Regeling vervallen per 01-01-2013

Handhavingsbeleidsplan afdeling Sociale Zaken

Geldend van 15-01-2005 t/m 31-12-2012

Intitulé

Handhavingsbeleidsplan afdeling Sociale Zaken

GEMEENTE HAAREN

HANDHAVINGSBELEIDSPLAN

AFDELING SOCIALE ZAKEN

OKTOBER 2004 

Hoofdstuk 1 Inleiding

Per 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand (WWB) van kracht geworden. De WWB vormt een vangnet voor personen die niet over voldoende middelen beschikken om in eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.

 

Evenals in de Algemene bijstandswet zijn aan het recht op uitkering ook verplichtingen verbonden. De gemeente heeft de taak te zorgen voor een juiste uitvoering van de wet. Dat wil zeggen dat de klant ontvangt waar hij recht op heeft, maar de gemeente dient er daarnaast ook voor te zorgen dat men zich aan de wet- en regelgeving houdt. Dit houdt in dat zij activiteiten moet ontplooien die er op gericht zijn dat fraude zo veel mogelijk wordt voorkómen en dat zij wordt opgespoord en gesanctioneerd wanneer deze zich toch voordoet.

 

Met de invoering van de WWB is de Regeling Administratieve Uitvoeringsvoorschriften vervallen. Dit betekent dat gemeenten vrij zijn om zelf een controlebeleid gestalte te geven. Ook de Wet Boeten en Maatregelen werd ingetrokken. Gemeenten dienen zelf een maatregelenbeleid op te zetten. Zij dienen deze beleidsterreinen vorm te geven door het vaststellen van een fraudeverordening (op grond van artikel 8a WWB) en van een Afstemmingsverordening (artikel 8 WWB)

 

Het belang van een goed handhavingsbeleid is des te groter geworden nu de gemeenten zelf voor 100 % verantwoordelijk zijn geworden voor de financiering van de WWB. Een onnodig groot beslag op middelen door fraude gaat ten koste van beschikbare budgetten van de gemeente.

 

Bovendien heeft Handhaving ook een maatschappelijk belang. De samenleving brengt alle middelen bijeen waaruit de uitkeringen worden betaald. Vanuit de gedachte dat financiële hulp alleen terecht moet komen bij de mensen die dat ook werkelijk nodig hebben mag deze samenleving verwachten van de overheid dat zij zich inspant fraude te voorkómen, op te sporen en te sanctioneren.

 

 

Het Rijk stimuleert de gemeenten te zorgen voor een betere handhaving door de Stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving. De gemeente Haaren heeft niet voldoende cliënten om zelfstandig een subsidie te kunnen aanvragen. Dit is echter gebeurd in samenwerking met de regiogemeenten. Zowel de gemeente Vught als de gemeente Boxtel heeft in haar aanvraag voor subsidie enkele posten opgenomen waardoor ook voor Haaren middelen beschikbaar zijn gekomen waarmee verschillende activiteiten in dit kader worden gefinancierd. Het project Hoogwaardige Handhaving wordt in onze regio begeleid door Stimulansz en in de uitvoering door Radar.

 

 

Een goed plan is onmisbaar om de invoering van een Handhavingsbeleid tot een succes te maken.

Begeleid door Radar is de thans voorliggende nota hoogwaardige handhaving tot stand gekomen.

Hoofdstuk 2 Handhaving

Afdeling 1 Wat is handhaving?

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hanteert de definitie: "een samenstel van activiteiten gericht op het voorkómen en bestrijden van fraude in het kader van de WWB, Ioaw en Ioaz".Fraude kan betrekking hebben op:· Verzwegen inkomsten waardoor de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag wordt betaald;· Onjuiste informatie betreffende de leefsituatie waardoor de uitkering ten onrechte of tot een te hoge norm resp. toeslag wordt betaald;· Verzwegen informatie betreffende vermogen(saanwas) waardoor de uitkering ten onrechte wordt betaald;· Onjuiste informatie betreffende het verblijfsadres, waardoor ten onrechte uitkering wordt betaald.

Afdeling 2 Huidige instrumenten voor handhaving

Instrumenten die tot nu toe worden ingezet om fraude te voorkomen en op te sporen zijn:· Periodieke heronderzoeken. Hiermee wordt gecontroleerd of de totale gegevens van de klant nog hetzelfde zijn als die waarop het recht op bijstand is gebaseerd;· Rechtmatigheidsonderzoeksformulier. Hiermee wordt een snelle maandelijkse controle verricht op de belangrijkste gegevens die over de klant bekend zijn. Met name geldt dit voor verblijfplaats, leefsituatie en inkomsten.· Controle van door de klant aangeleverde gegevens. Standaard vindt controle plaats van gegevens door de vergelijking met de gegevens uit Inlichtingenbureau en Gemeentelijke Basisadministratie. Daarnaast controleert de casemanager bij aanvraag en heronderzoek de door de klant aangeleverde gegevens op het inlichtingenformulier aan de hand van originele bewijsstukken.· Aanscherping debiteurenbeleid. Door tijdige aanschrijvingen wordt getracht de terugbetaling van de vorderingen te verbeteren.· Samenwerking met Bureau Handhaving van de gemeente 's-Hertogenbosch. Haaren kan zowel een beroep doen op de inzet van sociale recherche als ook van de preventie-ambtenaar. Deze laatste kan ondersteuning bieden aan de casemanagers bij het eerste vermoeden van fraude. De rechercheurs hebben opsporingsbevoegdheid zodat hun onderzoeken breder en dieper kunnen zijn.· Voorlichting door casemanagers aan klanten over misbruik en oneigenlijk gebruik en de gevolgen daarvan voor het recht op uitkering.

Afdeling 3 Doelstelling en visie op handhaving

Handhaving heeft ten doel dat activiteiten worden ontwikkeld die ervoor zorgen dat mensen zich aan de wet- en regelgeving houden. Het verdient de voorkeur dat mensen zich spontaan aan de wetgeving gaan houden. Dit voorkomt dat maatregelen achteraf moeten worden getroffen. De vormgeving van een compleet handhavingsbeleid kan zowel een preventief als repressief karakter hebben.

 

Preventief: voorkómen van fraude door1. vroegtijdig en goed informeren: cliënten en burgers moeten vroegtijdig geïnformeerd worden over de rechten en plichten in de WWB2. optimaliseren van de dienstverlening: De regels en controlepraktijk die daaruit voortvloeit vergen acceptatie. Dat wordt vergemakkelijkt wanneer de gemeente zo min mogelijk bureaucratische drempels opwerpt.

 

Repressief: bestrijden van fraude door:1. vroegtijdige ontdekking: overtredingen en fraude vroegtijdig constateren en afhandelen. De pakkans bij fraude daardoor als hoog laten ervaren.2. daadwerkelijk sanctioneren: geconstateerde fraude metterdaad sanctioneren. Dit moet een afschrikwekkend effect hebben en de sanctie dient ook daadwerkelijk opgelegd en uitgevoerd te worden. De sancties dienen echter wel in verhouding te staan tot de overtreding.

 

De kern van de visie op Hoogwaardige Handhaving is om de vier elementen in samenhang uit te voeren zodat ze elkaar versterken en een goede balans is gevonden tussen preventie en repressie.Door middel van preventieve activiteiten willen we het draagvlak bij de burgers versterken. Dit maakt het mogelijk om repressieve maatregelen in te zetten. Een neveneffect is dat besluiten tot het treffen van maatregelen nog beter dan voorheen stand kunnen houden bij bezwaar en beroepszaken. Er is immers door de gemeente alles aan gedaan om te voorkómen dat fraude op zou treden.

 

In de navolgende hoofdstukken zullen de speerpunten nader worden uitgewerkt.

Hoofdstuk 3 Handhaving preventief

Afdeling 1 Vroegtijdig en goed informeren.

Het vroegtijdig informeren van de cliënt is in Hoogwaardige Handhaving een belangrijk instrument. Voorkómen moet worden dat onwetendheid ontstaat of dat mensen ongewenst gedrag gaan vertonen door verkeerde verwachtingen. Elke cliënt moet daarom zo goed mogelijk worden geïnformeerd over de voor hem of haar geldende rechten en plichten. Juiste en tijdige informatie is een noodzakelijke voorwaarde voor een transparante en klantgerichte uitvoeringspraktijk.

Paragraaf 1 Cliëntenmap

Eén van de activiteiten om er voor te zorgen dat klanten goed en volledig geïnformeerd zijn is de cliëntenmap. Door deze map is de klant in staat alle informatie die de gemeente hem stuurt overzichtelijk te bewaren. De map heeft een harde buitenkant en is voorzien van het gemeentelogo. De binnenkant heeft twee ringen waardoor de klant zelf zijn belangrijke stukken kan opbergen. Daarnaast zit in de map op rubriek gesorteerd informatie voor de belangrijkste onderwerpen, zoals rechten en plichten, maatregelen en belangrijke adressen. Nieuwe cliënten krijgen de map wanneer zij een uitkering hebben aangevraagd. Voor zittende cliënten wordt de map uitgereikt bij de omzetting van hun Abw-uitkering naar een WWB-uitkering. In beide situaties kan door de casemanager mondeling een toelichting worden gegeven op de inhoud en het gebruik van de map. De kosten van de map kunnen worden bestreden uit het budget in de begroting voor algemene kosten waarin een post zit opgenomen voor druk- en bindwerk. De kosten blijven binnen de totaalraming van deze post.

Handhavingsinstrument

Introductie

cliëntenmap

 

Paragraaf 2 Dienstverleningsgesprek

Tijdens de gesprekken met de uitkeringsgerechtigden moet uitgebreid aandacht worden besteed aan de verplichtingen en de wijze van controle. Bij het eerste gesprek moeten cliënten ingelicht worden over de rechten, plichten en controlemethodieken van de gemeente.Bij heronderzoeken van het zittende bestand zal dit onderwerp nogmaals aan de orde komen. Een goede aanleiding hiervoor is het uitreiken van de cliëntenmap.In het dienstverleningsgesprek komen aan de orde (voor zover van toepassing):· Kennismaking (waaronder uitleg over de rol van casemanager)· Rechten en plichten (rofje, sollicitatieplicht enz)· Niet houden aan verplichtingen (maatregelen, terugvordering)· Trajectplan (activeringsafspraken, sollicitatieactiviteiten, trajectbegeleiding, reïntegratiebedrijven)· Cliëntenmap (uitleg over gebruik en doel van de map)

Handhavingsinstrument

Training casemanagers voor verbetering dienstverleningsgesprek

 

Afdeling 2 Optimaliseren van de dienstverlening

Handhaving en controle worden door de klanten dikwijls als belastend ervaren. Er wordt een inbreuk gedaan op de privacy van de klanten doordat veel persoonlijke gegevens moeten worden verstrekt. Niet voor alle cliënten is het nodig om een even uitgebreide en strenge vorm van controle in te zetten, omdat voor hen minder grote risico's van misbruik of oneigenlijk gebruik bestaan. Vaak kan dit risico beperkt blijven omdat op andere wijze, bijvoorbeeld door informatie uit het Inlichtingenbureau, signalen worden ontvangen. Door het wegnemen van zoveel mogelijk bureaucratische drempels menen wij dat er meer begrip zal ontstaan voor de uitgevoerde controles. Dit zal de acceptatie van controle bij de cliënten bevorderen.

Paragraaf 1 Rechtmatigheidsonderzoeksformulier (Rofje)

Voor de vaststelling van het recht op bijstand wordt voorafgaande aan de maandbetaling nagegaan of er wijzigingen zijn die relevant zijn voor het recht op en de hoogte van de bijstand. Dit gebeurt door middel van het invullen van een rechtmatigheidsonderzoeksformulier door de uitkeringsgerechtigde. De vragen hebben betrekking op· de verblijfplaats van de uitkeringsgerechtigde,· de leefsituatie,· inkomen en vermogen,· aanvang opleiding en (vrijwilligers-)werk en· de ondernomen activiteiten om aan het werk te komen.Cliënten vinden het vaak een belasting om het formulier in te vullen, omdat er weinig wijzigingen zijn. De vraag rijst of het noodzakelijk is het rofje nog te handhaven. Nu de RAU is afgeschaft is ook het uitvoeringsvoorschrift vervallen waarom maandelijks een rofje aanwezig moet zijn om het recht op uitkering vast te stellen. Bovendien zijn er diverse andere methoden om het recht op uitkering te kunnen bewaken. 

In een aantal pilotgemeenten is geëxperimenteerd met het afschaffen van het Rofje voor een bepaalde cliëntengroep. Deze groep hoeft alleen wijzigingen in hun persoonlijke situatie door te geven door middel van een mutatieformulier. Eenmaal per half jaar stuurt de Sociale Dienst een statusformulier dat de klant moet nakijken en ondertekend moet terugsturen. Op die manier worden alle gegevens regelmatig gecontroleerd. Voor cliënten met inkomsten wijzigt er niets want zij moeten nog steeds het rofje maandelijks inleveren.Door de koppeling met het Inlichtingenbureau wordt voorkomen dat er direct grote terugvorderingen ontstaan omdat de klant vergeten is om met een mutatieformulier te melden dat hij inkomsten heeft verworven. Vanuit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) worden signalen verkregen die betrekking hebben op de leefsituatie en het verblijfadres van de uitkeringsgerechtigde. Hierdoor wordt voorkomen dat gedurende lange tijd de uitkering wordt verstrekt of tot een hoger bedrag wordt betaald dan waar de klant recht op heeft op grond van zijn situatie.Motieven voor deze nieuwe manier van werken is dat het klantvriendelijker is, dat de klantgegevens d.m.v. het statusformulier binnen een redelijke termijn bij de klant worden gecontroleerd, dat vanuit andere bronnen op redelijk korte termijn informatie beschikbaar komt over het merendeel van de andere vragen van het rofje en dat het in lichte mate tijdbesparend kan werken bij de afdeling Financiële administratie. 

Vanuit de gedachte dat de WWB wil bevorderen dat klanten zo snel mogelijk aan het werk gaan, is het van belang dat de gemeente goed zicht blijft houden op de activiteiten die de klant onderneemt om dit te bereiken. Dit kan door de klant maandelijks te bevragen over zijn activiteiten richting arbeidsinpassing. Door de verplichting op te leggen een vragenformulier in te vullen, wordt ook bij de klant maandelijks benadrukt dat zijn inspanningen er op gericht dienen te zijn aan het werk te komen. Voor klanten die aan de arbeidsverplichtingen moeten voldoen achten wij het zinvol om hen maandelijks te bevragen over hun activiteiten.Voor mensen van wie bekend is (geworden) dat zij inkomsten uit arbeid hebben beneden de bijstandsnorm, geldt dat het noodzakelijk is om hen maandelijks te bevragen over de hoogte van hun inkomsten en -voor zover noodzakelijk- hun inspanningen om méér inkomsten te verwerven. Dit is nodig om de hoogte van hun aanvullende bijstand te kunnen berekenen. Inkomsten uit WAO of AOW wijzigen slechts een of twee maal per jaar zodat hiervoor volstaan kán worden met een mutatieformulier, mits de klant aan de overige voorwaarden voldoet.Op grond van artikel 8 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Haaren kan aan cliënten tijdelijk dan wel permanent ontheffing worden gegeven van de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en aanvaarden (artikel 7 lid 1 Reïntegratieverordening) en van de verplichting gebruik te maken van een voorziening die in het kader van de Reïntegratieverordening wordt aangeboden (artikel 7 lid 2 Reïntegratieverordening) Bij permanente ontheffing van beide verplichtingen behoeft de klant in principe niet bevraagd te worden over zijn activiteiten om aan werk te komen. Op grond van de redenen die ten grondslag lagen aan zijn ontheffing is de kans op werk immers nihil te achten. Voor deze klanten ligt invoering van de systematiek van status- en mutatieformulieren en vrijstelling van inleveren rofjes in de rede.De tijdelijke ontheffing van één of van beide genoemde verplichtingen kan sterk variëren in duur, afhankelijk van de reden waarom ontheffing wordt verleend. Het brengt veel administratieve rompslomp met zich mee om bij te houden welke cliënt tot welke datum tijdelijk geen rofjes hoeft in te leveren. Daarnaast is het voor deze groep cliënten zinvol om te benadrukken dat zij zich in principe op arbeid moeten richten. De ontheffing is immers van tijdelijke aard. Daarom is het voor deze groep niet gewenst om ook over te gaan op de systematiek van status- en mutatieformulieren

Handhavingsinstrument

· verplichting maandelijks rechtmatigheidsonderzoeksformulier handhaven ten behoeve van uitkeringsgerechtigden met arbeidsplicht en/of met inkomsten uit arbeid en/of met tijdelijke ontheffing van de verplichtingen uit artikel 7 lid 1 of 2 Reïntegratieverordening

· introduceren van statusformulier en mutatieformulieren ten behoeve van overige cliënten

· invoering van dit nieuwe systeem per 1 januari 2005

 

Paragraaf 2 Heronderzoeken

Door middel van heronderzoeken wordt periodiek de gehele cliëntsituatie tegen het licht gehouden. De gemeente stelde hiertoe een heronderzoeksplan op waarin beschreven werd met welke frequentie dergelijke onderzoeken plaats moesten vinden. Met de afschaffing van de RAU kreeg de gemeente volledige vrijheid om eigen beleid te maken rondom de periodieke heronderzoeken. De gemeente Haaren heeft besloten om het heronderzoeksplan 2003 voorlopig te handhaven in 2004 totdat eventueel een nieuw plan was opgesteld.

 

Voor heronderzoeken geldt evenals voor de rofjes, dat het een bepaald doel moet dienen.Het doel van een heronderzoek kan drieledig zijn, n.l.:· onderzoek naar de rechtmatigheid van de in de achterliggende periode verstrekte uitkering en vaststelling van het recht op uitkering in de toekomst· onderzoek naar de doelmatigheid en de mogelijkheden voor inschakeling in het arbeidsproces in de toekomst.· Onderzoek naar de behoefte aan verder zorg en financiële ondersteuning (bijzondere bijstand, minimabeleid, schuldhulpverlening)Een heronderzoek kan worden uitgevoerd omdat de gemeente zich heeft voorgenomen met een bepaalde frequentie heronderzoeken uit te voeren. Er kan ook een heronderzoek worden uitgevoerd naar aanleiding van een signaal dat is ontvangen. Dit kan een signaal zijn via bijvoorbeeld het Inlichtingenbureau, een kennisgeving van het CWI, een tip, de Gemeentelijke Basisadministratie of dergelijke.Voorkomen moet worden, uit oogpunt van klantvriendelijkheid, dat heronderzoeken plaatsvinden waarbij de kans op ontdekking van onrechtmatigheden zeer gering is of waarbij een onderzoek naar mogelijkheden tot arbeidsinpassing zeker niet aan de orde is.

 

Door de gedeeltelijke afschaffing van de rofjes ontstaat een tweedeling in het cliëntenbestand, n.l.

1. cliënten met arbeidsplichtDeze groep cliënten moet maandelijks een rofje inleveren waarmee hun recht op uitkering kan worden vastgesteld. Binnen deze groep valt nog een onderscheid te maken naara. cliënten die werkzaam zijn en die daarnaast niet meer hoeven te voldoen aan de arbeidsplichtb. cliënten die (aanvullend) werk moeten zoeken.

2. cliënten zonder arbeidsplicht.Binnen de groep kan een onderscheid worden gemaakt naar:

a. cliënten die tijdelijke ontheffing hebben van de arbeidsplicht; Deze groep levert maandelijks een rofje in.

b. cliënten met een permanente ontheffing van de arbeidsplicht; Deze groep heeft vrijstelling van de verplichting maandelijks een rofje in te leveren.

 

De periodiciteit en de aard van de heronderzoeken dient zo veel mogelijk te worden afgestemd op de kenmerken van de doelgroep. Hierdoor wordt voorkomen dat de cliënt onnodig wordt belast met het invullen van formulieren en het aanleveren van bewijsmateriaal. En bovendien betekent het voor de organisatie dat geen onnodig werk hoeft te worden verricht.

 

doelgroep

Rechtmatigheid

doelmatigheid

1a

Voldoet volledig aan opgelegde arbeidsplicht

1 x per 12 maanden

Afhankelijk van periode van ontheffing Minimaal 1 x per 12 maanden

1b

Met arbeidsplicht, voldoet nog niet volledig aan arbeidsplicht

1 x 12 per maanden

Afhankelijk van trajectplan,Minimaal 1 x per 6 maandenBij ontbreken van trajectplan na maximaal 3 maanden

2a

Tijdelijke ontheffing arbeidsplicht

Heronderzoek 1 x per 18 maanden

Afhankelijk van periode van ontheffingMinimaal 1 x per 12 maanden

2b

Permanente ontheffing arbeidsplicht

Heronderzoek 1 x per 18 maanden

Clienten groep 1: met arbeidsplicht

Voor cliënten in de eerste groep geldt dat hun recht op uitkering maandelijks opnieuw wordt vastgesteld door middel van het inleveren van een rofje. Hierdoor worden de belangrijkste onderwerpen gecontroleerd. Door middel van standaard ingewonnen signalen vanuit de GBA en het Inlichtingenbureau wordt tevens omtrent een aantal punten gecontroleerd of de door de klant opgegeven gegevens kloppen met de gegevens die elders bekend zijn. Het aantal punten waarop gefraudeerd kan worden is daardoor beperkt. De kans op fraude is voornamelijk te vinden in het zwart werken naast de baan in loondienst. Controle op bankafschriften is hiervoor een geijkt middel. Deze worden alleen verkregen bij heronderzoeken. Het verrichten van heronderzoeken rechtmatigheid kan daarom worden beperkt tot een maal per 12 maanden.

1.a. Cliënten met arbeid die voldoen aan hun arbeidsplicht

Voor cliënten die werkzaam zijn en die geen aanvullende arbeidsplicht hebben geldt dat periodiek moet worden nagegaan of de vrijstelling van arbeidsplicht moet worden gecontinueerd. De duur van de ontheffing kan variëren op grond van de reden van de ontheffing. Een doelmatigheidsonderzoek dient te worden uitgevoerd wanneer de periode van de ontheffing verstrijkt. Op grond van de reïntegratieverordening kan slechts voor een periode van 12 maanden ontheffing worden verleend. Daarom moet uiterlijk na 12 maanden een doelmatigheidsonderzoek worden uitgevoerd.

1.b. Cliënten met arbeidsplicht die nog niet (volledig) aan hun arbeidsverplichtingen voldoen.

Voor hen geldt dat er een trajectplan is opgesteld. In dit trajectplan zijn de activiteiten vastgelegd waarmee de cliënt wordt begeleid naar werk. De verschillende activiteiten kunnen variëren in duur. Het is zinvol om het traject goed te volgen. De doelmatigheidsonderzoeken moeten daarom aansluiten bij de duur van de activiteiten. Om de voortgang van het traject van de cliënt voortdurend in beeld te houden mag de periode tussen de contacten echter niet te lang duren. Daarom is een maximum van 6 maanden ingesteld.Voor zover nog geen trajectplan is opgesteld -dit kan het geval zijn bij nieuw in de uitkering ingestroomde cliënten- dient het doelmatigheidsonderzoek uiterlijk na 3 maanden te worden gestart.

2. Cliënten met een ontheffing van de arbeidsplicht.

De kans op fraude binnen deze cliëntengroep betreft voornamelijk zwart werk en samenlevingsfraude. De cliënt heeft echter veelal een gezondheidsbelemmering waarom hij/zij ontheffing heeft van de arbeidsplicht. Daarom zal zwart werk minimaal voorkomen en meestal in geringe omvang. Samenlevingsfraude is veel lastiger te ontdekken en het heronderzoek is hiervoor niet het beste middel. Ontdekking gebeurt veelal door ontvangen tips waarna een huisbezoek duidelijkheid kan scheppen. Omdat door heronderzoeken in deze cliëntgroep fraude nauwelijks ontdekt zal worden hoeft de frequentie niet hoog te zijn. Aan de andere kant moet voorkomen worden dat deze groep buiten beeld raakt. Derhalve wordt een frequentie van een rechtmatigheidheronderzoek per 18 maanden geschikt geacht.

2.a. Cliënten met een tijdelijke ontheffing van de arbeidsplicht

Periodiek zal moeten worden vastgesteld of de ontheffing van de arbeidsplicht moet worden gecontinueerd. Deze periode kan variëren op grond van de reden van de ontheffing. Een doelmatigheidsonderzoek dient te worden uitgevoerd wanneer de periode van de ontheffing verstrijkt. Op grond van de reïntegratieverordening kan slechts voor een periode van 12 maanden ontheffing worden verleend. Daarom moet uiterlijk na 12 maanden een doelmatigheidsonderzoek worden uitgevoerd.

2.b. Cliënten met permanente ontheffing van de arbeidsplicht

Aan personen van 57 ½ jaar en ouder voor wie op individuele basis is vastgesteld dat inschakeling in het arbeidsproces niet meer mogelijk is kan op basis van de Reïntegratieverordening tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd ontheffing worden verleend van de arbeidsplicht. Bovendien zijn 65+ers geheel vrijgesteld van de arbeidsverplichtingen op grond van de WWB. Het is daarom niet noodzakelijk om veelvuldig contacten te hebben met deze groep om de arbeidsinschakeling te bevorderen. Het volstaat voor deze groep om hieraan aandacht te besteden tegelijk met het rechtmatigheidonderzoek.

 

Heronderzoek naar aanleiding van ontvangen signalen

Naast de hierboven genoemde regelmatige uit te voeren heronderzoeken kunnen heronderzoeken worden uitgevoerd naar aanleiding van signalen die worden ontvangen. Wanneer een signaal wordt ontvangen, van welke bron deze ook afkomstig is, dient direct onderzocht te worden of de gegevens in overeenstemming zijn met de gegevens die van de klant bekend zijn. Wanneer zich afwijkingen voordoen, wordt onmiddellijk een tussentijds heronderzoek uitgevoerd.  

Handhavingsinstrument

Nieuw heronderzoeksplan invoeren per 1 januari 2005

 

Hoofdstuk 4 Handhaving repressief

Afdeling 1 Signaalsturing en fraudealertheid

Door direct in te haken op ontvangen signalen kan in een vroegtijdig stadium worden onderzocht of zich daadwerkelijk onrechtmatigheden voordoen. Hierdoor kan worden bereikt dat minder maatregelen hoeven te worden genomen om de klant te corrigeren en dat er minder hoge terugvorderingen ontstaan.Signalen kunnen via andere bronnen worden aangeleverd, zoals vanuit het Inlichtingenbureau of vanuit het GBA. Naar aanleiding hiervan zal een administratieve controle volgen met de gegevens die al over de klant bekend zijn. Is er sprake van afwijkende informatie dan wordt er een werkproces ingegeven. De casemanager moet het signaal dan verder onderzoeken. Pas wanneer er na dit onderzoek nog onduidelijkheden overblijven wordt opdracht gegeven aan de sociale recherche om het signaal nader te onderzoeken.Een signaal kan ook bij een heronderzoek of ander klantcontact worden ontdekt. Zowel casemanagers als medewerkers van de financiële administratie zijn in de gelegenheid om signalen te ontvangen. Voor hen is het van belang dat zij in staat zijn om het signaal te herkennen. Voor casemanagers geldt dat zij ook in staat moeten zijn dit signaal verder methodisch te onderzoeken en het signaal bespreekbaar te maken met de klant.Fraudealertheid vraagt van de casemanagers specifieke deskundigheid om in een gesprek en een onderzoek bijzonderheden te signaleren en bespreekbaar te maken. Deze deskundigheid kan bevorderd worden door een cursus fraudealertheid te volgen.Voor de verwerking van signalen kan een fraudekompas gehanteerd worden. In dit kompas staat beschreven welke signalen zich kunnen voordoen en welke mogelijkheden de casemanager heeft om bepaalde signalen nader te onderzoeken en welke procedure hierbij gevolgd kan worden.Indien gedurende het bovenstaande traject blijkt dat het onderzoeken van het signaal te veel tijd in beslag gaat nemen zodat de tijdige behandeling van het heronderzoek of aanvraag in gevaar komt, legt de casemanager de bevindingen tot dan toe vast in een rapportage en draagt het signaal over naar het intensieve controletraject. Dit intensieve traject wordt eveneens door de casemanager uitgevoerd maar is uitsluitend gericht op het verrijken van een fraudesignaal middels extra intensieve dossieranalyse, verificatie en validatie, buitendienstonderzoek en intensieve confrontatie. Hulpmiddel bij dit intensieve traject kunnen protocollen zijn. Het protocol gaat in op het gewenste handelen door de casemanager vanaf het moment waarop besloten wordt het signaal intensief te onderzoeken tot en met de afronding van het onderzoek.Sociale recherche is de laatste schakel in de keten van handhaving. Haaren heeft een overeenkomst met het Bureau Handhaving van de gemeente 's-Hertogenbosch. Binnen dit bureau kan een beroep worden gedaan op de inzet van rechercheurs die met opsporingsbevoegdheid diepgaand onderzoek kunnen doen. Tevens kan de hulp en ondersteuning worden ingeroepen van de preventieambtenaar. Dit is in het bijzonder aan de orde bij huisbezoeken, doorvraaggesprekken e.d.

 

Afdeling 2 Risicoprofielen

Bij risicosturing gaat het om het principe: hoe meer risico, hoe meer controle. De verwachting is dat er dan uiteindelijk minder benadeling plaatsvindt door vroegtijdige opsporing en door het afschrikkende effect hiervan. Extra controles kunnen worden uitgevoerd op basis van bepaalde risico-omstandigheden. Gemeente kunnen na de afschaffing van de RAU per 1 januari 2004 kiezen voor een andere heronderzoeksystematiek waarbij controles bij bepaalde risicoprofielen intensiever zijn. Voorbeelden van risicogroepen zijn:· Degene die langer dan toegestaan vakantie houdt in het buitenland· Woonachtig op een kamerverhuuradres· Eenoudergezin dat na een jaar nog geen zelfstandige woonruimte heeft c.q. waarvan de scheiding niet is uitgesproken· Marginale zelfstandigen· Klant met deeltijdinkomsten in risicosectoren· In het afgelopen jaar fraude geconstateerd· De klant die regelmatig een maatregel krijgtGelet op de beperkte omvang van het klantenbestand, de geringe mate waarin bovenstaande situaties zich voordoen en gezien de heronderzoeksystematiek die hierboven is voorgesteld lijkt het niet wenselijk om sturing op risicoprofielen in te voeren op de schaal van de gemeente Haaren.

Handhavinginstrument

Afzien van heronderzoeksystematiek door risicosturing

 

Afdeling 3 Maatregelen

In de WWB is bepaald dat de gemeente actief moet controleren of een cliënt voldoet aan zijn verplichtingen. Bij het niet nakomen van de verplichtingen zal een maatregel worden opgelegd. De klant weet immers dat dit kan gebeuren indien hij niet voldoende meewerkt. In de afstemmingsverordening is vastgelegd welke maatregelen worden opgelegd wanneer de klant de aan hem opgelegde verplichtingen niet nakomt.

Handhavingsinstrument

Vaststellen van afstemmingsverordening

 

Afdeling 4 Fraudebeleid

Artikel 8a WWB houdt in dat de gemeenteraad een fraudeverordening opstelt waarin regels zijn opgenomen over misbruik en oneigenlijk gebruik. Een dergelijke verordening wordt nog aan de raad voorgelegd. In de verordening is bepaald dat Burgemeester en Wethouders jaarlijks een handhavingsbeleidplan zullen vaststellen. De raad is immers de geleding die bevoegd is om verordeningen vast te stellen; het college heeft de bevoegdheid om binnen de kaders van de verordening nadere beleidsregels vast te stellen. In dit plan wordt het beleid op het terrein van handhaving, bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik en de te verwachten resultaten opgenomen. Dit nu voorliggende handhavingsbeleidsplan is een eerste aanzet voor dit beleid.

 

Afdeling 5 Debiteurenbeleid en terugvordering

In artikel 58 WWB staat dat de gemeente onterechte verstrekte bijstand kan terugvorderen. Bij besluit van de raad is al vastgelegd dat de gemeente van deze bevoegdheid gebruik zal maken. Deze opvatting sluit aan bij de visie rondom Hoogwaardige Handhaving. Het sluitstuk van hoogwaardige handhaving is om al wat wordt besloten in de vorm van het opleggen van maatregelen, boeten en terugvordering ook daadwerkelijk te innen. In principe moet een vordering dan ook altijd worden terugbetaald. Indien inning niet langs de minnelijke weg tot stand komt zullen alle wettelijke mogelijkheden worden benut om de bedragen uiteindelijk te innen.Omdat de WWB de gemeente ruimte geeft om keuze te maken over terugvordering dient Haaren hierover beleidsregels vast te leggen. Deze worden eveneens aan u voorgelegd.

Handhavingsinstrument

Vaststellen beleidsregels terugvordering en verhaal

 

Hoofdstuk 5 Actiepunten om handhaving te bevorderen

Hieronder volgt een opsomming van de actiepunten die in de voorliggende nota zijn opgesomd. Beoogd wordt om het misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringsgelden te voorkomen, op te sporen en te bestrijden. Wij vragen u daarom om in te stemmen met de volgende voorstellen:

· Introductie cliëntenmap

· Training casemanagers voor verbetering dienstverleningsgesprek

· verplichting maandelijks rechtmatigheidsonderzoeksformulier handhaven ten behoeve van uitkeringsgerechtigden met arbeidsplicht en met inkomsten uit arbeid en met tijdelijke ontheffing van de verplichtingen uit artikel 7 lid 1 of 2 Reïntegratieverordening

· introduceren van statusformulier en mutatieformulieren ten behoeve van overige cliënten

· invoering van dit nieuwe systeem per 1 januari 2005

· Nieuw heronderzoeksplan invoeren per 1 januari 2005

· Cursus fraudealertheid voor casemanagers en medewerkers uitkeringsadministratie

· Introductie fraudekompas

· Introductie protocollen

· Cursus confronterend gesprek casemanagers

· Samenwerking met sociale recherche handhaven

· Vaststellen van afstemmingsverordening

· Handhavingsbeleidsplan vaststellen

· Vaststellen beleidsregels terugvordering en verhaal

 

Handhaving heeft als doel om misbruik en oneigenlijk gebruik terug te dringen, op te sporen en te bestrijden. Het is zinvol om na een jaar te evalueren welke effecten de verbetering van de controle, de inzet van de nieuwe instrumenten en de wijziging van de onderzoeksmethoden hebben bewerkstelligd. Over 2005 zal de afdeling daarom het College en de raad infomeren door middel van een verslag over de handhaving.

In dit verslag wordt in ieder geval gerapporteerd over:

•het aantal gevallen waarin preventief onderzoek heeft geleid tot het niet behandelen of afwijzen van de aanvraag;

•het aantal gevallen waarin is vastgesteld dat bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

•de aard van de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand;

•de hoogte van de ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende bijstand;

•in hoeveel gevallen is ingevorderd en tot welk bedrag;

•in hoeveel gevallen proces-verbaal is opgemaakt.

Ondertekening

OKTOBER 2004
Wilma Adriaans