van de Wet maatschappelijke ondersteuning gaat het om het geven van kansen en het weer meedoen in de maatschappij. Daarnaast is er ook nog het perspectief van doelmatigheid en efficiëntie, want ten gevolge van detentie worden allerlei voorzieningen beëindigd die binnen enkele maanden weer aangevraagd of geregeld moeten worden (bijvoorbeeld huisvesting, inkomen, zorg, onderwijs).

Directe taken van gemeenten zijn onder meer inschrijving in het GBA (Gemeentelijke Basis Administratie) en het verstrekken van identiteitspapieren, het verstrekken van een bijstandsuitkering en bijzondere bijstand, re-integratie van bijstandsgerechtigden en schuldhulpverlening alsook handhaving van de openbare orde. Gemeenten hebben geen directe taken met betrekking tot huisvesting en zorg, maar hebben op deze beleidsterreinen wel een regierol.

Ontwikkelingen

In 2008 is door een werkgroep de notitie “De nazorg voor ex-gedetineerden in Zeeland” opgesteld. Hierin werd geconstateerd dat er in Zeeland nog geen sprake is van een geborgde samenwerking met betrekking tot de nazorg voor ex-gedetineerden. Zo ontbreken heldere uitgangspunten en afspraken tussen de veiligheidssector en de zorg- en welzijnssector. Ook een effectief casusnetwerk waarin zorginstellingen, woningcorporaties, politie en justitie zijn vertegenwoordigd ontbreekt veelal.

Aan centrumgemeente Vlissingen zijn vanaf 2010 middelen ter beschikking gesteld om de nazorg aan ex-gedetineerden te optimaliseren. Het CZW-bureau heeft naar aanleiding van eerder genoemde notitie deze middelen, in samenspraak met de Zeeuwse gemeenten en ketenpartners, ingezet op coördinatie van de nazorg.

Stichting Door heeft eind 2010 de opdracht gekregen voor de duur van twee jaar de Zeeuwse coördinatie van nazorg ex-gedetineerden vorm te geven. De coördinatie zal het aanspreekpunt zijn voor de Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (MMD) binnen een Penitentiaire Inrichting. Daarnaast is de coördinatie een onmisbaar aanspreekpunt voor de ketenpartners.

De Zeeuwse coördinatie heeft de regie over het proces, de (voorbereiding) van de terugkeer van gedetineerden in de samenleving en zal dit proces zo goed mogelijk helpen te begeleiden met behulp van de voorliggende voorzieningen gericht op wonen, werk, inkomen, schuldhulpverlening en identiteitspapieren.

Het landelijk samenwerkingsmodel nazorg ex-gedetineerden zal door de Zeeuwse coördinatie worden uitgewerkt, zodat deze in de Zeeuwse situatie toepasbaar is. Hiermee dient de rol en positionering van de Zeeuwse coördinatie helder te worden in relatie tot de individuele Zeeuwse gemeenten en de Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening (MMD) binnen een Penitentiaire Inrichting.

Momenteel loopt er in 50 gemeenten een pilot bestuurlijke informatievoorziening gemeenten inzake ex-gedetineerden. Dit jaar is er specifiek aandacht voor zware gewelds- en zedendelinquenten die na hun straf te hebben uitgezeten terugkeren naar hun woning. Tijdens de pilot wordt de burgemeester vroegtijdig voorzien van informatie wanneer een delinquent terugkeert naar zijn woning. Door het meedoen aan de pilot krijgt de burgemeester geen extra bevoegdheden. Hij krijgt alleen informatie, zodat de gemeente zich kan voorbereiden op eventuele onrust. De ex-gedetineerde heeft recht op een nieuwe start, maar er kunnen bepaalde omstandigheden zijn waarbij terugkeer naar zijn woonomgeving extra begeleiding nodig heeft. Na de pilot wordt het systeem misschien landelijk ingevoerd.

Doelstellingen

  • -

    Het verbeteren van de nazorg voor ex-gedetineerden door de benodigde zorg tijdens en na detentie goed op elkaar aan te sluiten.

  • -

    Te komen tot een goede informatie-uitwisseling tussen Penitentiaire Inrichtingen en gemeenten.

  • -

    Het verbeteren van de netwerksamenwerking op het gebied van wonen, werk, inkomen, schuldhulpverlening en identiteitspapieren.

4. Huiselijk geweld

Bestaand beleid

In het kader van de Wmo, heeft de gemeente daar waar het gaat om huiselijk geweld, de regierol. Ketenaanpak is hierbij een sleutelbegrip: maatschappelijke werk, jeugdzorg, politie, Openbaar Ministerie, reclassering, vrouwenopvang en andere hulporganisaties moeten samen een voorzieningenstelsel vormen dat voorziet in preventie, tijdige onderkenning, risicotaxatie, doeltreffende interventies, hulp voor slachtoffers en corrigerende hulp voor plegers.

In het Zeeuws Kompas is vastgelegd dat er een sluitende aanpak moet worden bereikt: vanaf acute crisissituaties tot het zelfstandig en zelfredzaam functioneren van een gezin of persoon. Tussen deze Oggz-trap van uitval tot herstel past ook de aanpak van huiselijk geweld.

In de notitie “Aanpak Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Zeeland” is vastgelegd hoe de front- en backoffice huiselijk geweld zijn vormgegeven. De belangrijkste uitgangspunten bij het vormgeven van de aanpak huiselijk geweld zijn samenwerking tussen ketenpartners en een systeemgerichte aanpak. In Zeeland is met ketenpartners en gemeenten afgesproken dat er in huiselijk geweld situaties hulp wordt verleend middels de “Signs of safety” benadering. Daarnaast is er een 24-uurs bereikbaarheid (aanmelding) en ketencoördinatie georganiseerd.

Bij het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld Zeeland zijn in 2011 gedurende het eerste half jaar 775 meldingen binnengekomen, waarvan 11 afkomstig uit Kapelle.

Wet tijdelijk huisverbod

Sinds begin 2009 is de Wet Tijdelijk Huisverbod van kracht. Deze wet kan als instrument worden ingezet voor de aanpak van huiselijk geweld. In Zeeland is een Plan van aanpak huisverbod opgesteld met een duidelijk kader voor het uitvoeren van de wet. De Zeeuwse burgemeesters hebben, in navolging van de landelijke trend, besloten een volledig mandaat te verlenen aan de hulpofficier van justitie. Bij verlenging van het huisverbod ligt het mandaat nog wel bij de burgemeester.

In Zeeland is in 2009 langzaam gestart met het toepassen van de Wet tijdelijk huisverbod. Het huisverbod is in 2009 in totaal 18 keer opgelegd. Dit aantal is het tweede jaar sterk gestegen naar 53 huisverboden in 2010. Begin 2011 heeft er een evaluatie plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan is een aantal aanbevelingen gedaan, zoals het vernieuwen van de raamovereenkomst uit 2005, het verbeteren van de communicatie met het Openbaar Ministerie en Reclassering Nederland en het verhelderen van de rolverdeling, verantwoordelijkheid en communicatie tussen casemanager en ketencoördinatie.

gemeente

2009

2010

Borsele

Goes

2

Hulst

1

2

Kapelle

Middelburg

3

Noord-Beveland

Reimerswaal

Schouwen-Duiveland

1

1

Sluis

1

3

Terneuzen

11

10

Tholen

2

1

Veere

1

3

Vlissingen

1

10

Totaal

18

35

Project RAAK Zeeland

In 2008 is er een landelijke Actieverklaring Aanpak Kindermishandeling opgesteld. Naar aanleiding van een oproep van de toenmalige minister van Jeugd en Gezin en een beschikbaar gesteld budget heeft het college van burgemeester en wethouders van centrumgemeente Vlissingen besloten met deze aanpak te starten.

De Regionale Actieverklaring Aanpak Kindermishandeling (RAAK)-aanpak richt zich op een sluitende aanpak van kindermishandeling.

Concreet gaat het om het werken met een gezamenlijke regionale meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en gezamenlijke deskundigheidsbevordering op het gebied van signaleren, gestructureerd beslissen en professioneel handelen bij (vermoedens van) kindermishandeling. Gezien de overlap van casuïstiek - bij huiselijk geweld zijn vaak kinderen betrokken - wordt er nauw samengewerkt om een sluitende aanpak kindermishandeling te realiseren.

Ontwikkelingen

Het kabinet werkt op dit moment aan een wetsvoorstel voor een verplichte meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling. Dit betekent dat straks instanties vanuit diverse aandachtsgebieden zoals kinderopvang, onderwijs en de gezondheidszorg met een meldingsprocedure gaan werken. De code geeft professionals houvast in hun overwegingen om huiselijk geweld te melden. Deze meldcode blijkt noodzakelijk aangezien door professionals soms nog te lang wordt geaarzeld om huiselijk geweld te melden. Dit komt voort uit de privacy van cliënten en het beroepsgeheim. Door de meldcode zal de omvang van het geweld naar verwachting beter inzichtelijk worden.

Doelstellingen

  • -

    Het voorbereiden en uitwerken van beleid voor het verminderen van geweld in de huiselijke kring.

  • -

    Voorwaarden scheppen voor het uitvoeren van de Wet Tijdelijk Huisverbod.

  • -

    Het vergroten van de communicatie om de bekendheid en signalering (van de aanpak) van huiselijk geweld uit te breiden.

  • -

    Voor het realiseren van een sluitende aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling inzetten op gezamenlijke communicatie, aandacht voor signaleren en het verbeteren van de onderlinge samenwerking binnen Zeeland.

  • -

    De samenwerking en aanpak van nieuwe ontwikkelingen zoals de invoering van de Wet meldcode stimuleren.

5. Vrouwenopvang

Bestaand beleid

In het Zeeuws Kompas is vastgelegd dat Zeeland zich bij vrouwenopvang wil inzetten op:

  • -

    preventie;

  • -

    een heldere bestuurlijke infrastructuur;

  • -

    het beschikken over goede informatie en het monitoren hiervan;

  • -

    aandacht voor kwaliteitsborging en -toetsing;

  • -

    samenhang tussen vraag en aanbod;

  • -

    een sluitende keten.

Er is gekozen voor een brede aanpak aangezien het wenselijk is om tot een samenhangende visie te komen, waarin het verband wordt gezien tussen de verschillende prestatievelden. Het is daarom wenselijk aandacht te schenken aan vrouwenopvang in relatie tot verslavingszorg, gezondheidsbeleid, schuldenproblematiek, sociale veiligheid, ex-gedetineerden en huiselijk geweld.

Ontwikkelingen

Bij professionalisering hoort aandacht voor adequate huisvesting. De huidige opvang Blijf van m’n lijf voldoet niet aan de eisen zoals geformuleerd in het landelijk verbeterplan vrouwenopvang. Ook zijn er gemeentelijke plannen om de wijk waar de huidige opvang gehuisvest is te vernieuwen.

Er is op basis van deze ontwikkelingen besloten om de huisvesting voor vrouwenopvang Zeeland te onderzoeken: wat zijn de eisen, wensen en financiële mogelijkheden en vervolgens wat betekent dit voor de huidige huisvestingssituatie.

Doelstellingen

  • -

    Voorwaarden scheppen om vrouwenopvang mogelijk te maken, risicogroepen te ondersteunen en professionele begeleiding mogelijk te maken.

  • -

    Het optimaliseren van een sluitende ketenaanpak.

  • -

    Het realiseren van goede huisvesting voor vrouwenopvang Zeeland, die voldoet aan een nader op te stellen programma van eisen en past binnen een nader vast te stellen financieel kader.

6. Antidiscriminatiebeleid

Discriminatie is het ongelijk behandelen of uitsluiten van mensen op basis van kenmerken die er niet toe doen. Gemeenten hebben een regierol in de aanpak van discriminatie, zowel in preventieve zin als in de bestrijding daarvan. Door deze regierol actief op te pakken kan de gemeente ervoor zorgen dat minder mensen worden buitengesloten en dat iedereen volwaardig kan deelnemen aan alle facetten van de samenleving: wonen, werken, leren, sporten etc.

Anti-discriminatiebeleid is feitelijk geen onderdeel van de Wmo. Wel zijn alle gemeenten wettelijk verplicht een anti-discriminatievoorziening te hebben. Zeeland heeft besloten om dit gezamenlijk op te pakken. Dit beleid hebben we ondergebracht bij het CZW-bureau.

Bestaand beleid

Op grond van de in 2009 in werking getreden Wet gemeentelijke antidiscriminatie-voorzieningen (WGA) zijn gemeenten verplicht hun inwoners toegang te bieden tot een antidiscriminatie-voorziening. De gemeenten dienen hierbij invulling te geven aan twee taken:

  • -

    onafhankelijke bijstand en advies bij discriminatieklachten;

  • -

    registeren van klachten over discriminatie.

In Zeeland voert Anti Discriminatie Bureau Zeeland (ondergebracht bij het CZW-bureau) deze wettelijke taken voor alle 13 gemeenten uit.

Ontwikkelingen

Uit een quickscan uit 2009 naar het discriminatieklimaat in Zeeland door Intomart Gfk, blijkt 17% van de mensen in Zeeland (één op de zes) in de voorgaande 12 maanden slachtoffer van discriminatie te zijn geweest. Dit zijn met name mensen onder de 34 jaar (22%). Discriminatie vindt plaats in elke gemeente van Zeeland en komt voornamelijk voor op basis van leeftijd, handicap, religie, politieke overtuiging en seksuele gerichtheid. Van deze mensen meldt zich maar een klein deel bij het antidiscriminatiebureau. Deze meldingen betreffen voornamelijk discriminatie op basis van leeftijd, ras en handicap. De meeste discriminatie vindt plaats op de arbeidsmarkt en in de eigen buurt/wijk.

Uit de Sociale Staat van Zeeland (2009) blijkt dat kinderen en jongeren, nog steeds, vaak dader en slachtoffer van pesten en discriminatie zijn. Vaak speelt groepsdruk daar een belangrijke rol in. Een extra kwetsbare groep hierin zijn de jongeren met een andere seksuele gerichtheid. Uit onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat de helft van de homoseksuele jongeren regelmatig suïcidegedachten heeft en relatief vaker zelfmoordpogingen doet t.o.v. heterojongeren.

Doelstellingen

De meldingsbereid van burgers moet verhoogd worden en de naamsbekendheid van ADB vergroot. Immers burgers en instellingen moeten weten dat er een ADB is en hoe die te bereiken is. Het doel is vóór 2015 het aantal meldingen t.o.v. de jaren 2005 – 2010 te verdubbelen. Om dit te bereiken werkt ADB Zeeland samen met de gemeenten en richten wij ons per jaar op verschillende (intermediaire) doelgroepen: 2011/2012 jongeren en intermediaire doelgroepen (de mensen die de boodschap moeten overbrengen). Daarna aparte campagnes voor mensen met een allochtone afkomst en mensen met een handicap.

Hoofdstuk 4 Financiën

Op alle 9 prestatievelden worden uitgaven gedaan. Sommige heel direct; voor lokale voorzieningen voor onze inwoners, andere via bevoorschotting van het Samenwerkingsverband Welzijnszorg Oosterschelderegio dat voor de Oosterscheldegemeenten de betalingen aan de leveranciers van huishoudelijke hulp, collectief vervoer en hulpmiddelen verzorgt en weer andere via subsidie aan het CZW-bureau dat voor alle Zeeuwse gemeenten onder meer het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld en het Anti Discriminatie Bureau Zeeland coördineert. Er zijn dus zowel lokaal, regionaal als provinciaal geldstromen die te maken hebben met de Wmo.

De Wmo is een bundeling van wetten. Veel onderdelen van de Wmo vielen tot 2007 onder een andere wetgeving maar waren al wel verantwoordelijkheid van de gemeenten. Dit was het geval voor onder meer de Wvg, de Welzijnswet en de Oggz. Deze uitgaven zijn niet nieuw, ze zijn alleen onder een andere wetgeving komen te vallen. Er zijn ook inkomsten. De integratie-uitkering Wmo en de uitkering voor nadeelgemeenten hebben hoofdzakelijk betrekking op de huishoudelijke hulp. We ontvangen eigen bijdragen van cliënten die een individuele voorziening hebben. Vanaf 2010 zijn de middelen voor het preventieve lokale jeugdbeleid gefaseerd aan het gemeentefonds toegevoegd via de Decentralisatie-uitkering Jeugd. Voor de realisatie van Centra voor Jeugd en Gezin hebben gemeenten van 2008 tot en met 2011 financiële middelen van het Rijk ontvangen via de brede doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin. Vanaf 2012 worden de middelen via een nieuwe decentralisatie-uitkering binnen het gemeentefonds verstrekt: de decentralisatie-uitkering Centra voor Jeugd en Gezin. De brede doeluitkering vervalt vanaf volgend jaar.

Op de volgende pagina’s is per prestatieveld weergegeven wat de uitgaven zijn (en voor prestatieveld 6 ook wat de inkomsten zijn). De meeste kosten zijn structureel. Waar het eenmalige kosten betreft is dit aangegeven. Sommige acties moeten nog verder onderzocht en uitgewerkt worden en zijn opgenomen als pm post. Een samenvatting:

Prestatieveld 1

€ 100.524

-€ 3.000

Lasten

Baten

Prestatieveld 2

€ 315.475

Zie jeugdnota en prestatieveld 7, 8 en 9

Prestatieveld 3

€ 21.961

Prestatieveld 4

€ 25.370

Waarvan € 1.350 eenmalig en € 3.000 pilot

Prestatieveld 5 en 6

€ 2.027.010

-€ 1.158.388

Lasten

Baten

Prestatieveld 7, 8 en 9

€ 41.003

Waarvan € 19.436 eenm a lig

Totaal

€ 1.369.955

De in dit beleidsplan genoemde zaken, zowel de reeds lopende als de nieuwe activiteiten, kunnen worden gedekt binnen de begroting. Alleen voor het ontwikkelen van een structurele vorm van vrijwilligerswaardering wordt de gemeenteraad gevraagd extra middelen beschikbaar te stellen.

Uiteraard blijven er altijd nog andere posten die onder de Wmo zouden kunnen vallen of daar heel veel mee te maken hebben. Denk hierbij aan de dorpshuizen en andere welzijnsaccommodaties, sport, cultuur, recreatie, jeugdwerk, gezondheidszorg en zelfs onderwijs heeft raakvlakken met de Wmo. Al deze onderwerpen hebben immers te maken met onze samenleving en het meedoen daaraan. Er is echter voor gekozen ons te beperken tot de in dit beleidsplan genoemde onderwerpen.

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Huidige kosten per jaar

o.b.v. begroting 2011

Nieuwe kosten per jaar

Extra aandacht voor onze kleinste kern

Voortzetten activiteiten in het dorpshuis en de kerk van Schore en behouden bibliotheekfunctie.

€ 3.000 activiteiten

€ 10.500 Biblioservicebus

Dorpsraden

Voortzetten financiële ondersteuning en benutten klankbordfunctie.

Bevorderen buurt- en wijkgerichte activiteiten.

€ 812 Dorpsraad Schore

€ 812 SBW

€ 900 jeugdwerk Schore

Dorpshuizen en welzijnsaccommodaties

Onderzoeken of De Basis de meest geschikte locatie is om het Wmo-steunpunt De Wegwiezer te huisvesten en/of wat de oorzaak is van het lagere bezoekersaantal in Kapelle ten opzichte van Wemeldinge.

Onderzoeken waarin Dorpshuis Schore meer kan zijn dan een dorpshuis voor de gemeenschap.

Onderzoeken of de verenigingskantines in onze gemeente breder benut kunnen worden.

pm

pm

pm

Bewegend Kapelle

Voortzetten activiteiten, vrijwilligersondersteuning en samenwerking met jeugd- en jongerenwerk en ouderenwerk.

€ 15.000 activiteiten

Culturele activiteiten

Voortzetten culturele activiteiten.

€ 9.500 subsidie Cultuurraad

-€ 3.000 baten (entreegelden)

Welzijnssubsidies

Uitvoering geven aan de deelverordening subsidiegrondslagen welzijn.

€ 60.000 subsidies

€ 97.524

pm

Prestatieveld 2: op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Huidige kosten per jaar

o.b.v. begroting 2011

Nieuwe kosten per jaar

Jeugdnota

Uitvoering geven aan de jeugdnota 2011-2013.

€ 57.475 Betrokken opgroeien

€ 12.200 Veilig opgroeien

€ 245.800 Gezond opgroeien

zie jeugdnota*

Gezondheidsnota “Gezond en wel in de Oosterschelderegio”

(Gezamenlijk) uitvoering geven aan de gezondheidsnota/de drie speerpunten.

Zie prestatieveld 7, 8 en 9

Ontwikkelen nieuwe gezondheidsnota

“Gezond en wel in de Oosterschelderegio” heeft een looptijd tot en met 2012. In 2012 zou dus een nieuwe gezondheidsnota moeten worden geschreven.

De huidige gezondheidsnota “Gezond en wel in de Oosterschelderegio” verlengen en de nieuwe gezondheidsnota laten ingaan zomer 2013 of per 2014.

pm

€ 315.475

pm

* Bij het opstellen van de jeugdnota 2011-2013 is de gemeentelijke begroting van 2010 als uitgangspunt genomen:

Hoofdstuk 4 Betrokken opgroeien € 57.475

Hoofdstuk 5 Veilig opgroeien € 12.200

Hoofdstuk 7 Gezond opgroeien € 245.800

Hoofdstuk 6 Ontwikkeld opgroeien bevat de onderdelen kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, VVE , leerplicht, leerlingenvervoer en allerhande aan onderwijs gerelateerde onderwerpen, waaronder huisvestingslasten. Er is voor gekozen deze kosten niet te noemen in dit Wmo-beleidsplan.

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Huidige kosten per jaar

o.b.v. begroting 2011

Nieuwe kosten per jaar

De Wegwiezer

Voortzetten spreekuren Kapelle en Wemeldinge en samenwerking MEE Zeeland op locatie Kapelle.

Inzet MEE Zeeland op locatie Wemeldinge onderzoeken.

Samenwerking SMWO tot stand brengen.

Urenuitbreiding structureel maken.

Zie subsidie SWK

Urenuitbreiding: € 20.000 + € 5.400 MAS, zit in subsidie SWK.

Cursussen en voorlichting

Voortzetten cursussen en voorlichting in samenwerking met sport, ouderenwerk, jongerenwerk en andere netwerkpartners.

Voortzetten Sociaal Café Wemeldinge.

Wel of niet voortzetten Sociaal Café Schore.

Een Sociaal Café in Kapelle starten door aan te haken bij de soos Kapelle in De Vroone.

Zie subsidie SWK en Bewegend Kapelle

Buurtteam

Voortzetten inzet Buurtteam in alle kernen.

€ 13.500

Digitaal Wmo Zorgloket

Voorzetten gebruik digitaal Wmo Zorgloket.

€ 5.123

KCC

Aandacht voor informatievoorziening over de Wmo in de ontwikkeling van het KCC.

Senioren- en Gehandicaptenraad

Voortzetten financiële ondersteuning en benutten adviesfunctie.

€ 2.588 uitvoeringsbudget

€ 750 presentiegelden i.g.v. openbare vergadering

€ 21.961

Urenuitbreiding: € 20.000 + € 5.400 MAS, zit in subsidie SWK.

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Huidige kosten per jaar

o.b.v. begroting 2011

Nieuwe kosten per jaar

Mantelzorgondersteuning

Voortzetten mantelzorgondersteuning vanuit De Wegwiezer.

Investeren in het in beeld krijgen van de ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers en de uitvoering van deze ondersteuning.

Zie subsidie SWK

pm

Voorlichting voor mantelzorgers

Voorlichting in o.a. Sociaal Café, cursussen op gebied van ziekten/aandoeningen en assertiviteit.

€ 1.000

Betrekken netwerk van de mantelzorgers

Netwerk betrekken: niet alleen focus op patiënt en mantelzorger.

pm

Ontspanningsdagen en -weekenden

Voortzetten ontspanningsdagen en –weekenden voor de mantelzorger.

€ 500

Doelgroepen

Extra aandacht voor mannen en voor jonge mantelzorgers.

Extra aandacht voor mannen en voor jonge mantelzorgers.

pm

Bus

Pilot inzet van een bus om samen boodschappen te doen en aan activiteiten deel te nemen ten behoeve van mantelzorgers en anderen die er zelf moeilijk tussenuit kunnen.

€ 3.000 pilot 3 maanden

Afhankelijk van pilot initiatief wel of niet structureel maken: pm

Vrijwilligersondersteuning

Voortzetten vrijwilligersondersteuning vanuit De Wegwiezer.

Zie subsidie SWK

Vrijwilligersverzekering

Iedereen die voor een Kapelse organisatie vrijwilligerswerk doet is verzekerd.

€ 3.020

Vrijwilligersvacaturebank

Voortzetten matchen vraag en aanbod vanuit De Wegwiezer.

Een digitale vrijwilligersvacaturebank ontwikkelen.

€ 850 eenmalige implementatiekosten

€ 150 + € 0,38 per vacature per maand x 12 = ca. € 500 per jaar

Imago

Vrijwilligerswerk onder de aandacht brengen d.m.v. een maandelijkse column in de Scheldepost.

Het organiseren van een vrijwilligersmarkt.

€ 0

€ 2.500

Vrijwilligerswaardering

Het onderzoeken van de ontwikkeling van een structurele vorm van vrijwilligerswaardering. Hiertoe een werkgroep oprichten bestaande uit een afvaardiging van de adviesraden.

€ 12.500

Maatschappelijke stages

Bijeenkomst over Maatschappelijke stages organiseren.

€ 500 eenmalig

Zorgvrijwilligers

Zorgvrijwilligers zijn onmisbaar. We moeten investeren in waardering, begeleiding en scholing.

€ 1.000

€ 4.020

€ 21.350

Waarvan:

€ 1.350 eenmalig

€ 3.000 pilot

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Huidige kosten per jaar

o.b.v. begroting 2011

Nieuwe kosten per jaar

Subsidie SMWO

SMWO verzorgt voor de Bevelandse gemeenten het Algemeen Maatschappelijk Werk/Sociaal Raadsliedenwerk.

€ 210.250

Vorm geven aan de Kanteling

Resultaatgericht i.p.v. claimgericht werken en denken.

pm, mogelijk nog scholing

Praktische ondersteuning en welzijnswerk

Vanuit De Wegwiezer wordt praktische hulp ingezet bij mensen die dit nodig hebben.

Zie subsidie SWK

Welzijn nieuwe stijl

Samenwerking Stichting Welzijn Kapelle onderhouden en waar nodig intensiveren.

Welzijnsorganisaties worden steeds belangrijker om uitvoering te kunnen geven aan de Wmo. Investeren in het welzijnswerk betekent minder uitgaven aan individuele voorzieningen.

€ 164.260 subsidie SWK, inclusief urenuitbreiding à € 20.000 en MAS à € 5.400

Outreachende activiteiten

GALM, beginnersbridge, Elke stap telt.

Zie subsidie SWK en Bewegend Kapelle

Algemene voorzieningen inventariseren en beter benutten

In beeld brengen bestaande algemene voorzieningen zoals was- en strijkservice enz.

pm

Uitvoering Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, Besluit maatschappelijke ondersteuning en Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning

Uitvoering geven aan het voorzieningenbeleid.

Lasten

€ 1.245.000 Huishoudelijke hulp

€ 285.000 Vervoersvoorzieningen

€ 122.500 Woonvoorzieningen en hulpmiddelen

Baten

€ 140.000 eigen bijdrage

€ 1.018.388 integratie-uitkering

Ontwikkelen algemene voorziening huishoudelijke hulp

Uitwerking in samenwerking met zorgaanbieders.

pm

Huisbezoeken Wmo-consulenten

Huisbezoeken continueren.

Zie uitvoering Verordening Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning

Wooncarrière

Voorlichting wooncarrière en promotie opplussen.

Zit in bedrag woonvoorzieningen

Voorbereiden op nieuwe doelgroepen en taken

Samenwerking zorgkantoor en aanbieders.

pm

Lasten : € 2.027.010

Baten: € 1.158.388

pm

Onderwerp

Actie

Beslispunt

Huidige kosten per jaar

o.b.v. begroting 2011

Nieuwe kosten per jaar

Sociaal Pension

Jaarlijkse bijdrage

€ 980

Woonherkansenproject

Jaarlijkse bijdrage aan gezamenlijk project woningstichtingen, Emergis en Oosterscheldegemeenten.

€ 4.900

Advies en steunpunt huiselijk geweld Zeeland

Jaarlijkse bijdrage.

€ 1.364

Maatschappelijke opvang

I.v.m. de lagere Rijksuitkering voor de MO wordt eenmalig € 19.436 beschikbaar gesteld voor 2012, daarna een gezamenlijk Zeeuws inhoudelijk beleid formuleren en kiezen voor een al dan niet gezamenlijke financiering hiervan.

€ 19.436 eenmalige bijdrage 2012

Collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg

Inzet Indigo.

€ 5.880

Regionaal preventiebeleid

Inzet Indigo en (lokaal) Stichting Voorkom.

€ 3.920

Anti Discriminatie Bureau Zeeland

Jaarlijkse bijdrage.

€ 4.523

€ 21.567

€ 19.436 eenmalige bijdrage 2012

Lijst van afkortingen

In dit beleidsplan zijn de volgende afkortingen gebruikt:

ADB Anti Discriminatie Bureau

AED Automatische Externe Defibrillator

ANBO Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen

Awbz Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

CAK Centraal Administratie Kantoor

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek

CJG Centrum voor Jeugd en Gezin

Cpggz Collectieve Preventie Geestelijke Gezondheidszorg

CZW College Zorg en Welzijn

EHBO Eerste Hulp Bij Ongelukken

GALM Groninger Actief Leven Model

GBA Gemeentelijke Basis Administratie

GGD Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst

Havo Hoger algemeen voortgezet onderwijs

HH Huishoudelijke Hulp

IVA Instructie Verantwoord Alcoholschenken

KCC Klant Contact Centrum

KNBLO Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke

Opvoeding

MAS Maatschappelijke Stage

MEZZO Landelijke vereniging voor Mantelzorgers en Vrijwilligerszorg

MMD Medewerker Maatschappelijke Dienstverlening

MOgroep Maatschappelijke Ondernemers groep

NOC-NSF Nederlands Olympisch Comité - Nederlandse Sport Federatie

Oggz Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

Pgb Persoonsgebonden Budget

RAAK Regionale Actieverklaring Aanpak

Kindermishandeling

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RVCZ Regionale Commissie Verslavingszorg Zeeland

rVTV Regionale Volksgezondheids Toekomst Verkenning

RWS Regionale Woningbouwvereniging Samenwerking

SBW Stichting Bewonersbelangen Wemeldinge

SMWO Stichting Maatschappelijk Werk en Welzijn

Oosterschelderegio

SWK Stichting Welzijn Kapelle

SWVO Samenwerkingsverband Welzijnszorg

Oosterschelderegio

THV Tijdelijk Huis Verbod

Vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs

VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten

Vwo Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs

VWS Volksgezondheid, Welzijn en Sport

W&MD Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening

Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning

Wvg Wet Voorziening Gehandicapten